Vergoeding verzendkosten in store credits is niet conform 8.2 onder c NRC
RCC 16 juni 2016, RB 2742; IT 2107; dossier 2016/00370 (Freshcotton-gratis retourneren)
Toegewezen. Het betreft een uiting op de website www.freshcotton.com waarop – voor zover hier van belang – staat: “freshcotton; Gratis Retourneren! Freshcotton vergoedt de verzendkosten.” In de uiting wordt ten onrechte de indruk gewekt dat adverteerder de verzendkosten voor haar rekening neemt in het geval de bestelling wordt geretourneerd. De consument krijgt slechts een ‘store credit’ ter waarde van de verzendkosten, wat neerkomt op een korting bij een volgende bestelling. De consument moet de verzendkosten dus zelf betalen indien hij een bestelling retourneert en kan deze kosten niet laten uitbetalen, aldus klager.
In de uiting staat: “gratis retourneren! Freshcotton vergoedt de verzendkosten”. Niet in geschil is echter dat de consument bij een retourzending de verzendkosten niet van adverteerder retour ontvangt zoals wordt gesuggereerd, maar een bedrag – ter hoogte van de verzendkosten – op zijn (Freshcotton) account krijgt gestort, de zogenaamde ‘Freshcredits’. Deze credits vertegenwoordigen blijkbaar een geldswaarde, maar kunnen niet worden gelijk gesteld aan een restitutie van verzendkosten bij een retourzending, zoals de gemiddelde consument de uiting zal opvatten. Er wordt immers uitdrukkelijk gesproken over “gratis retourneren” en “Freshcotton vergoedt de verzendkosten”. Weliswaar wordt gelinkt naar meer informatie, maar de Commissie acht het niet aannemelijk dat de consument zal verwachten dat het aanbod van gratis verzending in werkelijkheid een tegoed in credits inhoudt. Nu het aanbod duidelijk lijkt, zal de gemiddelde consument vermoedelijk ook geen aanleiding zien om op de link voor meer informatie te klikken.
Gelet op vorenstaande is de Commissie van oordeel dat er geen juiste informatie is verstrekt over de reikwijdte van de verplichtingen van de adverteerder als bedoeld in artikel 8.2 onder c van de Nederlandse Reclame Code. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Telefoongesprek om advertentieopdracht die niet wordt gevoerd is bedrog
Rechtbank Amsterdam 4 juli 2016, RB ; ECLI:NL:RBAMS:2016:3569 (Mango tegen 020 Security)
Bedrog. Mango heeft in het eerste telefoongesprek willens en wetens Security betracht te bewegen tot een opdracht voor een advertentie, waarvan zij van te voren reeds had bedacht deze niet te zullen uitvoeren.
Uitspraak ingezonden door Ranee van der Straaten en Egbert Schelhaas, BANNING.
Dakdekkerskeurmerkorganisatie moet zich onthouden van reclamecampagne over waterdichtheidgaranties
Vzr. Rechtbank Midden Nederland 13 juli 2016, IEF 16103 (Consolidated tegen St. Waarborgfonds Dakmerk en Seci)
Reclamerecht. Consilidated is een van de drie grootste dakdekkersbedrijven in Nederland. Seci is opgericht tot kwaliteitsborgingsysteem in de dakdakkersbranche onder de naam Dakmerk. Er wordt een reclamecampagne gevoerd via radio, animatie, webbanners en advertentie. Dakmerk moet zich onthouden van uitlatingen 'alleen bij Dakmerk bent u tien jaar lang verzekerd van waterdichtheid', 'in tegenstelling tot anderen zijn dakdekkers onafhankelijk van producenten en kunnen optimale keuze maken uit materialen, systemen en prijs', 'wij zijn de bedenkers van het tien jaar waterdichtheidsgarantie en de enigen die u deze extra zekerheid kunnen bieden'. Seci moet (animatie)filmpjes op sites verwijderen en rectificeren, onder meer in Landelijke dagbladen.
Tussenstand gewichtsverlies René Froger wordt niet gekoppeld aan een tijdseenheid
RCC 2 juni 2016, RB 2739; LS&R 1343; dossier 2016/00406 (Omega Pharma tegen XL-S Medical)
Afwijzing. Gezondheid. Omega Pharma B.V./XL-S Medical; Rene Froger als tussenstand 8 kg afgevallen; strijd claimsverordening. Volgens de Nieuwe Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) zijn dergelijke claims niet toegestaan. Klager verwijst naar “nvwa.nl”. Hier staat, zo stelt klager:
“Niet toegestaan zijn: suggereren of impliceren dat door gebruik van het product met een bepaalde snelheid en/of hoeveelheid gewicht wordt verloren. Voorbeelden hiervan zijn: 'zij verloor 10 kg in 4 weken', 'snel en verantwoord afvallen (…): en 'bereik je streefgewicht'. Ook testimonials en foto's ‘voor' en 'na' gebruik van een product die gewichtsverlies impliceren zijn niet toegestaan. Deze beperking is te begrijpen vanuit het standpunt dat de snelheid en/of mate van gewichtsverlies niet alleen afhankelijk is van het gebruik van een product, maar ook afhankelijk is van bijvoorbeeld wat die consument nog meer eet, de hoeveelheid lichaamsbeweging en de genetische aanleg”.
KOAG/KAG; In de tag-on wordt het vermelde gewichtsverlies steeds aangepast aan de resultaten die René Froger tot dan toe heeft geboekt. Dat is de reden dat het gewichtsverlies in het onderhavige geval is gewijzigd van -3 kg naar -8 kg.
HvJ EU: Handelsnormen voor vlees en pluimvee geen aantasting van vrijheid van ondernemingschap
HvJ EU 30 juni 2016, LS&R 1341; RB 2738; ECLI:EU:C:2016:498 C-134/15 (Lidl tegen Freistaat Sachsen)
Vers voorverpakt vlees van pluimvee. Verplichting om totaalprijs en prijs per gewicht op etiket te vermelden.
1) Het onderzoek van de eerste prejudiciële vraag levert geen enkel element op dat de geldigheid aantast van artikel 5, lid 4, onder b), van verordening (EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor vlees van pluimvee, in het licht van de vrijheid van ondernemerschap, zoals vastgelegd in artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
IE Zomer Forum Congres - 'Hyperlinken, tussenpersonen en the value gap' - donderdag 7 juli
Volkshotel, Amsterdam, donderdag 7 juli 2016, 13.00 - 17.30 uur (inschrijven) Met onder meer Christiaan Alberdingk Thijm, Thijs van Aerde, Jens van den Brink, Remy Chavannes, Arnout Groen, Bernt Hugenholtz, Paul Keller, Sikke Kingma, Anja Kroeze, Joris van Manen, Antoon Quaedvlieg, Rita Zipora. De discussie staat onder leiding van en wordt opgestookt door Dirk Visser.
Als de conclusie van de Advocaat-Generaal [IEF 15842] in de Geen Stijl-Britt Dekker-zaak door het HvJ EU wordt gevolgd, is met winstoogmerk opzettelijk hyperlinken naar evident illegale bronnen straks geen auteursrechtinbreuk. Vermoedelijk is het naar Nederlands recht wel onrechtmatig. Maar wanneer precies? Hoe moet het verder met het auteursrecht als verveelvoudigingen overal en altijd plaatsvinden en het openbaarmakingsrecht (ook) te kort schiet? Loopt alles straks via de onrechtmatige daad en de aansprakelijkheid en de wettelijke verplichtingen van allerlei soort tussenpersonen die moeten helpen bij de bestrijding van illegaal aanbod? Hoe ver gaat die verantwoordelijkheid van tussenpersonen dan? Wie zijn allemaal tussenpersoon? En wat moet een tussenpersoon precies doen?
De lachende derden zijn momenteel platforms als YouTube en Facebook die veel geld verdienen, maar nauwelijks verantwoordelijkheid dragen voor inbreuken. Is er sprake van een lacune waardoor de waarde van het gebruik van beschermd werk weglekt en artiesten en auteurs te weinig verdienen?
Discussieer mee met de belanghebbenden, de deskundigen en alle anderen die er een mening over hebben.
Ceasetherapie als uiterst succesvolle en effectieve methode, niet aannemelijk
Vz. RCC 6 juni 2016, dossiernr. 2016/00203 (Cease Therapie)
Homeopathie. "Cease Therapie is een bijzonder onderdeel van de klassieke homeopathie. Het is een uiterst succesvolle en effectieve methode om kinderen, maar ook volwassenen met autisme, AD(H)D of een aanverwante stoornis met homeopathie te behandelen”. Klaagster merkt deze tekst aan als “volstrekte onzin” en voert daartoe het volgende aan. CEASE Therapie is een medisch zinloze alternatieve behandelwijze. Geen enkele kinderpsychiater, kinderarts of huisarts heeft deze behandelwijze in de richtlijn staan en geen van hen zal de behandeling aanraden, omdat er geen bewijs is dat de behandeling enige zin heeft.
Fout over hoog katoengehalte boxershorts erkend, geen maatregelen getroffen, aanbeveling
Vz. RCC 6 juni 2016, RB ; dossiernr: 2016/00227 (Hoge katoengehalte boxershorts)
Fout. Materiaalkeuze. Het betreft een advertentie in het Brabants Dagblad van 29 februari 2016 waarin een 5-pack Pierre Cardin Boxershorts wordt aangeprezen met onder meer de mededeling “Hoge katoengehalte”. Klager acht de uiting misleidend, omdat in de advertentie is vermeld dat de boxershorts een hoog katoengehalte hebben, terwijl op de website van adverteerder bij de productinformatie staat dat het gebruikte materiaal voor 92% uit polyester en voor 8% uit elasthaan bestaat. Volgens klager zit er dus geen draadje katoen in.
Conclusie AG: Vernevelaar Bachbloesem zijn geen dranken volgens LevensmiddelenVo
Conclusie AG HvJ EU 22 juni 2016, LS&R 1338; RB 2734; ECLI:EU:C:2016:474; C-177/15; (Nelsons - Bachbloesemproducten)
Levensmiddel of geneesmiddel. Conclusie AG: Vraag 1: Vloeistoffen met vergelijkbare kenmerken als de producten in het hoofdgeding bezitten, die een alcoholgehalte van 27 volumeprocent hebben, als gedistilleerde dranken worden aangeduid, via apotheken in druppelbuisjes met een inhoud van 10 of 20 ml en als vernevelaar worden verkocht en volgens de bijbehorende instructies zijn bedoeld om in zeer kleine hoeveelheden in druppelvorm of door middel van een vernevelaar te worden ingenomen, zijn geen ‚dranken’ als bedoeld in artikel 4, lid 3, van verordening (EG) nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen.
Uitspraak ingezonden door Marijn van der Wal en Paul Reeskamp, DLA Piper.
Beslissing online uitingen Lidl-subjectieve smaakvergelijking vernietigd
CvB 14 juni 2016, RB 2733; dossiernr. 2016/00014 CvB (FNLI tegen Lidl)
Beroep na RB 2681 (objectieve 'ook lekker'-smaakclaims van Lidl mogen). Het College oordeelt dat niet ter zake doet of in de tv-commercials de nadrukt ligt op de prijsvergelijking of op de smaakvergelijking. De tv-commercials zijn niet in strijd met de NRC. Met betrekking tot de smaakvergelijking geldt dat sprake is van een vergelijking met een uiterst summier en subjectief karakter. Slechts een enkele persoon beoordeelt telkens de producten en zegt beide 'lekker' te vinden. Het college vernietigt de bestreden beslissing uitsluitend voor zover het de op de website van Lidl genoemde resultaten van het CSO-smaakonderzoek, welk oordeel ook betrekking heeft op de commercials waarnaar op die website wordt gelinkt.