RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 3696

Geen bewijs dat overeenkomst zou zijn verlengd

Nederland 12 aug 2022, RB 3696; ECLI:NL:RBROT:2022:7272 (Eiseres tegen gedaagde), https://reclameboek.nl/artikelen/geen-bewijs-dat-overeenkomst-zou-zijn-verlengd

Ktr. Rb. Rotterdam 12 augustus 2022, RB 3696; ECLI:NL:RBROT:2022:7272 (eiseres tegen gedaagde) Eiseres heeft digitale reclameborden geplaatst langs snelwegen in Nederland. Gedaagde heeft op 8 december 2020 een overeenkomst met eiseres gesloten voor het plaatsen van advertenties op de reclameborden van eiseres gedurende 2021. Op 8 februari 2021 is de reclamecampagne en de facturering daarvan vanwege het coronavirus tijdelijk stopgezet door partijen. De vraag in dit geschil is of gedaagde gehouden is de facturen van 3 januari 2022 en 1 februari 2022 te betalen. De kantonrechter meent dat ter beantwoording van die vraag moet worden vastgesteld of de overeenkomst door partijen is verlengd. Eiseres heeft geen bewijs aangeboden ter onderbouwing van haar stelling dat de overeenkomst zou zijn verlengd. De vorderingen van eiseres worden daarom afgewezen.

RB 3520

Tekst "Stoppen met roken begint hier!" is in strijd met de Tabakswet

Nederland 20 mei 2021, RB 3520; ECLI:NL:RBROT:2021:4418 (Eiser tegen de Staatssecretaris van VWS), https://reclameboek.nl/artikelen/tekst-stoppen-met-roken-begint-hier-is-in-strijd-met-de-tabakswet

Rechtbank Rotterdam 20 mei 2021, RB 3520; ECLI:NL:RBROT:2021:4418 (Eiser tegen Staatssecretaris VWS) Eiser is in beroep gegaan tegen een door de Voedsel- en Warenautoriteit opgelegde boete. Voor de deur van zijn tabakswinkel had eiser een bord met de tekst "Stoppen met roken begint hier!" staan. De tekst op het bord wordt door de rechtbank gekwalificeerd als een wervende tekst en een commerciële mededeling. Dit is in strijd met de Tabakswet, omdat iedere vorm van het aanprijzen van tabaksproducten of aanverwante producten verboden is. 

RB 3511

P-G Wassink: opt-in systeem huis-aan-huisbladen is in strijd met art. 10 EVRM

Rechtspraak (NL/EU) 7 mei 2021, RB 3511; ECLI:NL:PHR:2021:447 (Gemeente Utrecht tegen DPG), https://reclameboek.nl/artikelen/p-g-wassink-opt-in-systeem-huis-aan-huisbladen-is-in-strijd-met-art-10-evrm

HR 7 mei 2021, IEF 19936, RB 3511; ECLI:NL:PHR:2021:447 (Gemeente Utrecht tegen DPG) In de Afvalstoffenverordening van de gemeente Utrecht is met ingang van 1 januari 2020 bepaald dat ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen alleen mogen worden bezorgd bij inwoners die met een JA/JA- of NEE/JA-sticker hebben aangegeven dat zij dit drukwerk willen ontvangen (het opt-in systeem). De uitgever van een huis-aan-huisblad heeft in een kort geding tegen de gemeente een verbod tot handhaving van deze regeling gevorderd. In cassatie spitst het geschil zich toe op de vraag of het hof heeft kunnen oordelen dat het opt-in-systeem jegens deze uitgever in strijd is met art. 10 EVRM omdat niet voldaan is aan het noodzakelijkheidsvereiste. P-G Wissink concludeert dat het hof dit terecht heeft mogen doen en adviseert tot verwerping van het cassatieberoep van de gemeente.

RB 3504

RCC wijst klachten over vaccinatiecampagne af

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 23 mrt 2021, RB 3504; (Klagers tegen VWS), https://reclameboek.nl/artikelen/rcc-wijst-klachten-over-vaccinatiecampagne-af

RCC 23 maart 2021, RB 3504, LS&R 1936, Dossier 2021/00051 (A) (B) (Klagers tegen VWS) De Reclame Code Commissie heeft een aantal klachten ontvangen en in behandeling genomen over de vaccinatiecampagne van de Rijksoverheid. Het betreft klachten tegen de tv- en radiocommercial en tegen drukwerkuitingen. Klagers stellen voornamelijk dat de uitingen in de vaccinatiecampagne onwaar en misleidend zijn. De Reclame Code Commissie heeft alle klachten afgewezen.

RB 3354

Seksuele lading betekent niet onfatsoenlijk

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 9 okt 2019, RB 3354; (Licht uit), https://reclameboek.nl/artikelen/seksuele-lading-betekent-niet-onfatsoenlijk

Stichting Reclame Code 9 oktober 2019, RB 3354;2019/00560 (Licht uit) De klacht betreft een televisiereclame van Lampdirect met de boodschap dat de verlichting niet de juiste manier is om geld te besparen. De adverteerder probeerde dit op een humoristische manier over te brengen. In het geacteerde verhaal gaat iets mis, waardoor twee mensen in een ongelukkige situatie terechtkomen. Met name vallen de twee mensen, als gevolg van het uitzetten van het licht, van de trap. De man ligt daarbij op zijn buik en zijn hoofd bevindt zich onder de rok van de vrouw die wijdbeens tegen de muur zit. Klaagster maakt niet alleen bezwaar tegen het tijdstip van uitzending maar ook de inhoud van de reclame. Volgens haar is de reclame in strijd met de goede smaak en het fatsoen, zeker voor zover deze wordt uitgezonden rond 17.30 uur. De klacht wordt afgewezen, omdat het feit dat de seksueel geladen uiting niet door iedereen wordt gewaardeerd niet met zich meebrengt dat de uiting in strijd is met de NRC, ook niet indien uitgezonden rond 17.30 uur.

RB 3286

Uitspraak ingezonden door Bert Gravendeel, Gravendeel Advocaten.

Geen misleidende uitlatingen omtrent certificeerbaarheid van producten

Rechtspraak (NL/EU) 23 jan 2019, RB 3286; ECLI:NL:RBROT:2019:1369 (Aviation Glass tegen Air-Craftglass), https://reclameboek.nl/artikelen/geen-misleidende-uitlatingen-omtrent-certificeerbaarheid-van-producten

Rechtbank Rotterdam 23 januari 2019, IEF 18271, RB 3286; ECLI:NL:RBROT:2019:1369 (Aviation Glass tegen Air-Craftglass). Misleidende reclame. Bedrijfsgeheimen. Aviation Glass drijft een onderneming die zich bezighoudt met glastoepassingen voor de luchtvaart. Gedaagde is CEO geweest van Aviation Glass, maar is uit deze functie ontslagen. Gedaagde is hierna doorgegaan in dezelfde branche met een ander, nieuw bedrijf (te weten: Air-Craftglass). Hierna is een conflict ontstaan tussen gedaagde en Aviation Glass, waarna Aviation Glass naar de Rechtbank Rotterdam is gestapt. Hier stelt Aviation Glass o.a. dat gedaagde misleidende uitlatingen heeft gedaan over haar nieuwe producten. Gedaagde zou namelijk reclame maken met certificeringen die zij niet bezit. Ook stelt Aviation Glass dat gedaagde bedrijfsgeheimen van haar heeft gestolen. De rechtbank komt in beide gevallen tot de conclusie dat de vordering niet toewijsbaar is. Dit omdat bij de vermeend misleidende uitlatingen het mogelijk is dat gedaagde haar producten eerst laat certificeren alvorens deze toe te passen, de producten zijn namelijk wel certificeerbaar. Met betrekking tot de bedrijfsgeheimen oordeelt de rechtbank dat onvoldoende is gemotiveerd dat er sprake is van gestolen bedrijfsgeheimen.

RB 3256

Verzending ongeadresseerde reclame KPN na beëindiging klantrelatie in strijd met Code Postfilter

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 12 nov 2018, RB 3256; (KPN geadresseerde folder), https://reclameboek.nl/artikelen/verzending-ongeadresseerde-reclame-kpn-na-be-indiging-klantrelatie-in-strijd-met-code-postfilter

Vzr. RCC 12 november 2018, RB 3256; dossiernr. 2018/00749 (KPN geadresseerde folder) Voorzitterstoewijzing voor zover nodig. Code Postfilter. De uiting betreft de aan “de bewoners van” klagers adres geadresseerde folder van KPN met als onderwerp “Wilt u ook wifi tot in alle hoekjes en gaatjes?” De klacht. Klager voert aan, kort samengevat, dat hij op 18 september 2018 de reclamefolder van KPN heeft ontvangen, hoewel hij staat ingeschreven bij het Postfilter, hij in het verleden al vaker heeft meegedeeld geen reclame van KPN te willen ontvangen en ondanks de aanwezigheid van een NEE/NEE sticker. Op de bij KPN hierover ingediende klacht heeft klager geen reactie ontvangen.

RB 3244

Prejudiciele vraag: mag Mozzarella di Bufala Campana BOB alleen geproduceerd worden in daarvoor bestemde fabrieken?

Rechtspraak (NL/EU) 12 jul 2018, RB 3244; (Buffelmozzarella), https://reclameboek.nl/artikelen/prejudiciele-vraag-mag-mozzarella-di-bufala-campana-bob-alleen-geproduceerd-worden-in-daarvoor-beste

Prejudicieel gestelde vraag aan HvJ EU 12 juli 2018, IEF 18091; RB 3244; IEFbe 2785; C-569/18 (Buffelmozzarella) Via Minbuza. De vennootschappen Caseificio Cirigliana e.a. produceren en verkopen buffelmozzarella van de regio Campanië met een BOB, maar ook buffelmozzarella zonder BOB en „gemengde” mozzarella „van koe- en buffelmelk”. In 2014 stellen zij bij de bestuursrechter in Lazio beroep in tegen de ministeriele regeling waarin wordt bepaald dat dat de productie van mozzarella moet plaatsvinden in een fysieke gescheiden ruimte dan die waarin de productie van Mozzarella di Bufala Campana BOB plaatsvindt. Het verbod om maar enig ander ingrediënt dan de buffelmelk te mogen verwerken in een buffelmozzarella BOB fabriek vergt extra investeringen van de bedrijven voor de aanschaf van aparte productie- en opslaginstallaties, of tot stopzetting van de productie van producten zonder BOB, zoals mozzarella van gemengde koe- en buffelmelk. Volgens verzoeksters is dit in strijd is met het beginsel uit de verordening oorsprongsbenamingen die als voornaamste doel heeft de waarde van „beschermde” producten te vergroten als aanvulling op het plattelandsontwikkelingsbeleid en het landbouwbeleid, met name in achtergebleven regio’s, wat de regio Campanië in feite is. Het beroep wordt verworpen en verzoeksters stellen beroep in bij de verwijzende rechter (Consiglio di Stato).

RB 3217

Uitspraak ingezonden door Alexandra van Beelen, TRIP advocaten.

Bouw7 wijst zich terecht aan als alternatief voor Admicom: geen merkinbreuk door toelaatbare vergelijkende reclame

Rechtspraak (NL/EU) 10 okt 2018, RB 3217; (Admicom tegen Bouw7), https://reclameboek.nl/artikelen/bouw7-wijst-zich-terecht-aan-als-alternatief-voor-admicom-geen-merkinbreuk-door-toelaatbare-vergelij

Vzr. Rechtbank Noord-Nederland 10 oktober 2018, IEF 18017; RB 3217 (Admicom tegen Bouw7) Merkenrecht. Vergelijkende reclame. Admicom is houdster van de woordmerken "VAKWARE" en "ADMICOM". Voor deze termen heeft Bouw7 heeft advertentieruimte gekocht d.m.v. Adwords. Advertenties leiden naar een webpagina van Bouw7 in welke url "admicom" voorkomt en waar Bouw7 als alternatief voor Admicom wordt aangeprezen. Mr. ing. N.M. Keijser heeft in opdracht van Admicom onderzoek gedaan naar de applicaties van partijen op basis van de door partijen beschikbaar gestelde informatie en heeft geconcludeerd dat Bouw7 geen alternatief vormt voor Admicom. De voorzieningenrechter oordeelt dat in het rapport van Keijser t.a.v. 63 functionaliteiten ten onrechte is vermeld dat zij in de software van Bouw7 zouden ontbreken. Keijser heeft daarbij nagelaten zich ook te baseren op de software zelf. Bouw7 heeft aannemelijk gemaakt dat haar software en die van Admicom in dezelfde behoeften voorzien en stelt daarmee terecht dat het een alternatief kan zijn. Van belang is daarbij dat de ondernemer tot wie zich de advertentie zich richt Bouw7 als alternatief ziet. Omdat Bouw7 zich nadrukkelijk van Admicom onderscheidt door de presentatie van haar software, is er geen sprake van misleiding. Omdat er voldaan is aan de voorwaarden voor vergelijkende reclame, kan van merkinbreuk geen sprake zijn. De vorderingen van Admicom worden afgewezen. 

RB 3174

Geen sprake van agressieve reclame door negeren bel-niet-aan verzoek

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 25 jun 2018, RB 3174; 2018/00380 (Agressieve reclame ), https://reclameboek.nl/artikelen/geen-sprake-van-agressieve-reclame-door-negeren-bel-niet-aan-verzoek

Voorz. RCC 25 juni 2018, RB 3174; dossiernr. 2018/00380 (bel-niet-aan en Nee/Nee-sticker) Agressieve reclame. Deels toegewezen. De klacht: Klager vond op zijn deurmat ongeadresseerd reclamedrukwerk (een kaartje) van afzender. Blijkbaar was een collectant aan de deur geweest die hem niet thuis had aangetroffen en die een kaartje heeft achtergelaten met de oproep te doneren. Het kaartje lijkt speciaal voor dit doel te zijn gemaakt. De collectant had echter door moeten lopen omdat de deur is voorzien van een bel-niet-aan sticker en de brievenbuis is voorzien van een Nee/Nee-sticker. Een verantwoorde afzender onderzoekt het als er iets mis gaat, biedt excuses aan en neemt maatregelen om herhaling te voorkomen. Afzender doet dit niet. Zij ontkent stellig en ongeloofwaardig, verhult de feiten en neemt geen maatregelen. Afzender heeft door klager niet met rust te laten en onvoldoende te reageren in strijd gehandeld met de volgende artikelen (...)

Het oordeel van de voorzitter
1)  Klager stelt dat een collectant in strijd met zijn bel-niet-aan sticker bij hem heeft aangebeld en tevens ten onrechte ongeadresseerd reclamedrukwerk bij hem heeft bezorgd. De wijze van werving bij de voordeur ('Door2Door werving') en het bezorgen van ongeadresseerd reclamedrukwerk zijn gereguleerd in de RFM respectievelijk de Code VOR. Dit brengt mee dat bij klachten over de wijze van werving waarop deze bijzondere reclamecodes zien, aan de specifieke en gedetailleerde bepalingen van die codes dient te worden getoetst. Om die reden beperkt de voorzitter de toetsing over de wijze van werving tot de artikelen 9 lid 1 RFM en artikel 3.1 Code VOR waarop de klachtonderdelen 2 en 7 zien. Het voorgaande impliceert dat de klachtonderdelen 11, 12, 13 en 14 geen afzonderlijke behandeling behoeven.

2)  Afzender acht het op grond van het door klager ontvangen kaartje aannemelijk dat een collectant bij hem heeft aangebeld. De voorzitter oordeelt op grond hiervan dat de betrokken collectant de bel-niet-aan sticker van klager niet heeft gerespecteerd. Hierdoor is gehandeld in strijd met artikel 9 lid 1 RFM, zodat klachtonderdeel 2 doel treft. Afzender heeft zich verantwoordelijk verklaard voor het handelen van haar vrijwilligers. De voorzitter ziet geen aanleiding ook de betrokken collectant verantwoordelijk te achten.

3)  Verder heeft klager onweersproken gesteld dat het kaartje bij hem is gedeponeerd in strijd met de Nee/Nee-sticker op zijn brievenbus als bedoeld in bijlage 1 bij de Code VOR. Hierdoor is gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR, zodat klachtonderdeel 7 doel treft. Afzender heeft zich voor dit handelen eveneens verantwoordelijk verklaard. Ook in zoverre ziet de voorzitter geen aanleiding om de collectant mede verantwoordelijk te achten.

4)  Klager stelt terecht dat hij niet binnen de termijn van artikel 5 is geïnformeerd door afzender naar aanleiding van zijn klacht. Klager heeft zich immers op 17 maart 2018 bij afzender schriftelijk beklaagd over de wijze van werven, waarop afzender pas heeft gereageerd bij e-mail van 24 april 2018. In zoverre heeft afzender gehandeld in strijd met artikel 5 Code VOR als bedoeld in klachtonderdeel 10. Tevens is daardoor niet de termijn van artikel 10 lid 1 RFM in acht genomen zoals kennelijk met klachtonderdeel 4 is bedoeld.

5)  Klager heeft geen belang meer bij klachtonderdeel 8, nu de uiting reeds op grond van het voorgaande in strijd met artikel 3.1 Code VOR is geacht. Nu geen contact heeft plaatsgevonden tussen klager en de collectant, doet zich verder niet de situatie voor als bedoeld in artikel 3 lid 3 RFM. Derhalve kan niet in strijd met dit artikel zijn gehandeld zodat klachtonderdeel 1 evenmin doel treft. Ook is niet gehandeld in strijd met artikel 10 lid 2 RFM. Dat klager geen genoegen neemt met de reactie van afzender, brengt niet mee dat artikel 10 lid 2 RFM is geschonden. Om dezelfde reden kan niet worden gezegd dat afzender heeft gehandeld in strijd met artikel 5 Code VOR. De klachtonderdelen 3 en 9 treffen daarom geen doel. Hetzelfde geldt voor de klachtonderdelen 5 en 6 nu de CBR in dit geval niet van toepassing is omdat het om ongeadresseerd reclamedrukwerk gaat dat onder de werking van de Code VOR valt.

6)  Afzender heeft meegedeeld het voorval te betreuren en dat zij er alles aan zal doen om herhaling in de toekomst te voorkomen. Gelet hierop zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, zodat volstaan wordt met te oordelen als volgt.