RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 1930

Onduidelijk dat het gaat om uitbreidbaar basispakket

RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00570 (nicer dicer)
Aanbeveling, misleiding voornaamste kenmerken product. Het betreft een televisiecommercial voor de “Nicer Dicer Plus van Tommy Teleshopping”, blijkens de gesproken en getoonde tekst aan het eind van de commercial “nu verkrijgbaar bij Blokker en Cook & Co voor € 24,95”.
De klacht - In de commercial worden de mogelijkheden gedemonstreerd voor het snijden, hakken en schaven met de Nicer Dicer en het opruimen van de onderdelen ervan. Vervolgens wordt gezegd dat het product voor € 24,95 te koop is bij onder andere Blokker. Het voor deze prijs te koop aangeboden product blijkt echter veel minder uitgebreid te zijn dan het gedemonstreerde product. Voor het volledige pakker moet € 14,95 worden bijbetaald.

Het oordeel van de Commissie
Gedurende de eerste 26 seconden van de in totaal 30 seconden durende commercial worden de mogelijkheden gedemonstreerd van de Nicer Dicer Plus en worden alle onderdelen van de set getoond. Ondertussen zegt de voice-over: “De Nicer Dicer Plus, onmisbaar in uw keuken. Nu verkrijgbaar bij Blokker en Cook & Co voor 24,95”. Vanaf de zinsnede “bij Blokker en Cook & Co” is het ‘endboard’ in beeld met - zo is gebleken - de inhoud van de voor € 24,95 aangeboden set.

Als onweersproken is komen vast te staan dat deze set niet alle onderdelen bevat die in de commercial, voorafgaand aan het endboard, zijn gedemonstreerd. Dit zal de gemiddelde consument gemakkelijk ontgaan, nu in de commercial er niet op wordt gewezen dat het in het endboard getoonde pakket minder accessoires bevat dan in het voorafgaande filmpje zijn getoond.

Nu in de commercial onvoldoende duidelijk wordt gemaakt dat de voor € 24,95 aangeboden Nicer Dicer Plus een basispakket betreft, dat met een uitbreidingsset ten bedrage van € 14,95 moet worden aangevuld om gebruik te kunnen maken van alle mogelijkheden die in de commercial worden getoond, acht de Commissie de commercial onduidelijk ten aanzien van (enkele van) de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de uitvoering en de gebruiksmogelijkheden, als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie acht alle verweerders verantwoordelijk voor de geconstateerde overtreding van de NRC. In de eerste plaats JML, nu JML leverancier van het product is en zij in haar verweer erkent

 - onder meer met de aanduiding “onze TV campagne” - dat de televisiereclame van haar afkomstig is. Blokker en Cook & Co worden eveneens verantwoordelijk geacht, nu zij aan het eind van de commercial uitdrukkelijk worden genoemd als winkels waar het product met korting verkrijgbaar is en hun logo’s specifiek en duidelijk herkenbaar in beeld verschijnen. Overigens spreekt ook Cook & Co in haar verweer over “onze TV campagne”. Ten slotte acht de Commissie ook Tommy Teleshopping (mede) verantwoordelijk voor de commercial, nu daarin met zoveel woorden “de Nicer Dicer Plus van Tommy Teleshopping” wordt aangeprezen en gedurende de gehele commercial haar logo in beeld staat alsmede de tekst “tommyteleshopping.com”.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting is strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en acht alle verweerders daarvoor verantwoordelijk. De Commissie beveelt verweerders aan om voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1929

Korting op alles is niet absoluut

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00574 (vakantiekorting)
Voorzitterstoewijzing, misleidende, ontbrekende informatie. Het betreft adverteerders reclamefolder, geldend voor de periode 3 tot en met 9 juni 2013, op de voorzijde waarvan onder meer staat: “Uw 8% vakantiegeld is bij ons…16% voordeel op alles*”.
De klacht -  In de folder wordt 16% korting op alles beloofd. Toen klager echter bij Media Markt een lifecam HD3000 V2 kocht, bleek daarop geen korting te worden gegeven omdat de kortingsactie niet geldt voor accessoires. Volgens klager is sprake van valse voorlichting van consumenten.

Het oordeel van de voorzitter
De mededeling “16% korting op alles*” wekt de indruk van een nagenoeg absolute mededeling. Een aanzienlijk aantal productgroepen, waaronder kennelijk – naar adverteerder niet heeft weersproken – accessoires, blijkt echter van de actie uitgesloten te zijn. Dit is een belangrijke beperking van het aanbod die, nu de consument door de aanduiding “korting op alles” daarop niet bedacht zal zijn, duidelijk in de uiting moet worden meegedeeld. Dat is naar het oordeel van de voorzitter niet het geval.

Weliswaar wordt met een asterisk verwezen naar de ‘disclaimer’, maar deze valt door het zeer kleine lettertype ervan en de verticale plaatsing aan de zijkant van de folder nauwelijks op in verhouding tot de door de lettergrootte sterk de aandacht trekkende mededeling “16% korting op alles”. Bovendien is de inhoud van de mededeling waarnaar door middel van de asterisk verwezen wordt onvoldoende duidelijk. Deze mededeling begint met het uitdrukkelijk noemen van twee beperkingen, te weten “Aanbiedingen max. 1 per klant. Geen verkoop aan handelaren” en wordt gevolgd door andere informatie. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat dit de twee van toepassing zijnde beperkingen zijn. Aan het eind van de mededeling wordt men voor de “zondagopeningen en actievoorwaarden” nog naar adverteerders website verwezen, maar niet duidelijk is dat daar nog meer beperkingen staan die op deze voordeelactie van toepassing zijn.

Gelet op het voorgaande is sprake van het op een onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de voorzitter 
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.3 aanhef

NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1927

"OPEN UP B*TCH" is in strijd met goede smaak

RCC 4 september 2013, dossiernr. 2013/0038 en dossiernr.  2013/0038A (Cool Cat - Open Up B*tch)
Het betreft een sleutelhanger/flesopener, bevestigd aan bij de kledingzaak Cool Cat verkrijgbare herenshorts. De voorzijde bevat een cartooneske afbeelding van het hoofd en bovenlichaam van een vrouw tot en met haar borsten en de tekst: “OPEN UP B TCH”, waarbij tussen de B en de T een ster staat. Op de achterzijde staat onder meer: “FEEL FREE TO ABUSE  M    ”, waarbij achter de “M” een ster staat. Rechts van deze mededeling staat, te lezen van beneden naar boven: “FACEBOOK.COM/COOLCAT” en “COOLCAT”.

De klacht (1) - De sleutelhangers/flesopeners hangen wel op “volwassen” herenbroeken, maar er zijn veel jonge jongens die de betreffende s en xs maten passen. De tekst en aard van de sleutelhangers/flesopeners zijn zeer vrouwonvriendelijk en zetten aan tot geweld tegen vrouwen. De uiting bevat een verkeerde boodschap aan jongens en mannen, maar ook aan meisjes die de uiting zien of in handen krijgen. Klaagster en vele ouders vinden de uiting onaanvaardbaar.

De klacht (2) - De bewuste, uitgedeelde sleutelhangers bevatten een zeer vrouw- en kindonvriendelijke “print en tekst”. Klaagster wil niet dat mensen vrouwen zo zien en dat kinderen denken dat dit normaal is. Klaagster vindt de uiting schokkend.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht zich bevoegd om de bestreden sleutelhanger/flesopener te beoordelen. Naar haar oordeel dient deze te worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

Door de vermeldingen “FACEBOOK.COM/COOLCAT” en “COOLCAT” worden direct, althans indirect goederen van Coolcat aangeprezen door verweerder of ten behoeve van verweerder. Dit gebeurt in elk geval systematisch, nu de uiting is bevestigd aan kennelijk meer dan één herenshort.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen en/of de goede zeden. 

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter daarvan. De Commissie volstaat ermee te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare worden overschreden, mede gelet op het publiek dat door de uiting wordt bereikt.

De Commissie neemt als uitgangspunt dat het publiek dat door de uiting wordt bereikt deels uit jongeren bestaat, reeds omdat in het verweer wordt verwezen naar “hetgeen waarmee jongeren vandaag de dag worden geconfronteerd”.

De Commissie acht de uiting, met name gezien de teksten: “OPEN UP B TCH”, waarbij tussen de B en de T een ster staat en   “FEEL FREE  TO ABUSE M    ”, waarbij achter de “M” een ster staat, in combinatie met de afbeelding van een vrouwenfiguur dermate vrouwonvriendelijk dat -mede gelet op het jonge publiek dat door de uiting wordt bereikt- de uiting in strijd is met de goede smaak als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat de uiting humoristisch is bedoeld, leidt niet tot een ander oordeel.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 2 (goede smaak en fatsoen)

RB 1925

Gezonde elektronische sigaret bevat schadelijke stof nicotine

RCC 19 september 2013 dossiernr. 2013/00610 (puff)
 Misleiding, voornaamste kenmerken, folders. Het betreft een flyer met de volgende tekst:
“Op zaterdag 27 juli opent de eerste Puff Store in Nederland haar deuren in Bussum
Stoppen met roken maar lukt het niet?
Puff is HET gezonde alternatief!
Kom langs, probeer GRATIS en ervaar zelf het verschil”.

De klacht - Volgens klaagster kan het predicaat “gezond” in geval van voedings- en genotmiddelen alleen worden toebedeeld aan producten die ingrediënten bevatten die gezond zijn, bijvoorbeeld omdat ze essentiële bouwstoffen bevatten zoals vitaminen, mineralen e.d.. Voorts heeft het RIVM zich nog niet uitgelaten in termen als “gezond” met betrekking tot elektrische sigaretten en/of andere alternatieven voor roken. Ten slotte wordt in de productinformatie op de website www.puffstore.nl ook niet verwezen naar gezonde ingrediënten.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting wordt de elektronische sigaret Puff aangeduid als “HET gezonde alternatief!” voor roken. Namens adverteerder is echter meegedeeld dat Puff de voor de gezondheid schadelijke stof nicotine bevat. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling “HET gezonde alternatief!” te absoluut en daardoor onjuist.
Naar haar oordeel wordt in de uiting aldus onjuiste informatie gegeven ten aanzien van de aard en de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a respectievelijk b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder a.
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1924

BTW korting alleen van toepassing op de leveringskosten

RCC 6 september 2013, dossiernr 2013/00527(eon2)
Aanbeveling, energie, misleidende prijsvermelding. Het betreft een uiting op de homepage van www.eon.nl.   
Daarin staat onder meer: “E.ON geeft BTW korting op uw energieverbruik
Stap nu over en betaal in plaats van 19% slechts 6% BTW over uw energieverbruik”.
Daaronder staat een button met de tekst “Meer info”.
De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Gesteld wordt dat men slechts 6% BTW hoeft te betalen. Achteraf blijkt dat dit alleen geldt voor de levering van energie en niet voor transport, energiebelasting e.d.
Klager heeft in 2012 gebruik gemaakt van de onderhavige aanbieding en in de hem toegezonden, bij de klacht overgelegde overeenkomst, is pas op pagina 6 vermeld dat het BTW-percentage van 6% alleen geldt met betrekking tot het leveringstarief. Dit had al op pagina 1 vermeld moeten worden.
Ook op de site is duidelijk sprake van 6% in plaats van 19% BTW, zonder dat vermeld is dat het aanbod alleen geldt voor de levering van energie.

Het oordeel van de Commissie
1. Voor zover de klacht mede moet worden opgevat in die zin dat deze is gericht tegen de bij de klacht overgelegde brief van 13 april 2012 van adverteerder, overweegt de Commissie dat zij zich niet bevoegd acht daarover te oordelen. Deze brief, die aanvangt met: “Hartelijk welkom bij E.ON. Met deze brief bevestigen wij uw keuze om met E.ON een leveringsovereenkomst aan te gaan” houdt een bevestiging in van een tussen klager en adverteerder gesloten overeenkomst en is geen reclame-uiting als bedoeld in artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
 
2. De Commissie acht zich wel bevoegd om te oordelen over de uiting op www.eon.nl. Daarvoor is de vraag of klager op basis van een telefoongesprek dan wel op basis van de uiting op www.eon.nl een overeenkomst met adverteerder heeft afgesloten niet van belang.  Ingevolge artikel 7 lid 1 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep kan een ieder die van oordeel is dat reclame in strijd is met de NRC, een klacht indienen bij de Commissie.
 
3. Met betrekking tot de uiting op de www.eon.nl overweegt de Commissie het volgende.
 In de bestreden uiting staat:
“E.ON geeft BTW korting op uw energieverbruik
Stap nu over en betaal in plaats van 19% slechts 6% BTW over uw energieverbruik.
Meer info (een button)”. 
Eerst na klikken op de button “Meer info” wordt uit de tekst onder het kopje “Hoe werkt de BTW actie?” duidelijk dat de BTW korting betrekking heeft op “de leveringstarieven van de duurzaam opgewekt elektriciteit en gas”. Bij klikken op een tweede button “Meer info” is onder het kopje “Actievoorwaarden BTW actie” in punt 4 te lezen: “De korting is alleen van toepassing op de leveringstarieven en geldt niet voor netwerkkosten, het vastrecht en de Energiebelasting”.
 
Door de enkele mededeling “Meer info” wordt naar het oordeel van de Commissie geen duidelijk voorbehoud gemaakt met betrekking tot het feit dat de BTW korting geen betrekking heeft op alle kosten die verband houden met het energieverbruik, maar alleen op de leveringstarieven van elektriciteit en gas en dus niet op netwerkkosten, vastrecht en Energiebelasting. De gemiddelde consument zal de uiting zo begrijpen dat de verlaging van de BTW voor de kosten van zijn totale energielevering geldt en zich niet realiseren dat die verlaging van de BTW alleen van toepassing is op de netwerkkosten. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
4. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
 Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uiting op www.eon.nl in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
 
 
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.

RB 1923

Geadverteerde energieprijs is exclusief leveringskosten

RCC 6 september 2013, dossiernr. 2013/00499 (eon)
Aanbeveling, energie, misleidende prijsvermelding. Het betreft een uiting op www.eon.nl/producten-tarieven. Daarin staat onder meer:
“Kies uw huishouden voor uw verbruik:” waarna vier verschillende huishoudens worden omschreven. Vervolgens is vermeld:
“De maandbedragen van de vier producten hieronder komen overeen met de gekozen situatie”.
Het eerst genoemde product is: “Vast 1 jaar”. Daarover wordt onder meer gesteld: “Gemiddeld maandbedrag € 120,-”.
Daaronder staan onder meer twee buttons met achtereenvolgens de mededelingen “Direct afsluiten” en “Meer info”.
 
De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Geadverteerd wordt met een energieprijs van € 120,- per maand. Pas achteraf bleek, als je op “de button” klikte, dat hier geen “leveringskosten” bij zijn inbegrepen.

Het oordeel van de Commissie
Vast staat dat de consument naast de kosten voor gebruik van elektriciteit en gas maandelijks, in verband met de levering van elektriciteit en gas, zogenaamde netwerkkosten dient te betalen. Deze netwerkkosten komen toe aan de netwerkbeheerder, maar worden geïncasseerd door de leverancier. Vast staat ook dat deze netwerkkosten niet zijn opgenomen in het “Gemiddeld maandbedrag” van “€ 120,-”, zoals vermeld in de bestreden uiting. Dat naast voornoemde € 120,- ook nog netwerkkosten moeten worden betaald, blijkt pas bij het lezen van de nadere informatie die men verkrijgt bij het aanklikken van de button “Meer info”. Die nadere informatie bevat, onder het kopje “Tarieven”, een uitsplitsing van de kosten voor “Elektriciteit”, “Gas” en “Netwerk”.
 
Door de enkele mededeling “Meer info” wordt naar het oordeel van de Commissie geen duidelijk voorbehoud gemaakt met betrekking tot de hoogte van het “Gemiddeld maandbedrag”. De gemiddelde consument zal uit de uiting begrijpen dat de kosten van zijn energieverbruik in totaal € 120,- per maand bedragen en zich niet realiseren dat er naast het genoemde maandbedrag ook nog netwerkkosten moeten worden betaald. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Het verweer dat het in de energiebranche gebruikelijk is om de maandbedragen exclusief netwerkkosten te vermelden, leidt niet tot een ander oordeel. De Commissie acht het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument op de hoogte is van een zodanig gebruik. Overigens is het maandbedrag zoals opgenomen in één van de twee bij het verweer overgelegde voorbeelden van reclame van branchegenoten van adverteerder, anders dan de onderhavige uiting (van adverteerder) voorzien van een asterisk, die verwijst naar een mededeling betreffende bijkomende netwerkkosten.
 
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
 
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.
RB 1922

Ook bij op=op actie moet product in voldoende mate aanwezig zijn

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00562 (Velux dakramen)
Misleidende beschikbaarheid, voorzitterstoewijzing. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder waarin onder meer “Velux dakramen” worden aangeboden met de mededeling:
“50% korting, op=op! aanbod verschilt per bouwmarkt”.

De klacht - In heel Zeeland en Brabant waren deze ramen niet verkrijgbaar. Sommige vestigingen deelden telefonisch mee slechts één exemplaar te hebben gekregen. Bij klaagsters, in Zeeland wonende, schoonzoon werd de folder pas bezorgd een paar dagen nadat zij telefonisch informatie bij adverteerder had ingewonnen. Hier is sprake van een lokkertje.

Het oordeel van de voorzitter

Klaagster heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat op 10 juli 2013, derhalve op de derde dag van de 14 dagen durende actie, in heel Zeeland en Brabant geen Velux dakramen meer verkrijgbaar waren. De in de uiting gemaakte voorbehouden duiden erop dat sprake is van een beperkte voorraad, maar dit neemt niet weg dat de ramen, mede gezien de aantrekkelijkheid van de actie en de in verband daarmee te verwachten belangstelling, in voldoende mate voorradig moeten zijn (geweest). Niet is echter gebleken dat in dit geval in de verschillende bouwmarkten aan dit vereiste was voldaan.

Blijkens het bovenstaande is in de uiting onvoldoende (duidelijke) informatie verstrekt over de beschikbaarheid van de ramen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1919

PostNL had geen toestemming voor verzenden van reclame via e-mail

RCC 3 september 2013, dossiernr. 2013/00423-I
Aanbeveling, Bijzondere Reclamecode, email. Het betreft de aan klager per e-mail toegestuurde reclame-uitingen, met de aanhef  “korte tijd gratis de speciale Oranjemunt” respectievelijk “unieke Oranjepenning ligt voor jou klaar”. 

De klacht - Klager kent eAction niet, evenmin als “Sanne Dekker” en “Inge van Rooij”, van wie de reclame-uitingen afkomstig zijn. Nu klager deze e-mail van onbekenden toegestuurd heeft gekregen, is gehandeld in strijd met de Code reclame via e-mail 2012.

Het oordeel van de Commissie

De klacht richt zich tegen het hebben ontvangen van een reclame-uiting per e-mail zodat de Code reclame via e-mail 2012 daarop van toepassing is.

Met betrekking tot de vraag wie van de verweerders verantwoordelijk moet worden geacht voor de verspreiding van de gewraakte e-mails overweegt de Commissie als volgt.

PostNL

De uiting strekt tot aanprijzing van een van PostNL afkomstig product, zodat PostNL als adverteerder in de zin van artikel 1.2.b van de Code reclame via e-mail 2012 dient te worden aangemerkt. PostNL heeft deze aanprijzing, een digitale reclame-uiting, opgesteld en vervolgens aan Digimo gevraagd voor de verspreiding van de uiting zorg te dragen. Dat PostNL de verspreiding van de uiting aldus uit handen heeft gegeven, betekent niet dat zij niet kan worden aangemerkt als adverteerder in de zin van de Code reclame via e-mail 2012.

PostNL wist, dan wel moet geacht worden ervan op de hoogte te zijn geweest dat Digimo voor de verspreiding van de reclame-uiting gebruik zou maken van haar affiliate netwerk, zodat voorts het bepaalde in artikel 1.3 onder b van deze Code op PostNL van toepassing is. Nu niet is gebleken dat PostNL, overeenkomstig deze bepaling, zich  ervan heeft vergewist dat de bestandseigenaar de noodzakelijke toestemming voor het verzenden van de reclame via e-mail heeft verkregen, heeft PostNL de ingevolge deze bepaling op haar rustende verplichting niet in acht genomen.

TFM

Met betrekking tot TFM overweegt de Commissie dat, naar de Commissie begrijpt uit het door TFM gevoerde verweer, TFM bestandseigenaar is in de zin van de Code reclame via e-mail 2012. Voor de verspreiding van de gewraakte reclame-uitingen heeft TFM kennelijk gebruik gemaakt van de aan TFM toebehorende domeinnaam “info@cs02.nl”.

Ingevolge artikel 1.3 onder a Code reclame via e-mail 2012 dient de geadresseerde van reclame via e-mail aan de bestandseigenaar toestemming te hebben verleend voor het ontvangen van reclame via e-mail door middel van een actieve handeling. Niet is gebleken dat daarvan sprake is.

TFM noemt verschillende IP-adressen van waaruit door TFM activiteiten van de zijde van klager zijn waargenomen, doch daarmee is niet aangetoond dat klager vooraf toestemming heeft gegeven. Voorts stelt TFM dat klagers inschrijving is bevestigd vanaf een aan klager toebehorend IP-adres, doch ook dit is onvoldoende bewijs dat TFM over de vereiste toestemming beschikt.

Digimo  

Ten aanzien van Digimo overweegt de Commissie dat niet is gebleken dat Digimo direct bij de verzending van de reclame-uitingen betrokken is geweest.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat zowel PostNL als TFM in strijd met respectievelijk artikel 1.3 onder b en 1.3 onder a reclame via e-mail hebben gemaakt en beveelt zij verweerders aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1918

Prodimed, het medische proteïnedieet

RCC 12 september 2013, dossiernr. 2013/00433
Het betreft een radiocommercial voor Prodimed, waarin het volgende wordt gezegd:
“Prodimed is een medisch proteïnedieet. Kijk snel op prodimed.nl.”
De klacht - In de commercial wordt de indruk gewekt dat sprake is van een medisch afslankproduct. Het product c.q. de proteïne is echter zonder tussenkomst van medici te verkrijgen. Op de website wordt niet toegelicht wat er medisch aan het product is. Door het gebruik van de naam Prodimed en de referentie aan medisch wordt geclaimd dat het product medisch verantwoord en/of bewezen is, waardoor het publiek wordt misleid.

Volledige reclame-uiting
Verkoopster: “En mevrouw, hoe zit de broek?”
Klant: “Hij past helemaal niet!”
Verkoopster: “Herkenbaar. Maatje groter doen?”
Klant (lachend): “Doe maar twee maatjes kleiner!”
Verkoopster: “Mag ik vragen wat uw geheim is?”
Klant: “Het is geen geheim, het is Prodimed.”
Voice-over: “Prodimed is een medisch proteïnedieet. Kijk snel op prodimed.nl.”

Tag-on:
Verkoopster: “Hoe was die naam ook al weer?”
Klant: “Prodimed. Je vindt ze op internet, prodimed.nl.”

Het oordeel van de Commissie
1) Voor de beoordeling van de klacht is in de eerste plaats van belang om vast te stellen of Prodimed een medisch hulpmiddel is. Adverteerder heeft, op de vraag van de Commissie naar de status van het product en een eventuele CE-markering, aangevoerd dat Prodimed wordt voorgeschreven door artsen en diëtisten alsmede onderwerp van onderzoek in het LUMC is (geweest), en in die zin kan worden beschouwd als een medisch hulpmiddel. Genoemde omstandigheden maken echter niet dat Prodimed moet worden aangemerkt als een medisch hulpmiddel in de zin van de Wet op de medische hulpmiddelen. Niet is gesteld of gebleken dat Prodimed is voorzien van de voor medische hulpmiddelen (in artikel 7 van het Besluit medische hulpmiddelen) verplicht gestelde CE-markering. Op grond van het voorgaande neemt de Commissie tot uitgangspunt dat Prodimed geen medisch hulpmiddel is.

2) In de radiocommercial wordt Prodimed aangeprezen als “een medisch proteïnedieet”. Naar het oordeel van de Commissie wordt aldus bij de gemiddelde consument de indruk gewekt dat sprake is van een product dat is bestemd voor gebruik op medische indicatie. Door deze wijze van presenteren dient het product te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelen-wet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handels-vergunning is verleend. Niet in geschil is dat ten aanzien van het product Prodimed een dergelijke vergunning ontbreekt. Om deze reden is de uiting in strijd met de wet en daardoor in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

3) Het voorgaande geldt niet ten aanzien van de naam van het product. Met de enkele naam Prodimed wordt niet gerefereerd aan de werking van het product en wordt geen claim ten aanzien van een bepaald resultaat gesuggereerd. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument aan de naam Prodimed geen bijzondere medische betekenis hechten.

In zoverre wordt de klacht afgewezen.

4) Gelet op het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de uiting door de aanduiding “medisch proteïnedieet” in strijd met artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 2 (wet)

RB 1916

Deelnemersbrief Staatsloterij niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Amsterdam 12 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:5806 (stichting Loterijverlies tegen Staatsloterij)
Zie eerder IEF 12702. Reclamerecht, misleidende reclame, onrechtmatige handelspraktijk, collectieve actie. Eerder in mei 2013 heeft Loterijverlies in hoger beroep een verklaring voor recht gekregen dat Staatsloterij gedurende de periode 2000 t/m 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over het wel- of niet-gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW. Nu vordert Loterijverlies het verspreiden van de deelnemersbrief te staken en een rectificatie te sturen. Volgens haar is de deelnemersbrief onvolledig betreffende het arrest van 28 mei en is daarom te kwalificeren als misleidende reclame ex 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dan wel een oneerlijke handelspraktijk ex artikel 6:193d BW. Zij stelt verder dat zij door deze handelswijze van de Staatsloterij schade lijdt aan haar reputatie en deelnemers misloopt.

De voorzieningenrechter is het hier niet mee eens. Het is wel een mededeling in de zin van artikel 6:194 BW, maar  deelnemersbrief  kan niet gezien worden als misleidend. Ook is er geen sprake van een oneerlijke handelspraktijk. De Staatsloterij is verder niet verplicht om potentiële crediteuren (stichting Loterijverlies) te informeren.

De beoordeling
4.3 In de deelnemersbrief wordt eerst, onder de vetgedrukte tekst “Rechtszaak” door de Staatsloterij ingegaan op het arrest van het gerechtshof. Daarover worden geen inhoudelijke mededelingen gedaan, de Staatsloterij volstaat met op te merken dat zij de zaak aan de Hoge Raad voor zal leggen. Het enkel vermelden er zelf van overtuigd te zijn juist te hebben gehandeld en dat cassatie zal worden ingesteld, zonder inhoudelijk in te gaan op hetgeen door het gerechtshof is geoordeeld, acht de voorzieningenrechter niet misleidend, noch een handelspraktijk waarbij voor een consument essentiële informatie wordt achtergehouden, noch op andere grond onrechtmatig. Voor dit oordeel is mede van belang dat het arrest van het gerechtshof inhoudelijk alleen twee verklaringen voor recht bevat, en derhalve niet tot directe aanspraken voor de consument leidt. De stelling van Stichting Loterijverlies dat door de deelnemersbrief consumenten het nut van het, via Stichting Loterijverlies, instellen van een vordering jegens de Staatsloterij niet op waarde zouden schatten en ervan zouden kunnen worden weerhouden om zich bij haar aan te sluiten, wat mogelijk tot verjaring van hun vordering zou kunnen leiden, acht de voorzieningenrechter, nog afgezien van het speculatieve karakter ervan, ongegrond. Geen rechtsregel verplicht de Staatsloterij om potentiële crediteuren eigener beweging te informeren over de mogelijkheden voor het instellen en erkend krijgen van een vordering en het waarschuwen voor het mogelijk verlopen van een verjaringstermijn. Dat de Staatsloterij dat heeft nagelaten is dan ook niet onrechtmatig.

4.5 Aannemelijk is dat de Staatsloterij onder het kopje “Prijzen” ingaat op berichtgeving zoals weergegeven onder rechtsoverweging 2.3. De stelling dat er prijzen ten onrechte niet zijn uitgekeerd (die gemakkelijk tot de conclusie kan leiden dat de Staatsloterij hiertoe alsnog dient over te gaan) is geen juiste weergave van het arrest van het gerechtshof. Dat de Staatsloterij dat beeld wenst recht te zetten kan daarom niet onrechtmatig worden geacht.

4.6. Door beide onderwerpen direct na elkaar te behandelen kan bij de lezers van de deelnemersbrief de indruk ontstaan dat ook de laatste alinea een reactie op het arrest van het gerechtshof bevat. Nu echter in de media beide onderwerpen ook steeds gezamenlijk aan de orde zijn gesteld acht de voorzieningenrechter dit geen omstandigheid die de inhoud van de deelnemersbrief alsnog onrechtmatig maakt.