RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 2308

Prejudiciële vragen: Moet verkoopprijs ook verplichte transportkosten omvatten?

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 18 september 2014, RB 2308, Zaak C-476/14 (Citroën tegen ZLW)
Citroën laat een advertentie plaatsen (maart 2011) waarin zij een auto aanbiedt voor een voordeelprijs met de toevoeging in kleine lettertjes ‘exclusief transportkosten ter hoogte van € 790,-‘. Verweerster (Centrale vereniging van de motorvoertuigbranche ter bescherming van eerlijke mededinging = ZLW) stelt een verbodsvordering in tegen verzoeksters advertentie op grond van de DUI Regeling inzake prijsvermelding wegens de verborgen maar verplichte kosten. Zij wordt door het Landgericht in het gelijk gesteld en ook het Hof van Beroep acht de vordering gegrond. Hij oordeelt dat voor het vermelden van de uiteindelijke prijs het niet volstaat een prijs te noemen waarbij de consument nog iets moet optellen om de uiteindelijke prijs van het product te bepalen. Transportkosten zullen door de consument als onderdeel van de prijs worden opgevat. Dit conform de Duitse regeling die haar grondslag heeft in RL 98/6, die voorrang heeft op RL 2005/29. De zaak ligt nu voor in beroep tot Revision bij de verwijzende rechter.

Het verwijzende Duitse Bundesgerichtshof stelt de beslechting van het geschil afhankelijk van de vraag of de Duitse regeling nog verenigbaar is met het Unierecht. De vraag is of reclame voor een product onder vermelding van de daarvoor te betalen prijs kwalificeert als ‘aanbieden’ in de zin van RL 98/6. En dan rijzen er ook vervolgvragen die hij tevens aan het HvJ EU voorlegt:

1. Valt een reclameboodschap voor een product waarin de daarvoor te betalen prijs wordt aangeduid, onder aanbieden in de zin van artikel 1 van richtlijn 98/6/EG?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
2. Moet de bij het aanbieden in de zin van artikel 1 van richtlijn 98/6/EG overeenkomstig artikel 1 en artikel 3, lid 1, eerste zin, aan te duiden verkoopprijs ook verplichte kosten omvatten in verband met het van de fabrikant naar de handelaar transporteren van het motorvoertuig?

Indien de eerste of de tweede vraag ontkennend wordt beantwoord?
3. Moet de „prijs inclusief belastingen” die bij een uitnodiging tot aankoop in de zin van artikel 2, sub i, van richtlijn 2005/29/EG moet worden vermeld overeenkomstig artikel 7, lid 4, sub c, eerste alternatief, van die richtlijn, in geval van een motorvoertuig ook verplichte kosten omvatten voor het van de fabrikant naar de handelaar transporteren van het motorvoertuig?

Questions préjudicielles

1. Faire de la publicité pour un produit en indiquant le prix à payer pour celui-ci revient-il à offrir ce produit au sens de l’article premier de la directive 98/6/CE1 ?

S’il convient de répondre par l’affirmative à la première question:
2. Le prix de vente, qu’il faut indiquer conformément à l’article premier et à l’article 3, paragraphe 1, première phrase, de la directive 98/6/CE lors d’une offre au sens de l’article premier, doit-il inclure aussi les frais, obligatoires, de transfert d’un véhicule automobile du fabricant au vendeur?

S’il convient de répondre par la négative à la première ou à la deuxième question:
3. Le «prix toutes taxes comprises», qu’il faut indiquer conformément à l’article 7, paragraphe 4, sous c), premier cas de figure, de la directive 2005/29/CE2 lors d’une invitation à l’achat au sens de l’article 2, sous i), de cette même directive, doit-il inclure aussi les frais, obligatoires, de transfert d’un véhicule automobile du fabricant au vendeur?

RB 2301

Ludieke actie met blauwe envelop onvoldoende herkenbaar als reclame

Vz RCC 22 december 2014, RB 2301 (MotoFun)
Voorzitterstoewijzing. Herkenbaarheid reclame. 11.1 NRC. De uiting: Blauwe envelop met, naast een logo, de opdruk “Belastingdienst” en “Postzegel niet nodig”. Linksonder op de envelop staat, in zeer kleine letters en dwars gedrukt: “Dit is een actie van MotoFun uit Twello”. In de envelop bevindt zich een tweezijdig bedrukte uiting, waarvan de voorzijde het uiterlijk heeft van een aanslagbiljet van de Belastingdienst met een aangehechte acceptgiro. De achterzijde bevat aanbiedingen van adverteerder met onder andere “extreem véél belastingvoordeel!!”. De klacht: men is hier “echt te ver gegaan”.

De voorzitter vat de klacht aldus op, dat klaagster de uiting in strijd acht met artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij is bestemd. Volgens de vaste lijn van beslissingen van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep is aan dit vereiste voldaan indien het publiek waarvoor de uiting is bestemd zonder moeite, reeds op grond van de envelop, kan vaststellen dat een bepaalde uiting reclame is. Naar het oordeel van de voorzitter is dat bij de onderhavige uiting niet het geval. Met de envelop is door de kleur en de opdruk “Belastingdienst” duidelijk aangehaakt bij de bekende blauwe belastingenveloppen. Daaraan doet niet af dat naast de aanduiding “Belastingdienst” een logo staat dat niet van de Belastingdienst is, nu dat logo zeer onduidelijk is en eerst bij aandachtige beschouwing van adverteerder afkomstig blijkt te zijn. Voorts is de mededeling “Dit is een actie van MotoFun uit Twello” in een dermate klein lettertype en bovendien dwars op de envelop afgedrukt, dat deze mededeling de ontvanger gemakkelijk kan ontgaan en derhalve evenmin de indruk wegneemt dat sprake is van post die afkomstig is van de Belastingdienst. De voorzijde van de uiting die zich in de envelop bevindt versterkt de indruk dat het post van de Belastingdienst betreft, nu door kleurstelling en lay-out van deze uiting duidelijk is aangehaakt bij het aanslagbiljet van de Belastingdienst. Eerst uit de achterzijde van de uiting blijkt voldoende duidelijk dat sprake is van een reclame-uiting van adverteerder.
RB 2298

Korting op fotoboek misleidend door minimaal aantal pagina’s

RCC 11 december 2014, RB 2298 (Kruidvat)
Aanbeveling. Ontbrekende informatie. 8.3 NRC. De uiting: “Speciaal voor jou nu tot 40% korting op een extra dik large hardcover fotoboek (tot wel 122 pag!) van 82,79 voor maar 49,99*! Onderaan de uiting staat:(…)Korting is geldig op fotoboek large, tot 122 pagina’s, normaal papier(…). De klacht: De korting gaat pas in vanaf 66 pagina’s. Dit blijkt niet uit de actievoorwaarden. Pas als men het fotoboek af heeft en tot bestelling overgaat, blijkt dat men niet in aanmerking komt voor de korting.

(…) Wat daarvan zij, de Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster niet duidelijk acht dat het boek waarvoor de korting geldt, minimaal 66 pagina’s dient te bevatten. Adverteerder heeft niet weersproken dat de actie geldt voor een boek van minimaal 66 pagina’s. Deze voorwaarde valt niet, althans onvoldoende duidelijk uit de uiting op te maken. De Commissie overweegt daartoe dat zij niet aannemelijk acht dat de gemiddelde consument bij een “extra dik large hardcover fotoboek (tot wel 122 pag!)” zal denken aan een boek van minimaal 66 pagina’s. Voorts is niet komen vast te staan dat uit de actievoorwaarden, waarnaar in de uiting wordt verwezen, blijkt dat voornoemde voorwaarde geldt. In de bij de klacht overgelegde actievoorwaarden 1 tot en met 3 wordt deze actievoorwaarde in elk geval niet genoemd.
RB 2294

Adverteren met model dat niet valt onder actievoorwaarde is misleidend

Vz RCC 22 december 2014, RB 2294 (fauteuils)
Voorzitterstoewijzing. Misleiding. Art. 8.3 NRC. De uiting: “Deze week 2 halen 1 betalen*”. De klacht: In de folder zijn enkele mooie fauteuils afgebeeld met daarbij de aanbieding “Deze week 2 halen 1 betalen*”. De asterisk verwijst onder andere naar de mededeling “De gratis stoel is er een uit de actie-collectie”. Hiermee belooft adverteerder, aldus klager, dat bij aankoop van een van afgebeelde fauteuils een identieke fauteuil gratis verkregen kan worden. In werkelijkheid blijken de afgebeelde fauteuils echter niet tot de “actie-collectie” te behoren en krijgt men een andere stoel gratis.

Deze klacht treft doel. Naar het oordeel van de voorzitter kan de aanduiding “actie-collectie” in de voorwaarden bij de gemiddelde consument de indruk wekken dat gedoeld wordt op de collectie stoelen en banken waarop de actie ‘2 halen 1 betalen’ betrekking heeft, en dat men dus bij de aanschaf van een bank of stoel uit de maatwerkcollectie, waarvoor de actie geldt, een stoel uit dezelfde collectie gratis krijgt. Vast is komen te staan dat met “actie-collectie” in werkelijkheid gedoeld wordt op een collectie niet op maat gemaakte - en daardoor goedkopere - stoelen.

Het vorenstaande leidt ertoe dat in de uiting sprake is van het op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2292

Evides misleidt met aanbeveling van onthard water

RCC 22 december 2014, RB 2292 (Evides)
De uiting: “Drinkwater mag niet te ver onthard worden. Onder bepaalde omstandigheden kan te ver onthard water leiden tot risico’s voor de volksgezondheid en leidingen en apparaten binnenshuis aantasten.” De klacht: Zou Evides hierin gelijk hebben, dan lopen wereldwijd miljoenen - en in Nederland vele honderdduizenden - huishoudens risico’s. Op de Veluwe en in Almere bijvoorbeeld heeft het drinkwater een hardheid van ongeveer 3,5ºDH (Duitse hardheid). Volgens de website van Evides, waarnaar in de advertentie wordt verwezen, wordt gesteld dat water niet verder onthard mag worden dan 5,6ºDH. Volgens een onderzoek van TNO uit 2012 (“bron: www.aquacombi.nl”) biedt kunstmatig onthard water (0ºDH) bovendien een betere bescherming van koperen leidingen.

4. In de advertentie staat: “Onder bepaalde omstandigheden kan te ver onthard water (…) leidingen en apparaten binnenshuis aantasten”. De Commissie begrijpt dat dit naar corrosie verwijst. Gebleken is dat er verschillende methoden bestaan om (thuis) water te ontharden. Als erkend is komen vast te staan dat bij ontharding door middel van ionenuitwisseling, welke methode onder meer wordt toegepast bij de door klagers bedrijf verkochte waterontharders, geen corrosie optreedt. Gelet hierop acht de Commissie de bestreden mededeling in de advertentie te ongenuanceerd, nu deze bij de gemiddelde consument de onjuiste indruk kan wekken dat bij elke waterontharder onder omstandigheden aantasting van de leidingen door corrosie te verwachten valt. In de advertentie wordt niet toegelicht wat onder “bepaalde omstandigheden” moet worden verstaan. Dat onder “bepaalde omstandigheden” de methode van ontharden moet worden begrepen, zoals ter zitting door Evides is aangevoerd, kan niet worden aangenomen nu duidelijk wordt gesproken van elke waterontharder. Gelet hierop zal de advertentie door de gemiddelde consument zo worden begrepen dat bij elke waterontharder mogelijk corrosie kan optreden. Daar komt bij dat niet valt te verwachten dat de gemiddelde consument bekend is met de samenhang tussen de methode van waterontharding en het al dan niet bestaan van corrosiegevaar.

5. De bestreden uiting vermeldt voorts: “Onder bepaalde omstandigheden kan te ver onthard water leiden tot risico’s voor de volksgezondheid”.Adverteerder heeft in de eerste plaats aangevoerd dat een risico voor de volksgezondheid kan ontstaan als te ver onthard water stoffen onttrekt uit materialen waarmee het in contact komt. Zoals hiervoor (onder 4) is overwogen, bestaat dit gevaar niet bij water dat wordt onthard door middel van ionenuitwisseling. Voorts heeft adverteerder gewezen op het belang van de bijdrage die niet-onthard drinkwater levert aan de totale inname van magnesium en calcium, mineralen die ieder mens nodig heeft. Vast staat dat water dat is onthard met een ionenwisselaar geen calcium en magnesium meer bevat. Voorts is niet in geschil dat voldoende inname van calcium en magnesium van belang is voor de gezondheid, maar ook dat deze inname voor het overgrote deel geschiedt door middel van voedsel. De Commissie acht niet aannemelijk gemaakt dat de bijdrage van het door Evides geleverde drinkwater aan de inname van calcium en magnesium zodanig is, dat gezegd kan worden dat onthard water waaruit deze mineralen verwijderd zijn daadwerkelijk een gevaar voor de volksgezondheid oplevert.
RB 2290

Staatsloterij verstrekt misleidende spelvoorwaarden bij Gelukstrekking

RCC 19 december 2014, RB 2290 (Staatsloterij)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 8.2 NRC. De uiting: “Wordt 1 oktober uw geluksdag? Die kans is heel groot, want u speelt mee met de Staatsloterij Gelukstrekking. Tijdens deze trekking heeft u met 1 Gelukslot 100 kansen op € 100.000!” De klacht: In de brief staat dat men met een extra Gelukslot 100 extra kansen op € 100.000 heeft. In de actievoorwaarden heet de actie echter “5 x 100”. Klaagster legt -naar zij stelt- “de actievoorwaarden over”. De aanhef hiervan luidt: “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking”. Naar de mening van klaagster doet adverteerder ten onrechte voorkomen dat men door het kopen van een extra lot 100 x meer kans heeft om een hoofdprijs van € 100.000,- te winnen.

Naar aanleiding van het verzoek van de Commissie om nadere informatie heeft adverteerder meegedeeld dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief leidde naar de bestelpagina waarop extra loten voor de Gelukstrekking konden worden besteld. Adverteerder heeft een afdruk van deze bestelpagina overgelegd. Onderaan deze bestelpagina staat de link: “Bekijk hier de actievoorwaarden”. Desgevraagd heeft adverteerder meegedeeld dat men, door op deze link te klikken, bij de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” komt. Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat de bestreden brief is gezonden aan “alle deelnemers die met hun abonnement automatisch meespelen in de Gelukstrekking” en dat uit de artikelen 4 en 5 van de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’” blijkt dat de promotieactie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen.

De Commissie constateert dat de mededeling “* Kijk voor de actievoorwaarden op www.staatsloterij.nl/extralot” in de bestreden brief -via de bestelpagina voor extra loten voor de Gelukstrekking- leidt naar de “Algemene spelvoorwaarden ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’”. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat deze spelvoorwaarden verband houden met het aanbod van een extra Gelukslot in de bestreden brief. Die indruk is echter onjuist, omdat de actie ‘5 x kans op 100 loten voor de Gelukstrekking’ alleen openstaat voor deelnemers die nog niet automatisch meespelen, en dus niet voor de personen aan wie de bestreden brief is gezonden.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de brief voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat artikel 5 van de spelvoorwaarden luidt: “Iedere deelnemer die nog niet meespeelt kan zich aanmelden voor de actie, en maakt kans op maximaal één prijs” neemt bovenbedoelde onduidelijkheid niet, althans niet voldoende, weg.
RB 2287

NHA misleidt met “erkende” opleidingen

CVB RCC 23 december 2014, RB 2287 (NHA)
Vernietiging (gedeeltelijk). Aanbeveling. Art. 7 NRC. BRC sub b. Het College is van oordeel dat de door NHA bedoelde cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten niet als “erkend” kunnen worden beschouwd. Het enkele feit dat de door NHA aangeboden cursussen in de markt wel een bepaald aanzien genieten, is onvoldoende om deze dezelfde status toe te kennen als de officieel door het Ministerie van OCW of de desbetreffende branche erkende cursussen. Het College vernietigt daarom de bestreden beslissing met betrekking tot de televisiecommercial waarin wordt gezegd dat men bij NHA “400 erkende opleidingen en cursussen” vindt. “Erkend door Ministerie van Onderwijs” en “De voordeligste erkende opleider van Nederland” in de context van de hier bedoelde uitingen wekt bovendien de indruk dat de erkenning ziet op het gehele opleiding- en cursusaanbod van NHA, zodat ook in dit opzicht sprake is van misleiding en oneerlijke reclame.

4. Het College is van oordeel dat de door NHA bedoelde cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten niet als “erkend” in de hiervoor (onder 2) bedoelde zin kunnen worden beschouwd. Het enkele feit dat de door NHA aangeboden cursussen die niet officieel zijn erkend mogelijk in de markt wel een bepaald aanzien genieten, is onvoldoende om deze dezelfde status toe te kennen als de officieel door het Ministerie van OCW of de desbetreffende branche erkende cursussen. Derhalve oordeelt het College dat de cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten buiten beschouwing dienen te blijven bij de vraag hoeveel erkende opleidingen en cursussen NHA in totaal aanbiedt. Op grond hiervan ziet het College overigens ook geen aanleiding om Laudius nog in staat te stellen te reageren op hetgeen namens NHA ter zitting in beroep is aangevoerd. Dit kan immers niet tot een ander oordeel leiden.

5. Uit het voorgaande volgt dat NHA haar mededeling in de televisiecommercial dat zij 400 erkende opleidingen en cursussen aanbiedt, niet kan waarmaken. In werkelijkheid is het aantal erkende opleidingen en cursussen aanzienlijk lager dan het in de televisiecommercial genoemde aantal en nog niet eens de helft van het genoemde aantal. Derhalve oordeelt het College dat NHA in zoverre geen juiste informatie heeft verstrekt over de status van de erkenning van de door haar aangeboden cursussen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f NRC. Tevens handelt NHA hierdoor in strijd met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (Cursussen) dat in samenhang met de hiervoor bedoelde bepalingen van de Nederlandse Reclame Code dient te worden uitgelegd. Grief 1 treft op grond van het voorgaande doel.

(…)

8. Het College oordeelt derhalve, in aanvulling op de beslissing van de Commissie, dat de mededelingen dat NHA is “Erkend door Ministerie van Onderwijs” en “De voordeligste erkende opleider van Nederland” in de context van de hier bedoelde uitingen de indruk wekken dat de erkenning ziet op haar als organisatie voor het gehele opleiding- en cursusaanbod dat zij verzorgt. Dat NHA in de hier bedoelde uitingen vermeldt: “Erkend/aangewezen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op grond van de WEO en WEB en WHW voor zover het onderwijs onder de reikwijdte van de wet valt”, neemt deze misleiding onvoldoende weg. In navolging van hetgeen de Commissie onbestreden heeft overwogen, oordeelt ook het College dat deze mededeling voor de gemiddelde consument onvoldoende begrijpelijk is en onvoldoende duidelijk maakt dat bedoelde erkenning niet tevens ziet op NHA als organisatie die het desbetreffende cursusaanbod verzorgt. Hierdoor handelt NHA ook in zoverre in strijd met artikel 8.2 aanhef en onder f NRC in verbinding met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (Cursussen). De gemiddelde consument kan hierdoor ertoe gebracht worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting op dit punt eveneens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2277

Gamma misleidt met 'gratis' meegeleverde boorset

Vz. RCC 12 november 2014, RB 2278 (Karwei)
Aanbeveling. Voorzittersbeslissing. Misleiding. Art. 7 NRC. De uiting: een reclamefolder van Karwei waarin op de pagina met “Superstunt” en onder de mededeling “Nergens anders goedkoper!*” een boormachine met “Gratis uitgebreide 71-delige bit- en borenset” wordt aangeboden voor € 119. Door middel van de asterisk wordt verwezen naar de volgende tekst: “*Indien elders toch goedkoper krijg je het verschil terug en 10% van de lagere prijs. Kijk op karwei.nl of in de bouwmarkt voor de voorwaarden.” De klacht: Klaagster stelt, samengevat, dat zij in de actieperiode bij de Gamma dezelfde accuschroefboormachine in een advertentie zag staan voor € 89. Adverteerder weigert het verschil terug te betalen omdat de aanbieding anders is dan bij de Gamma. De Gamma levert namelijk geen borenset bij het apparaat. In de uiting van adverteerder staat echter dat de borenset gratis is. Klaagster vindt dat adverteerder zich daarom niet achter het argument kan verschuilen dat de samenstelling van de aanbieding niet identiek is. Bovendien is geen sprake van een gratis borenset, want zonder deze set is het apparaat elders € 30 goedkoper.

1) Niet in geschil is dat het in de uiting genoemde apparaat waarop de “Superstunt” met de laagsteprijsgarantie van toepassing is, hetzelfde apparaat betreft dat bij de Gamma in dezelfde periode € 30,-- goedkoper werd aangeboden. Dit prijsverschil is kennelijk het gevolg van het feit dat bij adverteerder een ”gratis” bit- en borenset werd bijgeleverd. Adverteerder heeft erkend dat, gelet op de meerprijs, niet kan worden gezegd dat bedoelde set gratis is.

2) Op grond van artikel 8.5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en punt 19 van de bij dit artikel behorende bijlage 1 is het onder alle omstandigheden misleidend om in een reclame-uiting een product als gratis te omschrijven als de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel te laten bezorgen. Nu de kosten van de “gratis” bitset blijkbaar zijn verdisconteerd in de prijs van de accuschroefboormachine, is sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding “gratis”. Gelet hierop is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

3) De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij alsnog is ingegaan op het terugbetalingsverzoek van klaagster en dat zij haar bovendien een cadeaubon heeft aangeboden. Voorts heeft adverteerder verklaard dat zij in de toekomst extra zal opletten met het gebruik van het woord “gratis”. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen kan evenwel niet afdoen aan het feit dat op grond van het voorgaande de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC dient te worden geacht. Wel zal de voorzitter met het voorgaande rekening houden door gebruik te maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, dat wil zeggen dat een aanbeveling achterwege zal blijven.
RB 2278

Wederom aanbeveling voor SnörEx' slaapapneu-advertentie

RCC 18 november 2014, RB 2279 (SnörEx®)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 7 & 8.2 NRC. De uiting: Het betreft de advertentie in NRC Handelsblad van 16 oktober 2014 voor de SnörEx® snurkbeugel, met als kop: “Unieke SnörEx® snurkbeugel stopt uw snurken”. De klacht: In de advertentie wordt letterlijk gezegd dat de SnörEx speciaal ontwikkeld is voor de behandeling van snurken en apneu en effectief is bij het voorkomen van ademstops, die eerder in de uiting genoemd zijn als kenmerk van apneu. Slaapapneu is een medische aandoening. De SnörEx is bewezen niet effectief als behandeling van slaapapneu. Klager verwijst naar de hiertoe in dossier 2014/00594 toegezonden documentatie. Zie ook RB 2242.

Klager heeft bezwaar gemaakt tegen de bewering in de advertentie dat de SnörEx (mede) ontwikkeld is voor de behandeling van apneu en effectief is bij het voorkomen van de als kenmerk van apneu genoemde ademstops. Adverteerder heeft bij verweer aangevoerd dat in de uiting niet wordt beweerd of gesuggereerd dat de SnörEx effectief is bij apneu.

Dit verweer kan naar het oordeel van de Commissie geen stand houden. In de advertentie ligt de nadruk weliswaar op aanprijzing van de SnörEx als remedie tegen snurken, maar tevens wordt de indruk gewekt dat de SnörEx snurkbeugel effectief kan zijn bij apneu. Er is onder het kopje “Apneu” een aparte alinea gewijd aan het “obstructief slaapapneu syndroom” waarbij “de tong de ademstroom tijdens de slaap geheel of gedeeltelijk” blokkeert. Vervolgens wordt onder het kopje “Snurkbeugel” onder meer gesteld: “Het behandelen van snurken en apneu is een lastige aangelegenheid. Tot nu toe hebben operatieve ingrepen niet altijd tot de gewenste resultaten geleid en te veel negatieve bijwerkingen veroorzaakt. Daarom is […] de eerste SnörEx® snurkbeugel ontwikkeld. En met succes.[…] De luchtweg raakt niet geblokkeerd, waardoor […] het snurken en eventuele lichte bijkomende ademstops voorkomen worden.” Door voornoemde tekst wordt naar het oordeel van de Commissie de suggestie gewekt dat de SnörEx snurkbeugel ook als remedie tegen slaapapneu kan worden gebruikt.

In haar uitspraak van 23 september 2014 (dossier 2014/00594) heeft de Commissie overwogen dat adverteerder de werkzaamheid van de SnörEx® snurkbeugel bij slaapapneu niet aannemelijk heeft gemaakt. Ook in het onderhavige geval is de in de uiting gesuggereerde effectiviteit van de SnörEx bij apneu niet aannemelijk geworden. Gelet op het voorgaande wordt in de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt ten aanzien van de van het gebruik van de SnörEx® te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2272

Leeuw Telecom misleidt met 50% kortingsactie

RCC 6 november 2014, RB 2272 (Leeuw Telecom)
Aanbeveling. Misleiding. Prijsvermelding. Art. 7 en 8.2 NRC. De uiting: Het betreft twee buiten de winkel van adverteerder geplaatste reclameborden waarop staat: “50% korting op alle accessoires en reparaties!” of “Tot 50% korting op alle accessoires en telefoons”. De klacht: Toen klaagster in de winkel van adverteerder een Samsung headset kocht, werd haar daarvoor de normale prijs van € 10,- in rekening gebracht. Op de vraag van klaagster naar de op de borden beloofde korting van 50% op accessoires, deelde de verkoopmedewerker mee dat deze headset bij de MediaMarkt € 20,- kost, zodat de gerekende prijs van € 10,- een korting van 50% betekent.

In de bestreden uitingen wordt zonder voorbehoud vermeld dat door adverteerder (tot) 50% korting op accessoires wordt verstrekt. De gemiddelde consument zal deze reclame aldus opvatten dat de korting wordt gegeven op de buiten de actieperiode door adverteerder gehanteerde normale prijzen voor accessoires. Bij gebreke van een andersluidende reactie van adverteerder gaat de Commissie ervan uit dat klaagster geen korting heeft gekregen op de door haar aangeschafte Samsung headset.

Aldus gaan de uitingen gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC .