RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Verkopers  

RB 2887

CVB: “Scotch Whisky International” op voetbalshirt niet toegestaan

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 31 mei 2017, RB 2887; Dossiernr. 2017/00164 - CVB (Voetbalshirt Scotch Whisky International), https://reclameboek.nl/artikelen/cvb-scotch-whisky-international-op-voetbalshirt-niet-toegestaan

CVB 31 mei 2017 RB 2887; Dossiernr. 2017/00164 - CVB (Voetbalshirt Scotch Whisky International) College bevestigt aanbeveling in strijd met art. 30 lid 1 RvD 2014. Bijzondere reclamecode. Uiting: Uiting 1 (hierna: ‘shirt 1’) betreft een voetbalshirt voor zover daarop staat: “SCOTCH WHISKY INTERNATIONAL- ” Uiting 2 (hierna: ‘shirt 2’) betreft een voetbalshirt voor zover daarop staat: “? INTERNATIONAL investdontdrink.com” Klacht: Klager maakt bezwaar tegen de naamsvermelding van de sponsor (Scotch Whisky International) op de shirts van de (senioren)spelers van HFC. Volgens klager is een shirt met deze opdruk niet toegestaan op grond van artikel 30 lid 1 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RvA) 2014.  

 

RB 2885

Gratis blikje Bavaria bij bestelde boodschappen niet gewenst

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 16 mei 2017, RB 2885; dossiernr. 2017/00268 (promotieactie Bavaria bier), https://reclameboek.nl/artikelen/gratis-blikje-bavaria-bij-bestelde-boodschappen-niet-gewenst

Vz. RCC 16 mei 2017, RB 2885; dossiernr. 2017/00268 (promotieactie Bavaria bier) Bijzondere reclamecode. Uiting: Het betreft een blikje Bavaria 3.3 bier dat klager gratis bij zijn bij Albert Heijn bestelde boodschappen ontving. Klacht: Klager stelt, samengevat, dat het meeleveren van een gratis blikje Bavaria bier bij een bestelling in strijd is met artikel 20 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RVA) 2014. Men zou verwachten dat verweerder en Bavaria hiervan op de hoogte zijn.

RB 2833

Bieden op internet-kavel is niet doen van bestelling uit de Drank- en Horecawet

Rechtspraak (NL/EU) 14 mrt 2017, RB 2833; ECLI:NL:RBNNE:2017:88 (Vereniging Slijtersunie tegen burgemeester van Assen, inzake Catawiki), https://reclameboek.nl/artikelen/bieden-op-internet-kavel-is-niet-doen-van-bestelling-uit-de-drank-en-horecawet

Rechtbank Noord-Nederland 14 maart 2017, RB 2833; IT 2254; ECLI:NL:RBNNE:2017:881 (Vereniging Slijtersunie tegen burgemeester van Assen, inzake Catawiki) Eiseres stelt dat belanghebbende gelegenheid biedt tot het doen van bestellingen van sterke drank en reeds daarmee handelt in strijd met artikel 19 van de DHW. Exploiteren van een veilingwebsite waar aan verkopers de mogelijkheid wordt gegeven om – onder meer – sterke drank aan te bieden en te verkopen is niet in strijd met artikel 19, eerste lid, Drank-en Horecawet. Definitie begrip bestelling. Volgens Van Dale Groot Woordenboek wordt onder ‘bestelling’ verstaan ‘opdracht tot levering en bezorging’. Naar het oordeel van de rechtbank kan hetgeen Catawiki met haar veilingwebsite bewerkstelligt, gelet op de gegeven definitie, niet worden aangemerkt als het gelegenheid geven tot het doen van een bestelling. Catawiki biedt slechts een platform of technische faciliteit waar (individuele) aanbieders in kavels ter veiling kunnen aanbieden. Doen van een bod op een kavel leidt niet rechtstreeks tot koop en levering of bezorging en voldoet niet aan het begrip 'bestelling'.    

RB 2671

Misleidende advertentie kweker door niet overeenkomen van prijs en afgebeeld product

Vzr. RCC 9 februari 2016, RB 2671; Dossiernr. 2016/00047 (Het beste van de kweker)
Misleidende prijs. Uiting: Het betreft een advertentie in het weekblad Leidschendammer met daarin een foto van diverse orchideeën bloementakken in een pot. Naast deze foto staat onder meer: “Creëer een originele kerstsfeer met een schitterende orchidee van topkwaliteit Gratis thuisbezorgd in kerstsierpot: nu voor € 15,95! Direct van de kweker.” Hieronder staat een verwijzing naar de website www.hetbestevandekweker.nl waar men de bestelling kan plaatsen.

Klacht: De 85-jarige moeder van klaagster zag de advertentie en wilde twee van de afgebeelde producten bestellen. Op de website staat echter dat de foto in de advertentie meerdere planten betreft en dat de foto slechts was bedoeld als voorbeeld. Klaagster stelt dat deze advertentie vooral oudere mensen op het verkeerde been zet en daarom misleidend is.

Voorzitter:
1)  In de bestreden advertentie staat een foto waarop diverse orchideeën bloementakken in een pot zijn te zien. Het product zoals afgebeeld, kan men niet voor de in de advertentie genoemde prijs ad € 15,95 kopen. Klaagster stelt terecht dat dit niet uit de advertentie blijkt. Door de combinatie van het afgebeelde product en de genoemde prijs zal de gemiddelde consument menen dat de prijs betrekking heeft op het product zoals afgebeeld. Nu dit niet het geval is, heeft adverteerder geen duidelijke informatie verschaft over de prijs van het afgebeelde product als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) in verbinding met de Algemeen Aanbeveling sub i NRC. Indien in een advertentie een product wordt afgebeeld en de in de uiting genoemde prijs niet specifiek op dat product betrekking heeft, dient dat voldoende duidelijk te worden gemaakt teneinde te voorkomen dat bij de gemiddelde consument onjuiste verwachtingen over het aanbod worden gewekt. Daarbij gaat de voorzitter overigens in dit geval uit van de gewone gemiddelde consument in plaats van de oudere consument. De uiting is immers gericht op een algemeen publiek.

2)  Dat het hiervoor bedoelde onjuiste beeld kennelijk wordt weggenomen bij de bestelling via de website die in de advertentie wordt genoemd, doet niet af aan het oordeel dat de bestreden advertentie op grond van het voorgaande misleidend dient te worden geacht. De advertentie is een zelfstandige reclame-uiting die, los van de informatie op de website, aan de eisen van de Nederlandse Reclame Code dient te voldoen. Door de onjuiste informatie in de advertentie kan de gemiddelde consument handelingen verrichten in de fase voorafgaand aan de aankoop, waaronder het gaan bezoeken van de website die in verband met de bestelling wordt genoemd. De voorzitter acht het aannemelijk dat de advertentie een dergelijk effect op de gemiddelde consument zal hebben, omdat uit de advertentie niet blijkt dat de afgebeelde combinatie aanzienlijk duurder is dan € 15,95 en de consument om die reden zal kunnen menen dat sprake is van een aanzienlijk prijsvoordeel. Hieruit volgt dat het economische gedrag van de gemiddelde consument (dat wil zeggen diens besluit over een transactie) door de advertentie is verstoord of kan zijn verstoord. Op grond daarvan is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Om die reden beslist de voorzitter als volgt.

De beslissing van de voorzitter

Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2665

Uiting KoffieVoordeel omtrent koffiecapsules misleidend

Vzr. RCC 2 februari 2016, RB 2665; Dossiernr. 2016/00039 (KoffieVoordeel)
Misleiding. Uiting: Het betreft
- de website www.koffievoordeel.nl voor zover hierop melding werd gemaakt van de actie “Celeste d’Oro Introductiepakket (200 cups) voor Nespresso® machine + gratis Luxe Nespresso-capsulehouder”, waarbij die capsulehouder en diverse capsules zijn afgebeeld (https://www.koffievoordeel.nl/celeste-d-oro-introductiepakket-voor-nespressor-machine-gratis-luxe-nespresso-capsulehouder.html) en
- een advertentie in het Eindhovens Dagblad waarin volgens klager dezelfde afbeelding stond als hiervoor bedoeld.

Klacht: Op de foto van de advertentie in de krant en op de website van adverteerder zijn aluminium cups weergegeven, net als bij de originele Nespresso. De cups die adverteerder levert, zijn echter van plastic. Dit is slecht voor de machine, want het perforeren gaat erg lastig. Adverteerder levert niet wat in de advertentie staat. Klager legt correspondentie over waarin adverteerder zegt dat de foto in de uiting is aangepast.

Voorzitter:
1)  Nu niet het origineel of een kopie van de advertentie in het Eindhovens Dagblad is overgelegd, kan de voorzitter deze uiting niet beoordelen. Van de bestreden uiting op de website van adverteerder is daarentegen wel een kopie beschikbaar. De voorzitter zal uitsluitend laatstgenoemde uiting beoordelen en stelt daarbij voorop dat adverteerder niet heeft weersproken dat in die uiting zoals klager die zag ten tijde van het indienen van de klacht, aluminium capsules werden afgebeeld. Blijkbaar was ook duidelijk zichtbaar dat de capsules van dit materiaal waren vervaardigd. In werkelijkheid zijn de capsules die met de capsulehouder worden meegeleverd van plastic.
2)  Inmiddels heeft adverteerder de uiting aangepast en worden volgens haar nu op haar website de capsules afgebeeld zoals die worden geleverd. Dat adverteerder de reclame-uiting op haar website heeft aangepast, doet niet af aan het feit dat de oorspronkelijke uiting op de website misleidend dient te worden geacht. In die uiting werd immers een onjuiste indruk gewekt omtrent de uitvoering van de capsules, een van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Hierdoor had de gemiddelde consument kunnen denken dat adverteerder capsules levert van aluminium. Deze onjuiste indruk werd niet weggenomen door duidelijke informatie over het materiaal van de capsules. Verder is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument door het voorgaande ertoe gebracht kon worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Klager heeft immers onweersproken gesteld dat aluminium capsules voordelen hebben boven plastic capsules. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
3)  De voorzitter heeft ambtshalve geconstateerd dat de capsules die nu in het kader van de onderhavige actie op de website van adverteerder zijn te zien niet de indruk wekken dat zij van aluminium zijn. In het feit dat de uiting is gewijzigd en blijkbaar nu de capsules worden afgebeeld zoals die worden geleverd, ziet de voorzitter aanleiding gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep. De voorzitter zal dus een aanbeveling achterwege laten.

De beslissing van de voorzitter

Ten aanzien van de advertentie in het Eindhovens Dagblad wordt de klacht afgewezen omdat die uiting niet kan worden beoordeeld.

De voorzitter acht de bestreden uiting op de website van adverteerder, zoals die zichtbaar was ten tijde van het indienen van de klacht, in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

RB 2660

Geneesmiddelfolders en -brochures zijn verkoopcatalogi die zijn uitgesloten van reclameregelgeving

NL Rechtbank van eerste aanleg Brussel 15 januari 2016, RB 2660; eerder als IEFbe 1693 (verkoopcatalogus Eurogenerics)
Uitspraak aangebracht door Eric De Gryse, Simont Braun. Het vonnis is in kracht van gewijsde gegaan en dus definitief. Strafrecht. Reclame. Geneesmiddelen. Vrijspraak.  Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten stelt in een proces-verbaal dat de door Eurogenerics gehanteerde brochure onder het begrip 'reclame voor geneesmiddelen' valt en niet valt onder de categorie 'verkoopcatalogi en prijslijsten'. Rekeninghoudend met de schikking, vormgeving en inhoud kunnen de folders bestempeld worden als verkoopcatalogi. De in de geviseerde brochures gehanteerde indeling valt niet te beschouwen is als informatie betreffende de geneesmiddelen zodat zij hun status van verkoopcatalogi - die uitgesloten zijn van de reclame-regelgeving - behouden. De rechtbank spreekt de nv Eurogenerics voor de enige tenlastelegging vrij.

D.6. Het verbieden van een indeling, zoals door de nv Eurogenerics gehanteerd, zou betekenen dat er geen sprake meer kan zijn van verkoopcatalogi. Er zouden bij wijze van spreken enkel nog alfabetische lijsten mogelijk zijn. Zoals gezegd, is het nochtans inherent aan het begrip verkoopcatalogus dat de koopwaar enigszins wordt 'uitgestald', om de gebruiker een overzicht te bieden van het gamma.

D.7. Er moet besloten worden dat de aan de geviseerde folders geen (gekwalificeerd) verkoopsbevorderend oogmerk ten grondslag ligt, zodat zij het karakter van een verkoopcatalogus behouden.

E. Tweede inbreuk: vermelden van gegevens van de geneesmiddelen
E.1. Zoals uiteengezet, moet het als een inherente eigenschap van een verkoopcatalogus aanvaard worden dat er een indeling wordt gehanteerd om de producten op een efficiënte en praktische wijze voro te stellen.
De indeling in deze zaak heeft een neutrale, objectieve bron en heeft een oriënterend in plaats van een beschrijvend karakter. Indien een dergelijke indeling zou worden beschouwd als het verschaffen van gegevens betreffende de medicamenten, zou de term 'verkoopcatalogus' ieder nuttig effect verliezen.
(...)

E.3. Er moet besloten worden dat de in de geviseerde brochures gehanteerde indeling niet te beschouwen is als informatie betreffende de geneesmiddelen zodat zij hun status van verkoopcatalogi - die uitgesloten zijn van de reclame-regelgeving - behouden.
(...)

 

RB 2648

Negatief oordeel EFSA 'cause and effect', on hold claim onvoldoende aannemelijk gemaakt

CVB 2 februari 2016, RB 2648; Dossiernr: 2015/00916 (Groene koffie)
Misleiding. Gezondheidclaims. Uiting: Het betreft reclame voor “Groene Koffie Plus Extra Sterk” op www.vitaminesperpost.nl. Daarin staat onder meer: “Groene koffie Plus is een krachtige formule voor mensen die de vetverbranding willen stimuleren. Er zit hooggedoseerde Green Coffee extract in, die gestandaardiseerd is op 50% Chlorogeenzuur. Om de werking te versterken van de groene koffie is er speciaal Groene thee extract en Artisjok extract bijgevoegd. (…) LET OP: Wondermiddelen bestaan NIET, dit is een ondersteunend product, u dient altijd ten eerste voldoende te bewegen en gezond en gevarieerd te eten.

Kenmerken:
• (….)
• Stimuleert de vetverbranding
• (….)
Productclassificatie: Dit is een voedingssupplement, en is geen vervanging voor een gevarieerde voeding”.

en

“Groene koffie extract supplement
Groene koffie extract of Green Coffee is een voedingssupplement gemaakt van “niet geroosterde bonen” van de koffie plant. (….). Groene koffie extract kun je meestal in de vorm van capsules, tabletten of poeder kopen. De afslankcapsules bevatten 300mg extract en zijn hooggestandaardiseerd op 50% Chlorogeenzuur.

Green Coffee bevat Chlorogeenzuur.

Een van de belangrijkste redenen waarom sommigen groene koffie-extract kopen is dus om af te vallen en gewicht te verliezen. Het Green coffee extract bevat een natuurlijk voorkomende chemische stof genaamd Chlorogenic zuur, waarvan sommige deskundigen geloven dat die een rol kan spelen in het verminderen van de grootte van cellen vet in het lichaam door middel van het verhogen van de vetverbranding”.

Klacht: Groene Koffie Plus Extra Sterk bestaat uit groene koffie extract, groene thee extract en artisjokken extract. Klaagster legt wetenschappelijke gegevens over betreffende deze verschillende extracten, gepubliceerd op Natural Medicines Comprehensive Database (hierna respectievelijk bijlagen 2, 3, 4). Daarin is niets te vinden over het stimuleren van vetverbranding. De eerste zin van de uiting luidt: “Groene koffie Plus is een krachtige formule voor mensen die de vetverbranding willen stimuleren”. Op pagina twee van de uiting wordt dit niet bevestigd. Daar staat: “Het Green coffee extract bevat een natuurlijk voorkomende chemische stof genaamd Chlorogenic zuur, waarvan sommige deskundigen geloven dat die een rol kan spelen in het verminderen van de grootte van cellen vet in het lichaam door middel van het verhogen van de vetverbranding”. Geldige resultaten van ook maar één experiment op dit gebied worden in bijlage 2 niet gegeven. Volgens bijlage 3 verschillen de effecten van groene thee extract sterk per merk. In bijlage 4 wordt het gebruik van artisjokken om gewicht te verliezen niet eens genoemd. Klaagster acht de uiting misleidend en daardoor oneerlijk.


College:

1. In deze zaak gaat het om de claim “stimuleert de vetverbranding” voor een product dat (het extract van) groene thee, groene koffie en artisjok bevat. Deze claim betreft een gezondheidsclaim in de zin van Verordening (EG) 1924/2006 (de Claimsverordening). Claims met betrekking tot afvallen en gewichtsbeheersing, waartoe ook het stimuleren van de vetverbranding kan worden gerekend, dienen immers op grond van deze verordening als gezondheidsclaim te worden beschouwd.

2. Ingevolge de Claimsverordening mogen uitsluitend claims worden gebruikt die door de Europese Commissie zijn goedgekeurd en zijn geplaatst op de communautaire lijst van toegestane claims als bedoeld in artikel 13 lid 3 Claimsverordening. Van een goedgekeurde claim is in dit geval geen sprake. De Claimsverordening kent echter naast de lijst met toegestane claims ook een categorie producten waarvoor onder bepaalde voorwaarden het gebruik van gezondheidsclaims voorlopig is toegelaten. Dit betreft vooral claims die aan bepaalde botanische stoffen zijn gekoppeld en waarvoor tijdig een aanvraag voor het gebruik van een gezondheidsclaim is ingediend. Deze claims vallen onder een overgangsregeling (staan “on hold”). In artikel 28 lid 5 van de Claimsverordening is in dit verband bepaald: “De in artikel 13, lid 1, onder a) vermelde gezondheidsclaims kunnen vanaf de datum van inwerkingtreding van deze verordening tot de aanneming van de in artikel 13, lid 3, vermelde lijst onder de verantwoordelijkheid van bedrijfsexploitanten worden gedaan, mits zij stroken met deze verordening en met de toepasselijke nationale bepalingen (…)”

3. De ingrediënten van het onderhavige product zijn botanische stoffen. Beoordeeld dient te worden beoordeeld of voor deze ingrediënten een aanvraag voor een gezondheidsclaim is ingediend. Het College gaat daarbij uit van de lijst met de zogenaamde ID nummers die Vitaminesperpost.nl in beroep heeft overgelegd, die corresponderen met ID nummers van de European Food Safety Authority (EFSA). Vitaminsperpost.nl heeft in beroep haar claim specifiek gebaseerd op groene thee. Onder de volgende ID nummers staan voor ‘weight management’ en ‘fat metabolism’ voor groene thee (of het extract daarvan met EGCG) claims “on hold”: 1112, 1124, 1544, 1806 en 3698. Het College zal daarnaast acht slaan op de ingrediënten  Cynara Scolymus (artisjok) en groene koffie die aan het onderhavige product zijn toegevoegd. Voor Cynara Scolymus (artisjok) staat, naar het College constateert, onder het volgende ID nummer voor ‘weight control’ een claim on hold: 4395. Voor Groene koffie extract staat onder het volgende ID nummer voor ‘weight management’ een claim ‘on hold’: 2031. Op deze claims is de overgangsregeling van artikel 28 lid 5 van de Claimsverordening van toepassing.

4. Indien een gezondheidsclaim onder deze overgangsregeling valt, dient deze gedurende de periode dat zij ‘on hold’ staat aan bepaalde eisen te voldoen. Als belangrijke eisen gelden :

gezondheidsclaims mogen niet misleidend zijn (artikel 3 Claimsverordening),

gezondheidsclaims dienen te zijn gebaseerd op algemeen geaccepteerd wetenschappelijk bewijs waarbij de adverteerder het gebruik van de claim moet rechtvaardigen (artikel 6 Claimsverordening),

gezondheidsclaims moeten gedurende de overgangstermijn in overeenstemming zijn met nationale regelgeving (artikel 28 lid 5 Claimsverordening).

5. Het College van Beroep is met de Reclame Code Commissie van oordeel dat zolang de Europese Commissie ten aanzien van bepaalde (bestanddelen van) levensmiddelen niet heeft beslist of een hiervoor ingediende gezondheidsclaim op de communautaire lijst van toegestane claims wordt geplaatst en deze claim “on hold” staat (hierna: de toelatingsprocedure), een adverteerder in reclame gedurende de toelatingsprocedure melding mag maken van die claim. Als de adverteerder echter in reclame in feite vooruitloopt op de uitkomst van de toelatingsprocedure door al tijdens de ‘on hold’ status zonder voorbehoud in reclame een concreet en daadwerkelijk effect te claimen, dient zij deze werking bij een gemotiveerde betwisting, vooruitlopend op de beslissing over het plaatsen van de claim op de communautaire lijst van toegestane claims, aannemelijk te maken. Indien in een uiting voor een levensmiddel op deze wijze een effect op de gezondheid wordt geclaimd dat niet aannemelijk wordt gemaakt, moet de uiting om die reden misleidend worden geacht. Het College betrekt daarbij dat de Claimsverordening een hoog niveau van consumentenbescherming nastreeft (vgl. artikel 1 Claimsverordening) en als uitgangspunt hanteert dat adverteerders claims moeten onderbouwen (vgl. punt 17 considerans Claimsverordening). De gemiddelde consument zal verwachten dat een product waarvan stellig en zonder voorbehoud een bepaalde werking op de gezondheid wordt geclaimd, die werking ook heeft.

Het voorgaande staat niet in de weg aan de mogelijkheid een gezondheidsclaim die ‘on hold’ staat te gebruiken: indien een adverteerder in reclame duidelijk het voorbehoud maakt dat de claim wordt gebruikt terwijl hiervoor nog een toelatingsprocedure loopt, en de claim in dat opzicht dus een voorwaardelijk karakter heeft, ligt het niet voor de hand dat zij de claim tijdens de toelatingsprocedure al aannemelijk dient te maken. In dat geval zal immers op grond van dat voorbehoud voor de consument duidelijk zijn dat het geclaimde effect (nog) niet officieel is vastgesteld.

6. Vitaminsperpost.nl verwijst in haar beroepschrift naar het zogenaamde ‘Richtsnoerdocument’ en naar blz. 22 van dat document, waaruit zou volgen dat claims mogen worden gebruikt indien die “niet onaannemelijk” zijn. Het enkele feit dat een claim onder de overgangsregeling valt brengt echter niet mee dat reeds op grond daarvan bepaalde gevolgtrekkingen mogelijk zijn met betrekking tot de geclaimde werking. Vitamins­per­post.nl stelt verder in het beroepschrift dat zij de claim “aannemelijk” kan maken aan de hand van voorbeelden. Daaruit blijkt dat ook Vitaminsper­post.nl ervan uitgaat dat een betwiste “on hold” claim alsnog aannemelijk dient te worden gemaakt indien, zoals in dit geval, een concreet en daadwerkelijk effect op de gezondheid wordt geclaimd (“stimuleert de vetverbranding”) en dit effect gemotiveerd wordt betwist. Dat Vitaminsperpost.nl wel in enige mate haar claim nuanceert door te stellen dat het aangeprezen product geen wondermiddel is maar een ondersteunend product, doet niet af aan deze eis. Vitaminsperpost.nl claimt immers ook met zoveel woorden dat haar product als zodanig de vetverbranding stimuleert.

7. Op grond van het voorgaande blijft de beoordeling in beroep beperkt tot de vraag of Vitaminsperpost.nl de geclaimde werking “stimuleert de vetverbranding” met betrekking tot een of meer van de drie ingrediënten waarop de claim betrekking heeft voldoende aannemelijk heeft gemaakt. Dit is niet geval. Integendeel: wat betreft groene thee en groene koffie is gebleken dat de EFSA inmiddels als ‘Scientific Opinion’ heeft gepubliceerd dat er geen “cause and effect relationship” kan worden vastgesteld tussen de consumptie van deze (bestanddelen van) levensmiddelen en de vetverbranding. Dit in feite negatieve oordeel van de EFSA impliceert voor deze claim een inhoudelijke verwerping van de onderbouwing daarvan. Dit doet weliswaar niet af aan de ‘on hold’ status van de claim, maar brengt wel mee dat het geclaimde effect blijkbaar niet kan worden aangetoond. Met betrekking tot de afzonderlijke ‘abstracts’ en de “Master file” van de Commissie Keuring Fytoproducten die Vitamins­perpost.nl in beroep heeft overgelegd, volstaat het College daarom met te oordelen dat deze stukken, gelet op het hiervoor bedoelde oordeel van de EFSA, de claim onvoldoende aannemelijk maken. Met betrekking tot Cynara Scolymus (artisjok) heeft de EFSA nog geen opinie gepubliceerd. Vitaminesper­post.nl acht echter zelf, blijkens hetgeen tijdens de mondelinge behandeling namens haar is verklaard, het effect hiervan op het stimuleren van de vetverbranding niet overtuigend. Het College oordeelt dat Vitamins­per­post.nl daarom ook in zoverre de geclaimde werking niet aannemelijk heeft gemaakt.

8. Nu Vitaminsper­post.nl de geclaimde werking van de ingrediënten niet aannemelijk heeft kunnen maken, gaat haar claim “stimuleert de vetverbranding” verder dan op basis van de aanwezige gegevens gerechtvaardigd kan worden geacht. Het College onderschrijft daarom de beslissing van de Commissie en oordeelt als volgt.

RB 2526

Uitgever Calatus beboet voor misleiding consumenten

ACM 14 september 2015, RB 2526, zaaknummer 15.0396.32 (Uitgever Calatus B.V. beboet voor misleiding consumenten)
Oneerlijke handelspraktijk. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) legt Calatus B.V., uitgever van onder andere het puzzelmagazine Editie Enigma, een boete op van in totaal 200.000 euro omdat zij oneerlijke handelspraktijken heeft verricht. Calatus gaf misleidende informatie en liet essentiële informatie over haar aanbod weg in telemarketinggesprekken. Consumenten konden het idee krijgen dat zij gebeld werden voor een gratis exemplaar van een puzzelblad. Het eigenlijke doel was hen een halfjaarabonnement te verkopen. Daarnaast legt ACM boetes op aan drie personen die feitelijk leiding hebben gegeven aan deze overtredingen.

RB 2454

Dacia Duster misleidende 50/50 deal leeftijdsdiscriminatie

RCC 15 juli 2015, RB 2454; dossiernr. 2015/00647 ((50/50 deal Dacia Duster)
Aanbeveling. Misleidende ontbrekende informatie. De uiting: Het betreft de huis-aan-huis folder “10 jaar Dacia 10 dagen feest”, waarin onder andere een Dacia Duster wordt aangeboden met de “50/50-deal”. De klacht: Klagers hebben naar aanleiding van de folder de showroom van Dacia Tiel bezocht, waarbij hun interesse uitging naar een Dacia Duster. Na een uitgebreide voorlichting en een proefrit hebben klagers tot de aankoop van een Dacia Duster besloten. Gekozen is voor de luxe Prestige uitvoering, omdat in de folder de mogelijkheid werd genoemd om te kopen met de 50/50-deal met een renteloze looptijd van 3 jaar. De volgende dag werd klagers door RCI Financial Services meegedeeld dat de financiering geen doorgang kan vinden omdat zij ouder zijn dan 75 jaar. De 50/50-deal zou voor klagers alleen mogelijk zijn indien iemand financieel borg wil staan voor hen. In de folder wordt bij de 50/50-deal echter geen leeftijdsbeperking genoemd.

Het oordeel van de Commissie:
1) De Commissie begrijpt dat de in de folder aangeboden 50/50-deal inhoudt – kort gezegd – dat een consument bij aanschaf van een nieuwe Dacia personenauto 50% van het totale aanschafbedrag betaalt en het resterende deel van dat bedrag maandelijks gedurende een periode van 3 jaar betaalt tegen 0% rente. Als onweersproken is komen vast te staan dat de leeftijdsgrens van 75 jaar als beperkende voorwaarde voor de 50/50-deal geldt. Naar het oordeel van de Commissie hoeft de gemiddelde consument niet zonder meer bedacht te zijn op deze leeftijdsbeperking. Dat ligt anders bij de door Dacia Nederland genoemde beperkende omstandigheid van BKR-registratie, nu bij een financieringsaanbod als het onderhavige, toetsing bij het BKR ter controle van de kredietwaardigheid van de betreffende consument voor de hand ligt. Van iemand die een BKR registratie heeft, mag verwacht worden dat hij daarmee bekend is.

2) De Commissie acht de voor de 50/50-deal gehanteerde leeftijdsgrens een belangrijke beperking van het aanbod waarop de gemiddelde consument, zoals hiervoor is overwogen, niet zonder meer bedacht zal zijn en waarop hij daarom reeds in de folder attent gemaakt moet worden.
Hiertoe kan niet worden volstaan met de algemene opmerking in de disclaimer dat de consument zelf moet informeren naar de voor zijn persoonlijke situatie geldende details. Gelet op het voorgaande is in de bestreden folder sprake van het ontbreken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Het feit dat klagers bij de aankoop van de auto door hun zoon zijn te woord gestaan, maakt het voorgaande niet anders.

3) Niet is weersproken dat Dacia Nederland verantwoordelijk is voor de inhoud van de folder, en daardoor voor een overtreding van de NRC. De Commissie is echter van oordeel dat ook Dacia Tiel hiervoor verantwoordelijk moet worden gehouden. Door de vermelding van de naam, adresgegevens en openingstijden van dit bedrijf moet Dacia Tiel mede als afzender van de folder wordt aangemerkt en daarmee als mede verantwoordelijk voor de misleidende inhoud daarvan.

4) Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt beide verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2444

Voor telemarketingboete is een verbinding tot stand brengen noodzakelijk

CBb 14 juli 2015, RB 2444; ECLI:NL:CBB:2015:197 (Loterijen tegen ACM)
Boete i.v.m. telemarketing voor het overbrengen van communicatie via de telefoon, ook als deze ongevraagd is (inschrijving in bel-me-niet-register), is in ieder geval noodzakelijk dat een verbinding tot stand wordt gebracht. Naar het oordeel van het College betekent dit, dat ACM, bij gebreke van het directe bewijs van de communicatie zelf, tenminste dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens er toe heeft geleid dat een verbinding tot stand is gebracht. Ook ten aanzien van de boete op grond van artikel 11.7, twaalfde lid van de Tw (oud), geldt dat ACM (onder meer) dient aan te tonen dat het gebruik van de contactgegevens ertoe heeft geleid dat er een verbinding tot stand is gebracht.

Zoals het College heeft geoordeeld in haar uitspraak van 10 juli 2014 (ECLI:NL:CBB:2014:245), hoeft het recht van verzet immers alleen te worden aangeboden indien het gebruik van de contactgegevens ertoe leidt dat een verbinding met de abonnee tot stand wordt gebracht en met deze wordt gecommuniceerd. Het College kan uit de in de procedure overgelegde stukken en databestanden niet het bewijs putten dat telkens een verbinding tot stand is gebracht. Achter de telefoonnummers die in de databestanden zijn opgenomen zijn soms data en tijdstippen opgegeven. Echter, en anders dan ACM betoogt, ontbreken resultaatscodes, resultaatformulieren of andere gegevens – zoals de gespreksduur – waaruit kan worden geconcludeerd dat een verbinding tot stand is gebracht. De enkele, algemene bevestiging door de loterijen dat de telefoonnummers in de belbestanden zijn gebruikt, is ontoereikend als bewijs dat met dat gebruik een verbinding tot stand is gebracht. ACM heeft zodoende niet aangetoond dat de loterijen communicatie hebben overgebracht.

Op andere blogs:
Dirkzwager