Foto op verpakking Van Mook muesli geeft verkeerde indruk van inhoud

CvB 12 oktober 2017, RB 3006; dossiernr. 2017/00460 (Van Mook Muesli) Afwijzing vernietigd. De uiting: Het betreft het etiket van het product “Muesli met rozijnen en hazelnoten” van Van Mook. De verpakking van het product is deels van doorzichtig plastic met voorop de afbeelding van een logo met daarin een molen. Verder staat op de voorzijde een foto van een kom muesli met bovenop een vers groen blaadje, zeven hazelnoten en een aantal amandelen. In de ingrediëntenlijst op de achterzijde van de verpakking staat dat het product “1% hazelnootstukjes” bevat en “11% rozijnen (rozijnen, zonnebloemolie, tarwemeel)”.
De klacht: 1. Met de afgebeelde windmolen op de verpakking wordt gesuggereerd dat het om een ambachtelijk, met behulp van een windmolen vervaardigd product gaat, terwijl de muesli in werkelijkheid op fabrieksmatige, grootschalige en industriële wijze wordt bereid, aldus klager. Hij baseert dit op het feit dat Van Mook samenwerkt met het Duitse Flechtorfer Mühle.
2. Op de verpakking wordt het product mooier voorgesteld dan het is: men denkt dat het om muesli met een ruime hoeveelheid (hele) hazelnoten gaat, maar in werkelijkheid bevat de muesli maar 1% hazelnootstukjes.
3. De vermelding “11% rozijnen (rozijnen, zonnebloemolie, tarwemeel)” in de ingrediëntenlijst is verwarrend omdat men niet kan zien in welke hoeveelheid elk van deze ingrediënten aanwezig is in de muesli.
4. Het woord “serveersuggestie” wordt volgens klager als ‘disclaimer’ gebruikt om aan te geven dat de inhoud van het pak niet overeenstemt met de afbeelding. Bij “Bereidingswijze” staat dat melk, karnemelk of een ander zuivelproduct kan worden toegevoegd, maar er wordt met geen woord gerept over de hazelnoten en amandelen die men moet toevoegen om de portie op de afbeelding te laten lijken, aldus klager.
Commercial van Remia dat een echte man vlees eet mag

CvB 12 oktober 2017, RB 3005; dossiernr. 2017/00408 (Echte mannen/Remia bbq-sauzen) Afwijzing bevestigd. De uiting: Het betreft de televisiecommercial van Remia waarin is te zien te zien hoe Jan Kooijman tijdens een lunchpauze op een filmset een groente-spies pakt, waarop Sylvester Stallone tegen hem zegt: “Waar ben je mee bezig knul? Hiermee win je de oorlog niet” en later “Als je moet vechten als een tijger eet dan niet als een konijn” en “Als je wilt acteren als een man moet je ook eten als een man.” In de YouTube video is te zien hoe mannen reageren wanneer hen in een Argentijns grillrestaurant wordt meegedeeld dat die avond geen vlees wordt geserveerd. De mannen die naar aanleiding van deze mededeling uit het restaurant vertrekken, krijgen de beoordeling “approved”. De mannen die een salade bestellen krijgen de beoordeling “failed”. De klacht: De moraal van de campagne is dat een echte man vlees eet. Volgens klaagster getuigt het van slechte smaak om in een reclame te benadrukken dat bepaald gedrag (vlees eten) mannelijk is en ander gedrag (groenten eten) niet. Het is onfatsoenlijk om groente-etende mannen neer te zetten als konijnen en ‘geen echte mannen’. Verder is het niet waar dat vlees eten echt mannelijk is, omdat mannen die veel vlees eten een verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten en daardoor op erectiele disfunctie, aldus klaagster. Volgens klaagster brengt Remia de gezondheid van de Nederlandse man in gevaar door hem voor te houden dat hij vlees en geen groente zou moeten eten. Verder is de reclamecampagne nodeloos kwetsend voor de vegetariërs en veganisten in Nederland en kan de campagne de onzekerheid van mannen over hun ‘man zijn’ versterken.
Vragen aan HvJEU: zijn toegewezen advocaten aan te merken als 'handelaar' of 'verkoper'?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 27 juni 2017, RB 3004; IEFbe 2380; C-426/17 (Giménez tegen verweerster). Oneerlijke bedingen. Via MinBuZa: Verweerster had bij de rechter verzocht om erkenning van haar blijvende arbeidsongeschiktheid en haar recht op de daarbij behorende uitkering. Verweerster is volledig arbeidsongeschikt verklaard voor de uitoefening van het beroep van schoonmaakster. Ze kreeg een uitkering toegekend van €1.178,15 per maand; deze uitkering is haar enige maandelijkse inkomen. Verweerster had verzocht om aanstelling van een toegevoegde advocaat met het oog op technische bijstand in die procedure. De benoeming viel op verzoekster (Elena Barba Giménez). Zij is door de orde van advocaten van Terrassa toegevoegd.
Vragen aan HvJEU: zijn sigaretten met gementholiseerde bestanddelen verboden onder de Tabaksrichtlijn?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 13 juni 2017, IEF 17183; RB 3003; LS&R 1515; IEFbe 2379; C-439/17 (British American Tobacco). Tabak. Consumentenbescherming. Via MinBuZa: Verzoekster (British American Tobacco GmbH) komt op tegen een beslissing van verweerster (Freie und Hansestadt Hamburg) waarbij haar het in de handel brengen van het product Lucky Strike Click Flow Switch-sigaretten is verboden. Deze sigaretten bevatten een capsule met menthol houdende vloeistof in de filter die door knijpen wordt afgegeven. Met het oog op de inwerkingtreding van bepaalde voorschriften van de wet betreffende tabaksproducten en verwante producten heeft verzoekster zich tot verweerster als de voor haar bevoegde toezichthoudende autoriteit gericht. Verzoekster heeft in haar brief uiteengezet dat met de overgangsbepaling van §47(4) TabakerzG, op grond waarvan het verbod in §5(1) punt 1a TabakerzG, om sigaretten en shagtabak met een kenmerkend aroma in de handel te brengen, pas met ingang van 20.05.2020 van toepassing is, het verdergaande voorschrift als vervat in de overgangs-bepaling van de richtlijn niet correct in Duits recht is omgezet. Daardoor mogen op grond van het verbod in §5(1) punt 1b TabakerzG sigaretten en shagtabak waarbij de menthol zich bevindt in de bestanddelen niet zijnde het eigenlijke tabaksrolletje, niet meer in de handel worden gebracht, zelfs indien op die manier een kenmerkend aroma in de zin van §5(1) punt 1a TabakerzG wordt gecreëerd. Dit is in strijd met het Unierecht. De verschillende behandeling van de beide productvarianten – mentholsigaretten die door de toevoeging van menthol aan bestanddelen is gementholiseerd, en sigaretten waarbij het tabaksrolletje is gementholiseerd – heeft geen basis in de richtlijn en is ook niet objectief gerechtvaardigd.
Vragen aan HvJEU: Wanneer mag eierlikeur de verkoopbenaming 'eierlikeur' dragen?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 27 juni 2017, IEF 17182; IEFbe 3002; RB 3002; C-462/17 (Eierlikeur). Geografische aanduiding. Etikettering. Via MinBuZa: Verzoekster richt zich tegen het gebruik van de benaming eierlikeur voor een product dat melk bevat. Verzoekster en verweerster (Altenweddinger Geflügelhof Kommanditgesellschaft) zijn producenten van likeuren die onder meer eieren als ingrediënt hebben en die in de detailhandel maar ook online worden verkocht onder de verkoopbenaming eierlikeur. Verweerster produceert onder meer een reeks producten die zij blijkens de etiketten als eierlikeur aanduidt. Op het etiket aan de achterkant van die producten staat ‘bevat melk’. Tussen partijen staat vast dat de likeuren van verweerster inderdaad melk bevatten. Verzoekster meent dat zij tegen het gebruik van de verkoopbenaming eierlikeur voor de producten van verweerster een vordering tot staking kan instellen krachtens de Duitse wet inzake de oneerlijke mededinging in samenhang met de Duitse wet inzake levensmiddelen, consumptiegoederen en voedermiddelen in samenhang met verordening 1169/2011 bijlage II bij verordening 110/2008. Het gebruik van de benaming eierlikeur voor de producten van verweerster is volgens haar misleidend, aangezien melk als ingrediënt van eierlikeur of advocaat in punt 41 van bijlage II bij verordening 110/2008 niet is opgenomen en een product dat naast de in punt 41 van bijlage II bij verordening 110/2008 melk bevat, derhalve ook niet als eierlikeur mag worden aangeduid. Verzoekster vordert veroordeling van verweerster tot staking op straffe van een dwangsom (maximaal €250.000,-) voor elke toekomstige inbreuk. Verweerster vordert verwerping van het beroep. Volgens verweerster gaat het bij punt 41 van bijlage II van verordening 110/2008 louter om minimumvoorwaarden waaraan een product moet voldoen om eierlikeur genoemd te mogen worden. De aanname dat de lijst uitputtend is, zou in tegenspraak zijn met artikel 17(1) verordening 11/69/2011.
Vragen aan HvJEU: Is een beursstand een verkoopruimte?

Prejudicieel gestelde vragen aan HvJEU 13 juli 2017, RB 3000; IEFbe 2373; C-485/17 (Verbraucherzentrale Berlin). Consumentenbescherming. Via MinBuZa: Verzoekster (Verbraucherzentrale Berlin; Duitse consumentenorganisatie) is opgenomen op de lijst van de Duitse wet inzake verbodsacties bij inbreuken op het consumentenrecht of bij andere inbreuken (hierna: UKlaG). Verweerster (Unimatic Vertriebs GmbH) is een verkoopmaatschappij die op de beurs ‘Grüne Woche’ in Berlijn producten tentoonstelt. Volgens haar verklaringen verkoopt zij haar producten uitsluitend op beurzen. Op 22.01.2015 bestelde een klant bij de stand van verweerster op de beurs ‘Grüne Woche’ een stoomstofzuiger ter waarde van €1.600,-. Verweerster heeft hem niet over zijn herroepingsrecht geïnformeerd. Verzoekster is van mening dat verweerster de klant had moeten informeren over het bestaan van een herroepingsrecht, aangezien de koopovereenkomst buiten een verkoopruimte werd gesloten. Verzoekster vorderde dat verweerster op straffe van dwangmaatregelen wordt verboden om op de betreffende beurs in Berlijn nog koopovereenkomsten m.b.t. stoomstofzuigers te sluiten met consumenten zonder hen te informeren over het herroepingsrecht (en het modelformulier voor herroeping). De rechter in eerste aanleg wees de vordering af. Het door verzoekster ingestelde hoger beroep werd verworpen. Volgens de rechter in hoger beroep was verweerster als exposant op de beurs ‘Grüne Woche’ niet verplicht haar klanten te informeren over een herroepingsrecht. Zij verkoopt haar producten niet buiten een verkoopruimte; de consument die de beurs bezoekt verkeert in dezelfde situatie als een persoon die spontaan in een warenhuis een winkel bezoekt. De consument zou in deze situatie geen herroepingsrecht nodig hebben. Met haar door de rechter in hoger beroep toegestane beroep in ‘Revision’ handhaaft verzoekster haar vordering.
Vragen aan HvJEU: Geldt rituale slachting zonder voorafgaande bedwelming als 'biologische' productie?

Prejudiceel gestelde vragen aan HvJEU 6 juli 2017, RB 3001; IEFbe 2375; LS&R 1514; C-497-17 (Oeuvre d’assistance aux bêtes d’abattoirs).Voedselveiligheid. Via MinBuZa: Verzoeker (vereniging Oeuvre d’assistance aux bêtes d’abattoirs; OABA) heeft met haar verzoek van 24.09.2012 een van de verwerende partijen (Ecocert France, certificeringsinstelling) verzocht om op grond van verordening 834/2007 een eind te maken aan de reclame voor en het in de handel brengen van ‘halal’-gecertificeerde en van de vermelding ‘biologische landbouw’ voorziene gehakte biefstukken, die door de vennootschap Bionoor (tevens een van de verwerende partijen) in de handel worden gebracht. Door het stilzwijgen van de certificeringsinstelling werd dit verzoek impliciet afgewezen. Verzoeker heeft de Conseil d’État om nietigverklaring van het impliciete afwijzingsbesluit verzocht. Volgens verzoeker is de vermelding van ‘biologische landbouw’ onverenigbaar met producten afkomstig van zonder voorafgaande bedwelming geslachte dieren; deze slachtmethode zou niet voldoen aan de vereisten van verordening 834/2007. De verwerende partijen (Bionoor, Ecocert France, het ministerie van landbouw en voedsel, en het Nationaal Instituut voor Oorsprong en Kwaliteit) concluderen tot afwijzing van het verzoek. Verweerders stellen dat noch verordening 834/2007, noch uitvoeringsverordening nr. 889/2008 zich ertegen verzetten dat de regel van voorafgaande bedwelming niet wordt geëerbiedigd in het specifieke kader van rituele slachtingen. Verordening 1099/2009 staat een uitzondering toe op het beginsel van voorafgaande bedwelming indien religieuze riten dit vereisen. Bovendien sluit verordening 889/2008 uitdrukkelijk bepaalde praktijken uit, zoals dwangvoedering van dieren, doch niet rituele slachting.
Claims omtrent herkomst bont in jassen Airforce onjuist en misleidend

CvB 10 oktober 2017, RB 2999; dossiernr. 2017/00405 (Airforce). Aanbeveling. Misleiding. Het betreft uitingen in labels die bevestigd zijn aan jassen met bontkraag van Airforce waarin verschillende statements en beloften worden gedaan met betrekking tot de herkomst van het bont. De klacht luidt in essentie dat in de uiting sprake is van onjuiste en misleidende claims over de aard van het bont. Het bont is afkomstig van wasbeerhonden waarbij volgens Bont voor Dieren sprake is van grote dierenwelzijnsproblemen. De Commissie heeft de klacht toegewezen.
Posters Stichting ALS niet ongeschikt om in de buitenruimte getoond te worden

CvB 10 oktober 2017, RB 2998; dossiernr. 2017/00309 (Stichting ALS). Afwijzing. Het betreft de uiting van een billboardposter waarop de foto van het gezicht van een man is te zien met onder meer de tekst: “Ik ben inmiddels overleden” en de oproep geld te doneren voor onderzoek naar de ziekte ALS. De klacht luidt dat de uiting een bedreiging vormt voor de geestelijke volksgezondheid. Appellant is dit gebleken toen hij zijn dochter bij een GGZ instelling had opgehaald waar zij was opgenomen wegens een zeer ernstige psychische crisis. De uiting was bijna op elk kruispunt te zien en de confrontatie was onvermijdelijk. Voor mensen die door psychische aandoeningen doodsgedachten hebben en die niet voor zichzelf kunnen opkomen, gaat de uiting te ver. De Commissie heeft, in navolging van de beslissing van de voorzitter, de klacht afgewezen.
Misleiding bij zoeken naar de "beste" dierenarts op dierenarts.nl

RCC 25 september 2017, RB 2996; dossiernr. 2017/00486 (dierenarts.nl). Aanbeveling. Misleiding. Het betreft de uitingen “Dierenarts.nl – Het logische startpunt voor elke dierhouder” zoals weergegeven bij het google zoekresultaat; De website ‘dierenarts.nl’ van verweerder voor zover deze luidt: “De beste dierenarts voor <naam dier> in <zoeken op plaats>”; De geplaatste reviews op de website ‘dierenarts.nl’ van verweerder; “Dierenarts.nl groot succes op Animal Event!” in het tijdschrift voor Diergeneeskunde van juni 2017, op pagina 20-21. De klacht: De aanprijzingen van veterinaire diensten door de KNMvD zijn misleidend en zijn aan te merken als onfatsoenlijk omdat dierhouders, anders dan de uitingen beweren, geen garantie hebben op de keuze voor “de beste dierenarts”. De uitingen zijn bovendien oneerlijk ten opzichte van dierenartsen die met professionele toewijding maar zonder de KNMvD-lidmaatschap dan wel CKRD-registratie de diergeneeskunde uitoefenen. De KNMvD maakt misbruik van haar machtspositie en schaadt het vertrouwen dat een consument door deze reclame mag verwachten en brengt de veterinaire dienstverlening in diskrediet.