RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 2430

Suit Supply's abriposter met seksueel getinte houding mag niet

CvB RCC 18 juni 2015, RB 2430; dossiernr. 2015/00171; 00171B; 00171C; 00171D (Suit supply Into the blue)
Beslissing ingezonden door Daniël Haije, Hoogenraad & Haak. Aanbeveling gedeeltelijk vernietigd. Goede smaak en fatsoen. Het betreft abriposters in het kader van adverteerders campagne ‘Suit Supply into the blue’ ter promotie van haar voorjaars- en zomercollectie 2015. Op de drie verschillende posters zijn een man en een vrouw afgebeeld die zich onder water bevinden. De man is gekleed in een pak en heeft een zonnebril op. In twee van de drie uitingen (hierna: ‘uiting 1’ en ‘uiting 2’) is te zien dat de vrouw alleen een bikinibroekje draagt, in de derde uiting (‘uiting 3’) is het naakte bovenlichaam van de vrouw te zien. Het College vernietigt de bestreden beslissing ten aanzien van de uitingen 2 en 3 en wijst in zoverre de klacht alsnog af.

Het College bevestigt de bestreden beslissing ten aanzien van uiting 1 [klik afbeelding voor vergroting] met wijziging van gronden. Naar het oordeel van het College komt aldus in uiting 1 een beeld naar voren dat zozeer duidt op seksueel contact tussen de man en de overwegend naakte vrouw in een seksueel getinte houding, dat deze op een abriposter in het straatbeeld niet in overeenstemming is met de goede smaak en het fatsoen.

Klacht: De uitingen, waarop volledig topless vrouwen zijn afgebeeld, betreffen softporno geplaatst op drukke, openbare plaatsen. Hierdoor wordt softporno opgedrongen aan iedereen, ook aan (jonge) kinderen. Het feit dat de man op de posters volledig gekleed is afgebeeld terwijl de vrouw bijna totaal naakt is, versterkt het seksistische beeld dat sommige mensen van vrouwen hebben.

 Het verweer is opgebouwd als volgt:
I. de RCC gaat ten onrechte uit van een wijziging in de maatschappelijke opvattingen
II. de RCC gaat ten onrechte uit van een 'functioneel bloot-criterium',
III. de RCC overweegt ten onrechte dat de naaktheid van de vrouw prominent in beeld wordt gebracht,
IV. de RCC hanteert ten onrechte een strengere maatstaf voor buitenreclame.

Beroep op een analogie met artikel 430a WvSr kan buiten beschouwing blijven.

Ten aanzien van uiting 1
14. De compositie en belichting benadrukken in deze uiting de naaktheid van de vrouw. In uiting 1 is zij frontaal afgebeeld, waarbij het meeste licht valt op haar naakte bovenlichaam dat hierdoor in het geheel van de uiting lijkt op te lichten. Daaraan draagt bij dat sprake is van een relatief donkere achtergrond. De man is gekleed in donkere kleding en valt optisch aanzienlijk minder op tegen de relatief donkere achtergrond. Voor wat betreft de houding van de vrouw valt op dat zij haar armen langs haar hoofd houdt terwijl zij zich uitstrekt en enigszins naar achteren lijkt te buigen. Haar ogen zijn gesloten en haar mond is wijd geopend. Deze houding kan in de compositie van de uiting seksuele overgave aan de man uitdrukken, mede gelet op haar geprononceerde naaktheid en het feit dat de man haar ter hoogte van haar linkerzij vasthoudt, blijkbaar op haar onbedekte huid. De gelaatsuitdrukking van de vrouw kan overkomen als een uitdrukking van seksueel genot. Hetgeen Suit Supply aanvoert over de specifieke filosofie achter de fotoreportage, kan niet tot een ander oordeel leiden, nog daargelaten dat het publiek dat op straat met uiting 1 wordt geconfronteerd niet bekend kan worden geacht met die filosofie en zich enkel op basis van de uiting een beeld kan vormen. Naar het oordeel van het College komt aldus in uiting 1 een beeld naar voren dat zozeer duidt op seksueel contact tussen de man en de overwegend naakte vrouw in een seksueel getinte houding, dat deze op een abriposter in het straatbeeld niet in overeenstemming is met de goede smaak en het fatsoen. Deze constatering en een bijpassende aanbeveling acht het College, in het licht van de klacht en gezien hetgeen hiervoor in 9 tot en met 12 is overwogen over de beoordelingsmarge van het College, noodzakelijk in verband met de bescherming van de gezondheid of de goede zeden en de bescherming van de rechten van anderen. Het College onderschrijft ten aanzien van uiting 1 dus het oordeel van de Commissie dat de uiting in strijd met artikel 2 NRC is, zij het op andere gronden.

Ten aanzien van uiting 2

15. In deze uiting valt naar het oordeel van het College de nadruk op het naakte bovenlichaam van de vrouw nu hierop het meeste licht valt. Zoals hiervoor in 11 is overwogen, is dit enkele gegeven onvoldoende om de uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen te achten. De vrouw is zijdelings afgebeeld en reikt haar rechterhand naar de man die daarop lijkt te reageren. Deze interactie wekt niet de indruk van een seksueel georiënteerd contact. Ook verder is geen sprake van een compositie die op sexualiteit duidt. Wel geldt dat het publiek in het straatbeeld met deze uiting in de vorm van een abriposter wordt geconfronteerd. Anders dan Suit Supply stelt, kan het publiek zich bij een op een dergelijke wijze gepubliceerde uiting niet aan confrontatie daarmee onttrekken. Weliswaar kan men, indien men dat wenst, zijn blik afwenden, maar dit zal men doen nadat men de uiting al gezien heeft. Het College oordeelt evenwel dat de uiting, door de daarin getoonde niet seksueel georiënteerde interactie tussen man en vrouw, niet van dien aard is dat deze niet in overeenstemming zou zijn met de goede smaak en het fatsoen. Het College is daarom, anders dan de Commissie, van oordeel dat de inleidende klacht tegen uiting 2 geen doel treft en zal om die reden de klacht in zoverre alsnog afwijzen.

Ten aanzien van uiting 3

16.In deze uiting staat naar het oordeel van het College de man meer centraal dan in uitingen 1 en 2. De man is in uiting 3 frontaal afgebeeld en de zijdelings gefotografeerde vrouw speelt in het totaal van de uiting een aanzienlijk minder grote rol dan in de andere uitingen. De vrouw kijkt de man onderzoekend aan. Er is geen sprake van enige vorm van seksuele interactie en het naakte bovenlichaam van de vrouw is in deze uiting minder prominent in beeld dan bij uitingen 1 en 2. Het College oordeelt dat de uiting, door de daarin getoonde niet seksuele interactie tussen man en vrouw, niet van dien aard is dat deze niet in overeenstemming zou zijn met de goede smaak en het fatsoen, zodat ook op dit punt anders wordt beslist dan de Commissie en in zoverre de klacht alsnog zal worden afgewezen.

Conclusie
Het College vernietigt de bestreden beslissing ten aanzien van de uitingen 2 en 3 en wijst in zoverre de klacht alsnog af. Het College bevestigt de bestreden beslissing ten aanzien van uiting 1 met wijziging van gronden.

Op andere blogs:
Dirkzwager

RB 2429

Filmpromo RTL7 in strijd met goede smaak en fatsoen

RCC 8 juni 2015, RB 2429, dossiernr. 2015/00520 (RTL7 promot Clint Eastwood)
Strijd met goede smaak en fatsoen. Uiting: Het betreft een promo waarin het filmaanbod, te weten de film “High Plains Drifter” met acteur Clint Eastwood, van RTL7 wordt aangekondigd. Klacht: Klaagster is van mening dat de betreffende reclame van RTL7 voor de programmering van het filmaanbod ongepast is. Uit de beelden blijkt sprake te zijn van een verkrachting terwijl de zender meldt: “een echte man neemt wat hij wil”. De beelden van de man die een jongedame meesleurt in een schuur terwijl zij heel hard nee schreeuwt, waarna deze jongedame verwart op de grond van de schuur ligt terwijl Clint Eastwood zijn broek aan of uit doet normaliseert en/of verheerlijkt verkrachting.

3. De uiting heeft tot doel om kijkers aan te zetten de betreffende film op RTL7 te gaan zien. De wijze waarop verweerder heeft gekozen om deze boodschap over te brengen is indringend, met name waar het de beelden betreft van het onmiskenbaar tegen haar wil – ze schreeuwt en zegt: ‘let go of me’ - meeslepen van de vrouw de schuur in, haar daarna (gedeeltelijk) ontklede lichaam en het vastmaken door de man van zijn broek. Naar het oordeel van de Commissie - voornoemde terughoudendheid in acht genomen - zijn deze beelden gelet op de duidelijke suggestie van aanranding, in combinatie met de voice-over teksten : “RTL7 weet precies wat vrouwen willen, mannen zoals mannen bedoeld zijn”, ”..neemt wat hij wil” en “een man der mannen” dermate vrouwonvriendelijk en ongepast, dat de commercial in strijd met de goede smaak wordt geacht. De Commissie overweegt hierbij dat in de uiting door de combinatie van beelden en mededelingen in verband met de aanprijzing van de zender zelf en van bedoelde film en het filmaanbod van verweerder een denkbeeld over de verhouding tussen mannen en vrouwen wordt verkondigd dat onmiskenbaar seksistisch van aard is en indruist tegen hetgeen maatschappelijk gezien aanvaardbaar is gezien de gelijkheid en de gelijkwaardigheid van man en vrouw.
4. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de commercial in strijd met de goede smaak.
RB 2428

Uiting Gentiaan Violet bevat medische claims

RCC 4 juni 2015, RB 2428; dossiernr. 2015/00278 (Gentiaan Violet)
Aanbeveling (Gedeeltelijk). Medische claims. Artikel 2 NRC en 4 CPG. Het betreft een uiting op www.borstvoeding.com. Daarin staat onder de aanhef:“Gentiaan Violet door Stefan Kleintjes”, waar er sprake is van reclame inhoudende medische claims voor producten met Gentiaan Violet van Eurolac. Mede doordat een link is opgenomen naar de webwinkel van Eurolac is de uiting aan te merken als reclame voor producten met Gentiaan Violet van Eurolac.

“Een beetje ouderwets middel volgens sommigen, maar het is effectief en goedkoop. Effectiever dan schimmelwerende middelen” en:

“Gentiaan Violet is een paarse inkt, een effectief middel ter bestrijding van schimmels en bacteriën die huidinfecties veroorzaken, bijvoorbeeld spruw in de mond van de baby, op tepels en tepelhoven, vaginale schimmelinfecties en kalknagels of infecties met stafylokokken op beschadigde en broeierige huid”.

Door de hierboven aangehaalde teksten wordt Gentiaan Violet gepresenteerd als geschikt voor: het genezen of voorkomen van een ziekte, gebrek of wond bij de mens als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Nu het -zoals de Keuringsraad KOAG/KAG heeft meegedeeld- gaat om een product dat niet is geregistreerd als geneesmiddel is de uiting in strijd met artikel 84 lid 2 Geneesmiddelenwet en met het op deze wetsbepaling gebaseerde artikel 4 CPG. Artikel 4 CPG luidt:

“Het is verboden reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor de wettelijk vereiste handelsvergunning niet is afgegeven”.

Klaagster heeft zich ook beroepen op de artikelen 11, 13, 14 en 15 CPG. Deze (op de Geneesmiddelenwet gebaseerde) artikelen hebben betrekking op reclame voor een geneesmiddel waarvoor de wettelijk vereiste handelsvergunning wel is afgegeven en waarvoor op zichzelf genomen reclame mag worden gemaakt. Nu daarvan geen sprake is, acht de Commissie deze bepalingen in dit geval niet van toepassing, zodat de klacht op dit punt faalt.
RB 2427

Aanprijzing 'De nummer 1' is toegestane grootspraak

CvB RCC 30 juni 2015, RB 2427, dossiernr. 2015/00304 (nr. 1 gebruikte trapliften)
Abstracte aanprijzing. Het beroep is uitsluitend gericht tegen hetgeen de Commissie in haar beslissing heeft overwogen met betrekking tot de mededeling in de bestreden uiting: “Dé nummer 1 in gebruikte trapliften!”. De uiting ‘dé nummer 1’ dient door de inkleding en inhoud ervan te worden beschouwd als toelaatbare reclameoverdrijving (‘puffery’). Het betreft een ongespecificeerde slogan die niet invult waarin [naam adverteerder] nummer één is en die daarom heeft te gelden als in reclame gebruikelijke overdrijving. (...) Het is een abstracte aanprijzing. Als de gemiddelde consument de uiting wel als een superioriteitsclaim opvat, betreft het een ongespecificeerde superioriteitsclaim.

3. Blijkens het voorgaande wordt in de bestreden uiting de zin ‘dé nummer 1 in gebruikte trapliften!’ niet gespecificeerd of toegelicht op een wijze die suggereert dat [naam adverteerder] in het kader van een vergelijking met concurrenten en op basis van feitelijke, meetbare elementen zichzelf ‘dé nummer 1 in gebruikte trapliften!’ zou mogen noemen. Evenmin wordt verwezen naar concurrenten en/of marktposities. Ook in de verdere context van de uiting valt niet te lezen dat de zin is bedoeld om een bepaalde, op feiten gebaseerde rangschikking tot uitdrukking te brengen met betrekking tot leveranciers van gebruikte trapliften. Het betreft naar het oordeel van het College slechts een losse, op zichzelf staande mededeling die het karakter heeft van een kernachtige leus. De uiting noopt op grond van het voorgaande niet tot de uitleg dat het om een feitelijke superioriteitsclaim gaat. De gemiddelde consument zal, naar het oordeel van het College, de zin ook niet zo opvatten, maar deze beschouwen als een algemene slogan waarbij sprake is van overdrijving met een subjectief karakter. Dat de uiting niet letterlijk is bedoeld en sprake is van overdrijving, blijkt in het bijzonder uit het ontbreken van enige specificatie in combinatie met het gebruik van een geaccentueerd woord (‘dé’), respectievelijk een woord dat een kampioenspositie lijkt uit te drukken (‘nummer 1’) en het uitroepteken aan het einde van de zin dat de kernachtige leus benadrukt maar verder geen functie lijkt te hebben.
4. Gelet op deze herkenbare overdrijving zal de gemiddelde consument, naar het oordeel van het College, de bewuste zin aldus uitleggen dat [naam adverteerder] zélf van mening is dat zij toonaangevend is op het gebied van gebruikte trapliften, hetgeen zij op overdreven wijze verwoordt door zichzelf ‘dé nummer 1’ op dit gebied te noemen. Een dergelijke wijze van aanprijzen beschouwt het College als toegestane grootspraak, ofwel (in de woorden van de Leidraad voor de ten uitvoerlegging/toepassing van Richtlijn 2005/29/ EG betreffende oneerlijke handelspraktijken:) een subjectieve of overdreven verklaring over de kwaliteiten van een bepaald product die niet letterlijk dient te worden genomen.

Op andere blogs:
Dirkzwager

RB 2426

Geheel gelijk aan PowerWifi is misleidende en ongeoorloofde vergelijking

Rechtbank Gelderland 24 juni 2015, RB 2426 (DP Products tegen Magro)
Uitspraak ingezonden door Gert Jan van de Kamp, Park Legal. Eerder als IEF 15076 op IE-Forum.nl. Auteursrecht. Merkenrecht. Reclamerecht. DP verkoopt onder meer wifi antennes onder de (merk)naam PowerWifi. De Groot/Magro verkoopt deze ook en vermeld dat zijn CT-1024 geheel gelijk is aan de PowerWifi, waarvoor hij een beeldmerk heeft ingeschreven, een woordmerk is te beschrijvend gebleken. Inbreuk op auteursrecht op handleidingen; de teksten, afbeeldingen, foto en screenshots in de handleidingen voor de antenne en de antenne in combinatie met de router is nagenoeg geheel overgenomen van DP Products. De mededeling "CT-1024 is geheel gelijk aan de PowerWifi of TurboWifi-antenne" is misleidend en een ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Ex 2.20 lid 1 sub b BVIE wordt er nodeloos verwarring gewekt door op bol.com gebruik te maken van het EAN-nummer dat is toegekend aan de antenne van DP Products en waardoor de advertentie van DP Products is vervangen door die van De Groot.
Lees verder

RB 2425

Save the date - NILG jaarcongres 2015

West Indisch Huis, Amsterdam, donderdag 19 november 2015 van 10:00 - 17:30.
Het Netherlands Institute for Law and Governance (NILG) organiseert in samenwerking met deLex  het  NILG Jaarcongres 2015, getiteld: Law and Governance in the Digital Era. 

Tijdens het congres staan de uitdagingen van digitale technologie en big data centraal: aansprakelijkheidsrisico’s van de zelfrijdende auto, privacybescherming ondanks ‘internet of things’ en ‘smart borders’, digitale dienstverlening, intellectuele eigendom en 3D printing, websiteblokkades en ISP-aansprakelijkheid. Als sprekers worden onder meer Prof. Francesca Bignami (George Washington University)   prof. Annette Kur, (Max Plack Institute München), prof. Aurelia Colombi Ciacchi (Groningen), prof. Jeanne Mifsud Bonnici (Groningen),  prof. Leon Verstappen (Groningen), prof. Wouter Werner (VU Amsterdam), prof. Arno Lodder (VU Amsterdam) en prof. Martin Senftleben (VU Amsterdam) verwacht.

Reserveer deze datum alvast in uw agenda en meld u aan.

English

Programma*
7th Annual Conference of the Netherlands Institute for Law and Governance; VU University Amsterdam
Thursday, 19 November 2015; Law and Governance in the Digital Era

9:30 Registration (Coffee/Tea)

10:00 Opening

10:15 Big Data and Web 3.0 – Mapping the Challenges of New Technologies
- Prof. Annette Kur, Senior Researcher, Max Planck Institute for Innovation and Competition, Munich, and Honorary Professor, University of Munich
- Prof. Jeanne Mifsud Bonnici, Professor of European Technology Law and Human Rights, University of Groningen
- Cédric Manara, European Copyright Counsel, Google, Brussels
- Plenary Debate

11:15 Coffee Break

11:45 Public/Private Interface – Assessing the Potential of Regulatory Tools
- Prof. Francesca Bignami, Professor of Law, George Washington University, Washington DC
- Prof. Aurelia Colombi Ciacchi, Professor of Law and Governance, Academic Director Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen
- Prof. Wouter Werner, Professor of Public International Law, VU University Amsterdam
- Plenary Debate

12:45 Lunch Break

13:45 Case Studies – Part 1
- Session A ‘Driverless Car’

  • Organizer: Kiliaan van Wees, Assistant Professor, Department of Private Law, VU University Amsterdam

- Session B ‘Internet of Things’

  • Organizer: Tijmen Wisman, Researcher, Department of Transnational Law, VU University Amsterdam

- Session C ‘Smart Borders’

  • Organizer: Evelien Brouwer, Associate Professor, Department of Public Law (Migration Law), VU University Amsterdam

14:45 Coffee Break
15:15 Case Studies – Part 2
- Session A ‘eNotary’

  • Organizer: Leon C.A. Verstappen, Professor of Notarial Law and Academic Director, Groningen Centre for Law and Governance, University of Groningen

- Session B ‘3D Printing’

  • Organizer: Martin R.F. Senftleben, Professor of Intellectual Property Law and Director, Kooijmans Institute for Law and Governance, VU University Amsterdam

- Session C ‘Law Enforcement and ISP Liability’

  • Organizer: Arno R. Lodder, Professor of Internet Governance and Regulation, VU University Amsterdam

16:15 Governance Challenges Revisited
- Roundtable of Session Chairs

  • Short Summaries of Results
  • Plenary Debate

17:30 End of Programme (Drinks)

Deze cursus biedt verdieping voor de IP Professional met voorkennis.

Locatie / Venue
West Indish Huis, Herenmarkt 99, 103 EC, Amsterdam
Routebeschrijving via maps.google.com.
Close to Amsterdam Central Station.

Kosten deelname
€ 395,00 per persoon
€ 350,00 sponsors
€   95,00 rechterlijke macht, wetenschappelijk personeel, publieke sector (ministerie en andere overheidsinstellingen)
€   50,00 voor studenten en NILG-leden ; kies Prijs - Anders (!)
Genoemde prijzen zijn incl. lunch, borrel, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.

Accreditaties:
5 PO-punten voor de Nederlandse Orde van Advocaten
5 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement
? BMM-keurmerkpunten (aangevraagd bij BMM Keurmerkcommissie)
5 PO-punten MMA-lunch

Aanmelden

RB 2424

Wereld Kanker Onderzoek Fonds claimt te hebben bewezen

RCC 20 mei 2015, RB 2424; dossiernr. 2015/00326 (WKOF)
Aanbeveling. Radioreclame. Het WKOF claimt nú te hebben bewezen dat voedingsgewoonten, gezond gewicht etc. eraan bijdragen om het risico op kanker te beperken. Klager heeft hiertegen de volgende bezwaren: a) Dit is al lang aangetoond. Al in de jaren ’90 heeft KWF Kankerbestrijding op basis van e.e.a. diverse voorlichtingscampagnes gevoerd. In 2004 heeft deze organisatie het rapport “De rol van voeding bij het ontstaan van kanker” uitgebracht. b) Het WKOF heeft dit niet bewezen. De organisatie beroept zich op onderzoeken van anderen. Volgens klager is sprake van misleiding van het publiek door een leugenachtige claim.

3. De Commissie stelt voorop dat in de uitgesproken zin “Maar het Wereld Kanker Onderzoek Fonds heeft nu ook wetenschappelijk bewezen dat het de kans op kanker verkleint” de nadruk ligt op “wetenschappelijk”.

Niet is weersproken dat het WCRF studies van onderzoekers wereldwijd stuurt en stimuleert, financiert, samenbundelt en analyseert. Daardoor acht de Commissie voldoende aannemelijk geworden dat het WCRF een bijdrage levert aan wetenschappelijk onderzoek op het gebied van kankerpreventie door middel van goede voeding en een gezonde leefstijl. Of deze bijdrage van dien aard is dat WCRF mag claimen dat hij het wetenschappelijk bewijs van bedoeld verband heeft geleverd kan in het midden blijven, nu de werkzaamheden die WCRF verricht in ieder geval niet de mededeling in de radiocommercial dat het WKOF wetenschappelijk heeft bewezen dat goede voeding, voldoende beweging en een gezond gewicht de kans op kanker verkleinen, rechtvaardigen. Door het WKOF is immers erkend dat zijn bijdrage bestaat uit het organiseren, financieren en faciliteren van de door WCRF gecentraliseerd uitgevoerde analyses van de verzamelde studies, maar dat het niet zelf beschikt over een wetenschappelijke afdeling die de analyses uitvoert en aldus tot wetenschappelijk bewijs komt. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling “het Wereld Kanker Onderzoek Fonds heeft nu ook wetenschappelijk bewezen dat het de kans op kanker verkleint” te absoluut.

Dat het WCRF geen bezwaar heeft tegen de claim, maakt het voorgaande niet anders. Ook het feit dat het WKOF onderdeel van WCRF is, werpt geen ander licht op de zaak. Uit de claim kan worden opgemaakt dat het WKOF wetenschappelijk onderzoek heeft verricht en dat is niet het geval.

4. Nu de Commissie de commercial op grond van het voorgaande reeds onjuist acht, komt zij aan beoordeling van het woord “nu” in de bestreden zinsnede niet meer toe.

5. Op grond van hetgeen onder 3 is overwogen gaat de radiocommercial gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is tevens van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor, in de veronderstelling dat het WKOF het genoemde wetenschappelijke bewijs heeft geleverd, ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – het financieel steunen van het WKOF – te nemen dat hij anders niet had genomen. Om deze reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet hierop wordt als volgt beslist.

RB 2423

VVD deurhanger aan de voordeur

RCC 21 mei 2015, RB 2423; dossiernr. 2015/00279 (VDD deurhanger)
Vrijblijvend advies. Het betreft een flyer in de vorm van een deurhanger, opgehangen aan de voordeur van klaagsters huis. De tekst van de flyer luidt: “U stemt toch ook vandaag VVD” [red. afbeelding komt niet helemaal overeen]. De flyer werd ongevraagd aan klaagsters deur gehangen. Door de flyer wordt de indruk gewekt dat klaagsters politieke voorkeur uitgaat naar de VVD. Klaagster wil haar voorkeur voor een politieke partij privé houden en niet ongevraagd geassocieerd worden met de VVD.

Door de flyer aan de deurpost kan bij voorbijgangers de indruk ontstaan dat de bewoner van het betreffende huis de VVD steunt, dit terwijl de uiting niet van die bewoner afkomstig is, maar door de VVD ongevraagd is aangebracht. Deze wijze van reclame maken acht de Commissie in strijd met het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Overigens brengt de uiting (als die niet van de deur wordt afgehaald en door voorbijgangers wordt aangemerkt als een door de VVD aangebrachte uiting) ook het risico mee dat gedacht kan worden dat de bewoner afwezig is, met de gerede kans op inbraak van dien.

Dat de flyer telkens in de hele straat werd opgehangen, maakt het oordeel van de Commissie niet anders; degene die de flyer ziet hangen, hoeft zich daarvan niet bewust te zijn, bijvoorbeeld omdat flyers bij andere huizen reeds verwijderd zijn.

De beslissing

Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC. Zij adviseert adverteerder voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2422

HelloFresh Gratis bezorging in heel Nederland, niet op Waddeneilanden

RCC 26 mei 2015, RB 2422; dossiernr. 2015/00274 (Hello Fresh Waddeneiland)
Aanbeveling. Misleiding. Digitale marketing. In de uiting op internet en in de televisiereclame is ten aanzien van de HelloFresh box vermeld: “Gratis bezorging. In heel Nederland” respectievelijk “Gratis bezorgd in heel Nederland”. Zoals bij verweer is meegedeeld, is bezorging op de (van Nederland deel uitmakende) Waddeneilanden niet gratis. Uit het verweer begrijpt de Commissie dat het bezorging op de Waddeneilanden nog niet plaatsvindt, omdat zodanige bezorging voor HelloFresh zeer kostbaar is, maar dat het bezorgen van een box “binnen een maand” op alle eilanden zal worden aangeboden, en wel tegen een vergoeding van € 8,- tot € 10,-.

Nu er, onder deze omstandigheden, wat betreft de in de uiting gestelde “gratis bezorging” geen enkel voorbehoud wordt gemaakt, is er naar het oordeel van de Commissie sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2420

Slim Patch Geen wetenschappelijk bewijs afslankende werking ACAI bessen

Voorz. RCC 2 juni 2015, RB 2420; dossiernr. 2015/00299 (Slim Patch)
Toewijzing. Gezondheid. Misleidende voornaamste kenmerken product. De bestreden uiting Het betreft de website www.slimpatchproacai.nl voor zover hierop staat: “De Power Slim Patch is nieuw op het gebied van afslanken de laatste jaren." Klaagster stelt dat het twijfelachtig is of het sap van een handvol bessen via een pleister in het lichaam kan worden opgenomen. Aangenomen dat dit lukt, dan is er het probleem dat acai bessen niet afslankend werken. Blijkens een bij de klacht overgelegd artikel uit Wikipedia leveren de bessen 42% van het voedsel van Caboclo bewoners in het Amazonegebied van Brazilië. Het is een levensmiddel maar geen afslankmiddel. In PubMed is geen wetenschappelijk artikel te vinden over de werking van Slim Patch Pro Acai. Kennelijk zijn er geen wetenschappelijke artikelen over dit product verschenen en bestaat er geen bewijs omtrent de afslankende werking ervan.

2) Aan dit oordeel kan niet afdoen dat men niet direct via de bestreden website een bestelling voor het aangeprezen product kon plaatsen. Ook zonder bestelmechanisme kan een uiting immers als reclame-uiting worden gekwalificeerd. Dat inmiddels op de website staat dat verweerder is “gestopt met het voeren van dit product”, staat evenmin in de weg aan het oordeel dat sprake is van reclame. Voor dit oordeel is niet vereist dat de aanprijzing betrekking heeft op een product dat nog steeds door de verweerder op de markt wordt gebracht. De voorzitter heeft overigens geconstateerd dat het product wel door anderen nog steeds op de markt wordt gebracht.

3) Klaagster heeft gemotiveerd bestreden dat het product Slim Patch Pro Acai de daaraan in uiting toegeschreven werking heeft. Vervolgens heeft verweerder de juistheid van de gestelde werking niet aannemelijk gemaakt. Gelet op het bovenstaande gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 NRC onder b. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.