Geen zuiver redactioneel artikel
Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 28 januari 2010, dossier 2009/00845, Arents (namens de Vereniging voor Mensen met Constitutioneel Eczeem) tegen Instituut voor de Nederlandse Perscommunicatie en Lifestream Pharma N.V.
In deze zaak ging het om een artikel in het weekblad 'Stedendriehoek.' Daarin werd een artikel opgenomen met als titel 'Aangeboren eczeem veilig te behandelen'. Het artikel was geschreven door I. Knottnerus, arts, wat ook op deze wijze werd vermeld. Anders dan de titel deed geloven ging het in dit artikel niet om een algemene uiteenzetting van het behandelen van eczeem, maar was het gebaseerd op de werking van slechts een bepaald product.
De Reclame Code Commissie stelde allereerst vast dat ondanks het in beginsel redactionele karakter van het artikel het hier ging om reclame. Reclame moet als zodanig herkenbaar zijn, dat hier niet het geval was. Immers het leek alsof het om een redactioneel artikel ging bestaande uit algemene informatie omtrent de behandeling van eczeem die uitsluitend afkomstig zou zijn geweest van de schrijvende arts.
Voorst concludeerde de RCC dat de verweerders onjuiste informatie hebben verschaft. Met betrekking tot de zonder rechtvaardiging opgenomen uitingen, te weten ' de hormoontherapie is eigenlijk heel slecht vanwege allerlei bijwerking' en 'de bijwerking van de therapie kunnen nog veel gemener zijn', was de RCC ook van mening dat de advertentie angstgevoelens zou hebben gewekt .
Lees hier de hele uitspraak.
(bron: Hoogenraad & Haak)
De brief als advertentie
Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 5 januari 2010, dossier 2009/00786
Stel je zit in een ouderraad en ontvangt per post een gekopieerde maar van oorsprong met hand de geschreven brief die aan de ouderraad is gericht en met enkel een voornaam (plus de naam van het kind) is ondertekend. De tekst is gericht aan 'ons'. Ga jij er dan vanuit dat je reclame ontvangt?
In de brief staat het volgende geschreven:
'Beste ouderraad,
Is deze actie niks voor ons? Creatief, leuk en leerzaam en interessant voor de schoolkas! Een nichten van mij verkocht setjes kaarten van haar eigen tekening. Alle kinderen van haar school hadden een tekening gemaakt en daarvan zijn kerstkaarten gedrukt. De kinderen verkochten die en op ieder setje verdiende de school € 2,-. Ze hielden er ruim 2500 euro aan over! Wat niet verkocht was, werd gewoon weer opgehaald en hoefde ze niet te betalen. Dus: tekenen, van ieder kind kerstkaarten krijgen zonder risico voor school! De actie is tot in de puntjes verzorgd, zelfs het tekenpapier enz., wordt gratis toegestuurd! Kijk maar eens op www.schoolkaarten.nl/2009 daar lees je meer. Het lijkt me echt iets voor ons als kerstactie. Tenminste wat anders dan statiegeldflessen inzamelen. Hiermee maken we gebruik van de creativiteit van de kinderen. Mooi toch! Mij lijkt het in ieder geval hartstikke leuk om dit jaar kerstaarten te versturen van mijn eigen kind!
Groetjes en succes er mee.
Hans (vader van Thomas).'
Een lid van een oudderraad, die deze brief had ontvangen, had een klacht ingediend bij de Reclame Code Commissie (RCC). De klacht werd deels toegewezen. De eerste toegewezen klacht was gebaseerd op het feit dat de adverteerder zich als ouder voordeed. De tweede toegewezen klacht richtte zich tegen de omstandigheid dat niet voldoende duidelijk werd gemaakt dat het het om een commercieel bedrijf ging. De RCC beoordeelde deze klachten aan de hand van Art. 11.1 Nederlandse Reclame Code (NRC), resp. Art. 2 Code Brievenbusreclame (CBR). Op grond van de toon, de inhoud en de opmaak van de brief was het adverterende karakter niet als zodanig herkenbaar. De reclame was verpakt als zijnde een goed bedoeld advies van een betrokken ouder. De RCC voegde aan de klacht nog toe dat de adverteerder zich op geen enkele wijze in de brief identificeerde.
Lees hier de hele uitspraak.
(bron: Hoogenraad & Haak)
Financieel sterke deurwaarders
In de ‘Financiële Telegraaf’ werd op 4 juli 2009 een advertentie geplaatst waarin werd gesuggereerd dat financieel sterke gerechtsdeurwaarders van Nederland aangesloten zouden zijn bij de Stichting Garantiefonds Gerechtsdeurwaarders. Onder de tekst werden tien van zulke gerechtsdeurwaarders genoemd. De klacht, welke gegrond werd verklaard, verzette zich daartegen met de stelling dat ook andere niet aan de stichting aangesloten gerechtsdeurwaarders sterk kunnen zijn. Hier komt nog bij dat de tekst ging om een onbetrouwbare deurwaarder die 1,4 miljoen euro heeft verduisterd. Volgens de Reclame Code Commissie is de eerste uitspraak in het licht van de gehele uiting te absoluut en onduidelijk. De reclame is daarom o.a. als misleidend aan te merken. Anders dan gesteld is de uiting niet in strijd met de waarheid. Met betrekking tot de overige punten is de klacht overigens afgewezen.
Lees hier de hele uitspraak.
(bron: Hoogenraad & Haak)
Start smoking! Don't start smoking!
Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 10 februari 2010, dossier 2009/00870
Heb je het ook gezien, de ‘Start Smoking’ campagne? Suit Supply had recentelijk o.a. in de ‘Spits’ reclame gemaakt d.m.v. een advertentie waarop een rokende man te zien was. Qua tekst werden op verschillende plaatsen van de advertentie ‘Start smoking’, ‘www.startsmoking.nl’, ‘Suit Supply’ en ‘ Shirt + Bow tie = € 299’ vermeld.
Volgens klager maakte Suit Supply hiermee op een ontoelaatbare wijze gebruik van de anti-rook campagne. Dat zou wederom leiden tot afbreuk van dezelfde campagne en zo tot de omstandigheid dat minder mensen zouden gaan stoppen of juist (weer) zouden gaan beginnen met roken.
Suit Supply verweerde zich met de stelling dat zij geen enkele relatie met tabaksfabrikanten had. Het ging slechts om een verwijzing met een knipoogje naar de geschiedenis van de smoking. Blijkbaar werd de smoking gedragen met als doel de rook niet in de nette kleding te laten trekken. ‘Start smoking’ moest dus niet vertaald worden met ‘begin met het roken van sigaretten’ maar met ‘begin met het dragen van een smoking.’
De Reclame Code Commissie kon deze redenering goed inzien en concludeerde daarom ook dat dit een voorbeeld was van een parodie die de consument ook als zodanig kon herkennen. Suit Supply had in de advertentie voldoende duidelijk gemaakt dat deze niet voor tabaksproducten bedoeld was, maar voor kleding. De klacht werd daarom ook afgewezen.
Lees hier de hele uitspraak.
(bron: Hoogenraad & Haak Advocaten)
Verfrissend krijgt een nieuwe wending
Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 10 februari 2010, dossier 2009/00871 (Met dank aan Ebba Hoogenraad en Kim Braber, Hoogenraad & Haak Advocaten)
Wie de laatste tijd tv heeft gekeken zal de reclame van Strongbow Gold niet zijn ontgaan. Twee mannen bestellen Strongbow Gold Cider. Na een slok genomen te hebben uiten zijn een lang aanhoudende ‘aaaaahhhhhhhhhhhhhh’. De kreet van de naast hen staande bierdrinker is beduidend korter. De scene wordt opgevolgd door de volgende voice-over:
‘Probeer nu Strongbow Gold, een sterk verfrissende cideraaaaaaahhhhhhhhhh.’
STAP, het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid, had na het zien van de reclame even het ‘van Dalen’ woordenboek erbij gepakt. Volgens de ‘van Dalen’ impliceert verfrissen dat het drankje een verfrissend of verkwikkend effect op de drinker heeft. Volgens STAP is dit in strijd met art. 6 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken (RVA) welke voorschrijft dat in een reclame niet de indruk gewekt mag worden dat alcoholhoudende dranken de geestelijke of lichamelijke prestatie verbeteren. Verfrissend zou die indruk wel wekken. Daarvoor verwijzen zij in hun stelling naar een uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven waarin de slagzin ‘ontdek cider, ’t verfrist.’ ontoelaatbaar werd geacht.
De Reclame Code Commissie (RCC) volgt STAP niet maar neemt zich het verweer van Heineken ter harte. De eerdere klacht bij het College is niet gelijk aan de onderhavige klacht nu het destijds ging om een geprinte advertentie en het hier gaat om een tv-reclame. Bij tv-commercials moet rekening worden gehouden met inhoud en de context van de film. In dit geval werd door de ‘aaaaaahhhhh’ kreet weliswaar duidelijk gemaakt dat de heren het drankje als verfrissend ervaren toch gedroegen zij zich achteraf geestelijk en lichamelijk niet beter dan voor het nemen van een slokje. Daarmee is niet voldaan aan de eis van Art. 6 RVA.
Voorts stelde klager dat de verplichte slogan ‘Alcohol onder 16, natuurlijk niet..’ onvoldoende herkenbaar in beeld werd gebracht. De slogan was met witte letters zichtbaar gemaakt op de houten rand van de bar waar de mannen het drankje bestelden. Anders dan de STAP oordeelde de RCC dat dit wel voldoende duidelijk is geweest.
Lees hier de hele uitspraak.
Online betalen wordt kindvriendelijk
Als wij producten willen hebben dan is het inmiddels heel gewoon om deze ook onmiddellijk te kopen. Even snel een verkoper via internet zoeken, betalen via Internet Bankieren, Ideal, Paypal, Creditcard etc. en wachten totdat het pakketje arriveert. De koop op afstand maakt handelen soms zelfs voor volwassenen iets te gemakkelijk. Gelukkig zijn al deze betalingsmethoden gebonden aan een fysiek afgesloten rekening die uitsluitend aan meerderjarigen ter beschikking wordt gesteld. Toch die zekerheid lijkt enigszins verleden tijd te zijn. Kopen via internet kan nu ook met een ‘Kwedit Promise’.
Tijdens de transactie maakt men een belofte om achteraf te betalen. De betaling kan op verschillende manieren, waaronder ook met een aantal van bovengenoemde betalingssystemen. Men kan echter ook cash betalen. ‘Kwedit.com’, de aanbieder van de ‘Kwedit Promise’, introduceert een verzendmethode waardoor contant geld veilig kan worden opgestuurd. Het is binnenkort ook mogelijk, en geheel nieuw, om de belofte te koppelen aan een barcode, deze uit te printen, bij een gewone supermarkt te laten scannen en, net zoals alle andere boodschappen, aan de kassa te betalen.
Een betalingspas wordt overbodig en zo ook de leeftijdsgrens. Minderjarigen kunnen gemakkelijk via een muisklik goederen kopen indien betaling via ‘Kwedit.com’ mogelijk wordt gemaakt. Een voorbeeld daarvan is het spel ‘FooPets’ waarin men gratis virtuele, aandoenlijke huisdieren kan adopteren, dat ‘echte wezens zijn, die op het internet leven’! Het verzorgen van het diertje is ‘essentieel’, toch niet kosteloos. Een ‘Purina’ hondentas kost maar liefst pond 40 en bestaat uiteindelijk uit een foto van de ‘Purina’ verpakking. Amerikaanse vrienden kunnen een ‘bungalow rustique’ kopen voor slechs $333.
De gemiddelde gebruiker van’ FooPets’ is een 12 tot 14 jaar oud meisje. Voor de spelaanbieder is het risico dat een minderjarige uiteindelijk niet zal betalen zo goed als nihil nu virtuele goederen in principe weinig tot geen productiekosten opleveren. Andersom stijgt het kweditlimiet van de gebruiker als degene wel voldoet aan zijn belofte. Door zijn gebruiksvriendelijkheid is succes van Kwedit derhalve buitengewoon groot. Men kan daarom in de toekomst wel verwachten dat dit een algemeen erkende betalingsmethode zal worden waarmee zowel digitale als ook echte goederen aangeschaft kunnen worden, onafhankelijk van de leeftijd. Tenminste voorlopig nog.
(bron: Randall Stross, New York Times)
Waarschuwingen geen goede reclame
Uitspraak van de Reclame Code Commissie, 8 Januari 2010, Dossier 2009/00869 (Met dank aan Willem Leppink, Ploum Lodder Princen | Advocaten, Notarissen)
'Nu sprake is van een kwetsbare doelgroep die op een zeer alarmerende en indringende wijze wordt benaderd, ziet de Commissie aanleiding de uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen.' aldus de Reclame Code Commissie.
‘Hoe meer wielen, hoe beter’ willen de adverteerders met de reclamecampagne voor scootmobielers blijkbaar zeggen. Met vijf wielen val je immers niet zo gemakkelijk om als met drie of vier. Dat daardoor rijden met minder dan vijf gevaarlijk is en ook gevaarlijker wordt is echter te kort door de bocht geredeneerd. Volgens de Commissie Reclame Code is de reclame genuanceerd genoeg nog cijfermatig juist. Daaruit volgt wederom dat onterecht gesuggereerd wordt dat alleen scootmobielen met vijf wielen veilig zijn. De reclame is daarom misleidend. Dat deze boodschap tevens als waarschuwing is verpakt wekt bij de betrokken consument daarnaast onnodig angstgevoelens op.
Lees hier de hele uitspraak.
Koppeling tussen productverkoop en prijsvraag/kansspel niet per se oneerlijk
De Duitse ‘Wettbewerbszentrale’ heeft ‘Plus’, een Duitse supermarkt, in rechte aangesproken. De Wettbewerbszentrale is een zelfreguleringinstituut ter bevordering van de concurrentie en bestrijding van oneerlijke mededinging. Op grond van een door de centrale ingesteld verzoek tot voorlopige voorziening werd Plus veroordeeld tot stopzetting van haar praktijken. Plus mocht aldus geen reclame meer maken voor hun bonusactie “Ihre Millionenchance” waardoor de consument werd aangespoord om bij Plus boodschappen te doen en bonuspunten te verzamelen. Met 20 bonuspunten kon de consument gratis deelnemen aan een trekking van de Duitse loterij. De Duitse wet verbiedt namelijk elke deelname aan een kansspel of prijsvraag welke afhankelijk wordt gesteld aan een aankoop van een product
De procedure leidde in de laatste instantie tot vraagtekens m.b.t. de conformiteit van een dergelijk algemeen verbod met en uitleg van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken. Het Hof achtte een zodanig elementair verbod in strijd met de Richtlijn. Een dergelijk verbod als het Duitse is alleen toegestaan indien strijdigheid afhankelijk wordt gemaakt van de omstandigheden van het geval welke enkel tot een verbod kunnen leiden indien de praktijken o.g.v. de in de richtlijn genoemde criteria als oneerlijk kunnen worden aangemerkt. Daarbij is vooral van belang of m.b.t. het onderscheidenlijke product het economische gedrag van de gemiddelde consument in de praktijk wezenlijk wordt beïnvloed of daartoe geneigd is.
Verder: Voor de toepasselijkheid van de Richtlijn Oneerlijke Handelspraktijken is geen grensoverschrijdend element nodig en voldoende dat een handelspraktijk rechtstreeks verband houdt met de verkoopbevordering, de verkoop of levering van producten aan de consument. Uitgesloten zijn wettelijke bepalingen die zien op het concurrentiewezen en de transacties tussen uitsluitend de handelaren. De richtlijn harmoniseert volledig zodat strengere regels door lidstaten niet toegestaan zijn.
Lees hier of hier de hele uitspraak.
(bron: Wettbewerbzentrale en IEPT)
Reclame als merk toegestaan
Kan reclame en merk zijn? Audi meent terecht van wel. Zij hadden om inschrijving verzocht van het woordmerk " Vorsprung durch Technik". De lovende connotatie daarvan staat het herkennen van de herkomst door de consument niet in de weg. Als het publiek de zinsnede ziet als herkomstaanduiding is irrelevant of zij ook verkoopbevorderend werkt. Uitsluitend van belang is het onderscheidende vermogen.
Door de onderzoeker werd het verzoek geweigerd wegens ontbreken van onderscheidend vermogen. De betrokken consument zou immers de zinsnede zien als beschijvende reclame voor bepaalde klassen. En ook de kamer van beroep was van oordel dat ,bijna alle waren en diensten enigszins verband houden met techniek. Techniek speelt ook een belangrijke rol in de kledingsector. Een fabrikant van dergelijke waren die gebruik maakt van geavanceerde technieken, heeft een groot voordeel ten opzichte van de concurrerende ondernemingen. De slogan ‚Vorsprung durch Technik’ brengt een objectieve boodschap over, volgens welke de technische superioriteit het mogelijk maakt om betere waren te produceren en betere diensten te leveren. Een woordencombinatie die enkel bestaat uit deze banale objectieve boodschap, mist in beginsel elk onderscheidend vermogen. Aangezien verzoekster, behalve voor de waren van klasse 12, geen enkel bewijs heeft geleverd van de inburgering van de slogan ‚Vorsprung durch Technik’ als merk bij het publiek, moet de aanvraag worden afgewezen voor zover zij betrekking heeft op de waren en diensten van de andere klassen”.
Het Gerecht had overwogen dat ,de zinsnede weliswaar meerdere betekenissen kan hebben, een woordspeling kan vormen of als fantasievol, verrassend en onverwacht kan worden opgevat, en dus kan worden gememoriseerd, maar het daardoor nog geen onderscheidend vermogen heeft.' Zij stelde dat 'deze verschillende elementen dat merk slechts onderscheidend vermogen verlenen indien het door het relevante publiek meteen wordt opgevat als een aanduiding van de commerciële herkomst van de door een dergelijk merk aangeduide waren of diensten. In casu vat het relevante publiek dit merk allereerst op als een verkoopbevorderende formulering.' Het zou niet in staat zijn onderscheidend vermogen te hebben voor alle betrokken waren en diensten en, los van het de beoordeling van onderscheidend vermogen, v.a. wegens het lovende karakter en grote bereik voor alle aanbieders in de branche bruikbaar moeten blijven.
Het Hof heeft anders als volgt beslist: ,In dit verband dient onder meer met klem erop te worden gewezen dat de lovende connotatie van een woordmerk niet uitsluit dat dit merk niettemin in staat is om de consumenten de herkomst van de erdoor aan-geduide waren of diensten te waarborgen. Aldus is het mogelijk dat het relevante publiek een dergelijk merk tegelijkertijd als een verkoopbevorderende formulering en als een aanduiding van de commerciële herkomst van de waren of diensten opvat. Daaruit vloeit voort dat, voor zover dit publiek het merk als een herkomst-aanduiding opvat, het voor het onderscheidend vermogen ervan van geen belang is dat het merk tegelijkertijd, of zelfs in de eerste plaats, wordt gezien als een verkoopbevorderende formule- ring. De in de punten 42 en 43 van het onderhavige arrest uiteengezette redenering van het Gerecht staaft niet zijn conclusie dat het aangevraagde merk door het relevante publiek niet zal worden opgevat als een aanduiding van de commerciële herkomst van de betrokken waren en diensten, maar beklemtoont in wezen enkel het feit dat dit merk bestaat uit een verkoopbevorderende formule- ring en als zodanig wordt begrepen.
Op de vraag wanneer een reclameboodschap onderscheidend vermogen heeft antwoorde het hoft dat, dit in het bijzonder het geval kan zijn wanneer deze merken niet een gewone reclameboodschap zijn, maar in zekere mate origineel of pregnant zijn, een zekere uitleggingsinspanning vragen of bij het relevante publiek een denkproces in gang zettenVoor zover dergelijke merken niet beschrijvend zijn in de zin van artikel 7, lid 1, sub c, van verordening nr. 40/94 kunnen zij dus een objectieve, zelfs eenvoudige boodschap te kennen geven, en niettemin in staat zijn om de consument te wijzen op de commerciële her- komst van de betrokken waren of diensten. Dit kan in het bijzonder het geval zijn wanneer deze merken niet een gewone reclameboodschap zijn, maar in zekere ma- t origineel of pregnant zijn, een zekere uitleggingsinspanning vragen of bij het relevante publiek een denkproces in gang zetten. Gesteld dat de slogan „Vorsprung durch Technik” een objectieve boodschap overbrengt, volgens welke de technische superioriteit het mogelijk maakt om betere waren te produceren en betere diensten te leveren, kan op grond van deze omstandigheid niet worden geconcludeerd dat het aangevraagd merk elk onderscheidend vermogen van huis uit mist. Ook al is een dergelijke boodschap nog zo eenvoudig, toch kan zij niet in die mate gewoon worden geacht dat daardoor meteen en zonder enige verdere analyse kan worden uitgesloten dat dit merk in staat is om de consument te wijzen op de commerciële herkomst van de betrokken waren of diensten. In deze context dient te worden vastgesteld dat die boodschap niet op vanzelfsprekende wijze voortvloeit uit de slogan. Zoals Audi heeft opgemerkt, laat de opeenvolging van de woorden „Vorsprung durch Technik”, die „voorsprong door techniek” betekent, in eerste instantie slechts een causaal verband zien, en vraagt hierdoor een zekere uitleggingsinspanning van het publiek. Verder getuigt deze slogan van een zekere originaliteit en pregnantie, waardoor hij gemakkelijk te memoriseren is. Aangezien het gaat om een bekende slogan die reeds vele jaren door Audi wordt gebruikt, kan ten slotte niet worden uitgesloten dat het feit dat het relevante publiek gewend is om het verband te leggen tussen deze slogan en door deze onderneming geproduceerde motorvoertuigen, ook ertoe bijdraagt dat dit publiek de commerciële herkomst van de aangeduide waren of diensten gemakkelijker identificeert.
Lees hier de hele uitspraak.
(bron: IEPT)
Minder reclame website publieke omroep
Onlangs heeft minister Plasterk laten weten dat het adverteren op websites van de publieke omroep vermindert moet worden. Volgens hem komt door dergelijke reclame de financiering van de kranten in het gedrang nu de takenpakketen van beiden elkaar op internet nogal overlappen. Reclame op televisie daarentegen hoeft niet beperkt te worden nu anders dede inkomsten lijnrecht naar de commerciële omroep zouden gaan.
Lees hier het hele bericht.