RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 484

Eva den Ouden versterkt Hoogenraad & Haak

Nichekantoor Hoogenraad & Haak advocaten te Amsterdam heeft zich versterkt met advocate Eva den Ouden. Eva komt van Allen & Overy, waar zij zich sinds 2008 richtte op het intellectuele eigendom, privacykwesties en contractenrecht. Bij Hoogenraad & Haak zal Eva op alle aandachtsgebieden van het kantoor werkzaam zijn: reclamerecht, intellectuele eigendom en productinformatie (‘wat zit erin, waar is het goed voor?’). Voor meer informatie: zie https://www.hoogenhaak.nl/wie-is-wie.

Voor vragen kan contact worden opgenomen met:

Maarten Haak, partner intellectuele eigendom

mh@hoogenhaak.nl

t  020 305 3060

www.hoogenhaak.nl

 

RB 483

Zangeres zonder naam

Rechtbank Haarlem, 21 februari 2007, LJN: BL9273, Eiseres tegen Voldafarma c.s

Reclamerecht. Kort tussenvonnisje. Vordering tot betaling van achterstallige royalties aan zangeres [Eiseres], die haar naam en portret verbond aan afslankmiddel (“heeft landelijke bekendheid gekregen als zangeres van de Volendamse popgroep Band Zonder Naam (BZN)”). Gedaagde doet een beroep op verjaring. Gedaagde wordt toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen het voorshandse oordeel van de rechtbank dat hij op 8 juni 1999 bekend was met de schade.

Lees het vonnis hier.

RB 482

Al dan niet in overeenstemming met enige wet

CvB Reclame Code Commissie, dossier 2009/00626, 29 maart 2010, Diverse Artiesten, Mojo Concerts tegen Heineken Nederland (met dank aan Ebba Hoogenraad en Maarten Haak, Hoogenraad & Haak)

Reclamerecht. Uitgebreide en principiële uitspraak van het College van Beroep over de online concertagenda www.heineken.nl. Klachten over schending IE rechten in reclame-uiting. De Commissie en het College zijn bevoegd om zich uit te laten over de vraag of een reclame-uiting al dan niet in overeenstemming is met enige wet, maar de enkele omstandigheid dat door middel van een reclame-uiting inbreuk wordt gemaakt op enig (ander) wettelijk gewaarborgd recht van de klager, doet de uiting zelf nog niet in strijd zijn met de normen waaraan een reclame-uiting moet voldoen. In casu geen merkinbreuk, geen schending portretrecht en  geen ongeoorloofd aanhaken middels concertagenda Heineken.

5.2.2. Artikel 2 NRC luidt: "Reclame dient in overeenstemming te zijn met de wet, de waarheid, de goede smaak en het fatsoen" en in de toelichting bij artikel 2 wordt een aantal voorbeelden genoemd van bepalingen die onder artikel 2 vallen. Dat het begrip "de wet" in de zin van artikel 2 NRC beperkt zou moeten worden uitgelegd, in die zin dat de uiting slechts aan bepaalde wetten of wetsbepalingen, meer in het bijzonder aan bepalingen die niet individuele rechtsverhoudingen betreffen, zou kunnen worden getoetst, vindt in zijn algemeenheid geen grondslag in de NRC. De Commissie en het College zijn bevoegd om zich -indien dit aan de orde is- van geval tot geval uit te laten over de vraag of een reclame-uiting al dan niet in overeenstemming is met enige wet. In het verleden is al meermalen van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.

5.2.5. De enkele omstandigheid dat door middel van een reclame-uiting inbreuk wordt gemaakt op enig (ander) wettelijk gewaarborgd recht van de klager, doet de uiting zelf nog niet in strijd zijn met de normen waaraan een reclame-uiting moet voldoen en brengt nog niet mee dat de Commissie en het College de uiting als zodanig reeds niet in overeenstemming met de wet als in art. 2 NRC bedoeld dienen te achten. Dat bijvoorbeeld in een civiele procedure kan worden opgetreden uit hoofde van een merkrecht of auteursrecht tegen een reclame-uiting door middel waarvan inbreuk op dat recht wordt gemaakt, is op zichzelf niet toereikend om de reclameuiting als zodanig in strijd te achten met art. 2 NRC op de grond dat deze niet in overeenstemming is met merkenrechtelijke bepalingen of de Auteurswet. Datzelfde geldt als in een civiele procedure kan worden opgetreden uit hoofde van onrechtmatige daad; die enkele omstandigheid doet de uiting niet in strijd zijn met art. 2 NRC op de grond dat de reclame-uiting zelf niet in overeenstemming is met art. 6: 162 BW.

5.2.6. De omstandigheid dat door middel van de uiting inbreuk wordt gemaakt op een wettelijk recht van de klager als hiervoor bedoeld of dat het bezigen van de uiting jegens de klager onrechtmatig is, zal wel een meer of minder zwaarwegende factor kunnen vormen die wordt betrokken bij de beoordeling of de reclame-uiting overigens in strijd is met de in een wet of in de desbetreffende reclamecodes dat de civielrechtelijk ongeoorloofde wijze waarop in de reclame-uiting gebruik wordt gemaakt van het merk of het portret van de klager van belang kunnen zijn voor de beantwoording door de Commissie en het College van bijvoorbeeld de vraag of de reclame-uiting tegenover het in aanmerking komende publiek misleidend is als bedoeld in art. 8 NRC.
De onderhavige procedure leent zich niet voor de beslissing op civielrechtelijke vorderingen. Het voorgaande brengt mee dat de Commissie en het College aan de aannemelijkheid van de door klager in verband met de reclame-uiting gestelde overtreding van merkenrechtelijke bepalingen of van de Auteurswet of van de gestelde onrechtmatigheid zware eisen mogen worden gesteld. Dat betekent dat de Commissie en het College aan die stellingen onvoldoende gewicht kunnen toekennen indien de juistheid daarvan niet onmiskenbaar is gebleken.

5.5. Volgens grief 5 en de mondelinge toelichting daarop is het gebruik van de in die grief genoemde merken door Heineken in strijd met artikel 2.20 lid 1 onder d BVIE juncto artikel 5 lid 5 van de Merkenrichtlijn, (…) kan niet met voldoende mate van zekerheid worden geoordeeld dat genoemde bepalingen zijn overtreden. Ten eerste verschillen partijen van mening over de vraag of sprake is van "gebruik, zonder geldige reden"; Heineken stelt -kort gezegd- dat de merken worden genoemd teneinde het publiek een volledige muziekagenda te bieden, terwijl er volgens appellanten voor Heineken niet een zodanige noodzaak bestaat om de merken in haar reclame te gebruiken, dat van Heineken in redelijkheid niet kan worden verwacht dat zij zich van dat gebruik onthoudt. Voorts is niet komen vast te staan dat door het gebruik van de bewuste merken door Heineken in de muziekagenda op www.heineken.nl, ongerechtvaardigd voordeel zou worden getrokken uit het onderscheidend vermogen en de reputatie van die merken.

5.6. (…) Het is niet onmiskenbaar duidelijk in hoeverre Heineken al dan niet expliciet toestemming van de artiesten, die in hun hoedanigheid van publieke figuren zijn afgebeeld, nodig had, alvorens hun afbeeldingen in de gewraakte uiting op te nemen. (…) In dit verband is hetgeen appellanten hebben aangevoerd, dat de afbeeldingen van de artiesten niet door of vanwege de platenmaatschappijen of het management van de artiesten zijn verspreid, niet voldoende overtuigend om te kunnen aannemen dat (Heineken ervan moest uitgaan dat) de artiesten voor het gewraakte gebruik geen toestemming hebben gegeven en zij daarom een redelijk commercieel of persoonlijkheidsbelang hebben dat zich tegen de onderhavige publicatie verzet.

5.8. Niet kan worden geoordeeld dat Heineken onmiskenbaar onrechtmatig of onfatsoenlijk aanhaakt bij de investeringen, prestaties en goodwill van Mojo door in de context van de onderhavige muziekagenda, waarin een groot aantal optredens en evenementen staan vermeld, ook te verwijzen naar door Mojo georganiseerde evenementen. (…)

5.9. (…) Naar het oordeel van het College wordt in de gewraakte, als één reclame-uiting te beschouwen, uiting niet gesuggereerd dat Heineken sponsor zou zijn van alle in die uiting genoemde evenementen en artiesten, althans het recht heeft verkregen om haar merk en product op enige wijze te verbinden aan die evenementen of artiesten.

Lees de uitspraak hier.

RB 481

'Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein, Ga Mee.'

De RCC oordeelde in haar uitspraak van 5 januari 2010 dat de conclusie in haar reclame-uiting "'Wie op tijd wil zijn, vertrouwt op de trein, Ga Mee." te absoluut geformuleerd was. Dit was mede toe te schrijven aan de inhoud van de gehele commercial waarvan de slogan deel uitmaakte. Door te visualiseren dat personen middels andere soorten personenvervoer telkens te laat zouden komen, toch niet met de trein, ging de commercial verder dan enkel te beweren dat de trein een betrouwbaar vervoermiddel zou zijn. De commercial wekte namelijk de suggestie dat de trein het meest betrouwbare vervoermiddel zou zijn, waardoor men de trein diende te kiezen boven een ander middel. Zakelijke reizigers werden daardoor bewogen een transactie af te sluiten die zij anders niet hadden gedaan. De reclame was dientengevolge misleidend.

NS is in hoger beroep gekomen tegen deze uitspraak van de RCC bij het College van Beroep. Zij is van oordeel dat de commercial niet misleidend is - in die zin dat deze de gemiddelde consument ertoe brengt een treinkaartje te kopen - wat hij zonder het beweerde misleidende karakter van de commercial niet zou hebben gedaan. De commercial bevat ten aanzien van de betrouwbaarheid van de treindiensen van NS geen onjuiste of voor de doelgroep onduidelijke informatie. Daarbij is de trein een vervoersmiddel waar op vertrouwd kan worden en is de commercial humoristisch van aard waardoor enige overdrijving is toegestaan.

Het College is echter van oordeel dat in de bedoelde slogan de boodschap ligt besloten dat de trein de meest betrouwbare vorm van vervoer is voor de zakelijke reiziger. verder staat vast dat niet alle treinen op tijd rijden. Het College van beroep oordeelt in overeenstemming van de Commissie. De uitspraak is naar haar opvatting te absoluut en is derhalve misleidend.

Lees hier meer.

 

RB 480

Actie tegen zakelijke spam

Zoals bekend is op 1 oktober 2009 het wettelijke spamverbod verruimd. Dit betekent dat het vanaf dat moment verboden zal zijn om charitatieve, commerciële of ideële berichtgeving ongevraagd via de elektronische weg naar bedrijven en dergelijke te versturen. Dezelfde regel gold reeds sinds 2004 voor particulieren, wat er wederom toe heeft geleid, dat het versturen van spamberichten aan consumenten met 85% is gedaald. Een goed moment om even te checken of de nieuwe, zakelijke regeling ook zo veel invloed heeft gehad op het hele spamproces. Volgens OPTA heeft zij sindsdien 39 waarschuwingen uitgesproken tegen inbreukmakers van het spamverbod. Deze zijn uitgedeeld nadat via www.spamklacht.nl meldingen zijn ontvangen. Boetes zijn nog niet uitgedeeld. Via www.spamklacht.nl werd er in totaal maar liefst 19135 keer geklaagd, waarvan 10184 keer te maken had met zakelijke relaties. Ter vergelijking: dit is drie maal zoveel als in de zelfde periode van het voorgaande jaar. Het lijkt her dus op dat de verruiming een stap in de goede richting is geweest.

(bron: OPTA)

RB 479

De kleine lettertjes

Vzr. Rechtbank Amsterdam, KG ZA 10-56 P/MV, UPC Nederland B.V. tegen KPN B.V. (met dank aan Eveline Rethmeier, Howrey)

Reclamerecht. Executiegeschil (dwangsommen verbeurd) en reconventioneel verbod reclame-uitingen UPC m.b.t. het Standaardpakket Radio/TV. “”UPC krijgt thans voor de tweede keer een verbod opgelegd tot het verdoezelen van de verplichting tot het ook nemen van het Standaardpakket Radio/TV en het daaraan verbonden bedrag van EUR 16,80.”

6.4. Voorshands wordt geoordeeld dat de mededeling aan het eind van de commercials (zowel in beeld als van de voice-over) “al vanaf €4,- extra per maand*”misleidend is. Ook hier geldt immers dat het product digitale televisie alleen kan worden afgenomen in combinatie met het standaardpakket radio/tv van €16,80 en dat de werkelijke kosten derhalve €20,80 bedragen. De kleine lettertjes onderaan in beeld die hier melding van maken zijn nagenoeg onleesbaar en bijzonder kort in beeld. Dit neemt de misleiding dan ook niet weg. Ook het woord "extra" neemt de misleiding niet weg, omdat niet duidelijk wordt hoe hoog het bedrag is waar dit extra bovenop komt. Verder geldt dat de commercials zich met name richten op de Digitenne-klanten van KPN, een groep klanten die het bedrag van EUR 16,80 nog niet betalen en ook niet geacht kunnen worden hiervan op de hoogte te zijn.
 
6.5. UPC krijgt thans voor de tweede keer een verbod opgelegd i.v.m. het verdoezelen van de verplichting tot het ook nemen van het standaardpakket radio/tv en het daaraan verbonden bedrag van EUR 16,80. Hierin wordt aanleiding gezien het verbod, zoals ook is gevorderd, ruim ("op welke wijze en via welk medium dan ook") te formuleren.(…).

Lees het vonnis hier.

RB 478

Waarin de prijs een prominente rol speelt

Gerechtshof Amsterdam, 23 maart 2010, zaaknr. 200.016.275/01, Tele2 Nederland B.V. tegen UPC Nederland B.V. (met dank aan Renée Schipper &  Susan Kaak, Ventoux)

Reclamerecht. Misleidende reclame-uitingen UPC. Verwijzing UPC naar  “Standaardpakket Radio/TV” is niet misleidend, consument begrijpt dat een zodanige verwijzing een verwijzing inhoudt naar analoge ontvangst voor radio en televisie. Maar:

4.29. Recapitulerend acht het hof de hiervoor besproken radiocommercial, buitenreclame, printadvertentie, enkele pagina's van de website van UPC en een van de tv-commercials van maart/april 2009 misleidend. De grieven 1 en 3 t/m 5 zijn in zoverre gegrond. Het hof zal UPC bevelen om in reclame-uitingen waarin de prijs van haar aanbieding een prominente rol speelt, in die prijs op te nemen het verschuldigde bedrag voor het vereiste standaardpakket voor radio en televisie, althans om dat bedrag aansluitend en (in relatie tot de vermelde prijs) voldoende opvallend te vermelden. Het hof ziet onvoldoende grond UPC te veroordelen tot enigerlei rectificatie in dit verband zoals door Tele2 gevorderd in haar petitum bij memorie van grieven onder 2.

Lees het arrest hier.

RB 477

Alcohol onder de 16?

Op 17 december 2009 werd het nieuwe logo ‘Geen 16? Geen Druppel’ geïntroduceerd, dat het oude logo ‘Alcohol onder de 16, natuurlijk niet?’ zou gaan vervangen. Inmiddels is de overgangstermijn van drie maanden verstreken en is het voeren van dit logo verplicht, althans op nieuw ontworpen reclames voor zwakalcoholhoudende dranken. Dit geldt dus niet alleen voor commercials op TV en in de bioscoop, maar ook voor advertenties in printuitingen. Anders dan de vorige slogan hoopt men met de nieuwe meer in te spelen op een sociale norm i.p.v. een wettelijke. Het doel is om drinken bij jongeren onaantrekkelijk te maken doordat dit in de maatschappij als verwerpelijk beschouwd wordt. Deze gedachte is ook terug te zien in de bijbehorende website https://alcoholonderde16natuurlijkniet.nl/ waarin betrokkenen categorisch worden ingedeeld en elke doelgroep anders wordt gewezen op de problematiek. Aandacht door interesse, dus, dat wederom moet zorgen voor een algehele maatschappelijke bewustwording. Slechts met de vinger wijzen bleek immers niet te helpen nu Nederlandse jongeren koplopers zijn in Europa wat overmatige alcoholconsumptie betreft.

Gedetailleerdere regels voor de slogan kunt u vinden in Art. 31 Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken op de website van de Stichting Reclame Code.

RB 476

Misleiding omtrent kalkaanslag

Zowel in het weekblad Het Kompas als op de website kalkaanslag.nl beweert Fuel Save ten onrechte dat haar product de 'Alpine Water Descaler No. 1' onder meer in staat is om kalkaanslag te voorkomen wanneer haar product om de waterleiding wordt gemonteerd. Op verzoek van zowel de Reclame Code Commissie als het College van Beroep is Fuel Save er echter niet in geslaagd de toegeschreven werking van het apparaat aannemelijk te maken. Reden waarom beide reclame-uitingen misleidend zijn. Omdat aan Fuel Save in 2004 ook al was aanbevolen niet op een dergelijke manier reclame te maken, wordt deze uitspraak onder een breed mogelijk publiek verspreid.

Lees hier de hele uitspraak.

(bron: Reclame Code Commissie)

RB 475

Reclame geneesmiddelen in persberichten

De Gezonde Scepsis, onderdeel van het Instituut voor Verantwoord Medicijngebruik (IVM), heeft recentelijk gesteld dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) onvoldoende toezicht houdt op persberichten waarmee ongeoorloofde reclame over geneesmiddelen wordt verspreid.

Dit oordeel is gebaseerd op een onderzoek dat door Gezonde Scepsis in opdracht van het IGZ en het Ministerie van Volksgezondheid is uitgevoerd. Daaruit blijkt dat van de afgelopen drie jaar 19 van de 33 persberichten over gezondheid en geneesmiddelen, die door farmaceutische bedrijven gepubliceerd zijn, niet uitsluitend feitelijke informatie bevatten. Hierbij valt vooral te denken aan het gebruik van vage bewoordingen of subjectieve bijvoeglijke naamwoorden. Vaak worden in deze berichten ook citaten of onderzoeksresultaten van gerenommeerde personen of instanties genoemd, die bijdragen aan het adverterende effect. Doordat deze berichten daaropvolgend bijna letterlijk worden overgenomen door de media wordt de informatie publiekelijk toegankelijk. De instantie, die voor het originele persbericht verantwoordelijk is, wordt dan echter vaak buiten beschouwing gelaten. Gezonde Scepsis vordert onder andere preventieve toetsing door de Keuringsraad Openlijke Aanprijzing Geneesmiddelen (KOAG) van persberichten die direct of indirect over recept geneesmiddelen gaan.

Lees hier het heel rapport.

(bron: SOLV)