RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 2641

BGH: Facebook functie "vrienden zoeken" ongeoorloofde vorm van reclame

BGH 14 januari 2016, I ZR 65/14 (Freunde finden)
Uit het persbericht. Het BGH Zivilsenat heeft geoordeeld dat de functie “vrienden zoeken” op Facebook een ongeoorloofde vorm van reclame is. Eiser was de Duitse Federatie van consumentenorganisaties (Bundesverband der Verbraucherzentralen und Verbraucherverbände). Zij stelde dat het verzenden van uitnodigingen via e-mail aan nog niet geregistreerde gebruikers van het platform een intimiderende vorm van reclame is. Het BGH oordeelt dat dit inderdaad het geval is. Dat de verzending wordt geïnitieerd door geregistreerde gebruikers van Facebook, via de “vrienden zoeken” functie, doet hier niet aan af.

RB 2640

Reclame Sanex AtopiCare tegen Atopische huid in strijd met Geneesmiddelenwet

RCC 21 december 2015, RB 2640; Dossiernr: 2015/01138 (Sanex AtopiCare)
Reclamecode Cosmetische Producten. Uiting: Het betreft de volgende uitingen voor Sanex Advanced AtopiCare producten van Colgate:

A. een televisiecommercial, waarin door de voice-over wordt gezegd:

“Je huid kan je veel vertellen. Als ze rood is, of heel droog, of jeukt, vertelt je huid je misschien dat je een veel voorkomend probleem hebt. Atopische huid.

Nieuw: Sanex Advanced AtopiCare Bodylotion.

Klinisch bewezen. Kalmeert droge atopische huid, zorgt vanaf het eerste gebruik dat je huid de hele dag comfortabel aanvoelt.

Nieuwe Sanex Advanced AtopiCare.”

Tijdens het uitspreken van deze tekst zijn achtereenvolgens onder meer beelden te zien van een grote groep naakte mensen over wier huid een rode gloed komt, van een gestileerde weergave van rode cellen op een been, van het product AtopiCare bodylotion, van het insmeren van een been waarbij een gestileerde weergave van huidkleurige cellen verdwijnt en van een vrouw met een ‘normale’ huid die zich insmeert met de bodylotion.

B. de volgende uitingen op adverteerders website www.sanex.nl:

a) de homepagina waar staat:
“ATOPISCHE HUID?
1 op de 5 mensen hebben hier last van”.

b) de subpagina, die wordt bereikt door op de onder a) genoemde tekst te klikken, met als kop “98% bevestigt dat het jeuk en irritatie kalmeert*”. De asterisk verwijst naar de mededeling onderaan deze pagina: “* Consumenten onderzoek onder 146 vrouwen, Europa, 2014”.

Onder de hiervoor genoemde kop staat onder meer:
“Misschien ken je het wel. Je huid is erg droog en gevoelig en heeft de neiging om snel reactief te reageren of geïrriteerd te raken. Wat je misschien niet weet, is dat dit tekenen kunnen zijn van een atopische huid. Maar maak je geen zorgen, je bent niet de enige. Een atopische huid is een veelvoorkomende huidconditie.

1 op de 5 mensen heeft namelijk last van een atopische huid, hoewel 73% dit zelf niet eens weet. En jij? Er zijn een aantal belangrijke stappen die deel kunnen uitmaken van jouw huidverzorgingsroutine om zo je huid weer comfortabel te laten aanvoelen.

Stap 1-Reinigen
(..)

Stap 2-Hydrateren
(..)

Stap 3-Vergeet de huid onder de oksels niet
(..)”

Hieronder staat:
“’Toen mijn huid weer normaal was, voelde ik me weer een vrouw.’
    Elisabeth, 37”.

Klacht: De AtopiCare producten zijn cosmetische producten. Cosmeticaproducten vallen onder de Warenwet en mogen daarom geen medische claims bezigen. De AtopiCare producten worden echter op ontoelaatbare wijze gepositioneerd als medische producten die een atopische huid (kunnen) behandelen. Er worden claims gemaakt die conform de Indicatieve lijst Gezondheidsaanprijzingen van de Keuringsraad KOAG/KAG niet zijn toegestaan voor gezondheidsproducten, laat staan voor cosmetische producten. Ook de Europese Commissie is van oordeel dat producten die gepositioneerd worden als producten die een atopische huid kunnen behandelen of voorkomen, niet gekwalificeerd mogen worden als cosmetische producten.

De medische positionering van AtopiCare producten volgt rechtstreeks uit de uitgesproken tekst van de televisiecommercial, waaronder de volgens de Indicatieve lijst Gezondheidsaanprijzingen niet toegestane termen “jeuk”, “irritatie van de huid” en “huidproblemen” (de ‘claims’). De medische positionering wordt verder versterkt door beelden van mensen met een rode huid en meer in het bijzonder het eerst tonen van een rode, atopische huid en daarna, na applicatie van de AtopiCare bodylotion, een ‘normale’, gezonde huid. Dit beeld, in combinatie met de voice-over, suggereert dat de AtopiCare producten een atopische huid behandelen en genezen. Dit zal ook door de maatman-consument zodanig worden opgevat.

Ook op de website van Colgate worden bovengenoemde claims gemaakt. Daarnaast is de volgende quote op de website geplaatst: “Toen mijn huid weer normaal was, voelde ik me weer vrouw”. Ook deze quote suggereert dat de AtopiCare producten een atopische huid kunnen behandelen en/of genezen, hetgeen niet is toegestaan.

Unilever acht de reclame-uitingen in strijd met de artikelen 2 en 8 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument ertoe wordt gebracht een besluit te nemen over een transactie dat hij anders niet had genomen, is de reclame ook misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Commissie:

1. Unilever maakt bezwaar tegen de televisiecommercial en uitingen op adverteerders website sanex.nl, waarin AtopiCare producten volgens Unilever op ontoelaatbare wijze worden gepositioneerd als medische producten die een atopische huid (kunnen) behandelen. Unilever acht de uitingen daardoor in strijd met de (Geneesmiddelen)wet en voor de gemiddelde consument misleidend.

De Keuringsraad heeft meegedeeld dat, indien de bestreden uitingen aan de Keuringsraad zouden zijn voorgelegd, deze voor zover ze primair medische claims bevatten niet van een toelating zouden zijn voorzien en niet zouden zijn toegestaan.

Colgate stelt zich op het standpunt dat AtopiCare producten cosmetische producten zijn in de zin van de RCP, en dat in de bestreden uitingen niet wordt gesteld of gesuggereerd dat het behandelen, voorkomen of genezen van een atopische huid de primaire functie van AtopiCare producten is.

De Commissie overweegt als volgt.

2. Krachtens de Cosmeticaverordening (Verordening (EG) nr. 1223/2009) en het daarop gebaseerde artikel 1 sub a RCP worden als cosmetische producten aangemerkt - voor zover hier van belang -: stoffen of mengsels die zijn bestemd om in aanraking te worden gebracht met de huid, met het uitsluitende of hoofdzakelijke oogmerk deze te reinigen, te parfumeren, het uiterlijk ervan te wijzigen en/of de huid te beschermen of in goede staat te houden of lichaamsgeuren te corrigeren. Uit de Handleiding bij de Cosmeticaverordening volgt dat het presenteren van een product als geschikt voor gebruik bij een atopische huid op zich niet betekent dat het product niet meer als cosmetische product kan worden aangemerkt. Indien echter in de presentatie een verband wordt gelegd tussen het product en het behandelen of voorkomen (“treat or prevent”) van een atopische huid, dan is geen sprake meer van een cosmetisch product. In dat geval ‘verkleurt’ de status van het product en valt het onder de Geneesmiddelenwet. Dit volgt uit de Guidance waar staat: “If a product falls within the definition of both, medicinal product and cosmetic product, the non-cumulation principle provides that the Medicinal Products Directive is applicable.”

3. Naar het oordeel van de Commissie wordt in zowel de televisiecommercial als de bestreden uitingen op de website voor de AtopiCare producten (bodylotion, douchegel, handcrème en deodorant) als hoofdzakelijk oogmerk (of primaire functie) een werking gesuggereerd die verder gaat dan het reinigen, parfumeren, wijzigen van het uiterlijk, beschermen of in goede staat houden van de huid of het corrigeren van lichaamsgeuren.

In de televisiecommercial wordt na beschrijving van het “veelvoorkomende probleem” van een atopische huid die “rood is, of heel droog, of jeukt” de AtopiCare bodylotion aangeprezen omdat deze de droge atopische huid “kalmeert”. Deze tekst wekt, vooral in combinatie met de beelden van achtereenvolgens een rode atopische huid, de betreffende bodylotion en het smeren van de bodylotion op een ‘normale’ huid, de indruk dat dit AtopiCare product de roodheid, droogheid en jeuk van de atopische huid behandelt en/of voorkomt.

Hetzelfde oordeel geldt voor de (combinatie van de) bestreden uitingen op de website.

Door de mededelingen dat 1 op de 5 mensen last heeft van een atopische huid, dat “98% bevestigt dat het (AtopiCare) jeuk en irritatie kalmeert” en de bewering van een consument dat zij zich weer vrouw voelde toen haar huid “weer normaal was”, wordt gesuggereerd dat de AtopiCare producten geschikt zijn voor de behandeling en genezing van een atopische huid.

4. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de AtopiCare producten worden gepresenteerd als producten die geschikt zijn voor het behandelen of voorkomen van een atopische huid. Dit heeft tot gevolg dat de Geneesmiddelenwet van toepassing is. Niet in geschil is dat voor de AtopiCare producten geen handelsvergunning in de zin van de Geneesmiddelenwet is verleend. Gelet hierop acht de Commissie de uitingen in strijd met artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet en daardoor in strijd met artikel 2 NRC.

5. Nu de uitingen reeds om bovengenoemde redenen in strijd zijn met de NRC, komt de Commissie niet toe aan beoordeling van de vraag of de uitingen misleidend zijn.

De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2639

Technische fout, onvoldoende zorgvuldigheid bij aanbieden en aanprijzen promotioneel kansspel Klingel

Vzr. RCC 24 december 2015, RB 2639; Dossiernr: 2015/01201 (Klingel)
Direct marketing. Kansspel. Uiting: Het betreft een aan klaagster gezonden geadresseerde mailing van Klingel. De mailing bestaat onder meer uit een envelop met de mededeling “Proficiat! U hebt recht op een geldbedrag!” en  een op klaagsters naam gestelde “officiële berichtgeving” waarin staat – voor zover hier van belang – dat klaagster via drie genummerde en op haar naam gestelde “bonusprijszegels” kan controleren of een van de zegels “goed is voor 2x, 3x, 5x € 500,00 of zelfs 10x € 1.000,00 per maand op uw rekening”.

Klacht: In de uiting wordt gezegd dat klaagster recht heeft op een geldbedrag. De bonusprijszegel met daarop klaagsters naam en het geluksnummer 4387118 moest op het bestelformulier worden geplakt om de geldprijs op te vragen. Het overzicht waar de nummers van de bonusprijszegels kunnen worden gecontroleerd, blijkt niet meer aan klaagster gericht te zijn maar een andere naam te bevatten. Bovendien komt klaagsters nummer in het overzicht niet voor, maar wel het geluksnummer 4387117. Klaagster vindt het “heel vreemd allemaal”.

Voorzitter:

Adverteerder heeft erkend dat in enkele onderdelen van de uiting een onjuiste naam en niet het in werkelijkheid aan klaagster toegekende geluksnummer worden vermeld. Tevens is erkend dat dit voor de ontvanger van de reclame-uiting verwarrend is.

Op grond hiervan wordt geoordeeld dat door de uiting het vertrouwen in reclame wordt geschaad als bedoeld in artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Van adverteerder mag immers worden verwacht dat zij voldoende zorgvuldigheid betracht bij het aanbieden en aanprijzen van haar promotionele kansspel.

Nu adverteerder reeds eigener beweging haar klanten een excuusbrief heeft toegezonden, waarin zij onder meer toezegt “er alles aan te doen om een dergelijke vergissing in de toekomst te voorkomen”, zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.

De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 5 NRC.

RB 2638

Genoeg ruimte in advertentie om suggestie dat fles 100% grachtenplastic is te verduidelijken

RCC 15 december 2015, RB 2638; Dossiernr: 2015/01154 (Ecover Afwasmiddel)
Milieu Reclame Code. Uiting: Het betreft een uiting in de Bonusfolder van Albert Heijn van week 46 2015, waarin naast de afbeelding van een fles Ecover afwasmiddel staat:

“Ontdek! Ecover Afwasmiddel
Bij gebruik van Ecover afwasmiddel zorg je niet alleen voor een schone vaat, maar ook voor schone grachten. De flessen worden namelijk gemaakt van het plastic dat we samen met klanten van Albert Heijn uit het water hebben gevist.”

Klacht: De uiting suggereert dat de fles 100% van uit het water gevist plastic is gemaakt. In de winkel hangt aan de fles echter een labeltje waarop - bij een asterisk - staat dat maar 10% van de fles uit grachtenplastic bestaat en voor de rest uit gewone gerecyclede kunststof.

Commissie:

Met de mededeling “Bij gebruik van Ecover afwasmiddel zorg je niet alleen voor een schone vaat, maar ook voor schone grachten. De flessen worden namelijk gemaakt van het plastic dat we samen met klanten van Albert Heijn uit het water hebben gevist” wordt expliciet gerefereerd aan milieuaspecten verbonden aan het product. Hierdoor is sprake van een milieuclaim en is de Milieu Reclame Code (MRC) van toepassing. Op grond van artikel 2 MRC mogen milieuclaims geen mededelingen, afbeeldingen of suggesties bevatten waardoor de consument misleid kan worden over milieuaspecten van het aangeprezen product.

Naar het oordeel van de Commissie suggereert de mededeling “de flessen worden namelijk gemaakt van het plastic dat we (…) uit het water hebben gevist” - door het gebruik van het woordje van - dat de flessen helemaal van dit grachtenplastic zijn gemaakt. Als erkend is echter komen vast te staan dat de flessen slechts voor 10% uit grachtenplastic bestaan. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 2 MRC. Daarbij wordt opgemerkt dat de advertentie voldoende ruimte biedt om duidelijk te maken dat de Ecover fles gedeeltelijk is gemaakt van uit de grachten gehaald plastic. Dat dit in andere uitingen voor Ecover afwasmiddel wel wordt meegedeeld, zoals adverteerder stelt, neemt de misleiding in de bestreden uiting niet weg.

De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 MRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2637

Envelop met "laat deze brief niet aan je ouders lezen" vanwege ludieke karakter niet ontoelaatbaar

Vzr. RCC 22 december 2015, RB 2637; Dossiernr: 2015/01169 (Besured)
Direct marketing. Uiting: Het betreft een aan klaagster verzonden brief in een envelop met daarop de tekst: “Laat deze brief niet aan je ouders lezen”. In de envelop zit een folder met informatie over de zorgverzekering van Besured en een brief waarin onder meer staat:

“ waarom mag ik deze brief nou niet aan mijn ouders laten lezen? Een meerderheid van de studenten krijgt een extra financiële bijdrage van hun ouders. Grote kans dus dat dit bij jou ook zo is. Het zou natuurlijk jammer zijn als de financiële meevaller van de studentenzorgverzekering door je ouders wordt ingehouden op jouw maandelijkse bijdrage;) ”.

 

Klacht: Veel studenten wonen nog thuis en door op de envelop de tekst “Laat deze brief niet aan je ouders lezen” te plaatsen, geeft dit ouders het gevoel dat hen iets wordt onthouden of achter hun rug om plaatsvindt. Daarnaast vind klager het een vorm van stoken tussen ouders en kinderen en worden kinderen (studenten) op het idee gebracht om hun ouders voor te liegen en ervoor te zorgen dat zij profiteren van geld van hun ouders terwijl ze achter hun rug om een andere verzekering sluiten.

Voorzitter:

De klacht is gericht tegen een mailing van adverteerder bestaande uit een envelop met daarop de tekst: “Laat deze brief niet aan je ouders lezen” en daarin een brief en een folder met informatie over de zorgverzekering van adverteerder. Klaagster stelt dat de uiting in strijd is met de goede smaak en fatsoen, zo begrijpt de voorzitter, omdat ouders erdoor het gevoel krijgen dat hen iets wordt onthouden, gestookt wordt tussen ouders en kinderen en kinderen worden aangezet tot het voorliegen en profiteren van (het geld van) hun ouders.

De voorzitter stelt voorop dat zij zich bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met een fatsoensnorm terughoudend opstelt gelet op het subjectieve karakter ervan. Met inachtneming met deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat de onderhavige reclame-uiting de grenzen van het toelaatbare niet overschrijdt. Uit het geheel van de uiting blijkt dat de oproep om de in de brief bedoelde financiële meevaller voor ouders te verzwijgen niet serieus is bedoeld. Uit de toonzetting van de inhoud van de envelop, waaronder het geplaatste ‘knipoogje’ en het spreken over een voordeel voor “jou en/of je ouders”, volgt dat adverteerder slechts op een ludieke, op de specifieke doelgroep van studenten afgestemde, wijze duidelijk wil maken dat men geld kan besparen door te kiezen voor de zorgverzekering van adverteerder. De voorzitter is van oordeel dat daarbij de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. De voorzitter heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen de reclame-uiting zal waarderen. Dit kan evenwel niet tot een andere uitkomst leiden.

De voorzitter wijst de klacht af.

RB 2636

Reclame in besteld pakket geen (geadresseerde) brievenbusreclame

RCC 15 december 2015, RB 2636; Dossiernr: 2015/01156 (Bol.com)
Direct marketing. CBR. Uiting: Het betreft de reclamefolder “Bomvol” van bol.com, die toegevoegd was aan een door klager bij bol.com geplaatste bestelling.

Klacht: Klager heeft op 24 juli 2015 per e-mail aan bol.com laten weten dat hij geen reclame per post wil ontvangen. Op 26 oktober 2015 heeft klager toch een reclamefolder ontvangen die door adverteerder in een door klager besteld pakket is gedaan. Omdat de folder in een geadresseerde doos zat, is volgens klager sprake van geadresseerde reclame. Bol.com heeft klager desgevraagd laten weten het hiermee niet eens te zijn.

Commissie:

1. Klager maakt bezwaar tegen de ontvangst van een reclamefolder van bol.com die in een door klager besteld pakket is gedaan, omdat klager zegt bij e-mail van 24 juli 2015 aan bol.com te hebben meegedeeld geen reclame per post te willen ontvangen. De Commissie vat deze klacht aldus op dat volgens klager door bol.com in strijd met artikel 14 (juncto artikel 1) CBR geadresseerde brievenbusreclame aan klager is toegezonden.

Artikel 14 CBR luidt: “Indien een ontvanger schriftelijk heeft meegedeeld geen geadresseerde reclame te willen ontvangen dient de opdrachtgever ervoor te zorgen dat deze wens zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het verzoek, zonder restrictie ingewilligd wordt.”

2. De klacht kan niet slagen. Op grond van artikel 1 sub a CBR is sprake van brievenbusreclame in de zin van deze code bij reclame die, geadresseerd of ongeadresseerd, via brievenbus of postbus wordt verspreid en geen geïntegreerd deel uitmaakt van een ander medium. In het onderhavige geval bevond de reclamefolder van bol.com zich samen met de door klager bestelde producten in een pakket. Daardoor maakte de folder geïntegreerd deel uit van dat bestelde pakket. Bovendien blijkt het pakket niet via de brievenbus maar door een pakketbezorger te zijn verspreid.

De Commissie wijst de klacht af.

RB 2635

Reclame receptplichtig hulpmiddel slaapproblemen in strijd met Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen

Vzr. RCC 22 december 2015, RB 2635; Dossiernr: 2015/01047 (Sambrosa Original)
Gezondheid. Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen. Uiting: Het betreft de “Sambrosa Original informatiefolder voor mensen met slaapproblemen” op de website www.easysleepplaza.com. Onder de afbeelding van een flesje Sambrosa Original staat:

“Sambrosa Original is geen medicijn: het is een hulpmiddel bij slapen. De slaapdrank is gebaseerd op honing, kruiden en 0,326% doxylamine.”
In de uiting staat onder het kopje “Hoe te bestellen” onder meer:
 “In Nederland is Sambrosa Original op recept verkrijgbaar” en
“Stap 1: Recept verkrijgen via uw huisarts (…)
 Stap 2: Bereiding bij Apotheek Kisters (…)
 Stap 3: Sambrosa wordt u ter hand gesteld. (…)”.

Klacht: Sambrosa Original wordt aangeprezen als “geen medicijn”. Dit suggereert dat het een onschuldig middel op natuurlijke basis is. Het bevat echter doxylamine, een sederend anti-histaminicum. Dit is wel degelijk een medicijn – weliswaar in een lage dosering – dat zelfs niet in Nederland geregistreerd is. Er worden geen gegevens vermeld over bijvoorbeeld de invloed op de rijvaardigheid, terwijl het middel een halfwaardetijd heeft van tien uur.

Voorzitter:

Niet is in geschil dat de bestreden folder op consumenten gerichte reclame voor de slaapdrank ‘Sambrosa Original’ betreft. Evenmin is in geschil dat Sambrosa Original een magistraal bereid middel is dat alleen op recept verkrijgbaar is. Adverteerders hebben niet weersproken dat daardoor sprake is van een receptplichtig geneesmiddel, zoals door de Keuringsraad is meegedeeld.

Gelet op het voorgaande betreft de bestreden folder publieksreclame voor een geneesmiddel, waarop de CPG 2015 van toepassing is. Krachtens artikel 3 onder a CPG is publieksreclame voor geneesmiddelen verboden indien deze uitsluitend op recept ter hand mogen worden gesteld. De folder is met deze bepaling in strijd.

In de mededeling van adverteerders dat zij inmiddels maatregelen hebben getroffen om de folder van de website te verwijderen en verspreiding van de folder hebben stopgezet, ziet de voorzitter aanleiding de aanbeveling te doen voor zover nog nodig.

De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 3 onder a CPG. Hij beveelt adverteerders aan, voor zover nodig, om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2634

RCC onthoudt zich van toetsing aan Code Aanprijzing Gezondheidsproducten

Vzr. RCC 22 december 2015, RB 2634; Dossiernr: 2015/01098 (Ti ji afslankpleisters)
Misleiding. Gezondheid. Uiting: Het betreft de website www.gezondheids-aanbiedingen.nl voor zover hierop “Ti ji afslankpleisters 30st” worden aangeboden, in verband waarmee onder meer wordt meegedeeld: “Een afslankproduct dat zorgt voor een vermindering van de eetlust en een snellere afbraak van vetcellen. Dit alles zal leiden tot een aanzienlijke gewichtsafname.”

Klacht: Klaagster bespreekt de ingrediënten van het aangeprezen product. Met betrekking tot Fucus Vesiculosus stelt zij dat dit veel jodium bevat waarmee men uiterst voorzichtig dient om te gaan. Er is geen duidelijk wetenschappelijk bewijs dat deze stof bij inname via de slokdarm leidt tot gewichtsafname. Over toediening van deze stof via een pleister is niets bekend. Met betrekking tot Carcinia Cambogia stelt klaagster dat over deze stof betrouwbare gegevens ontbreken. Met betrekking tot Gurana stelt klaagster dat niet duidelijk is welk nut deze stof voor afslanken heeft. Volgens klaagster bestaan er geen wetenschappelijke gegevens over afslanken via een pleister. De tekst van de advertentie brengt de gemiddelde consument ertoe een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Voorzitter:

1)  De voorzitter begrijpt de klacht aldus dat het aangeprezen product volgens klaagster niet de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven. Voor zover klaagster in de klacht daarnaast opmerkingen maakt over de veiligheid van het product, gaat de voorzitter daaraan voorbij, nu in de uiting geen specifieke mededelingen over de veiligheid van het product worden gedaan. Verder merkt de voorzitter op dat de Reclame Code Commissie niet kan toetsen aan de Code Aanprijzing Gezondheidsproducten, nu deze geen deel uitmaakt van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Wel neemt de voorzitter nota van de mededeling van de Keuringsraad KOAG/KAG dat sprake is van een misleidende aanprijzing.

2)  Nu klaagster gemotiveerd heeft betwist dat het product de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft, lag het op de weg van adverteerder de juistheid van deze beweerdelijke werking (te weten afslanken doordat het product leidt tot vermindering van de eetlust en een snellere afbraak van vetcellen, hetgeen een aanzienlijke gewichtsafname tot gevolg zou hebben) aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit echter om haar moverende redenen nagelaten. Op grond hiervan kan niet worden aangenomen dat het product de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft. Gelet hierop dient te worden geoordeeld dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument bovendien ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2633

Gebruik van claim 'verantwoord' in reclame Zeeman te absoluut

RCC 24 december 2015, RB 2633; Dossiernr: 2015/01079 (Zeeman)
Misleiding. Uiting: Het betreft een televisiereclame. Daarin wordt gezegd:
“Deze week bij Zeeman. Extra veel kleding voor de allerlaagste prijs. Hoe dat kan? We hebben er extra veel van laten maken. Ook deze pulli van 100% katoen. En deze 80 denier panty. Alles van goede materialen en verantwoord gemaakt. Helemaal goed dus. Voor de allerlaagste prijs. Zeeman. Zo eenvoudig kan het zijn. Kijk in onze folder of op Zeeman.com”.

Klacht: Klaagster vraagt zich af hoe het mogelijk is dat Zeeman de kleding “helemaal verantwoord” heeft gemaakt en “toen” (kennelijk is bedoeld: “toch”) goedkoper zou zijn dan een concurrent die niet helemaal “verantwoordelijk” werkt.

Bij “rank a brand” krijgt Zeeman een label D. Klaagster gelooft “nooit” dat de kleding van Zeeman helemaal verantwoord is gemaakt en vindt de reclame daarom “nogal misleidend en oneerlijk”.

Commissie:

De Commissie stelt voorop dat in de bestreden reclame niet wordt gezegd dat kleding van Zeeman “helemaal verantwoord” is gemaakt, maar dat wordt gesteld, voor zover hier van belang: “Alles van goede materialen en verantwoord gemaakt. Helemaal goed dus”.

Klaagster trekt in twijfel of de kleding van Zeeman -zoals klaagster stelt- “helemaal verantwoord” is gemaakt. Zij heeft die twijfel onderbouwd door te stellen dat Zeeman van ‘Rank a brand’ een ‘D-label’ heeft gekregen.

Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat klaagster niet de enige is die niet kan geloven dat laag geprijsde kleding “op een verantwoorde manier, dus met respect voor mens en milieu”, kan worden gemaakt. De Commissie begrijpt hieruit dat adverteerder met “verantwoord” in elk geval bedoelt: “met respect voor mens en milieu”. De Commissie vindt het, gelet op het verweer, daaronder begrepen de verwijzing naar het bij het verweer overgelegde Maatschappelijk Jaarverslag 2014 van Zeeman, aannemelijk dat Zeeman oog heeft voor mens en milieu. Zij overweegt daartoe het volgende.

Uit het verweer begrijpt de Commissie dat de ‘Rank a brandlijst’ een indeling van bedrijven op duurzaamheid is en dat ‘Rank a brand’ op zijn website zegt:

“Zeeman heeft op onze criteria voor duurzaamheid het D-label gekregen en volgens ons daarmee de eerste duurzame mijlpalen bereikt. Zo is het merk bijvoorbeeld begonnen met het verminderen of compenseren van de CO-2 uitstoot, heeft het merk een Code of Conduct die tenminste basisrechten voor arbeiders garandeert en heeft Zeeman zandstralen verboden”.

Verder wordt ‘Rank a brand’ als volgt geciteerd in het bij het verweer overgelegde Maatschappelijk Jaarverslag 2014 van Zeeman:

“Zeeman is met open vizier de weg naar verantwoord ondernemen ingeslagen. Het bedrijf luistert naar kritische organisaties en consumenten die eerlijke kleding willen. Ook laat Zeeman al prestaties zien, bijvoorbeeld door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen en het controleren van fabrieken op arbeidsomstandigheden. Rank a brand heeft afgelopen periode de criteria echter aangescherpt, omdat we het belangrijk vinden dat de bekende textielbedrijven écht eerlijke kleding binnen bereik van consumenten brengen. We vragen kledingbedrijven dan ook om leefbare lonen voor de kledingmakers door te voeren, in plaats van de huidige overleeflonen. Dit betekent dat de hele sector de zeilen moet bijzetten, en dat geldt dus ook voor Zeeman”.

Ook heeft adverteerder meegedeeld dat zij ondertekenaar is van het Bangladesh-accord en het ‘Plan van Aanpak Verduurzaming Nederlandse Textielsector’, en dat Zeeman daarbij actief deelnemer is aan de werkgroep ‘Communicatie Verduurzaming Nederlandse Textielsector’.

Bovenstaande ontwikkelingen duiden er op dat Zeeman oog heeft voor mens en milieu, maar rechtvaardigen nog niet de in de bestreden televisiereclame gebruikte absolute term “verantwoord gemaakt”, gevolgd door “Helemaal goed dus”. Zeeman heeft zelf bij verweer ‘Rank a brand’ aangehaald, waarbij ‘Rank a brand’ wat betreft Zeeman spreekt over “eerste duurzame mijlpalen bereikt” en “de weg naar verantwoord ondernemen ingeslagen”. In de televisiereclame wordt niet althans niet duidelijk toegelicht wat in het geval van Zeeman onder “verantwoord gemaakt”, gevolgd door “Helemaal goed dus”  moet worden verstaan. De absolute term “verantwoord” doet door het ontbreken van een duidelijke toelichting of nuancering onvoldoende uitkomen dat Zeeman zich inspant om haar producten verantwoord te produceren, maar dat er wat dit betreft sprake is van een proces waarin nog (verdere) verbeteringen kunnen worden bereikt, zoals bijvoorbeeld op het gebied van CO-2 uitstoot en rechten voor arbeiders. De mededeling aan het slot van de commercial “Kijk in onze folder of op of op Zeeman.com”, waarbij niet duidelijk is of hier wordt uitgelegd wat Zeeman met het begrip “verantwoord” bedoelt, biedt wat dit betreft onvoldoende toelichting of nuancering.

Nu niet (voldoende) duidelijk is wat het onder het begrip “verantwoord” zoals gebruikt in de onderhavige reclame moet worden verstaan, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2632

Hoodia Patch afslankpleister onterecht promoot als 100% natuurlijk, verstrekken van onjuiste informatie

Vzr. RCC 23 december 2015, RB 2632; Dossiernr: 2015/01170 (Afslankpleisters Vitamin Store)
Misleiding. Onjuiste informatie. Uiting: Het betreft de website www.vitaminstore.nl voor zover hierop het als “afslankpleister” aangeduide product “Orange Planet.nl - Hoodia Patch” wordt aangeboden en wordt gezegd: “Deze afslankpleisters bestaan voor 100% uit natuurlijke bestanddelen.”

Klacht: Klaagster stelt dat de Hoodia een zeldzame plant is die wettelijk beschermd is. Dat is de reden dat producten meestal erg weinig Hoodia bevatten. Tot nu toe bestaan er geen wetenschappelijke gegevens over het gebruik van Hoodia. De werking van Hoodia is dus niet grondig bekend. De veiligheid van het gebruik van Hoodia is onbekend, helemaal als die gepaard gaat met het gebruik van geneesmiddelen of supplementen. Het feit dat de Hoodia Patch voor 100% een natuurlijk middel is, zegt niets. Meer dan de helft van alle wilde planten is giftig. De tekst van de advertentie brengt de gemiddelde consument ertoe een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.

Voorzitter:

1)  De voorzitter beoordeelt de klacht aan de hand van de uiting zoals deze luidde ten tijde van het indienen van de klacht. Niet in geschil is dat de Hoodia Patch op dat moment ten onrechte werd aangeprezen als een middel dat “voor 100% uit natuurlijke bestanddelen” bestaat. In zoverre is geen juiste informatie verstrekt over een van de voornaamste kenmerken van het product, te weten de samenstelling daarvan, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument bovendien ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2)  Voor zover klaagster in de klacht verwijst naar veiligheidsaspecten in verband met het gebruik van het product en de beschermde status van de Hoodia Gordonii plant, gaat de voorzitter daaraan voorbij, reeds omdat in de uiting geen specifieke mededelingen over de veiligheid van het product worden gedaan en evenmin bepaalde mededelingen over de Hoodia Gordonii als beschermde plant staan.

Op grond van hetgeen onder 1) is vermeld, acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.