RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 2400

Tarief per minuut na doorverbinden niet vermeld

RCC 4 mei 2015, RB 2400, dossiernr. 2015/00238 (telefoonboek.nl)
Artikel 8.1 van de Reclamecode voor Telefonische Informatiediensten. Aanbeveling. De uiting: Het betreft een reclame-uiting op de website www.telefoonboek.nl waarin een logo met een 0900 nummer is te zien en is vermeld: “ 0900-2225551 informatienummer ? Hulp nodig met het vinden van […] in […]? ? Indien gewenst verbinden we u direct door Bel nu 0900-2225551 € 0,90 cpm, incl. doorverbonden gesprek”  De klacht: Klager heeft de volgende bezwaren. Klager heeft getracht op de website www.telefoonboek.nl een telefoonnummer te vinden. Vervolgens werd aangegeven dat het telefoonnummer onvindbaar was. Vrijwel direct verscheen de bestreden reclame-uiting met het aanbod om het gezochte telefoonnummer op te zoeken voor € 0,90 cpm inclusief doorverbonden gesprek.

Klager acht het misleidend dat de € 0,90 cpm wordt doorberekend indien de consument na het doorverbinden in gesprek blijft met degene met wie hij is doorverbonden, tot een maximum van € 45,-. Dit blijkt niet uit de reclame-uiting, aldus klager. Voorts is het bedrijf dat het telefoonnummer exploiteert onvindbaar op internet en wordt per minuut gerekend en niet per seconde, wat volgens klager wel zou moeten.

Het oordeel:

1. De Commissie begrijpt het eerste bezwaar aldus, dat volgens klager de onderhavige reclame-uiting misleidend is nu hierin staat: “€ 0,90 cpm, incl. doorverbonden gesprek”. Hiermee wordt volgens klager gesuggereerd dat het gesprek dat de consument voert nadat hij door de telefoniste is doorverbonden, ‘bij de prijs in zit’, terwijl de consument ook nadat hij is doorverbonden een verkeerstarief van € 0,90 cent per minuut aan adverteerder dient te voldoen.

2. In de gewraakte uiting wordt gebruik gemaakt van een informatienummer uit de nummerreeks 0900 waarvoor betaald moet worden. Ingevolge artikel 8.1 van de Reclamecode voor Telefonische Informatiediensten (RTI) dient in een reclame-uiting voor een informatiedienst via een betaalnummer het tarief dat per minuut of per oproep voor de informatiedienst in rekening wordt gebracht te worden vermeld. In de toelichting op artikel 8.1 staat dat het niet is toegestaan een tarief voor de informatiedienst te noemen zonder dat wordt vermeld dat daarnaast nog geheel of gedeeltelijk een verkeerstarief in rekening wordt gebracht, terwijl dat in de praktijk wel gebeurt.

3. In de reclame-uiting is vermeld: “€ 0,90 cpm, incl. doorverbonden gesprek”. De Commissie is van oordeel dat de gemiddelde consument dit aldus zal opvatten dat hij voor zijn nummeroproep (zoekopdracht) en doorverbinden samen € 0,90 cent per minuut aan adverteerder verschuldigd is. De consument zal niet verwachten dat hij na het doorverbinden ook nog kosten aan adverteerder verschuldigd is van € 0,90 cent per minuut tot een maximum van € 45,-, nu hiervan in de reclame-uiting geen melding wordt gemaakt, terwijl het onderhavige medium daartoe voldoende ruimte biedt. Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met artikel 8.1 RTI. Dat de consument die het informatienummer oproept (belt) voordat hij een telefoniste te spreken krijgt op een ingesproken bandje hoort: “Dit informatienummer en het doorverbonden gesprek kost 0,90 cent per minuut met een maximum van 45 euro met een starttarief van 4,5 cent plus uw gebruikelijke belkosten”, maakt het oordeel van de Commissie niet anders. De reclame-uiting waarover is geklaagd dient te worden aangemerkt als een zelfstandige reclame-uiting, die op zichzelf genomen dient te voldoen aan de NRC, los van het ingesproken bandje.

4. Voorts stelt klager dat het bedrijf dat het informatienummer exploiteert onvindbaar is op internet. Adverteerder heeft meegedeeld dat bij een zoekopdracht in ‘Google’ met de zoekterm ‘0900 2225551 direct te lezen is dat de eigenaar van het informatienummer ‘De Belfabriek te Den Haag is. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid hiervan in twijfel te trekken, zodat dit gedeelte van de klacht zal worden afgewezen.

5. Op grond van de thans geldende wetgeving is het adverteerder toegestaan om haar tarief in minuten te rekenen, zodat de Commissie ook dit gedeelte van de klacht zal afwijzen.

6. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist
RB 2399

Een aanbod dat voldoende recht doet aan de gewekte verwachtingen

CvB 26 mei 2015, RB 2399, dossiernr. 2015/00128A (Eyewish merkmontuur)
Uitspraak ingezonden door Bram Duivenvoorde en Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak. Gedeeltelijke vernietiging. De uiting: Het betreft de volgende uitingen voor adverteerders actie "Allebei een merkmontuur gratis". I. Een televisiecommercial, waarin wordt door de voice-over gezegd: "Bij Eye Wish Opticiens (...) geven we nu 50% korting op een merkmontuur. En komt u samen dan krijgt u allebei een merkmontuur gratis." Deze gesproken tekst wordt begeleid door achtereenvolgens een 'bord' waarop staat: "NU 50% KORTING op een merkmontuur GRATIS kijk voor de voorwaarden op eyewish.nl" II. Een radiocommercial, waarin wordt gezegd: “Bij Eye Wish Opticiens (...) geven we nu 50% korting op alle merkmonturen, zelfs op die uit de nieuwste collectie. En komt u met z'n tweeën, dan krijgt u allebei een merkmontuur gratis." 

III. Een aan klager gezonden geadresseerde folder. Op de voorzijde van de folder staat - voor zover hier van belang -: "Allebei een merkmontuur gratis of 50% korting als u  alleen komt." "Kijk voor de voorwaarden op eyewish.nl" In de  folder staat onder meer: "Want koopt u nu een bril, dan krijgt u 50% korting op uw merkmontuur. Neem u echter iemand mee, dan krijgt u allebei een merkmontuur gratis.*" De asterisk verwijst naar de in kleine letters onderaan de pagina opgenomen mededeling: "Kijk voor de voorwaarden op eyewish.nl".

IV. Een uiting op de openingspagina van adverteerders website www.eyewish.nl, waarin staat: "ALLEBEI een merkmontuur GRATIS of  50% korting als u alleen komt." (...) "Bekijk de voorwaarden".  

De klacht:
De klacht wordt als volgt  samengevat. In de uitingen wordt meegedeeld "Kom samen en krijg allebei een merkmontuur gratis". Pas in de winkel, nadat klager en zijn vrouw hun ogen hadden laten opmeten en voor ieder en merkmontuur hadden uitgezocht, bleek dat op  de prijs van een merkmontuur een maximale korting van EUR 200,- gegeven wordt. De verkoper deelde mee dat deze beperking in de voorwaarden op de website  is opgenomen. Klager meent dat een zo wezenlijke beperking direct bij de aanbieding "allebei  een merkmontuur gratis" in de uiting zou moeten staan, en niet op de website. Bovendien ontbreekt in de radiocommercial een verwijzing naar voorwaarden,  terwijl de in de overige uitingen opgenomen verwijzingen onopvallend en onduidelijk zijn. Op de website komt men pas na veel moeite bij de actievoorwaarden. Pas dan wordt de beperking van de maximale korting van EUR 200,- per montuur genoemd. Klager meent dat sprake is van misleidende reclame.

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover deze de televisie-commercial en de uiting op de website misleidend heeft geacht en wijst de klacht in zoverre alsnog af. Voor het overige bekrachtigt het College de bestreden beslissing met enige wijziging van gronden.

Het oordeel van het College

6.1. Ten aanzien van de televisiecommercial
6.1.1. In de televisiecommercial wordt, voor zover hier van belang, gesproken over "een" merkmontuur gratis. Dat men in het kader van deze actie onder bepaalde voorwaarden daadwerkelijk "een" merkmontuur gratis kan krijgen, staat niet ter discussie. In de televisiecommercial wordt naar die actievoorwaarden verwezen. Deze voorwaarden bevatten beperkingen, immers bepalen, voor zover hier belang, dat merkmonturen tot EUR 200,- gratis zijn en dat duurdere monturen niet gratis zijn maar dat daarvoor een korting van EUR 200,- geldt. Het College stelt voorop dat (actie)voorwaarden die een aanbod beperken reeds in de reclame-uiting dienen te worden toegelicht voor zover deze als essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c van de NRC dienen te worden beschouwd. Beoordeeld dient te worden of in dit geval sprake is van dergelijke informatie.

6.1.2. Eye Wish heeft toegelicht dat men in het kader van de onderhavige actie kan kiezen uit diverse merkmonturen, waaronder een gevarieerd aanbod aan bekende merken. Dit aanbod betreft - Naar Eye Wish in beroep heeft gesteld in aanvulling op hetgeen zij reeds bij de Commissie had aangevoerd - ongeveer tweederde deel van haar collectie en omvat in totaal ruim 600 monturen inclusief verschillende monturen van bekende merken in het hoogste segment, zoals Prada, Ralph Lauren en Hugo Boss. Eye Wish heeft deze stellingen voldoende aannemelijk gemaakt. De consument die een bril bij Eye Wish wil kopen naar aanleiding van de mededeling in de televisiecommercial dat men onder bepaalde voorwaarden bij haar een merkmontuur gratis krijgt, zal derhalve uit het overgrote deel van haar assortiment een keuze kunnen maken, ook voor wat betreft bekende merken.

6.1.3. Nu Eye Wish voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij met betrekking tot het gratis aanbod een ruime variëteit aan merkmonturen aanbiedt waarbij men ook kan kiezen uit diverse monturen van bekende merken in het hoogste segment, ziet het College geen aanleiding om de televisiecommercial misleidend te achten. De consument beschikt immers over een aanbod dat voldoende recht aan de verwachtingen die deze televisiecommercial wekt, te weten dat men onder bepaalde voorwaarden een gratis merkmontuur kan krijgen. Van een beperking die zodanig afbreuk doet aan het gratis aanbod dat die reeds in deze televisiecommercial had dienen te worden genoemd, is op grond van het voorgaande geen sprake. Derhalve kan niet worden gezegd dat in de televisiecommercial essentiële informatie ontbreekt. Het College komt aldus, naar aanleiding van de informatie die Eye Wish in beroep heeft verstrekt over het gedeelte van haar collectie dat onder de actie valt, tot een ander oordeel dan de Commissie.

6.2. Ten aanzien van de radiocommercial
6.2.1. In de radiocommercial ontbreekt elke verwijzing naar voorwaarden. Terecht heeft de Commissie mo die reden de radiocommercial in strijd met artikel 7 NRC geacht. Het College onderschrijft derhalve op dit punt het oordeel van de Commissie.

6.3. Ten aanzien van de geadresseerde folder (mailing)
6.3.1. De folder wekt, anders dan de televisiecommercial en de radiocommercial, naar het oordeel van het  College in enige mate de indruk dat alle merkmonturen van Eye Wish onder de actie vallen. [...] De mededelingen in de folder kunnen naar het oordeel van  het College door de gemiddelde consument zo worden begrepen, dat sprake is van een speciaal voor gem bedoeld aanbod waarbij men elk montuur uit de gehele collectie kan kiezen.

6.4. Ten aanzien van de website
6.4.1. Het  College constateert dat de uiting op de website eveneens melding maakt van een gratis merkmontuur, waarbij hyperlinks staan naar "bekijk de collectie" en "bekijk de aanbieding". Het College begrijpt dat de consument langs deze weg nader wordt geïnformeerd over de inhoud van de actie en de actievoorwaarden. Het College ziet onder deze omstandigheden geen aanleiding om de uiting op de website misleidend te achten, ook niet voor zover de consument enkele malen moet doorklikken. In zoverre oordeelt het College ander dan de Commissie.
RB 2383

Jurisprudentielunch Merken-, Modellen-, Auteursrecht

Woensdag 10 juni 2015, De Balie, Amsterdam, 12.00 - 15.15 uur
Dé halfjaarlijkse bijeenkomst over merken-, modellen- en auteursrecht. Tobias Cohen Jehoram, Charles Gielen en Joris van Manen bespreken belangrijke en actuele jurisprudentie van het afgelopen half jaar. Van iedere uitspraak wordt de essentie en het belang voor de praktijk besproken. Deze cursus biedt verdieping voor de specialist met voorkennis (3 PO of 2 BMM-punten).
Hier aanmelden

Onder andere de volgende thema's en uitspraken worden besproken
Merkenrecht
- 3D merken (Hauck/Stokke, Louboutin-saga, Rubik, Caprisun)
- Bekende merken (Outils Wolf, Iron & Smith/Unilever)
- Nieuwe wetgeving: Richtlijn & Verordening, nieuwe procedures bij BBIE)

Modellen-octrooirecht
Gerecht EU, IEF 14578 (warmtewisselaar)
Hof van Beroep Brussel, Friesland Brands/Incopack, IEFbe 1143
Grote Kamer van Beroep EOB (broccoli en tomaten-octrooi), IEF 14812

Auteursrecht
HvJ EU: C More entertainment, Copydan, Allposters, Ryanair en Britt Dekker
E-books rechtspraak: Tom Kabinet, VOB v. NUV)
Wetsvoorstel auteurscontractenrecht

Programma
11.45 – 12.00 uur Ontvangst en intekenen
12.00 – 12.55 uur Merkenrecht, Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek / EUR
13.00 – 13.55 uur Modellenrecht, Charles Gielen, NautaDutilh / RUG
14.15 – 15.15 uur Auteursrecht, Joris van Manen, Hoyng Monegier LLP
15.15 uur Einde programma

Opleiding/accreditaties

3 Punten voor de Permanente Opleiding (Nederlandse Orde van Advocaten)
3 Punten voor de Permanente Vorming (Orde van Vlaamse Balies) ingebracht ex artikel 2 Reglement inzake Permanente Vorming)
2 BMM-keurmerkpunten zijn toegekend door de BMM-Keurmerkcommissie

Locatie
De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10 te Amsterdam.
Adres, route en parkeren op 2 minuten loopafstand.

Kosten deelname
€ 375,00 Per persoon
€ 295,00 Sponsors IE-Forum
€ 100,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Genoemde prijzen zijn excl. BTW, uw factuur wordt direct toegezonden als bevestiging. Komt u in aanmerking voor korting, selecteer de juiste prijs in het bestelformulier, uw factuur ontvangt u direct. Inbegrepen zijn de kosten van lunch, koffie, thee en documentatie.

Hier aanmelden

RB 2398

Claims ten aanzien van conditie bloedvaten onvoldoende onderbouwd

CVB 7 mei 2015, RB 2398, dossiernr. 2015/00056 (Curanol)
Claims. Aanbeveling bevestigd. De klacht: In de uiting betreffende Curanol zalf ontbreken de hoeveelheden van de in de zalf aanwezige ingrediënten. In de uiting voor Curanol tabletten zijn wel de hoeveelheden van het extract van muizendoorn (Ruscus aculeatus) en van vitamine K2 vermeld, maar ontbreken de hoeveelheden van de andere ingrediënten. De zalf is met name bedoeld voor de aambeien (uitgezette aderen, d.w.z. spataderen) waarvan zwangere en/of kraamvrouwen last hebben. De uiting suggereert dat Curanol zalf in combinatie met Curanol tabletten iets aan (de conditie van) de vaatwand zou kunnen bijdragen, maar wetenschappelijk bewijs hiervoor ontbreekt. Een cosmetische verbetering kan alleen bereikt worden als Curanol de aambeien zou kunnen verkleinen c.q. genezen. Daarvan is echter niets gebleken en deze werking is uiterst onwaarschijnlijk.

Voor de Curanol producten worden kruiden gebruikt die blijkens de - door klaagster overgelegde - gegevens in de Natural Medicines Comprehensive Database (NMCD) niet de voor Curanol geclaimde werking hebben. Voor Hamamelis virginiana (Amerikaanse toverhazelaar) wordt de toepassing die Curanol vermeldt niet genoemd; bij Calendula officinalis (goudsbloem) wordt geen enkele betrouwbare toepassing genoemd wegens onvoldoende bewijsmateriaal; voor Echinacea purpurea (rode zonnehoed) wordt alleen bij “mogelijk effectief” een voorbeeld genoemd, maar dan in combinatie met econazola zalf; de werkzaamheid van Aesculus hippocastanum (paardenkastanje) bij symptomen van moeilijkheden met aderen is mogelijk maar niet zeker; en voor Ruscus aculeatus (muizendoorn) bestaan onvoldoende betrouwbare gegevens voor het gebruik bij zwangerschap en borstvoeding.

Omdat de uitingen de gemiddelde consument ertoe brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk.

Het College oordeelt:
Ten aanzien van de tabletten

1.1. Het College constateert dat ter zake van de klacht met betrekking tot de tabletten door geïntimeerde een uiting is overgelegd voor tabletten waaraan blijkens het kopje “samenstelling” geen vitamine C is toegevoegd. Het College begrijpt uit het verweer van Pharma Webwinkel dat deze uiting per abuis nog op haar website stond, omdat zij nu tabletten op de markt brengt waaraan wel vitamine C is toegevoegd. Zij gebruikt hiervoor een aangepaste uiting die volgens haar voldoet aan de Claimsverordening. Het College zal evenwel uitsluitend de door geïntimeerde overgelegde uiting beoordelen nu de klacht hiertegen is gericht en deze uiting ten tijde van het indienen van de klacht op de website van Pharma Webwinkel stond.

1.2. Niet in geschil is dat in laatstbedoelde uiting een gezondheidsclaim werd gebruikt (“houdt de bloedvaten elastisch en in goede conditie”) die als zodanig niet letterlijk is opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 van de Claimsverordening bedoelde lijsten van toegestane claims met betrekking tot de ingrediënten en nutriënten van Curanol tabletten. Deze claim heeft naar het oordeel van het College voor de consument ook niet dezelfde betekenis als een officieel vastgestelde bewoording voor een bestanddeel van die tabletten. Het College oordeelt derhalve dat de uiting, zoals die ten tijde van het indienen van de klacht op de website van Pharma Webwinkel stond, in strijd is met artikel 10 lid 1 Claimsverordening. Nu een wettelijk verbod is overtreden, is niet voldaan aan de eis dat reclame in overeenstemming met de wet dient te zijn. Om die reden is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Het College komt derhalve tot dezelfde uitkomst als de Commissie. Daarbij merkt het College nog op dat de Commissie had kunnen volstaan met te oordelen dat een gezondheidsclaim is gebruikt die niet voor de tabletten is toegestaan. Dat inmiddels aan de tabletten vitamine C wordt toegevoegd, doet verder niet ter zake nu de claim “houdt de bloedvaten elastisch en in goede conditie” voor vitamine C niet als een toegelaten gezondheidsclaim kan worden beschouwd, in tegenstelling tot de claims “van belang voor een goede conditie van de bloedvaten” en “gunstig voor elastische aderen”.
Ten aanzien van de zalf
2.1. Ten aanzien van de zalf heeft geïntimeerde de ook voor dit product gebruikte claim “houdt de bloedvaten elastisch en in goede conditie” bestreden. Dit product valt niet onder de werking van de Claimsverordening omdat het niet voor orale nuttiging is bestemd. De Commissie heeft - in beroep onbestreden - geoordeeld dat de zalf als een gezondheidsproduct dient te worden aangemerkt en dat de uiting dient te worden getoetst aan het algemene gedeelte van de Nederlandse Reclame Code. Het College volgt de Commissie hierin, evenals in het oordeel dat het feit dat de Keuringsraad KOAG KAG een vergelijkbare reclame-uiting destijds - in 2004 - preventief heeft goedgekeurd, niet uitsluit dat thans, naar aanleiding van een specifieke klacht en op basis van toetsing na hoor en wederhoor, in deze procedure anders wordt beslist over de vraag of de geclaimde werking voldoende aannemelijk is.

2.2. Pharma Webwinkel heeft in beroep stukken overgelegd ter onderbouwing van de stelling dat de Keuringsraad de uiting voor Curanol zalf terecht van een toelatingsnummer heeft voorzien. Deze stukken dienen specifiek ter ondersteuning van de claim “houdt de bloedvaten elastisch en in goede conditie”. Ook verwijst Pharma Webwinkel naar Monographs van de European Medicines Agency. Het College gaat aan die Monographs voorbij omdat hiervan geen stukken zijn overgelegd. Met betrekking tot de vier afzonderlijk door Pharma Webwinkel genoemde ingrediënten ter zake waarvan wel stukken zijn overgelegd en waarop de geclaimde werking van de tabletten wordt gebaseerd, oordeelt het College als volgt. Daarbij verwijst het College voor de volledige specificaties van de hierna te noemen onderzoeken naar de in het beroepschrift sub 1 tot en met 9 genoemde gegevens.

2.2.1. Met betrekking tot het bestanddeel Aesculus stelt Pharma Webwinkel dat dit bestanddeel volgens de overgelegde onderzoeken de natuurlijke werking van de bloedvaten verbetert en effectief is bij veneuze insufficiëntie. Het College acht dit niet zonder meer gelijk aan “houdt de bloedvaten elastisch en in goede conditie”. Daarnaast oordeelt het College dat de onderzoeken die Pharma Webwinkel in dit verband overlegt ook onvoldoende houvast bieden om een dergelijk effect van de aangeprezen zalf te verwachten. Ter zake van het onderzoek van Siebert e.a. (“Efficacy, routine effectiveness, and safety of horsechestnut seed extract in the treatment of chronic venous insufficiency”) merkt het College op dat hier blijkbaar “oral therapies” zijn onderzocht en niet lokale behandeling met een zalf, zodat reeds om die reden aan dit onderzoek dient te worden voorbijgegaan. Hetzelfde geldt voor het overzichtsonderzoek door Pittler e.a. (“Horse chestnut seed extract for chronic venous insufficiency”), het onderzoek door Diehm e.a. (“Comparison of leg compression stocking and oral horse-chestnut sees extract therapy in patients with chronic venous insufficiency”), het onderzoek door Felixsson e.a. (“Horse chestnut extract contract bovine vessels and affect human platelet aggregation through 5-HT(2A) receptors: an in vitro study”) en het onderzoek door Carrasco e.a. (“Endothelium protectant and contractile effects of the antivaricose principle escin in rat aorta”). Hetzelfde geldt voor het in nummer 2.2.4 van deze beslissing genoemde artikel van MacKay waarin onder meer naar Aesculus wordt verwezen.

2.2.2. Met betrekking tot het bestanddeel Calendula verwijst Pharma Webwinkel naar de resultaten van het onderzoek door Duran e.a. met de titel “Results of the clinical examination of an ointment with marigold (Calendula officinalis) extract in the treatment of venous leg ulcers”. Bij dit onderzoek is getest met zalf. De resultaten van dit onderzoek worden door de onderzoekers echter “preliminary” genoemd en betreffen specifiek de genezing van zweren bij spataderen. Deze resultaten onderbouwen onvoldoende de claim “houdt de bloedvaten elastisch en in goede conditie”.

2.2.3. Met betrekking tot het bestanddeel Echinacea verwijst Pharma Webwinkel naar de resultaten van het onderzoek door Raduner e.a. met de titel “Alkylamides from Echinacea are a New Class of Cannabinomimetics”. Het College constateert dat dit onderzoek het menselijk immuunsysteem betreft. Voor zover daarbij wordt verwezen naar een effect op het “Human Whole Blood”, leest het College daarin geen specifieke verwijzing naar het elastisch en in goede conditie houden van de bloedvaten.

2.2.4. Met betrekking tot het bestanddeel Hamamelis verwijst Pharma Webwinkel in de eerste plaats naar de resultaten van het onderzoek door Erdelmeier e.a. met de titel “Antiviral and antiphlogistic Activities of Hamamelis virginia Bark”. Dit onderzoek betreft de antivirale en ontstekingsremmende werking van dit bestanddeel, maar niet het elastisch en in goede conditie houden van de bloedvaten, zodat het College daaraan voorbijgaat. Met betrekking tot het artikel van MacKay met de titel “Hemorrhoids and varicose veins: a review of treatment options” heeft geïntimeerde gesteld dat dit artikel geen wetenschappelijke status heeft. Het College laat dit verder in het middel. Dit artikel verwijst specifiek naar “oral supplementation” en niet naar toepassing in de vorm van zalf.

2.3. Het College oordeelt op grond van het voorgaande dat Pharma Webwinkel onvoldoende heeft onderbouwd dat Curanol zalf bestanddelen bevat die bloedvaten elastisch en in goede conditie houden. Dit wordt niet anders indien de hiervoor aangehaalde publicaties in onderling verband en samenhang worden bezien. Deze werking is derhalve onvoldoende aannemelijk geworden. Daar komt bij dat, ook indien zou zijn aangenomen dat sommige bestanddelen wel een bepaalde werking zouden hebben, daarmee niet is gegeven dat dit ook voor het product als zodanig geldt. Denkbaar is immers dat de werkzame stoffen in dat geval in onvoldoende mate in het product aanwezig zijn of een zodanige invloed op elkaar hebben dat de werking wordt opgeheven. Het College onderschrijft derhalve het oordeel van de Commissie dat, nu de claim niet aannemelijk is gemaakt, de uiting in zoverre misleidend is.
Ten aanzien van de verantwoordelijkheid voor vermelde uitingen
2.4.Het College constateert dat de door de Commissie genoemde website www.curanol.nl doorlinkt naar de webshop op www.curanolwebwinkel.nl, waarop eveneens de bestreden uitingen voor Curanol tabletten en zalf zijn gepubliceerd. Het College begrijpt grief 3 aldus, dat Pharma Webwinkel op zichzelf genomen erkent dat zij verantwoordelijk is voor de op laatstgenoemde website geplaatste uitingen, maar dat zij van mening is dat de klacht tegen de distributeur Forest Healthcare had dienen te worden gericht die kennelijk de uiting heeft opgesteld en de website www.curanol.nl beheert. Wat hiervan verder zij, dit aspect kan niet tot het oordeel leiden dat de Commissie ten onrechte Pharma Webwinkel heeft aanbevolen niet meer op de onderhavige wijze reclame te maken met betrekking tot de Curanol tabletten en de Curanol zalf. Dit oordeel betreft, naar het College nader preciseert, de onjuist geachte mededelingen over Curanol tabletten en Curanol zalf op de website van Pharma Webwinkel zelf.
RB 2397

Sport 1 Go app niet beschikbaar voor android smartphone

RCC 23 april 2015, RB 2397, dossiernr. 2015/00237 (Sport1.nl)
Ontbrekende informatie. Aanbeveling. De uiting:  Het betreft een uiting op de website van adverteerder www.sport1.nl, subpagina https://video.sport1.nl/. Onder het tabblad ‘home’ staat onder meer: “Featuring Picture-in-Picture 6 kanalen 24 uur per dag Toegang via iPad, iPhone en Android (…)” De klacht: Klager heeft een abonnement afgesloten voor het product Sport 1 Go omdat in de reclame-uiting staat dat Sport 1 Go beschikbaar is via Android. Klager verkeerde hierdoor in de veronderstelling dat hij Sport 1 Go via de Sport 1 Go applicatie (hierna: app) ook op zijn smartphone met een android besturingssysteem (hierna: android smartphone) kon bekijken. Na het afsluiten van het abonnement ontdekte klager dat de Sport 1 Go app niet beschikbaar is voor zijn android smartphone.

Het oordeel:

1. De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klager de onderhavige uiting misleidend is nu hierin zonder voorbehoud staat dat de consument toegang kan krijgen tot Sport 1 Go via iPad, iPhone en Android, terwijl dit niet mogelijk is voor android smartphones.

2. Vaststaat dat het niet mogelijk is om de ‘Sport 1 Go app’ te downloaden op een android smartphone, zodat het voor de consument met dit type smartphone niet mogelijk is om Sport 1 Go via zijn smartphone te volgen. De Commissie is van oordeel dat derhalve sprake is van een wezenlijke beperking van de mogelijkheden die het product Sport 1 Go biedt. Deze beperking betreft essentiële informatie die duidelijk uit de uiting zelf had moeten blijken. Daarvan is geen sprake, terwijl het onderhavige medium voldoende ruimte biedt om deze (essentiële) informatie te vermelden. Adverteerder heeft gesteld dat de consument deze informatie elders op haar website kan vinden. De Commissie is echter van oordeel dat de gemiddelde consument er niet op bedacht hoeft te zijn dat hij geen gebruik kan maken van Sport 1 Go via zijn android smartphone nu op de hoofdpagina van de website van adverteerder zonder voorbehoud staat: “Toegang via iPad, iPhone en Android” en niet wordt verwezen naar productkenmerken of voorwaarden elders op de website.

3. Het aanbod in de bestreden uiting betreft een uitnodiging tot aankoop die verband houdt met een overeenkomst op afstand als bedoeld in artikel 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dit houdt in dat voor adverteerder extra informatieverplichtingen gelden. Deze brengen – voor zover hier van belang – met zich dat in de uiting de voornaamste kenmerken van het product vermeld dienen te worden en dat deze mededeling op een duidelijke en in het oog springende manier dient te geschieden. Dit volgt uit het bepaalde in artikel 8.4 onder f NRC. Gelet op hetgeen hiervoor onder punt 2 is overwogen oordeelt de Commissie dat sprake is van het te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.4 onder f van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in samenhang met artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Nu de reclame-uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
RB 2396

"Genieten van het prachtige natuurgebied de Drentsche Aa"

Vz. RCC 22 april 2015, RB 2396, dossiernr. 2015/00258 (Fletcher - Drenths landschap)
Voorzitterstoewijzing. Zonder opleggen aanbeveling. De uiting: Het betreft een advertentie van adverteerder in het magazine Wandel.nl waarin een heuvelachtig heidelandschap is te zien en waarin onder meer staat: “Wil je ook genieten van het prachtige natuurgebied de Drentsche Aa?”. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat het landschap dat in de reclame-uiting is te zien niet een foto van het Drentse landschap is, maar een foto van de Posbank bij Arnhem. Beide landschappen zijn duidelijk verschillend en niet goed met elkaar te vergelijken. Volgens klager is daarom sprake van misleidende reclame.

Het oordeel:

1) Niet in geschil is dat in de uiting gebruik is gemaakt van een foto die niet het Drentse landschap weergeeft en die ook wezenlijk afwijkt van dat landschap. Hierdoor is sprake van onjuiste informatie in de zin van artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code. De uiting wekt onjuiste verwachtingen bij de gemiddelde consument en kan deze ertoe brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2) De voorzitter is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij passende maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.
RB 2395

Fletcher aanbieding veel korter aangeboden dan vermeld

Vz. RCC 22 april 2015, RB 2395, dossiernr. 2015/00215 (Fletcher - lokkertje)
Misleidend. Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft de website www.fletcher.nl voor zover op deze website een “65 euro actie” stond die inhield dat men voor deze prijs in 65 hotels met twee personen kon overnachten inclusief welkomstdrankje, ontbijtbuffet en informatiepakket van de omgeving. In de uiting stond onder meer: “Deze aanbieding is te boeken t/m maart 2015”. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat een kennis van hem op 22 januari 2015 de aanbieding op de website van adverteerder zag. Toen klager wilde gaan boeken, was de aanbieding niet meer te vinden, ondanks dat deze tot en maart 2015 te boeken zou zijn. Volgens klager is sprake van een lokkertje.

Het oordeel:

1) In de bestreden uiting staat dat de daarin vermelde aanbieding “is te boeken t/m maart 2015”. Uit hetgeen klager stelt, blijkt echter dat het op 3 maart 2015 niet meer mogelijk was de aanbieding te boeken omdat deze niet meer online beschikbaar was. Uit hetgeen adverteerder stelt blijkt dat de aanbieding online stond van 2 november 2014 tot 11 februari 2015.

2) Het enkele feit dat de aanbieding begin maart 2015 niet meer online stond, is onvoldoende om te oordelen dat sprake is van een lokkertje in de zin van punt 5 van de bij artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code behorende bijlage 1. Evenmin kan dit enkele feit tot het oordeel leiden dat sprake is van onvoldoende beschikbaarheid in de zin van het bepaalde onder V lid 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014.

3) Wel brengt het feit dat de aanbieding blijkbaar vanaf 11 februari 2015 niet meer kon worden geboekt mee dat de mededeling in de uiting dat de aanbieding “is te boeken t/m maart 2015” onjuist is. Hierdoor is geen juiste informatie verstrekt over de beschikbaarheid als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

RB 2393

Bijkomende boekingskosten niet in één oogopslag zichtbaar

Vz. RCC 15 april 2015, RB 2393, dossiernr. 2015/00174 (Travelbird.nl)
RR. Voorzitterstoewijzing. De uiting: Het betreft de website www.travelbird.nl voor zover op deze website een aanbieding stond voor “Hotel met dagje wellness”, welk arrangement in het kader van 50% korting was afgeprijsd van € 69,-- naar € 34,50 per persoon. De klacht: Klager stelt, kort samengevat, dat het arrangement wordt aangeboden voor € 34,50, hetgeen verderop in de tekst nog eens wordt bevestigd. Later blijkt dat adverteerder € 20,-- aan onvermijdbare boekingskosten in rekening brengt. Hierdoor bedraagt de korting in feite maar 30%. Klager stelt dat de kosten van het arrangement en met name het kortingspercentage misleidend zijn, en dat in de uiting bij de prijs ten minste een verwijzing had moeten staan waaruit blijkt dat de prijs exclusief boekingskosten is.

Het oordeel:

1. De voorzitter stelt voorop dat de bestreden uiting valt onder de reikwijdte van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) 2014, zodat aan deze code zal getoetst. Meer in het bijzonder is sprake van een uitnodiging tot aankoop als bedoeld onder IV RR 2014. De klacht heeft in het bijzonder betrekking op boekingskosten. De voorzitter begrijpt dat klager in de eerste plaats bezwaar maakt tegen het feit dat deze kosten niet in de prijs zijn inbegrepen en volgens hem niet bij de prijs worden genoemd. Dienaangaande oordeelt de voorzitter als volgt.

2. Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de boekingskosten variabele onvermijdbare kosten zijn. Deze kosten worden immers per boeking berekend in plaats van per persoon. Dergelijke kosten kunnen niet in de geadverteerde prijs per persoon worden verdisconteerd. Wel geldt in een dergelijk geval de verplichting deze kosten direct naast of onder de geadverteerde prijs te vermelden. Adverteerder stelt dat aan deze verplichting is voldaan door middel van een informatiebutton waarop men kan klikken om de boekingskosten te zien. De voorzitter constateert echter dat op de door klager overgelegde print van de bestreden uiting geen informatiebutton is te zien. Los daarvan is de voorzitter van oordeel dat een dergelijke button onvoldoende beantwoordt aan de eis dat de kosten direct naast of onder de geadverteerde prijs worden vermeld. Deze eis dient blijkens de toelichting in het bepaalde onder III lid 1 aanhef en onder a) RR 2014 immers zo te worden begrepen dat de kosten in één oogopslag zichtbaar zijn. Dat die kosten ook elders in de uiting worden genoemd, doet niet af aan het oordeel dat de uiting op grond van het voorgaande in strijd is met het bepaalde onder IV sub 1 in verbinding met het bepaalde onder III sub 1 RR 2014.

3. Doordat adverteerder de boekingskosten niet direct naast of onder de geadverteerde prijs vermeldt, doet zich in feite de situatie voor dat de korting van 50% later geheel of gedeeltelijk ongedaan wordt gemaakt door variabele onvermijdbare kosten. Klager stelt ook dat de korting slechts 30% bedraagt indien de boekingskosten in aanmerking worden genomen. Het te laat vermelden van de boekingskosten impliceert dat de onderhavige uiting tevens in strijd is met het bepaalde onder III sub 2.2 RR 2014.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde

onder IV sub 1 in verbinding met het bepaalde onder III sub 1 RR 2014, alsmede in strijd met het bepaalde onder III sub 2.2 RR 2014. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2392

Meer leden heeft niet met zekerheid invloed op besluit staatssecretaris

RCC 15 april 2015, RB 2391, dossiernr. 2015/00218 (Omroep MAX ledenwerving)
 Misleidend. Aanbeveling. De uiting: Het betreft (twee versies van) een televisiespot van Omroep MAX waarin door Jan Slagter, directeur van Omroep MAX, wordt gezegd – voor zover hier van belang –: “U keek met miljoenen naar ons succesvolle programma ‘Heel Holland Bakt’. Staatssecretaris Sander Dekker vindt dat dit programma en vele andere succesvolle programma’s bij de publieke omroep moeten verdwijnen. Maar daar gaat hij niet over. (De publieke omroep is van en voor iedereen en mag geen omroep voor alleen de elite worden.) Steun ons en word (nu) lid van MAX voor slechts 7,50 per jaar.(…) Bel nu 0900-5555000 of ga naar ikwordlidvanmax.nl.”

De klacht:

In de ledenwerfactie voor Omroep Max luidt de slogan: word lid en voorkom dat de staatssecretaris het programma ‘Heel Holland Bakt’ van de buis haalt. Dit is misleidende reclame. Meer leden betekent weliswaar meer zendtijd, maar heeft niets met het besluit van de staatssecretaris te maken. De mogelijkheid dat amusement van de NPO-zenders gehaald wordt kan, ondanks meer leden, bewaarheid worden.

 

Het oordeel:

De Commissie stelt voorop dat de bestreden spot niet de letterlijke tekst “Word lid en voorkom dat de staatssecretaris het programma ‘Heel Holland Bakt’ van de buis haalt” bevat die klager stelt. De tekst van de spot luidt: “Staatssecretaris Sander Dekker vindt dat dit programma en vele andere succesvolle programma’s bij de publieke omroep moeten verdwijnen. Maar daar gaat hij niet over. (…) Steun ons en word (nu) lid van MAX”. Met deze tekst wordt naar het oordeel van de Commissie de stellige indruk gewekt dat men door lid te worden van Omroep MAX de plannen van de staatssecretaris betreffende de programmering van de publieke omroep kan tegenhouden. Als erkend is echter komen vast te staan dat een groter aantal leden van Omroep MAX wellicht helpt om door de staatssecretaris ‘gehoord te worden’, maar geen zekerheid biedt dat ‘succesprogramma’s’ voor de publieke omroep behouden blijven. Deze beperking blijkt naar het oordeel van de Commissie onvoldoende uit de spot.

Gelet op het voorgaande wordt in de bestreden spot onduidelijke informatie verstrekt over de van het lidmaatschap van Omroep MAX te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – het lid worden van Omroep MAX – te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Op grond van het voorgaande wordt als volgt beslist.
RB 2391

Bedrag toeslag voor éénpersoonskamer klopt niet

Vz. RCC 14 april 2015, RB 2390, dossiernr. 2015/00178 (Sawadee.nl)
Misleidend. Voorzitterstoewijzing. Zonder opleggen aanbeveling. De uiting: Het betreft een reclame-uiting op de website van adverteerder www.sawadee.nl voor zover hierop een rondreis naar IJsland wordt aangeboden waarbij onder het kopje ‘reisinfo’ (onder andere) staat vermeld: “Wanneer je liever een eigen kamer hebt, dan kun je voor € 350,-- extra een éénpersoonskamer boeken.” De klacht: Klaagster stelt dat in de bestreden uiting onder het kopje ‘reisinformatie’ ten onrechte staat vermeld dat voor een éénpersoonskamer een toeslag van € 350,-- wordt berekend. Klaagster heeft ondervonden dat de toeslag van een éénpersoonskamer € 500,-- blijkt te zijn.

Het oordeel:

1. De bestreden uiting is een uitnodiging tot aankoop gericht op de Nederlandse markt betreffende reisdiensten en is aldus aan te merken als een uiting waarop – naast de andere bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) – de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) van toepassing is. Ingevolge het bepaalde onder IV lid 1 RR zijn aanbieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen, conform het bepaalde onder III lid 1 RR, gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen.

2. Niet in geschil is dat in de bestreden reclame-uiting ten onrechte is vermeld dat de toeslag van een éénpersoonskamer € 350,-- (in plaats van € 500,--) bedraagt. Op grond van vorenstaande is de voorzitter van oordeel dat er geen correcte informatie is verschaft over de prijs waarmee adverteerder heeft gehandeld in strijd met het bepaalde onder IV sub 1 RR in verbinding met het bepaalde onder III sub 1 RR.

3. De voorzitter zal – nu adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in de onderhavige kwestie sprake is geweest van een éénmalige fout en zij haar website direct heeft aangepast – gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.