RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 2180

Aanduiding als 'yoghurt' voor zuivelproduct Oikos toegestaan

RCC 2 juli 2014, RB 2180, dossiernr. 2014/00357 (Danone)
Afwijzing. Voeding. Geen misleiding. Het betreft de benaming “yoghurt” voor het zuivelproduct Oikos op verpakkingen, op de website van Danone (www.danone.nl) en in een televisiereclame. Op de verpakkingen staat “de stevige yoghurt bij trek”. Op de website en in de televisiecommercial wordt Oikos aangeprezen als “de yoghurt die steviger is dan je trek”. De klacht: het aanduiden van Oikos als “yoghurt” is in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame niet oneerlijk mag zijn. Omdat Oikos een melk verdikt met polymeren is, en geen vet en melkzuurbacteriën bevat, voldoet het product niet aan de in artikel 8 van het Warenwetbesluit Zuivel gestelde eisen om yoghurt genoemd te mogen worden. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De klacht dient naar het oordeel van de Commissie te worden afgewezen. Tegenover de enkele bewering van klager dat de aanduiding “yoghurt” voor Oikos-producten niet toegestaan is gelet op het verdikken van de melk met polymeren en de afwezigheid van vet en melkzuurbacteriën, heeft adverteerder gemotiveerd en onder verwijzing naar de toepasselijke bepalingen uiteengezet dat Oikos-producten voldoen aan de wettelijke vereisten die gelden voor de aanduiding van een zuivelproduct als yoghurt. Van de door klager gestelde misleiding bij de benaming van Oikos-producten is niet gebleken.
RB 2179

Profijt speciale vertrouwen kinderen tegenover leerkrachten bij uitdelen reclame

RCC 3 juli 2014, RB 2179, dossiernr. 2014/00359 (Jumbo)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Reclame gericht op kinderen. Het betreft een waardebon van Jumbo Roden, uitgedeeld tijdens de Koningsspelen op de basisschool (de kleuterklas) van klagers zoon, door de juf. In de uiting staat onder het kopje: “Een bijzondere dag verdient iets bijzonder lekkers!” onder meer: “Kom op vrijdag 25 april of zaterdag 26 april naar Jumbo Roden en ontvang gratis 4 oranje tompoucen bij besteding van € 15,- aan boodschappen. Daarnaast hebben we op zaterdag 26 april een ijscokar geregeld! Tegen inlevering van deze waardebon ontvang je een lekker oranje schepijsje gratis”. Klager acht de uiting in strijd met artikel 2 lid 1 aanhef en onder b en c van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) Klager stelt hiertoe dat met het aanzetten tot eten van ongezonde zoetigheden de supermarkt de kinderen fysieke schade berokkent, ouders worden overreden tot het brengen vaan een bezoek aan de supermarkt en dat profijt wordt getrokken uit het speciale vertrouwen dat kinderen hebben in leerkrachten. De Commissie acht de uiting slechts in strijd met artikel 2 lid 1 onder c KJC.

Het oordeel van de Commissie
Dat in de mede tot kinderen gerichte waardebon de aandacht wordt gevestigd op “allerlei oranje lekkernijen” bij Jumbo, waaronder “gratis (..) oranje tompoucen” en op een “oranje schepijsje” tegen inlevering van de bon, betekent nog niet dat de bon kinderen fysieke schade berokkent als bedoeld in artikel 2 lid 1 aanhef KJC.

Artikel 2 lid 1 aanhef en onder b KJC luidt, voor zover hier van belang:
“Reclame gericht op kinderen (..) mag er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders (..) te overreden tot de aankoop van producten waarvoor reclame wordt gemaakt. De uiting bevat naar het oordeel van de Commissie geen rechtstreekse aansporing van kinderen om hun ouders te bewegen tot aankoop van in de uiting aangeprezen producten.

Waar leerkrachten de bon aan kinderen verstrekken, acht de Commissie het aannemelijk dat eerder acht zal worden geslagen op die bon, allereerst door de kinderen zelf, dan wanneer deze zou worden aangeboden door een willekeurige derde. In zoverre is de Commissie van oordeel dat de onderhavige reclame profiteert van het speciale vertrouwen dat kinderen hebben in leerkrachten als bedoeld in artikel 2 lid 1 aanhef en onder c KJC.

De Commissie acht alleen verweerder sub 2 verantwoordelijk voor deze overtreding van de KJC, nu verweerder sub 2 de uiting heeft verspreid.

Ten overvloede overweegt de Commissie het volgende.

Ingevolge artikel 12 van de Reclamecode voor Voedingsmiddelen (RVV) is het verboden om op scholen voor primair onderwijs reclame te maken voor een voedingsmiddel. De onderhavige bon houdt een aanprijzing in van onder meer “allerlei oranje lekkernijen in het assortiment” van Jumbo, waaronder “oranje tompoucen”. Aldus wordt reclame gemaakt voor voedingsmiddelen, en wel in strijd met het verbod van artikel 12 RVV. Van dit verbod is uitgezonderd een voorlichtende reclamecampagne als bedoeld in artikel 12 RVV, maar van een dergelijke campagne is in dit geval geen sprake.
RB 2174

Reclame voor bijzonder aanbod vereist redelijke voorraad

RCC 27 juni 2014, RB 2174, dossiernr. 2014/00377 (Kruidvat)
Aanbeveling. Misleidende informatie beschikbaarheid. Het betreft de folder van Kruidvat, waarin Vans schoenen worden aangeboden. Bij de afbeelding van de schoenen staat de volgende tekst: “VANS SCHOENEN* 36 t/m 47. Keuze uit diverse kleuren en modellen voor dames, heren of kinderen.” en “Op=op”. De asterisk verwijst naar de onderin de uiting staande (klein gedrukte) tekst: “Ondanks zorgvuldige inkoop kan het zijn dat het artikel snel is uitverkocht. Aanbod kan per filiaal verschillen.” Klaagster heeft drie filialen van Kruidvat bezocht, maar heeft de schoenen niet kunnen kopen. De verkoopmedewerksters in deze filialen zeiden slechts een enkel paar Vans schoenen te hebben ontvangen. Er is dus geen sprake van dat de schoenen ondanks zorgvuldige inkoop snel waren uitverkocht, zoals in de advertentie staat. Er is geen voorraad beschikbaar geweest om te verkopen. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
(...) Indien een adverteerder een bijzonder aanbod doet, dient hij ervoor zorg te dragen dat er een in verhouding tot dat aanbod en de daarvoor gevoerde reclame redelijke voorraad goederen aanwezig is. Het feit dat in de uiting wordt gewezen op de mogelijkheid dat het artikel snel is uitverkocht, en de mededeling “OP=OP” in de uiting is opgenomen, duidt erop dat sprake kan zijn van een beperkte beschikbaarheid. Dit neemt echter niet weg dat het aangeboden product in ieder geval aan het begin van de actie in een zekere mate verkrijgbaar moet zijn.

Naar het oordeel van de Commissie is adverteerder er niet in geslaagd aannemelijk te maken dat sprake is geweest van een redelijke voorraad Vans schoenen in de drie door klaagster bezochte Kruidvat filialen aan het begin van de periode waarin de aanbiedingen geldig waren. Adverteerder heeft aangevoerd dat de Vans schoenen actie in eerste instantie is gehouden in week 12 van 2014, zijnde de week van 17 maart 2014. Bij de aanvang van die actieperiode zijn, aldus adverteerder, in de drie door klaagster bezochte filialen respectievelijk 10, 2 en 3 paar Vans schoenen ter verkoop aangeleverd. Gelet op het ruime aanbod

- “keuze uit diverse kleuren en modellen voor dames, heren en kinderen” en de afbeelding van 8 verschillende paren schoenen - alsmede de in een landelijk verspreide folder gevoerde reclame, kan naar het oordeel van de Commissie de beschikbaarheid van slechts 2 of 3 paar schoenen aan het begin van de actie niet als een redelijke voorraad beschouwd worden. Daarbij komt dat adverteerder niet heeft toegelicht welke voorraad Vans schoenen in de betreffende filialen (nog) beschikbaar was voor de op 13 mei 2014 gestarte actieperiode, op welke periode de bestreden uiting betrekking heeft.
RB 2171

Onjuiste informatie prijsvoordeel Human Nature accessoires

RCC 23 juni 2014, RB 2171, dossiernr. 2014/00049 (ANWB)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Onjuiste informatie. Het betreft: 1. Een uiting op www.anwb.nl. Daarin staat naast “leden topper”: “alle Human Nature-kleding en -accessoires 1+1 gratis*”. De asterisk verwijst naar de mededeling onderaan: “Alle combinaties zijn mogelijk. M.u.v. jassen, regenkleding en thermische onderkleding”. 2. Uitingen in de vorm van, zoals klaagster stelt, “grote reclame-bollen op de ruiten en in de winkel” met dezelfde tekst. Klaagster, lid van de ANWB, wilde in een vestiging van de ANWB een Human Nature helm en een Human Nature skibril kopen. Bij de kassa werd echter geen korting verleend. Ook in de webwinkel bleek geen korting te worden verrekend. De bewuste helm en skibril vallen in de categorie Human Nature accessoires en niet onder de uitzonderingen. Klaagster vindt de reclame misleidend. De Commissie acht de uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Uit het verweer begrijpt de Commissie dat de onderhavige actie “alle Human Nature-kleding en -accessoires 1+1 gratis” ook had moeten gelden voor de Human Nature helm en de Human Nature skibril die klaagster wilde aanschaffen, maar dat de desbetreffende korting niet aan klaagster is verleend, omdat een en ander “verkeerd in het systeem” heeft gestaan. Niet alleen bij de kassa in een vestiging van adverteerder is aan klaagster geen korting verleend, maar ook in de webwinkel. Naar het oordeel van de Commissie gaat het aldus niet om een incidentele fout in de uitvoering van de actie, maar is er sprake van een systematische fout, waardoor aannemelijk is dat het onderhavige aanbod “alle Human Nature-kleding en -accessoires 1+1 gratis” ook jegens andere klanten dan klaagster niet is waargemaakt. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk als bedoeld in artikel 7 NRC.
RB 2169

Prijs Superhelden-actie teleurstellend voor kinderen

RCC 25 juni 2014, RB 2169, dossiernr. 2014/00375, 00375A (PLUS supermarkt)
Gedeeltelijke Aanbeveling. Het betreft: 1) de folder waarin de Marvel Superhelden-actie van PLUS wordt aangeprezen, meer specifiek de volgende tekst: “Vind jij een gouden Spider-man? Tussen alle Marvel Super Helden zit een ‘special edition’: de Gouden Spider-man. Als je deze vindt, win je altijd één van de vette prijzen!”. 2) de televisiecommercial betreffende de PLUS Superhelden-actie. De klacht: in de folder wordt meegedeeld dat bij het aantreffen van een gouden spiderman “altijd één van de vette prijzen” wordt gewonnen. Toen klagers kinderen adverteerders website bezochten om te zien welke prijs zij gewonnen hadden met hun gouden spiderman, zagen zij echter teleurgesteld de mededeling dat zij niets hadden gewonnen. Een krant die zelf kan worden uitgeprint is immers amper een prijs te noemen. De Commissie acht de onder 1 beschreven reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 1 KJC en wijst de klacht voor het overige af.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1)
(...) In de bestreden uiting wordt gesteld dat je bij het vinden van een gouden spiderman “altijd één van de vette prijzen” wint. Naar het oordeel van de Commissie zullen kinderen de omschrijving “vette prijzen” opvatten als “te gekke prijzen”. Het inspreken van een stem in een Disney XD-serie en het winnen van een goodiebag zullen door kinderen gekwalificeerd (kunnen) worden als “vette prijzen”. Aannemelijk is echter dat kinderen de digitale prijs niet als een “vette prijs” maar (hooguit) als een troostprijs zullen beschouwen, mede naar aanleiding van de mededeling “Helaas, je hebt niet de hoofdprijs of een goodiebag gewonnen”, welke mededeling verschijnt als blijkt dat de ingevoerde code - slechts - recht geeft op de digitale prijs. Nu kinderen op basis van de mededeling “Als je deze vindt, win je altijd één van de vette prijzen!” meeromvattende prijzen (kunnen) verwachten dan waarvan in werkelijkheid sprake is, acht de Commissie de bestreden uiting misleidend voor kinderen en om die reden in strijd met artikel 1 KJC.

Ad 2)
Nu in de televisiecommercial alleen wordt gezegd “Wordt ook een superheld” en “Spaar bij PLUS voor Marvel Superhelden”, en niet over (vette) prijzen wordt gesproken, wordt de klacht voor zover deze betrekking heeft op de televisiecommercial afgewezen.
RB 2165

Reclameverbod zuigelingenvoeding baby jonger dan 6 maanden

RCC 16 juni 2014, RB 2165, dossiernr. 2014/00353 (Hero Baby)
Aanbeveling. Zuigelingenvoeding. Het betreft een uiting in het maandblad Ouders van Nu. In de uiting, met de aanduiding ‘advertorial’, worden onder de kop “Darmkrampjes” door een voedingsdeskundige van het “voedingskundig team van Hero Baby” vragen behandeld over darmkrampjes bij baby’s. In de ‘kantlijn’ van de uiting staan onder andere ‘weetjes’ over krampjes. Onderin de uiting is een op de rug liggende baby afgebeeld. De klacht: In de uiting, die de vorm van een interview heeft, wordt het advies gegeven bij krampjes over te stappen op andere voeding. In het interview worden geen leeftijden genoemd. In de naast het interview geplaatste ‘weetjes’ staat dat “krampjes vanaf 4 maanden vaak afnemen”. Dit insinueert dat het advies om over te stappen op andere voeding betrekking heeft op baby’s jonger dan 6 maanden. De afgebeelde baby is ook jonger dan 6 maanden. Reclame voor zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden is niet toegestaan, zodat in deze uiting op subtiele wijze de wet wordt overtreden. De Commissie acht de reclame/uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Het oordeel van de Commissie
In de uiting wordt geadviseerd bij darmkrampjes een andere voeding te proberen “zoals Hero Baby Comfort”, van welk product niet is gesteld of gebleken dat dit alleen voor baby’s ouder dan 6 maanden bestemd is. De indruk dat Hero Baby Comfort ook voor baby’s van 0 tot 6 maanden met darmkrampjes wordt geadviseerd, wordt versterkt door het vermelden van de leeftijd van 4 maanden waarop de krampjes vaak gaan afnemen en door de foto van de baby die naar het oordeel van de Commissie - anders dan adverteerder heeft gesteld - niet duidelijk ouder dan 6 maanden is.

Ingevolge artikel 2 van de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 dient het verhandelen van volledige zuigelingenvoeding te geschieden met inachtneming van artikel 14 van Richtlijn 2006/141/EG. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat het verboden is om reclame te maken voor volledige zuigelingenvoeding, anders dan in gespecialiseerde publicaties op het gebied van babyverzorging en in wetenschappelijke publicaties, en dat deze reclame slechts gegevens van wetenschappelijke en feitelijke aard mag bevatten die niet mogen impliceren noch doen geloven dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding.
RB 2162

Superioriteitsclaims daglichtsystemen misleidend

RCC 12 juni 2014, RB 2161, dossiernr. 2014/00344 (Lightway)
Gedeeltelijke aanbeveling. Vergelijkende en misleidende reclame. Het betreft een aantal uitingen (genummerd van 1 t/m 6) op adverteerders website www.lightwaynederland.nl en in de folder “lightway® daglichtsystemen”. De klacht: Techcomlight is exclusief distributeur voor de Benelux van Solatube daglichtsystemen, waarvan de producent wereldwijd markleider in buisvormige daglichtsystemen is. Daylight Company/Lightway verhandelt eveneens buisvormige daglichtsystemen. In de bestreden uitingen, waarin adverteerder reclame maakt voor haar daglichtsystemen in het algemeen en de Blue Performance in het bijzonder, zijn (absolute) superioriteitsclaims opgenomen. De Commissie acht de onder 1, 3, 4, 5 en 6 beschreven reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in de aanhef en onder a van artikel 13 NRC. De onder 2 en 4 beschreven uitingen acht zij in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
Ad. 1
Opgemerkt wordt dat de Commissie onder de gemiddelde consument niet alleen ‘de gewone beroeps- of bedrijfsbeoefenaar’ verstaat, die volgens adverteerder in dit geval tot maatman moet worden genomen, maar ook particulieren. Reeds uit de indeling van adverteerders website in een “consumenten website” en een “zakelijke website” blijkt dat niet alleen (bouw)bedrijven tot de doelgroep van de uitingen behoren.

Ad. 2
(...)
Nu dit niet duidelijk in de uitingen wordt vermeld, wekt de verwijzing naar de “Europese Conformiteit certificering (CE)” naar het oordeel van de Commissie bij de gemiddelde consument de indruk dat de daglichtbuizen van Lightway voldoen aan de voor die producten vastgestelde onafhankelijke normen. Aldus wordt in de uitingen voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie verstrekt over de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC.

Ad. 3
(...) Dit verweer kan niet worden aangemerkt als een voldoende onderbouwing van de in de uitingen genoemde voordelen van kristalglazen koepels ten opzichte van koepels van - niet nader gespecificeerd - kunststof op de punten van zelfreinigend vermogen, inwerking UV (vergeling), gevoeligheid voor aantasting door vuil en smog en de lichtdoorlatendheid.

Ad. 4
(...) Nu de juistheid van de in de uitingen opgenomen U-waarden gemotiveerd is bestreden, ligt het op adverteerders weg om de juistheid en eerlijkheid van de reclame aannemelijk te maken. Daarin is zij niet geslaagd. Het gegeven dat een samenwerkingsverband bestaat tussen Techcomlight en Grontmij geeft de Commissie onvoldoende aanleiding om te twijfelen aan de onpartijdigheid van Grontmij bij de beoordeling van het rapport van Brno Univers

Ad. 5
Naar het oordeel van de Commissie moeten de in de uitingen met betrekking tot producten van adverteerder staande mededelingen “de beste daglichtprestaties” en “het helderste daglicht” aangemerkt worden als vergelijkende reclame. De claims “de beste daglichtprestaties” en “het helderste daglicht” worden in de uitingen direct gekoppeld aan het feit dat de koepels van adverteerders daglichtbuizen uit kristalglas bestaan. Deze claims worden niet onderbouwd door objectieve testgegevens. Adverteerder heeft niet weersproken dat de daglichttoetreding kan worden gemeten en weergegeven in LTA-waarden, zoals door Techcomlight is gesteld. Evenmin heeft adverteerder weersproken dat door de dikte van kristalglas sprake kan zijn van minder daglichttoetreding.

Ad. 6
Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de uitingen niet waarop de in de vergelijking opgenomen reflectiewaarden van de “flexibele buis” (10%), “reflecterende folie op aluminium” (50%) en “in vacuüm opgedampte reflectielaag, Lightway buis” (98%) zijn gebaseerd. Voorts is door adverteerder niet onderbouwd dat de oneffenheden in het reflectieoppervlak van de buis met “reflecterende folie op aluminium” het resultaat negatief beïnvloeden, hetgeen door Techcomlight is bestreden.
RB 2161

Geen degelijk bewijs werking KPR behandelmethode

RCC 3 juni 2014, RB 2161, dossiernr. 2014/00339 (Krullaards Perfect Reset)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft een advertentie voor Krullaards Perfect Reset in het Leids Nieuwsblad van 20 maart 2014. Onder de kop “Uw lage rug- of nekklachten binnen seconden verholpen? Het kàn nu in Leiden!” staat onder meer: “De nieuwe Krullaards Perfect Reset behandelmethode pakt snel en comfortabel een belangrijke oorzaak van de klachten aan: een scheefstand van het bekken. Doorgaans zijn er drie behandelingen nodig om een zeer hoge successcore van meer dan 90% te realiseren op het rechtzetten van het bekken en normaliseren van de wervelkolom.” De klacht is dat er geen degelijk bewijs bestaat van de medische werkzaamheid van het Krullaards Perfect Reset (hierna ook: KPR) behandelapparaat. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt adverteerder niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder heeft ter onderbouwing van de werkzaamheid van de KPR behandelmethode verwezen naar de resultaten die blijkens overgelegde verklaringen van zes “gekwalificeerde fysiotherapeuten” in de periode januari(en/of februari) t/m april 2014 zijn behaald bij door hen uitgevoerde KPR behandelingen. Naar het oordeel van de Commissie kunnen deze - gestandaardiseerde - verklaringen van behandelaars die via een franchiseovereenkomst aan adverteerder verbonden zijn slechts tot ondersteunend bewijs van de werkzaamheid van KPR dienen, indien daarnaast de werkzaamheid en effecten van de KPR behandelmethode over een langere periode zijn geconstateerd in onafhankelijk (medisch) wetenschappelijk onderzoek. Van een dergelijk onderzoek is niet gebleken.

De Commissie komt dan ook tot de conclusie dat adverteerder de juistheid van de bestreden beweringen met betrekking tot werking van de KPR behandelmethode niet aannemelijk heeft gemaakt en dat in de uiting geen juiste informatie is verschaft over de van het gebruik van het product te verwachten resultaten als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2158

Onvoldoende gewezen op risico's payrollconstructie

RCC 20 juni 2014, RB 2158, dossiernr. 2014/00365 (VPO)
Aanbeveling. Het betreft een uiting op de website www.vpo.nu. Daarin staat onder het kopje “Informatie opdrachtgevers” onder meer: “Wilt u goed en veilig gebruik maken van payrollen? Let op deze 10 tips! 1. Bedenk wat de behoefte is binnen uw organisatie. Is dat het wegnemen van administratieve lasten en juridische risico’s? Kies dan voor payrollen. Is dat een behoefte aan werving en flexibiliteit? Kies dan voor uitzenden”. 2.Een via de website www.vpo.nu te downloaden leaflet. Daarin staat onder het kopje “Voordelen van payrolling” onder meer: “U besteedt uw personeelszaken uit. Dankzij payroll hoeft u zich geen zorgen meer te maken over zaken als arbeidscontracten, salarisadministratie of ziekteverzuim. Hierdoor kunt u zich volledig richten op het ondernemen zelf”. De klacht: vanaf 2013 zijn diverse rechterlijke uitspraken gedaan waarbij door de payrollconstructie is heen geprikt. Klager noemt er drie. Geoordeeld werd dat de payrollovereenkomst geen arbeids- of uitzendovereenkomst met het payrollbedrijf inhield. De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie acht het aannemelijk dat VPO als brancheorganisatie zorgvuldig wil handelen en waarborgen biedt met het oog op een goede uitoefening van de payrollconstructie. Zo dient een payrollonderneming die lid wil worden van VPO en het VPO-keurmerk wil voeren te voldoen aan lidmaatschapseisen, waaronder eisen betreffende financiële betrouwbaarheid. Voorts dient een VPO-lid te voldoen aan kwaliteitseisen, opgenomen in de “VPO-Arbeidsvoorwaardenregeling” en het “Reglement Kwaliteit van de dienstverlening”. Dit neemt echter niet weg dat niet valt uit te sluiten dat een rechter zal oordelen dat een tussen een VPO-lid en een “werknemer” gesloten payrollovereenkomst geen “arbeidsovereenkomst” in de zin van de wet is, waardoor jegens de derde aanspraak kan worden gemaakt op loondoorbetaling. Naar het oordeel van de Commissie wordt in de bestreden uitingen onvoldoende op dit risico gewezen.

 

RB 2158

Claims over diervriendelijkheid “Vlees van oorsprong” onjuist

RCC 11 juni 2014, RB 2159, dossiernr. 2014/00369 (Jumbo)
Aanbeveling. Onjuiste informatie. Misleidende reclame. Het betreft een reclame-uiting in de winkels van Jumbo met de volgende tekst: “ Vlees met oorsprong. Vlees met een goed verhaal. Jumbo Vlees van Oorsprong is afkomstig van diervriendelijke houderijen en voldoet aan strenge normen. Het is extra mals, vol van smaak en ieder product vertelt zijn eigen unieke verhaal. Jumbo”. De klacht: klaagster verwijst voor het gebruik van de term “diervriendelijke houderijen” naar de uitspraak van de Commissie van 1 december 2011 en is op grond van deze uitspraak van mening dat het misleidend is om Vlees van Oorsprong aan te prijzen als afkomstig van “diervriendelijke houderijen”. Door te spreken over “diervriendelijke houderijen” wordt ten onrechte de indruk gewekt dat Vlees met Oorsprong op diervriendelijke wijze is geproduceerd. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Het oordeel van de Commissie
Nu het door adverteerder onder de noemer “Vlees van Oorsprong” verkochte kalfsvlees en kippenvlees slechts één Beter Leven-ster hebben en het varkensvlees en rundvlees zelfs daarvoor niet in aanmerking komen, acht de Commissie het onjuist en misleidend om “Vlees van Oorsprong” met de absolute claim “diervriendelijk” aan te prijzen.

Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat in de uiting onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de wijze waarop het vlees is geproduceerd als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de NRC.