RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 877

Prijs fitness misleidend

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00054 (onbeperkt fitnessen)

Reclamerecht. Folder waarin staat "onbeperkt trainen voor 15,95 per maand." Klager stelt dat deze prijs alleen geldt als jaar vooruit wordt betaald en het duurder is als per maand wordt betaald. Verweerder stelt dat dit de abonnementsprijs per jaar is en dat bij betaling per maand extra kosten in rekening worden gebracht, welke duidelijk worden aangegeven voor afsluiten. De voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Nu de extra kosten niet in uiting worden vermeld, is er sprake van een omissie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC). Voorzitter oordeelt in strijd met art. 7 NRC en doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende:

Vaststaat dat men bij betaling per jaar bij adverteer­der een fitnessabonnement kan afsluiten zonder dat bijkomende kosten zijn verschuldigd. In de uiting wordt echter een bedrag per maand genoemd zonder verwijzing naar bijkomende kosten indien voor maandelijkse beta­ling wordt gekozen. Door het ontbreken van deze informatie in combinatie met het genoem­de maandbedrag, wordt de onjuiste indruk gewekt dat men ook bij betaling per maand geen bij­komende kosten is verschuldigd.
Blijkens het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de ge­middelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een trans­actie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting mislei­dend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 aanhef en onder c

RB 875

Bestaat Dago 30 jaar?

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00147 (Dago)

Reclamerecht. Op website staat dat bedrijf al 30 jaar actief is. Klaagster stelt dat dit vorm van zekerheid suggereert en vindt dit niet het geval nu Dago pas sinds 2009 in de KvK is ingeschreven. Voorzitter oordeelt dat klaagster betwist dat Dago al 30 jaar bestaat en verweerder juistheid van deze mededeling niet heeft aangetoond. Hierdoor is sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) volgens de voorzitter en zij acht de uiting in strijd met art. 7 NRC. Voorzitter doet aanbeveling.

Klaagster betwist dat adverteerder al sinds begin jaren ’80 actief is en adverteerder heeft de juistheid van de gewraakte mededeling niet aangetoond.

Van deze mededeling gaat, naar het oordeel van de voorzitter, de suggestie uit dat adverteerder al ruim 30 jaar ervaring heeft in de branche. Adverteerder heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat dit het geval is.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef  van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf).
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef

RB 874

Boerderij vermeldt tarief 0900-nummer niet

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00177 (geen vermelding tarief 0900-nummer)

Reclamerecht. Uitnodiging voor bezoek boerderij. Klaagster stelt dat zij voor bezoeken boerderij moest bellen naar 0900-nummer. Het tarief hiervoor ontbreekt in de uiting en wordt ook niet vermeld aan de telefoon, dus in strijd met art. 8.1 RTI volgens klaagster. Verweerder stelt dat ontbreken tarief fout is van drukker en uiting zal z.s.m. worden aangepast. Nu adverteerder klacht niet weerspreekt, acht voorzitter uiting in strijd met art. 8.1 RTI en voorzitter doet aanbeveling.

Adverteerder heeft niet weersproken dat in de reclame-uiting zelf en voorafgaand aan de aanvang van de informatiedienst het tarief ontbreekt dat voor dit gesprek in rekening wordt gebracht, hetgeen in strijd is met artikel 8.1 RTI. Adverteerder heeft laten weten dat sprake is van een drukfout en heeft toegezegd de uiting te zullen aanpassen, doch dit neem de strijdigheid van de gewraakte uiting met genoemde bepaling niet weg.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf).
Regeling: RTI art. 8.1

RB 873

Vectone tarieven misleidend

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00146 (Vectone tarieven)

Reclamerecht. Smsbericht van 5 november 2010 waarin en website waarop staat dat voor 1ct/minuut naar vaste nummers in Marokka kan worden gebeld. Klager stelt dat hij op 6 november naar vast nummer in Marokko heeft gebeld, maar tarief nog niet was aangepast. Commissie leest deze klacht als dat het niet mogelijk was voor het tarief in genoemde sms naar Marokko te bellen. Nu adverteerder dit niet heeft betwist, is er volgens Commissie sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC en daarom misleidend. Voorzitter acht uitingen dus in strijd met art. 7 NRC en doet aanbeveling.

De voorzitter vat klagers bezwaar aldus op dat het, nadat adverteerder aan klager een sms bericht had gestuurd met de hierboven onder a bedoelde tekst, niet mogelijk was op voor 1 cent per minuut naar een vast nummer in Marokko te bellen.

Adverteerder heeft hetgeen klager stelt niet betwist, op grond waarvan de voorzitter van oordeel is dat adverteerder het geen hij in de advertentie stelt, niet is nagekomen.

Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef  en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn beide  reclame-uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf).
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder d

RB 872

Ongevraagde nieuwsbrief verzending in strijd met Code e-mail

RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00170 (nieuwsbrief via e-mail)

Reclamerecht. PMA voordelen nieuwsbrief. Klager heeft aangegeven geen digitale nieuwsbrieven van PMA te willen ontvangen. Na aanmelden bonus, waarbij e-mailadres moest worden opgegeven, ontvangt klager echter weer nieuwsbrief. Klager stelt dat Code e-mail wordt overtreden. Verweerder stelt dat via nieuwsbrief mogelijkheid tot afmelden bestaat, maar dat door fout in software e-mailadres van klager was geactiveerd. Inmiddels is fout hersteld en zal klager geen nieuwsbrieven meer ontvangen volgens verweerder. Nu verweerder de klacht heeft erkend, oordeelt de voorzitter dat verweerder in strijd met art. 1.3 Code e-mail heeft gehandeld. Commissie doet aanbeveling.

De klacht; In 2009 heeft klager zich via PMA bij Menzis verzekerd en bij de inschrijving heeft klager aangekruist dat hij geen e-mail wenst te ontvangen. Na enige tijd is aan dit verzoek gevolg gegeven. Toen klager zich niet lang geleden aanmeldde voor een bonus, moest hij wederom zijn e-mail adres opgeven. Daarbij bestond niet de mogelijkheid om mee te delen of hij wel of geen nieuwsbrief zou willen ontvangen. Sinds deze aanvraag ontvangt klager van adverteerder weer de nieuwsbrief, laatstelijk op 9 februari 2011.

Gelet hierop handelt adverteerder in strijd met de Code verspreiding reclame via e-mail (Code e-mail).

Het oordeel van de voorzitter van de Commissie
Adverteerder heeft erkend aan klager ten onrechte een nieuwsbrief te hebben gestuurd, hetgeen betekent dat hij heeft gehandeld in strijd met artikel 1.3 Code e-mail.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf).

Regeling: Code e-mail art. 1.3

RB 871

NavAudio omruilgarantie geen 100%

RCC 11 april 2011, Dossiernr. 2011/00199 (NavAudio)

Reclamerecht. Uiting op website navaudio.nl over 12 maanden omruilgarantie. Klager stelt dat verweerder cd/dvd speler niet wil omruilen nu apparaat niet meer werkt na 9 maanden. Verweerder stelt product te willen repareren, maar niet omruilen. "Omruilen is een gunst, geen moeten" volgens verweerder.

Commissie acht dat uiting doet vermoeden dat defect product vervangen en niet gerepareerd zal worden. Nu verweerder het product alleen wil repareren en niet vervangen, is er sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC). Commissie acht de uiting misleidend en dus in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Door het aanbod van “12 maanden NavAudio OMRUILGARANTIE” waarover onder meer wordt gesteld: “het defecte apparaat zal niet worden gerepareerd, maar direct vervangen worden door een nieuw exemplaar!” wordt gesuggereerd dat de consument er gedurende 12 maanden na aankoop op mag vertrouwen dat een defect apparaat zal worden vervangen in plaats van gerepareerd.  

Naar de Commissie begrijpt uit de klacht en het verweer heeft adverteerder zich binnen 12 maanden na aankoop van een navigatiesysteem, waarvoor de 12 maanden NavAudio OMRUILGARANTIE gold, niet bereid getoond om dit systeem te vervangen. Adverteerder heeft onder meer gesteld: “omruilgarantie is een gunst, geen moeten”. Aangezien de bestreden uiting anders doet vermoeden, gaat deze uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf).
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef

RB 870

BMAir: vliegen naar Manilla voor 575 euro?

RCC 19 april 2011, Dossiernr. 2011/00251 (Vliegtickets naar Manilla voor 575 euro)

Reclamerecht. Op website wordt staat aanbieding voor vliegticket naar Manilla vanaf 575 euro. Klager stelt dat hij meerdere malen geprobeeerd heeft ticket voor deze prijs te boeken binnen 8 uur nadat aanbieding online kwam en dat het hem nooit gelukt is. Klager acht de uiting daarom misleidend. Verweerder stelt dat aanbieding geldt op basis van beschikbaarheid en in de door klager gekozen periode was vlucht met deze prijs niet beschikbaar.

Commissie leest de klacht als dat aanbieding feitelijk onmogelijk is door onvoldoende beschikbaarheid. Commissie acht onvoldoende aannemelijk dat verweerder in redelijke mate stoelen heeft gehad voor gestelde prijs, nu verweerder stelling klager niet heeft weersproken. Dat op website voorbehoud is gemaakt m.b.t. beschikbaarheid stoelen is niet voldoende aannemelijk geworden volgens Commissie. Strijd met art. V sub 1 RR.

De Commissie begrijpt de klacht in die zin dat volgens klager het boeken van een vliegreis naar Manilla vanaf Frankfurt voor de in de uiting genoemde prijs van € 575 feitelijk niet mogelijk is wegens onvoldoende beschikbaarheid.

Artikel V sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) bepaalt, dat aanbieders (van reisdiensten) dienen te zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen aangeboden diensten voor de genoemde prijs. Voorts dienen aanbieders op grond van artikel VI RR de juistheid en beschikbaarheid van hun aanbiedingen aannemelijk te maken indien deze worden aangevochten.

De Commissie acht onvoldoende aannemelijk geworden dat BM Air Reizen in redelijke mate stoelen beschikbaar heeft (gehad) voor de aanbieding van een ticket vanaf Frankfurt naar Manilla voor de prijs van € 575,-. Daarbij neemt de Commissie in aanmerking dat door adverteerder is erkend dat voor de periode waarin klager wenste te vertrekken de aanbieding niet beschikbaar was, en bovendien door adverteerder klagers stelling dat het bij herhaling is voorgekomen dat al binnen enkele uren na het verschijnen van de aanbieding op internet een boeking tegen het aangeboden tarief van € 575 niet (meer) mogelijk blijkt, niet is weersproken. De mededeling van adverteerder dat op de website een voorbehoud is gemaakt met betrekking tot de beschikbaarheid van de aanbieding is niet met stukken onderbouwd en is om die reden naar het oordeel van de Commissie evenmin voldoende aannemelijk gemaakt. Gelet op het vorenstaande heeft adverteerder niet voldaan aan het bepaalde in artikel V sub 1 RR.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf).
Regeling: RR art. V sub 1, art. VI

RB 876

Reclame met citaten uit medische tijdschrift verboden?

HvJ EU 5 mei 2011, zaak C-249/09 (Novo Nordisk AS tegen Ravimiamet) Prejudiële vragen van Tartu ringkonna kohus, Estland.

Reclamerecht. Receptplichtige geneesmiddelen voor menselijk gebruik (UR-geneesmiddelen). Richtlijn 2001/83/EG. In medisch tijdschrift opgenomen geneesmiddelenreclame die is gericht op personen die gerechtigd zijn geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren (beroepsbeoefenaren). Mogelijkheid om informatie op te nemen die niet voorkomt in de van overheidswege goedgekeurde samenvatting van productkenmerken (SmPC). Geldt ook voor geneesmiddelenreclame richting beroepsbeoefenaren. Regels van toepassing op citaten ontleend aan medische tijdschriften of wetenschappelijke werken.

Verboden om in geneesmiddelenreclame gericht op beroepsbeoefenaren in tegenspraak met SmPC . Wat mag wel: beweringen die de in de SmPC opgenomen inlichtingen aanvullen, op voorwaarde dat deze beweringen de informatie uit de SmPC bevestigen of preciseren in een zin die ermee verenigbaar is en zonder de aard ervan te wijzigen, mits deze beweringen niet misleidend zijn (art. 87 lid 3 Richtlijn 2001/83/EG, vgl. 84 lid 4 Gw en art. 4.3 Gedragscode Geneesmiddelenreclame), deze beweringen het rationeel voorschrijfgedrag bevorderen door het objectief voor te stellen zonder de eigenschappen ervan te overdrijven (art. 87 lid 3 Richtlijn 2001/83/EG, vgl. art. 84 lid 3 Gw en art. 4.3 Gedragscode Geneesmiddelenreclame) en mits eventuele citaten, tabellen, illustraties etc. die zijn ontleend aan medische tijdschriften of wetenschappelijke werken getrouw worden weergegeven met de juiste bronvermelding (art. 92 lid 2 en 3 Richtlijn 2001/83/EG, vgl. art. 91 lid 4 Gw, art. 5.7 Gedragscode Geneesmiddelenreclame).

13. Bij beslissing van 6 juni 2008 heeft de Ravimiamet Novo Nordisk gelast de publicatie van de reclame voor het geneesmiddel Levemir te beëindigen en in de reclame voor dit geneesmiddel geen gegevens op te nemen die niet voorkomen in de samenvatting van de kenmerken van dit geneesmiddel (hierna: „bestreden beslissing”).

35. Gelet op een en ander, dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat artikel 87, lid 2, van richtlijn 2001/83 aldus moet worden uitgelegd dat het tevens de aan medische tijdschriften of aan wetenschappelijke werken ontleende citaten omvat die voorkomen in reclame voor een geneesmiddel die gericht is op personen die gerechtigd zijn om geneesmiddelen voor te schrijven of af te leveren. (...)

41. Wat meer in het bijzonder artikel 87, lid 2, van deze richtlijn betreft, waarvan de uitlegging door de verwijzende rechter wordt gevraagd, dient vooreerst te worden vastgesteld dat de bewoordingen ervan verbieden dat in reclame voor een geneesmiddel beweringen worden opgenomen die in strijd zijn met de samenvatting van de kenmerken van het product.

42. De aspecten van reclame voor een geneesmiddel mogen met name nooit therapeutische indicaties, farmacologische eigenschappen of andere kenmerken suggereren die in tegenspraak zouden zijn met de samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel dat door de bevoegde autoriteit werd goedgekeurd bij de verlening van de vergunning voor het in de handel brengen van dit geneesmiddel.

43. Opgemerkt dient echter te worden dat de wetgever van de Unie in artikel 87, lid 2, van richtlijn 2001/83 niet heeft bepaald dat alle aspecten van reclame voor een geneesmiddel identiek moeten zijn aan die welke voorkomen in de samenvatting van de kenmerken van dit geneesmiddel. Deze bepaling vereist slechts dat de betrokken aspecten in overeenstemming zijn met deze samenvatting.

44. Wanneer het, zoals in het hoofdgeding, gaat om reclame die gericht is op beroepsbeoefenaars in de gezondheidssector, moet artikel 87, lid 2, van richtlijn 2001/83 gelezen worden in samenhang met de artikelen 91 et 92 van deze richtlijn. (…)

48. In die omstandigheden mag artikel 87, lid 2, van richtlijn 2001/83 niet aldus worden uitgelegd dat het vereist dat alle beweringen die voorkomen in reclame voor een geneesmiddel die gericht is op personen die gerechtigd zijn het voor te schrijven of af te leveren moeten voorkomen in de samenvatting van de kenmerken van het product of moeten kunnen worden afgeleid uit de in deze samenvatting verstrekte gegevens. Een dergelijke uitlegging zou immers zowel artikel 91, lid 1, als artikel 92 van deze richtlijn elke betekenis ontnemen. Deze bepalingen staan toe dat in reclame die gericht is op beroepsbeoefenaars in de gezondheidssector bijkomende gegevens worden verstrekt, onder voorbehoud van de verenigbaarheid ervan met bedoelde samenvatting.

49. Ten einde, overeenkomstig punt 47 van de considerans van richtlijn 2001/83, bij te dragen tot de voorlichting van personen die gerechtigd zijn om een geneesmiddel voor te schrijven of af te leveren en rekening houdend met de wetenschappelijke kennis waarover deze in vergelijking met het publiek in het algemeen beschikken, mag reclame voor een geneesmiddel die gericht is op dergelijke personen ook gegevens bevatten die verenigbaar zijn met de samenvatting van de kenmerken van het product, die een bevestiging of precisering zijn van de gegevens die, overeenkomstig artikel 11 van de betrokken richtlijn in de betrokken samenvatting voorkomen, op voorwaarde dat deze aanvullende gegevens in overeenstemming zijn met de in de artikelen 87, lid 3, en 92, leden 2 en 3, van deze richtlijn neergelegde eisen.

50. Deze gegevens mogen, met andere woorden, enerzijds niet misleidend zijn en moeten het rationele gebruik van een geneesmiddel bevorderen door het objectief voor te stellen zonder de eigenschappen ervan te overdrijven en moeten anderzijds exact, actueel, verifieerbaar en voldoende volledig zijn om de ontvanger in staat te stellen zich een eigen oordeel over de therapeutische waarde van het geneesmiddel te vormen. Ten slotte moeten citaten, tabellen en andere illustraties die aan medische tijdschriften of aan wetenschappelijke werken zijn ontleend getrouw worden weergegeven met de juiste bronvermelding zodat de beroepsbeoefenaar erover wordt geïnformeerd en ze kan controleren.

51. Gelet op het voorgaande moet op de tweede vraag worden geantwoord dat artikel 87, lid 2, van richtlijn 2001/83 aldus moet worden uitgelegd dat het verbiedt, in reclame voor een geneesmiddel die gericht is op personen die gerechtigd zijn het voor te schrijven of af te leveren, beweringen op te nemen die in tegenspraak zijn met de samenvatting van de kenmerken van het product, maar niet vereist dat alle in reclame voor een geneesmiddel opgenomen beweringen in de samenvatting van de kenmerken van het product voorkomen of uit die samenvatting kunnen worden afgeleid. Dergelijke reclame mag beweringen bevatten die de in artikel 11 van de betrokken richtlijn bedoelde gegevens aanvullen, op voorwaarde dat deze beweringen:
– de betrokken inlichtingen bevestigen of preciseren in een zin die ermee verenigbaar is en zonder de aard ervan te wijzigen, en
– in overeenstemming zijn met de in de artikelen 87, lid 3, en 92, leden 2 en 3, van deze richtlijn neergelegde eisen.

Lees de uitspraak hier (link)

RB 869

C-1000 koffie-aanbieding

RCC 19 april 2011, Dossiernr. 2011/00237 (C-1000 DE koffie-aanbieding)

Reclamerecht. Televisiecommercial van C-1000 waarin aanbieding voor DE koffie wordt vermeld. Klager stelt dat niet duidelijk is in de uiting dat, maar max. 4 pakken koffie per klant kunnen worden gekocht en acht de uiting misleidend. Verweerder stelt dat  in de televisiecommercial onvoldoende tijd en ruimte beschikbaar is voor vermelden van de beperking. In de C-1000 reclamefolder wordt de beperking wel vermeld en verweerder vindt dat hiermee voldoende duidelijk is gecommuniceerd naar de klanten. De Commissie oordeelt dat de beperking van wezenlijk belang is en daarmee vermeld dient te worden in de televisiecommercial. Verwijzing naar folder is niet voldoende en Commissie ziet niet in waarom televisiecommercial niet voldoende ruimte biedt voor vermelden beperking. Daarom is volgens de Commissie sprake van een omissie (art. 8.3 aanhef en onder C NRC) en acht de uiting misleidend dus in strijd met art. 7 NRC. Commissie doet aanbeveling.

De Commissie is van oordeel dat de beperking van de aanbieding tot vier pakken koffie per klant wezenlijke informatie over de aanbieding betreft die in bestreden televisiecommercial niet mag ontbreken. Het gegeven dat de betreffende beperkende regel is opgenomen in de onder een breed publiek verspreide folder met weekaanbiedingen maakt dat niet anders, nu de televisiecommercial een op zichzelf staande reclame-uiting is, die geen enkele verwijzing naar het bestaan van beperkende voorwaarden bevat. De Commissie volgt adverteerder niet in diens stelling dat de televisiecommercial onvoldoende ruimte en tijd biedt voor het opnemen van (een verwijzing naar) de beperkende voorwaarde.

De bestreden uiting gaat aldus gepaard met een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de bestreden uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de gewraakte uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC: art. 7, art. 8.3 aanhef en onder c

RB 868

Bataviastad - 365 days of fashion

RCC 19 april 2011, Dossiernr. 2011/00245 (Bataviastad)

Reclamerecht. Radiocommercial over Bataviastad: 365 days of fashion. Klager stelt dat uiting indruk wekt dat Bataviastad 365 dagen per jaar open is, terwijl zij gesloten is op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag. Verweerder stelt dat de slogan "365 days of fashion" erop doelt dat de consument voor elke dag van het jaar geschikte kleding kan vinden in Bataviastad. De Commissie is van mening dat de uiting stelt dat Bataviastad 365 dagen per jaar open is. Niettemin acht zij de uiting niet misleidend, nu het een feit van algemene bekendheid is dat op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag winkels vaak gesloten zijn. Gemiddelde consument zal daarom voor een bezoek eerst controleren of Bataviastad open is. Commissie wijst de klacht af.

Naar het oordeel van de Commissie wekt de bestreden radiocommercial de indruk dat met “365 days of fashion” wordt gerefereerd aan openstelling van Bataviastad gedurende het hele jaar. Niet is weersproken dat Bataviastad op eerste kerstdag en nieuwjaarsdag  gesloten is en dus niet 365 dagen per jaar geopend is. Niettemin acht de Commissie de reclame-uiting niet misleidend. Het is immers een feit van algemene bekendheid dat de meeste attracties en winkels op eerste kerstdag en/of nieuwjaarsdag gesloten zijn. De gemiddelde consument zal zich daarom voorafgaand aan een bezoek aan Bataviastad op een van deze feestdagen vergewissen van de openstelling op deze dagen.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)