RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 2515

Een gratis product betekent géén verzend-of verwerkingskosten

RCC 18 augustus 2015, RB 2515, dossiernr. 2015/00798 (Een gratis product betekent géén verzend-of verwerkingskosten)
Aanbeveling. Digitale marketing communicatie. De uiting: Het betreft een uiting op de website van adverteerder www.groupactie.nl, voor zover hierop staat: Deal, Prijs, Verzendkosten, Aantal, Subtotaal
Gratis key finder wit 1x € 4,95 1 € 0,00 Compacte messenslijper 1x € 5,951 € 0,00
Subtotaal  € 0,00 Verzending en verwerking (Verzending-Groupactie)  € 10.90 BTW € 1,89 Te Betalen €10,90 De klacht: In de uiting worden ‘gratis’ producten aangeboden, maar adverteerder brengt vervolgens wel verzend- en verwerkingskosten in rekening. Volgens klager is het in rekening brengen van verwerkingskosten verboden bij een ‘gratis’ actie.

Het oordeel van de Commissie: Krachtens artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 is het onder alle omstandigheden misleidend om in een reclame een product als ‘gratis’ te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel te laten bezorgen. Deze bepaling betekent – zo blijkt uit de Leidraad voor de tenuitvoerlegging/toepassing van de Europese richtlijn (2005/29/EG) betreffende oneerlijke handelspraktijken met betrekking tot het begrip ‘gratis’ (paragraaf 3.4.3) – dat een aanbod alleen als ‘gratis’ mag worden omschreven als de consument niet meer betaalt dan a) de minimale onvermijdelijke kosten van het reageren op het aanbod, b) de werkelijke vervoers- of verzendkosten en c) de (incidentele) reiskosten om het product op te halen. Er mogen geen kosten in rekening worden gebracht voor verpakking, behandeling of administratie. De Commissie is van oordeel dat de onderhavige reclame-uiting niet voldoet aan voornoemde bepaling. In de uiting staat dat bij bestelling van de als ‘gratis’ omschreven key finder/compacte messenslijper een bedrag van € 10,90 in rekening wordt gebracht wegens verzending en verwerking (verzending-Groupactie). Nu adverteerder – naast de verzendkosten – kennelijk ook verwerkingskosten in rekening brengt, is in de uiting sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding ‘gratis’ en is de uiting misleidend en daarmee oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing: De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2512

Rapport geslaagdenpercentage rijschool onrechtmatig

Hof 's-Gravenhage 8 maart 1990, RB 2512; ECLI:NL:GHSGR:1990:AJ5848 (eisers tegen de Staat der Nederlanden en Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen)
Rapport geslaagdenpercentage. Reclamerecht. De Staat en het CBR geven een gids uit, gebaseerd op het geslaagdenpercentage. Gezien de inhoud van de aan het hof overgelegde rapportage concludeert het hof dat de beoogde doeleinden door de publicatie niet/nauwelijks zullen worden gediend en dat de gids het publiek slechts een beperkt inzicht zal geven in de kwaliteit van een rijschool. Overheid handelt door publicatie van de gids in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur en derhalve onrechtmatig.

Beoordeling van het Hoger Beroep:
14. Gezien de inhoud van voormelde rapportage, moet voorshands worden geconcludeerd dat de beoogde doeleinden door de publicatie niet dan wel nauwelijks zullen worden gediend en dat de gids het publiek slechts een zeer beperkt inzicht zal geven in de kwaliteit van een rijschool.
15. Daarnaast is, mede gezien de eerdergenoemde brieven, aannemelijk dat het feit dat op het slaagpercentage niet de statistisch gebruikelijke correctie is toegepast, terwijl zulks zeer wel mogelijk was geweest, tot gevolg heeft, dat onder de niet in de gids opgenomen rijscholen zich rijscholen zullen bevinden die kwalitatief niet onderdoen voor net wèl in de gids opgenomen rijscholen.
16. Dat de niet in de gids opgenomen rijscholen door een en ander schade lijden, behoeft nauwelijks betoog nu immers mensen die een rijschool zoeken, dus aspirant—rijschoolleerlingen, de in hun omgeving bestaande rijscholen uit zichzelf niet zullen kennen en daartoe de gids zullen raadplegen, zeker als deze gids — zoals hierna nog zal worden toegelicht — ogenschijnlijk alleen de goede rijscholen vermeldt en het zegel van de overheid draagt. Bij de rijscholen die door het niet toepassen van de statistisch gebruikelijke correctie, hierboven bedoeld, thans of in de toekomst net niet in de gids zijn of zullen worden vermeld — het hof denkt hier in het bijzonder aan de rijscholen van de appellanten sub 4 en 5 — zal dit extra pijnlijk treffen.
17. De omstandigheid dat in de inleiding van de gids erop wordt gewezen dat het geslaagdenpercentage niet uitsluitend bepalend is voor de kwaliteit van de geboden rijopleiding en het niet vermeld staan van een rij school in de gids “dus niet automatisch betekent dat deze slecht zou zijn”, terwijl daarin tevens een aantal aanvullende kwaliteitsaspecten wordt opgenoemd, doet aan het vorenoverwogene niet af.
20. Het hof is derhalve op grond van al het vorenoverwogene voorshands van oordeel dat de Minister en het in opdracht van de Minister handelende CBR door op basis van een criterium, dat op zich reeds aanvechtbaar is en nauwelijks relevant voor de beoogde doeleinden, op onterechte gronden een deel van de groep rijschoolhouders bij de publicatie uit te schakelen, onzorgvuldig en in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur hebben gehandeld, zodat de publicatie van deze gids onrechtmatig is.

RB 2511

GSK geeft geen onjuiste mededeling over tanderosie

RCC 21 juli 2015, RB 2511, dossiernr. 2015/00661 (Tandglazuur dat beschadigd is kan niet meer worden hersteld)
Afwijzing. Persoonlijke verzorging. De uiting: Het betreft een televisiecommercial waarin Sensodyne Proglasur tandpasta wordt aangeprezen. In de commercial zegt de “Customer & Shopper Marketing Manager” van GSK het volgende: “Wat wij vandaag de dag eten en drinken, energiedrankjes, vruchtensappen en fruit, dat is alles wat je tandglazuur kan aantasten. Tandglazuur dat eenmaal beschadigd is, kan gewoon helaas niet meer hersteld worden. De tandarts kan je adviseren om Proglasur te gebruiken, want Proglasur helpt tegen tanderosie. Tegen tanderosie moet je preventief al maatregelen nemen.” In beeld verschijnt vervolgens de tekst: “Proglasur helpt beschermen tegen de gevolgen van tanderosie.” De klacht: De mededeling in de reclame dat glazuur nooit meer aangroeit, is niet juist. Sommige tandpasta’s stellen dat ze helpen je glazuur aan te laten groeien. En twee familieleden van klager hebben ervaren dat glazuur wel is teruggekomen.

Het oordeel van de Commissie:
De Commissie vat de klacht aldus op dat klager de televisiecommercial misleidend vindt omdat hierin – volgens klager ten onrechte – wordt gesteld dat eenmaal beschadigd tandglazuur niet meer hersteld kan worden. Deze klacht kan naar het oordeel van de Commissie niet slagen. Adverteerder heeft voldoende onderbouwd dat door tanderosie beschadigd tandglazuur niet meer herstelt. De Commissie ziet hierbij met name op de stelling van prof. Van Loveren in zijn e-mail van 2 juli 2015 dat na het doorbreken van de tand geen glazuur meer gevormd kan worden, en voorts op het artikel “The Role of Erosion, Abrasion and Attrition in Tooth Wear”, waarin met betrekking tot erosie van tandglazuur gesproken wordt van “irreversible loss of surface tissue”. Gelet op het voorgaande wordt naar het oordeel van de Commissie in de televisiecommercial, waarin Proglasur wordt aangeprezen als middel dat helpt tegen tanderosie, geen onjuiste informatie wordt verstrekt over de mogelijkheid van herstel van door erosie beschadigd tandglazuur. Daarom wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2510

Eigen keuze van de consument om te reageren op de sms-dienst van AstroTV

Vzr. RCC 7 augustus 2015, RB 2510, dossiernr. 2015/00785 (Eigen keuze consument om te reageren op sms-dienst AstroTV)
Voorzittersafwijzing. SMS/Internet diensten. De uiting: Het betreft een uitzending van AstroTV waarin kijkers worden opgeroepen een sms te zenden naar een daarbij genoemd nummer in het kader van een eenmalige sms-dienst. De klacht: Klager stelt, samengevat, dat in de uitzending wordt geadverteerd met een sms dienst waarbij wordt gezegd dat de paragnosten van verweerder via sms de energie van de afzender ontvangen en dan een blik in de toekomst van de afzender kunnen werpen. Volgens klager hebben veel mensen niet het vermogen fictie van realiteit te onderscheiden waardoor zij gebruik maken van de bewuste dienst. Volgens klager is sprake van een vorm van oplichting waar nietsvermoedende consumenten intrappen.

Het oordeel van de voorzitter: De voorzitter constateert dat klager bezwaar maakt tegen een uiting in de vorm van een oproep om een sms te zenden in het kader van een eenmalige betaalde sms-dienst op het gebied van de astrologie. De voorzitter begrijpt dat deze uiting is uitgezonden tijdens het televisieprogramma AstroTV, kennelijk een programma specifiek bedoeld voor degenen die geïnteresseerd zijn in astrologie. De voorzitter oordeelt dat het de eigen keuze van de consument is of hij in het onderwerp van de uitzending is geïnteresseerd en welke waarde hij daaraan toekent. De uiting is specifiek gericht op kijkers van het televisieprogramma en sluit aan bij hun interesse en overtuiging met betrekking tot de waarde van astrologie. Dat anderen die overtuiging niet delen, brengt niet mee dat de uiting misleidend dient te worden geacht. Degenen die geen waarde hechten aan astrologie, zullen immers de uiting niet zien en ook overigens niet tot een transactie worden bewogen met betrekking tot het verzenden van een sms in het kader van de aangeprezen dienst. Om die reden kan de klacht niet slagen.
RB 2509

Geen verplichting voor studenten tot inschrijving huisarts studentenstad

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2509, dossiernr. 2015/00796 (Geen verplichting voor studenten tot inschrijving huisarts studentenstad)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding reclamefolder. De uiting: Het betreft de reclamefolder waarvan de aanhef luidt “Huisarts in je studentenstad is verplicht”. De klacht: De mededeling “Huisarts in je studentenstad is verplicht!” is in strijd met de waarheid en daardoor misleidend. Met deze zinsnede tracht verweerder druk op klaagster uit te oefenen teneinde haar ertoe te bewegen om zich bij adverteerder in te schrijven. Bovendien is de uiting bij klaagster bezorgd ondanks het feit dat op klaagster brievenbus een NEE/NEE-sticker was aangebracht.

Het oordeel van de voorzitter:
1. Verweerder heeft niet aangetoond dat er een verplichting bestaat voor studenten om zich in te schrijven bij een huisarts in de stad waar men studeert. Dat, naar verweerder stelt, onder omstandigheden een passantentarief in rekening gebracht kan worden dat niet door zorgverzekeraars zou worden vergoed, betekent niet dat er sprake is van een verplichting zoals gesteld is in de reclame-uiting. In zoverre is de uiting onjuist en daardoor misleidend. Blijkens het voorgaande is in de uiting onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. 2. Voorts is niet weersproken dat de uiting is gedeponeerd in de van een NEE/NEE-sticker voorziene brievenbus van klaagster. Gelet hierop is het bepaalde in artikel 3.1 van de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) overtreden, ingevolge welk artikel afzenders en verspreiders ieder voor zich en in gezamenlijk overleg alle maatregelen en voorzieningen dienen te treffen die noodzakelijk zijn teneinde de respectering van de in bijlage 1 bij de Code VOR vermelde stickers te bereiken. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de voorzitter:
Op grond van het hierboven onder 1 overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt hij verweerder aan voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Op grond van het onder 2 overwogene is gehandeld in strijd met artikel 3.1 Code VOR. De voorzitter beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2508

Betekenis van het woord treinkaartje: betalingsbewijs én vervoersbewijs

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2508, dossiernr. 2015/00792 (Betekenis woord treinkaartje)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding treinkaartjes. De uiting: Het betreft een in een envelop verspreide reclame-uiting met de tekst “Alstublieft Drie gratis treinkaartjes” Daarbij zitten twee “Overgang 2-1 dagkaart”-en en één “Meereiskaart voor 2 dagen”. De klacht: In eerste instantie denk je dat je drie gratis treinkaartjes hebt gekregen, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Je moet over een geldig 2e klas vervoersbewijs beschikken om de kaartjes te kunnen gebruiken.

De beslissing van de voorzitter:
De klacht betreft de vraag wat de gemiddelde consument pleegt te verstaan onder het woord “treinkaartje”. Naar het oordeel van de voorzitter zal deze consument bij het lezen van de tekst “Alstublieft. Drie gratis treinkaartjes” in de veronderstelling verkeren dat hij drie kaartjes krijgt, die kunnen gelden als betalingsbewijs dan wel vervoersbewijs voor een reis per trein. De voorzitter weet zich daarin gesteund door de betekenis die het woord “treinkaartje’’ onder meer volgens Van Dale’s woordenboek der Nederlandse Taal en Wikipedia heeft. Nu de kaartjes alleen zijn te gebruiken in combinatie met een geldig vervoersbewijs acht de voorzitter de gewraakte mededeling misleidend. Dat elders op en in de uiting verwezen wordt naar van toepassing zijnde beperkende voorwaarden, leidt niet tot een ander oordeel. Blijkens het voorgaande is in de uiting voor de gemiddelde consument onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter:
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2507

Waarschuwing Let op! Geld lenen kost geld ontbreekt ten onrechte

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2507, dossiernr. 2015/00686/l (Let op! Geld lenen kost geld ontbreekt ten onrechte)
Voorzitterstoewijzing voor zover nodig. Herkenbaarheid reclame. De uiting: Het betreft de op de website www.emmen.nu/nieuws/emmen staande advertentie met de aanhef “Snel geld lenen zonder problemen”. De klacht: In deze advertentie ontbreekt de waarschuwing “geld lenen kost geld”, zoals voorgeschreven door de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

Het oordeel van de voorzitter: Ingevolge artikel 53 lid 8 van het Besluit Gedragstoezicht Financiële Ondernemingen WFT (Wet Financieel Toezicht) dient in reclame-uitingen voor krediet de waarschuwing “Let op! Geld lenen kost geld” te zijn opgenomen. Zowel Boom als Geldlenenkostgeld.nl hebben laten weten dat in de gewraakte reclame-uiting deze wettelijk verplichte waarschuwing ten onrechte ontbreekt, maar dat de uiting onmiddellijk is aangepast. Door het ontbreken was de uiting in strijd met de wet en derhalve in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts acht de voorzitter de reclame-uiting op de subpagina niet duidelijk als zodanig herkenbaar, op grond waarvan hij de uiting in strijd acht met artikel 11.1 NRC. 

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 2 en 11.1 NRC en beveelt hij, voor zover nodig, de verweerders aan om het in eerdergenoemde artikelen bepaalde voortaan in acht te nemen.
RB 2506

Bosch espressoapparaat niet verkrijgbaar met DE-spaarpunten

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2506, dossiernr. 2015/00777 (Bosch espressoapparaat niet verkrijgbaar met DE-spaarpunten)
Voorzittersafwijzing. Douwe Egberts. De uiting: Het betreft de website www.blokker.nl/n/blknl/douwe-egberts. De klacht: Klager wilde zijn DE-spaarpunten inwisselen voor een koffiezetapparaat. Toen klager bij de Blokker-vestiging in Brunssum op de Blokker-website het zoekprogramma had doorlopen, viel zijn keuze op een Bosch espressoapparaat. Dit apparaat bleek klager echter niet met DE-punten te kunnen krijgen. Nu klager de gelegenheid had om via de DE-link een toestel te selecteren dat hij niet met DE-punten kon krijgen, acht hij de website misleidend.

Het oordeel van de voorzitter:
Nu DE voor de besteding van DE-spaarpunten gebruik maakt van de diensten van Blokker, in die zin dat men DE-spaarpunten in een aantal Blokker-vestigingen kan besteden, alwaar men tevens op de Blokker-website in de gelegenheid is een keuze uit het DE-assortiment te maken, acht de voorzitter beide adverteerders verantwoordelijk voor de wijze waarop men op de website het DE-assortiment kan bekijken.
Met betrekking tot de gewraakte website overweegt de voorzitter dat niet is gebleken dat men bij het op correcte wijze doorlopen van het programma, dat de DE-spaarder moet leiden naar het DE-assortiment, uitkomt bij producten die men niet met DE-spaarpunten kan kopen. DE wijst er daarbij op dat, om duidelijk te maken welke  producten tot het DE-assortiment behoren, bij deze producten een “DE”-zegel is afgebeeld, zoals dat bijvoorbeeld het geval is op de door klager overgelegde pagina waarop de stappen 3 en 4 zijn omcirkeld. Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de klacht ongegrond.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter wijst de klacht af.
RB 2505

Géén BTW betekent speciale kortingsactie ter waarde van btw-bedrag

Vzr. RCC 7 augustus 2015, RB 2505, dossiernr. 2015/00718 (BTW verschuldigd over nieuwprijs)
Voorzittersafwijzing. De uiting: Het betreft een advertentie in De Stentor waarin adverteerder melding maakt van de volgende actie: “Koop nú uw bank en betaal géén BTW!”. De klacht: Klager stelt dat adverteerder in strijd met de Wet op de omzetbelasting handelt door te zeggen dat men bij de aankoop van een bank geen btw hoeft te betalen. Iedere particulier moet op grond van de wet over zijn aankopen btw betalen. In de uiting staat geen verwijzing dat het om een korting gaat die overeenkomt met 21% btw. Deze manier van adverteren is misleidend en druist tegen de wet in.

Het oordeel van de voorzitter: 1)  Aan klager kan worden toegegeven dat de mededeling “betaal géén BTW!” feitelijk niet juist is, nu wel degelijk het gebruikelijke percentage btw is verschuldigd bij de aanschaf van meubelen bij adverteerder. Uitgaande evenwel van het feit dat de gemiddelde consument bekend is met het gegeven dat over de nieuwprijs van zaken altijd btw verschuldigd is, zal deze consument een reclame-uiting die inhoudt dat men geen btw verschuldigd is aldus begrijpen dat sprake is van een bijzondere kortingsactie waarbij een korting wordt gegeven ter waarde van het btw-bedrag. Naar het oordeel van het College zijn acties waarbij een adverteerder onder uitdrukkelijke verwijzing naar de verschuldigde btw korting aanbiedt, inmiddels ook algemeen bekend, en zal de uiting ook hierom niet tot verwarring leiden bij de gemiddelde consument. In dit verband verwijst de voorzitter naar de beslissing van het College van Beroep in dossier 2014/00105. Dergelijke acties kunnen bovendien niet in strijd met de wet worden geacht. 2)  Op grond van het voorgaande treft de klacht geen doel. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.
RB 2504

Eindschoonmaak bungalow bij prijs inbegrepen ondanks splitsing factuur

RCC 7 augustus 2015, RB 2504, dossiernr. 2015/00735 (BungalowSpecials inclusief eindschoonmaak)
Afwijzing. Eindschoonmaak Bungalow. De uiting: Het betreft reclame voor de “bungalow Wildenborgh” op www.BungalowSpecials.nl. Op deze site zijn prijzen van diverse accommodaties vermeld. Onder de aanhef “Prijzen” staat onder meer: “Inclusief Eindschoonmaak”. De klacht: In de bestreden uiting werd de “bungalow Wildenborgh” voor een midweek voor 6 personen aangeboden voor € 330,- inclusief eindschoonmaak. Bij het reserveren bleek klager echter toch eindschoonmaakkosten te moeten betalen.

Het oordeel van de Commissie:
De Commissie stelt voorop dat geen van partijen een afdruk heeft overgelegd van de uiting op www.BungalowSpecials.nl, op basis waarvan klager een boeking heeft gedaan. Hierdoor kan niet met zekerheid worden vastgesteld voor welke prijs, inclusief eindschoonmaak, de door klager geboekte accommodatie werd aangeboden. De Commissie beschikt wel over de aan klager gezonden reserveringsbevestiging en factuur, waarin sprake is van een huur van € 330,- en schoonmaakkosten van € 89,-. Adverteerder heeft meegedeeld dat het gebruikelijk is om de “huur” en “schoonmaakkosten”, waarvoor op de site een totaalprijs wordt vermeld (“Prijzen” en “Inclusief    Eindschoonmaak”) in de reserveringsbevestiging en factuur uit te splitsen. Dit zou verwarring kunnen veroorzaken bij sommige consumenten, maar de Commissie acht het, mede door het in het verweer opgenomen voorbeeld, voldoende aannemelijk dat de vermelding: “Inclusief Eindschoonmaak” juist is. Daarbij neemt de Commissie in overweging dat klager bij e-mails van 14 en 15 oktober 2014 weliswaar vragen heeft gesteld aan adverteerder over een apart bedrag voor schoonmaakkosten, maar dat klager na beantwoording van deze vragen door adverteerder op 20 oktober 2014, vervolgens op 21 oktober 2014 telefonisch een boeking heeft gedaan, overeenkomstig de in de reserveringsbevestiging en factuur van 21 oktober 2014 vermelde totaalprijs van € 515,10. Klager heeft dit laatste niet, althans niet voldoende weersproken. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.