RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 835

Hi mobiel internet aanbieding misleidend

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00149 (Hi mobiel internet aanbieding misleidend)

 

Reclamerecht. Reclame voor Hi internet op je mobiel alleen geldig bij afsluiten nieuw abonnement of verlenging abonnement. Klager stelt dat deze beperking niet wordt vermeld in reclame uiting dus is het misleidend en in strijd met de waarheid. Verweerder stelt dat niet alle voorwaarden in reclame uiting vermeld kunnen worden en dat daarom verwezen wordt naar de winkel of het telefoonnummer. Commissie oordeelt dat de uiting onvolledig is. De voorwaarde die gesteld wordt aan de aanbieding is een aanzienlijke beperking en dient daarom vermeld te worden in de reclame uiting. Derhalve is de reclame uiting misleidend en dus in strijd met art. 7 NRC. RCC doet aanbeveling.

 Adverteerder heeft erkend dat van de aanbieding alleen gebruik kan worden gemaakt indien een nieuw abonnement wordt afgesloten. Nu het afsluiten van een nieuw abonnement een essentiële voorwaarde is om van het aanbieding gebruik te kunnen maken, betekent dit dat sprake is van een aanzienlijke beperking ten aanzien van de aanbieding. Gelet hierop had een verwijzing naar nadere informatie in de uiting niet mogen ontbreken en is de uiting onvolledig.
 
Blijkens het voorgaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument  onvolledig en daardoor onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf)
Regeling: NRC artikel 7 en 8.2 aanhef

RB 834

Voor 5000 euro een huis kopen?

RCC 17 maart 2011, Dossiernr. 2011/00113 (Huis van 5000 euro)

Reclamerecht. Klager stelt dat reclame suggereert dat voor 5000 euro een huis kan worden gekocht, terwijl voor dit bedrag alleen een verbouwing kan worden uitgevoerd. Verweerder zegt dat in de reclame voldoende duidelijk is dat het huis 198.000 euro kost en de verbouwing 5000 euro. Commissie stelt verweerder in het gelijk. Oordeelt dat duidelijk vermeld staat dat het huis bijna 2 ton kost en dat de gemiddelde consument weet dat een huis niet voor 5000 euro te koop kan staan. De uiting wordt voldoende duidelijk geacht voor de gemiddelde consument en is dus niet in strijd met art. 8.2 aanhef en onder d NRC. RCC wijst de klacht af.

Uit de advertentie blijkt voldoende duidelijk dat de in de advertentie aangeboden woning, waarvan tevens een plattegrond in de uiting is opgenomen, niet “voor slechts € 5000,- inclusief BTW” verkrijgbaar is. Bij de plattegrond van de woning staat heel duidelijk “vanaf € 198.000,- v.o.n”, terwijl bovendien de gemiddelde consument niet zal denken dat men voor € 5000,- inclusief BTW eigenaar kan worden van een tussenwoning. Afgezien daarvan wordt over de aankoopprijs van een woning geen BTW geheven.

Hoewel aan klager kan worden toegegeven dat de linkerkolom van de advertentie vragen oproept, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

RB 833

Maakt envelop duidelijk genoeg dat het om BankGiroLoterij gaat?

RCC 5 april 2011, Dossiernrs. 2011/00078, 2011/00078A, 2011/00078B (BankGiroLoterij envelop).

Reclamerecht. De BankGiroLoterij (BGL) heeft enveloppen met card rondgestuurd als reclame voor de BGL. Vergelijk ook met RB 791. Hier zijn de volgende klachten over ingediend: neutraliteit envelop waardoor niet zichtbaar is van de buitenkant dat het om BGL reclame gaat; BGL houdt geen rekening met aanmelding bij postfilter; contactmogelijkheden BGL zijn onvindbaar; gebruik logo ING misleidend; niet duidelijk dat het om aanmelding kansspel gaat. Verweerder stelt dat reclame-uiting in zijn geheel dient te worden bekeken worden en uit tekst en voorwaarden brief blijkt dat het om kansspel gaat. Ook stelt verweerder dat gegevens worden ontdubbeld op meldingen in postfilter en logo ING alleen wordt gebruikt om te melden dat ING huisbankier van BGL is. Commissie oordeelt dat envelop niet duidelijk maakt dat het om reclame BGL gaat en oordeelt het daarom in strijd met art. 11.1 NRC. Hieraan doet niet af dat het wel duidelijk wordt na opening envelop. Verder oordeelt zij dat verweerder voldoende heeft bewezen het postfilter te respecteren. Contactmogelijkheden BGL staan op brief. Ook acht Commissie voldoende duidelijk dat, ondanks gebruik logo ING, het om reclame uiting van BGL gaat. Wijst dus overige klachten af.

 

00078 Ad 1.
Op de achterzijde van de envelop is vermeld:
“Indien onbestelbaar s.v.p. retourneren aan: BGL, Postbus 456, 2400 AL Alphen a/d Rijn”.  Noch uit deze vermelding noch uit de rest van de envelop valt voor de gemiddelde consument op te maken dat het een reclame-uiting van de BankGiro Loterij betreft. Gelet op het gebruik van deze envelop acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Aan dit oordeel doet niet af dat na het openen van de envelop en het lezen van de inhoud daarvan duidelijk wordt dat het gaat om een reclame-uiting van BGL. 
 
Ad 2.
BGL heeft meegedeeld dat door haar aangekochte gegevens om niet-deelnemers te kunnen benaderen altijd worden “ontdubbeld op de meldingen in het Postfilter”. Voorts heeft BGL meegedeeld dat noch klager noch klagers echtgenote op het in de klacht genoemde adres -naar de Commissie aanneemt tevens het adres waaraan de bestreden reclame was gericht- in het Postfilter is vermeld.
De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken. Aldus is niet komen vast te staan dat klager en/of diens echtgenote in het Postfilter waren vermeld ten tijde van verzending van de bestreden reclame.
Daargelaten is nog de vraag of de Nederlandse Reclame Code (NRC) zou zijn overtreden indien zodanige vermelding wel was komen vast te staan. In dit verband overweegt de Commissie het volgende.
 
De “Code voor het gebruik van POSTFILTER”, die deel uitmaakt van de NRC, is op 1 januari 2011 in werking getreden. Ingevolge artikel 6.3 van die code kan een betrokkene, die meent dat in strijd met deze code is gehandeld, een klacht  indienen bij de Stichting Reclame Code, nadat hij eerst een klacht heeft ingediend bij de betreffende adverteerder/opdrachtgever en deze klacht niet tijdig of niet naar tevredenheid van de klager is afgehandeld. Niet is gebleken dat deze procedure in dit geval is gevolgd.
 
Ad 3.
In de bestreden uiting zijn zowel een adres van BGL als twee telefoonnummers vermeld, en wel op de achterzijde van de brief onder het kopje “Hoe het werkt”.
00078A Weliswaar kan de uiting in eerste instantie, gezien de daarop geplakte card en tekstgedeelten als “BankGiroLoterij”, “eerste storting voor u”, “BankGiro card” en de verwijzing naar uitbetaling door ING, inclusief het logo van ING, de gedachte doen postvatten dat het een uiting van een bankinstelling betreft, maar bij lezing van de gehele uiting, daaronder begrepen de achterzijde van de brief met de aanhef: “Hoe het werkt”, acht de Commissie het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat het gaat om een aanbod van een loterij, te weten de BankGiro Loterij. Voldoende duidelijk is ook dat men, indien men op het aanbod ingaat, gaat meespelen in de BankGiro Loterij, waarbij maandelijks een bedrag van de rekening wordt afgeschreven.

 

Lees de gehele uitspraak 2011/00078 hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078A hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00078B hier en hier.

RB 832

Onduidelijke PayPal en telefoonkosten Vueling

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00087 (Administratiekosten Vueling)

Reclamerecht. Administratiekosten (creditcard en PayPal) van betaling vlucht onduidelijk. Telefoonkosten van 0900 klantenservicenummer niet vermeld. Verweerder stelt dat kosten duidelijk zijn en zij voldoet aan de wetgeving hieromtrent. Commissie oordeelt dat in uiting omtrent administratiekosten geen duidelijke prijzen zijn gehanteerd dus in strijd is met art. III sub 1 Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en dat uiting omtrent klantenservicenummer de kosten niet vermeld dus in strijd is met art. 8.1 Reclamecode voor telefonische informatiediensten (RTI). Commissie beveelt adverteerder niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 

 

In het scherm waarop de vluchttarieven staan (scherm 1) staat de mededeling:
“Prijs per traject, ALLES INBEGREPEN”
Naar klager onweersproken heeft gesteld, zijn bij de op dit scherm getoonde tarieven onder meer inbegrepen de kosten voor een creditcardbetaling ad € 9,50.
 
Naar de Commissie eveneens uit de klacht begrijpt, worden, wanneer men betaalt via PayPal, deze kosten ad € 9,50 (voor een creditcardbetaling) eveneens in rekening gebracht, maar wordt daarbij voor de PayPal betaling € 8,50 extra in rekening gebracht.
 
Volgens de webpagina waarop men een keuze kan maken tussen de aangeboden betalingsmethodes, waarvan bij het verweer een uitdraai is overgelegd, worden voor de verschillende betalingsmethodes de volgende kosten (extra) in rekening gebracht:
 
Visa Vueling:                          + € 0,-
Visa Electron / Debit Card:    + € 5,50
Visa:                                       + € 9,50
Mastercard Debit Card:         + € 5,50
Mastercard Credit Card:        + € 9,50
Diners Club:                           + € 9,50
American Express:                + € 9,50
 
PayPal betaling:                     + € 8,50
 
De Commissie acht het aldus onduidelijk dat er, wanneer men kiest voor een bepaalde betaalwijze (in ieder geval bij een PayPal betaling), kennelijk hogere kosten in rekening worden gebracht dan wanneer men voor een creditcardbetaling kiest.
 
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat in de gewraakte uiting geen duidelijke prijzen zijn gehanteerd als bedoeld in artikel III onder 1 RR.
 
De Commissie oordeelt niet over de redelijkheid van de tarieven.
 
Ad 2.
Op grond van artikel 8.1 van de Reclamecode voor Telefonische Informatiediensten, dient, behalve voorafgaande aan de aanvang van de informatiedienst, ook in iedere reclame-uiting voor betaalnummers het tarief dat in rekening wordt gebracht voor deze dienst te worden vermeld. Op de brochure wordt bij het genoemde 0900 nummer het tarief niet vermeld. Aldus zijn deze uiting en de door klager genoemde uitingen op de website, voor zover hierbij eveneens bij betaalnummers het tarief niet is vermeld, in strijd met het voornoemde artikel.

Lees de uitspraak hier en hier.

Regeling: Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) art. III sub 1, Reclamecode voor telefonische informatiediensten (RTI) art. 8.1

RB 831

Erectakraft - verleidt of misleidt?

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00173 (Erectakraft)

Reclamerecht. Erectakraft vermeldt niet alle relevante gezondheidsrisico's in reclame op internet. Verweer stelt dat zij heeft voldaan aan alle eisen die gesteld worden aan voedingssupplementen dus dat er geen sprake is van misleiding. Volgens Commissie heeft verweerder niet vermeld dat kans op vergrote prostaat aanwezig is. Commissie acht dit dermate relevant, mede gezien de aanprijzing via internet, dat er sprake is van omissie (art. 8 aanhef en sub c NRC) en misleiding (art.7 NRC). Beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

Klager heeft onweersproken gesteld dat het middel, aldus de bijsluiter, kan leiden tot een vergrote prostaat. De Commissie acht dit dermate belangrijke informatie, dat deze bij de aanprijzing van het middel niet onvermeld had mogen blijven.

De Commissie overweegt daarbij dat het middel op internet wordt aangeboden en dat internet de enige voor klager beschikbare informatiebron was. Voorts is internet een medium dat zich bij uitstek leent voor het verstrekken van uitgebreide informatie. Gelet hierop had in dit geval de als belangrijk te beschouwen mogelijke bijwerking, een vergrote prostaat, niet onvermeld mogen blijven.
 
Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat sprake is van het te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier en hier.

Regeling: NRC 7 en 8.3 aanhef en onder c

RB 830

Voordeel Renault Clio of Renault Clio Diesel?

RCC 5 april 2011, Dossiernr. 2011/00089 en 2011/00089A, (Misleidende Renault Clio reclame)

Reclamerecht. Renault Clio televisie reclame stelt ten onrechte dat er geen BPM en wegenbelasting moet worden betaald. Dit blijkt alleen voor de Renault Clio Diesel te gelden. Verweerder stelt dat op website van Renault alle voorwaarden staan vermeld. Commissie oordeelt dat er sprake is van een omissie (art. 8 aanhef en onder c. NRC) en misleiding (art. 7 NRC). Acht het verweer van Renault niet relevant. Commissie beveelt aan niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 

00089. Naar door klager onweersproken is gesteld, gelden de in de – kennelijk vanaf 13 december 2010 uitgezonden – reclame genoemde voordelen uitsluitend voor de ‘Renault Clio Diesel’, die pas vanaf mei 2011 zal zijn te verkrijgen. Deze, naar het oordeel van de Commissie essentiële, informatie blijkt niet uit de uiting. Zonder enige nuancering wordt gesteld dat de genoemde voordelen voor de ‘Renault Clio’ gelden.
 
Naar het oordeel van de Commissie is gelet op het voorgaande sprake van een omissie als be­doeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu ment hier door ertoe ge bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de uiting misleidend en daar door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

00089A. Naar door klager onweersproken is gesteld, geldt het in de reclame genoemde voordeel ‘geen BPM’ uitsluitend indien de bewuste auto een dieselmotor heeft. Deze, naar het oordeel van de Commissie essentiële, informatie blijkt niet uit de uiting. Zonder enige nuancering wordt gesteld dat men voor de ‘Renault Clio’ geen BPM betaalt. Een verwijzing naar de website acht de Commissie in dit opzicht onvoldoende.

Naar het oordeel van de Commissie is aldus sprake van een omissie als be doeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu ment hier door er toe ge bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de uiting misleidend en daar door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Klagers bezwaar dat bijtelling uitsluitend ‘nodig’ is, wanneer de auto zakelijk wordt gebruikt, treft geen doel, nu het besluit van de gemiddelde consument die een auto niet voor zakelijk gebruik wenst aan te schaffen, niet zal worden beïnvloed door de mededeling dat ‘slechts 14% bijtellling’ geldt. 

Lees de gehele uitspraak 2011/00089 hier en hier.
Lees de gehele uitspraak 2011/00089A hier en hier.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7, 8.3 onder c

RB 829

Misleidende reclame over stoel met sta-op mechanisme

RCC 6 april 2011, Dossiernr. 2011/00148 (Misleidende prijs in advertentie)

Reclamerecht. Stoel met sta-op mechanisme is misleidend geprijsd in advertentie. Voor de genoemde prijs (1290 euro) in advertentie is geen stoel met sta-op mechanise me te koop, Klaagster zegt dat een dergelijke stoel minimaal 2035 euro. Verweerder bestrijdt dit. Oordeel van de Commissie is dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de prijzen uit de advertentie juist zijn. Beslissing is dat reclame-uiting in strijd is met art. 7 NRC. Zij beveelt verweerder om niet meer op dergelijke wijze reclame te maken.

 Klaagster heeft uitdrukkelijk gesteld dat men voor de in de advertenties genoemde prijzen bij adverteerder geen fauteuil met sta-op mechanisme kan kopen. Volgens klaagster kost een der­ge­lijke fauteuil minimaal € 2.035,-. Adverteerder heeft daartegenover gesteld dat men reeds voor € 590,- (model Benoti) een dergelijke fauteuil bij hem kan kopen, en dat de Olivia € 690,- kost in­clu­sief sta-op mechanisme. Een uitvoering in leder kost minimaal € 1.290,--.

Klaagster heeft bij repliek aangevoerd dat, indien men een fauteuil met sta-op mechanisme bij ad­verteerder wenst te kopen, de verkoper uitgaat van een prijsberekening waarbij eerst de kosten van het sta-op mechanisme als extra optie in rekening worden gebracht en daarna de fauteuil en de gekozen uitvoe­ring. Het sta-op mechanisme met 3 motoren kost volgens klaagster € 1.345,-. Voorts stelt klaagster dat telefonisch door een verkoper van adverteerder aan haar is meegedeeld dat adver­teerder voor de in de advertentie genoemde prijzen geen fauteuils met sta-op me­chanisme verkoopt. Adverteerder heeft niet gereageerd op hetgeen klaagster bij repliek heeft aangevoerd. Voorts heeft adverteerder geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat men bij hem voor de in de advertenties genoemde prijzen een fauteuil met sta-op mecha­nisme kan kopen. De Com­missie is op grond hiervan van oordeel dat adverteerder onvol­doende aan­nemelijk heeft gemaakt dat de in de advertenties genoemde prijzen juist zijn.

Lees de uitspraak hier en hier.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7 en 8.2 onder d.

RB 828

Symposium VvRr en VFenR 26 mei 14u00 - 17u30 Naturalis Leiden

VvRr en VFenR symposium 'onderscheid reclame en informatie'

 

Op donderdagmiddag 26 mei 2011 vindt de volgende bijeenkomst plaats. Samen met de Vereniging voor Reclamerecht organiseert de VFenR het symposium “Betutteling of bescherming? Het onderscheid tussen reclame en informatie bij consumentenproducten”.

Het onderscheid tussen reclame en informatie is een onderwerp dat al vele jaren in verschillende branches de gemoederen bezighoudt. Het is eens te meer actueel gezien de recente ontwikkelingen in de (Europese) rechtspraak en wet- en regelgeving, zoals de recente wijziging van de definitie van "reclame" in de Nederlandse Reclame Code.

Zie de uitnodiging hier (of lees verder)

Tijdens het symposium op 26 mei 2011 wordt aandacht besteed aan het onderscheid tussen reclame en informatie bij consumentenproducten (geneesmiddelen, (bijzondere) voedingsmiddelen, genotsmiddelen, medische hulpmiddelen, cosmetica en gezondheidsproducten). In een inleidende voordracht zal het juridisch kader kort worden toegelicht en vervolgens zal worden ingegaan op de totstandkoming, wijziging en handhaving van de regelgeving. Na de algemene inleiding volgt een paneldiscussie. Tijdens de bijeenkomst zullen onder meer de volgende vragen en onderwerpen aan de orde komen:

  • Is het voor de waardering van de boodschap relevant wie de ontvanger is (consument/professional - wie is de maatman)?
  • Is voor de waardering van de boodschap relevant wie de afzender is? (vgl. Damgaard-arrest, ABPI-arrest)
  • Is voor de waardering van de boodschap het medium relevant? (actief vs. passief medium: is de ontvangst van de boodschap het gevolg van een actieve search of wordt de ontvanger er ongevraagd mee geconfronteerd? vgl. MSD-zaak)
  • Betekenis van het Damgaard-arrest voor de verschillende sectoren
  • Coherentie van bestaande regels (Is er een gemeenschappelijke deler? Stemmen de definities van reclame in de diverse sectoren overeen?)
  • Zijn bepaalde sectoren te streng gereguleerd en andere te soft (bv. verplichte toetsing ex ante in de ene branche versus toetsing ex post in andere branche; nadere (zelf)regulering op het gebied van (en daarmee beperking van de voorwaarden voor) informatieverstrekking (vgl. CGR Leidraad Informatie UR-geneesmiddelen, Gedragscode e-sigaret?)
  • Is een keurmerk voor informatie wenselijk (vb. de “Gesundfuchs” van IQWiG)?

Dagvoorzitter is mevrouw mr. E.M. Polak, raadsheer bij het Gerechtshof Amsterdam en plaatsvervangend voorzitter van de Commissie voor de Aanprijzing van Veterinaire Producten (CAVP). Het discussiepanel bestaat uit vooraanstaande sprekers en deskundigen uit verschillende branches en hoeken (bedrijfsleven, toezichthouders, zelfregulering, advocatuur en overheid).

Deelname aan de bijeenkomst is slechts mogelijk na aanmelding. De bijeenkomst is na aanmelding vrij toegankelijk voor leden van de VFenR en/of de VvRr. Van niet-leden wordt een kostendekkende bijdrage van € 35,- gevraagd voor deelname. U kunt zich aanmelden door het sturen van een e-mail aan secretariaat@vvrr.nl onder vermelding van de volgende informatie:
• naam
• adres
• lid van de VFenR ja/nee?
• lid van de VvRr ja/nee?
• advocaat ja/nee (i.v.m. PO-punten NOvA)
Let op: het aantal beschikbare plaatsen in de zaal is beperkt.

Praktische informatie
Datum: donderdag 26 mei 2011
Aanvang: 14.00 uur (vanaf 13.45 uur ALV VFenR)
Einde: 17.30 uur met na afloop borrel
Plaats: NCB Naturalis, Leiden
Kosten: Leden VFenR/VvRr: gratis, niet-leden: € 35,-
Punten: Voor deze bijeenkomst zullen PO-punten van de NOvA worden aangevraagd. Het precieze aantal voor de bijeenkomst toe te kennen punten wordt later bekend gemaakt.

Zie de uitnodiging hier.

RB 826

BGH over garantievermelding in reclame bij verkoop consumentenproducten

Gegevens die bij consumentenkoop in de garantieverklaring opgenomen moeten zijn, moeten niet noodzakelijkerwijs al in de reclame met de garantie gepresenteerd worden, aldus I. Zivilsenat van het Duitse Bundesgerichtshof.

De adverteerder, verkoper van druk- en tonerpatronen voor computerprinters, verkoopt via internet zijn producten. Er wordt drie jaar garantie gegeven. Klager meent dat er in de reclame duidelijk had moeten zijn onder welke voorwaarden men een beroep op deze garantie kan doen. Volgens § 477 (1) zin 2 Duitse BGB moet een garantieverklaring die wijst op wettelijke rechten worden afgegeven, en mag een garantie geen beperking zijn van dit recht. Verder moet het de wezenlijke gegevens vermelden om garantie geldend te kunnen maken. Richtlijn 1999/44/EG spreekt duidelijk over "de garantieverklaring" en niet over de reclame met de garantie.

Urteil vom 14. April 2011 - I ZR 133/09
LG Bielefeld vom 20. März 2009 - 15 O 233/08
OLG Hamm vom 13. August 2009 - 4 U 71/09

Foto: Ingeborg Lehmann