RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 2203

Natuureilanden uit makelaarsadvertentie niet in kadastrale gegevens

Rechtbank Den Haag 16 juli 2014, RB 2203 (A tegen B)
Koopovereenkomst. Makelaarsadvertentie. A heeft aan B een onroerende zaak verkocht. In de advertentie waarmee het verkochte werd aangeprezen is geschreven “tot het perceel behoort ca 3 ha water, waarin zich 2 eigen natuureilanden bevinden.” Tevens is in de advertentie een luchtfoto van (een deel van) het Reeuwijkse plassengebied afgebeeld waarop een geel kader is aangebracht waarbinnen zich een aantal eilanden bevindt. B stelt dat er sprake is van dwaling over de omvang van het verkochte aangezien de twee natuureilanden in werkelijkheid niet tot het verkochte behoren. Het door A gevorderde, namelijk een  verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden wegens een toerekenbare tekortkoming en dat B een contractuele boete van  229.500 dient te betalen, wordt toegewezen.

4.2.
In de omschrijving van het verkochte in de koopovereenkomst worden geen natuureilanden genoemd. In de bijlagen bij de overeenkomst wordt geen eiland genoemd of afgebeeld anders dan het eiland waarop de woning zelf ligt. In de kadastrale stukken worden slechts de grenzen van het perceel aangegeven, alsmede de bebouwing. In de kadastrale omschrijving wordt geen eiland genoemd. De verkopende makelaar, de heer F.C.M. Lafeber, heeft schriftelijk verklaard dat hij en [B] de kadastrale stukken hebben besproken voorafgaand aan het ondertekenen van de overeenkomst tijdens de bezichtiging van het perceel. Tevens zouden zij hebben besproken dat, en op welke manier, de luchtfoto uit de advertentie niet in overeenstemming is met de kadastrale gegevens en dat deze foto slechts bedoeld was om een idee te krijgen van de verhouding water/land. [B] heeft dit alles niet weersproken, maar heeft het bij de stelling gelaten dat hij mocht afgaan op de luchtfoto in de advertentie.

4.3.
Een en ander leidt tot het oordeel dat [B] onder de genoemde omstandigheden niet mocht verwachten dat [A] de twee natuureilanden zou meeverkopen. Dat [B] in werkelijkheid ook niet verwachtte dat de natuureilanden tot het verkochte behoorden, wordt ondersteund door de onweersproken verklaring van makelaar Lafeber. Aangezien het verkochte niet tevens de twee natuureilanden omvatte, was [A] bij het tekenen van de overeenkomst dus niet reeds in verzuim, zoals [B] stelt.
RB 2202

Simpele smaakproef onvoldoende voor vergelijkende ijsjesreclame

RCC 1 augustus 2014, RB 2202, dossiernr 2014/00524 (Unilever tegen Lidl)
Beslissing ingezonden door Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak advocaten. Aanbeveling. Vergelijkende reclame. Testmethode. Het betreft een uiting voor “Vanilla Cones” in de nieuwsbrieven van Lidl. Boven de afbeelding van een pak “Vanilla Cones” ijsjes staat “ALS BESTE GETEST! Bron: Smaaktest Consumentenbond juli / augustus 2014”. Onder de afbeelding van het pak ijsjes staat: “Wint o.a. van Ola en heeft ‘een lekker knapperig hoorntje’”. De klacht: De reclame is gebaseerd op een door de Consumentenbond uitgevoerde marginale test inzake het Cornetto ijsje van Unilever en haar concurrenten ('Cornetzo-test'). Deze test kan echter niet als onderbouwing van de reclame dienen, nu de test door slechts 19 personen is uitgevoerd en in opzet, uitvoering en wijze van publicatie niet voldoet aan de strenge eisen van betrouwbaarheid en zorgvuldigheid die in het algemeen gelden voor testen die door de Consumentenbond in het kader van klassiek vergelijkend warenonderzoek worden gedaan. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC.

 

Het oordeel van de Commissie:
3. Als onweersproken is komen vast te staan dat de smaaktest geen reguliere ("klassieke") vergelijkende test van de Consumentenbond betreft waarbij wordt gestreefd naar geobjectiveerde resultaten, maar - volgens de Consumentenbond - moet worden gezien als een 'simpele smaakproef'. Dit staat op zichzelf genomen niet in de weg aan een verwijzing naar de resultaten van de smaakproef in een reclame-uiting. [...] De Commissie acht van de zijde van Unilever voldoende aannemelijk gemaakt dat voor een representatieve vergelijkende smaaktest onder consumenten een grotere groep respondenten ("minimaal 40 tot 50") nodig is. De Commissie neemt tot uitgangspunt dat een professionele organisatie als Lidl ook van dit gegeven op de hoogte is, althans behoort te zijn, en hiermee rekening dient te houden bij de wijze waarop de resultaten van de smaakproef in een reclame-uiting worden gebruikt.
 
6. Op grond van het voorgaande zal de gemiddelde consument aan de verwijzing in de reclame-uiting naar de smaaktest van de Consumentenbond meer waarde toekennen dan indien hij juist zou zijn geïnformeerd over de wezenlijke kenmerken van de smaaktest als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, te weten het feit dat het een simpele smaakproef onder 19 personen betreft. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie (de aankoop van ijsjes) te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC.

7. De klacht dat de uiting niet voldoet aan de in artikel 13 onder c NRC genoemde voorwaarde van controleerbaarheid van de gemaakte vergelijking, treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. De bron van de gemaakte vergelijking wordt in de uiting genoemd. Deze bron, de publicatie "Getest Cornetzo?" in de gids van de Consumentenbond van juli / augustus 2014, is voor leden van de Consumentenbond, die in het kader van hun lidmaatschap de gids ontvangen, gemakkelijk te raadplegen. Dat dit voor personen die geen lid van de Consumentenbond zijn moeilijker is, betekent niet dat de vergelijking om die reden als onvoldoende controleerbaar niet geoorloofd is.

Lees de beslissing hier:
RB 2202 (link)

RB 2201

Radio 538 campagneposters pornografisch getint

RCC 31 juli 2014, RB 2201, dossiernr. 2014/00517 en 00517A (Radio 538)
Gedeeltelijke aanbeveling. Goede smaak. Het betreft een reclamecampagne voor festivals van Radio 538, welke campagne bestaat uit twee versies van twee abriposters. De kop van alle posters luidt: “Luister nu en win tickets om hard te gaan op de vetste festivals”. Op poster 1 zijn onder deze tekst twee (jonge) vrouwen afgebeeld, waarbij in de ene versie (1a) is te zien dat zij aan de worst van een hotdog likken, en in de andere versie van deze poster (1b) de hotdog is ‘gescrambled’. Op poster 2 is een man afgebeeld die gekleed op een toilet zit. In de ene versie van deze poster (2a) is te zien dat hij een flesje in zijn hand houdt ter hoogte van zijn kruis, in de andere versie (2b) is het flesje ‘gescrambled’. De klacht: de abriposters betreffen een soort pseudo-porno. In de uiting waarin niet is te zien waaraan de twee vrouwen likken, wordt orale seks gesuggereerd. In de uiting waarin niet is te zien wat de man vasthoudt, wordt masturbatie gesuggereerd. De afbeeldingen staan op openbare plekken en worden dus door iedereen, ook kinderen, gezien. De Commissie acht de reclame-uitingen aangeduid met 1a, 1b en 2b in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid en rekening houdend met het feit dat de onderhavige uitingen in de publieke ruimte geplaatste abriposters betreffen, is de Commissie van oordeel dat de posters aangeduid met 1a, 1b en 2b de grenzen van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen toelaatbaar is, overschrijden. Anders dan Radio 538 kennelijk meent, zijn voor deze beoordeling niet alleen de maatschappelijke opvattingen van haar doelgroep van (jong) volwassenen van belang. De posters zijn immers op straat geopenbaard, waar iedereen ongewild met de uitingen kan worden geconfronteerd. Naar het oordeel van de Commissie roepen genoemde posters door de combinatie van de afbeelding en de tekst “om hard te gaan” een zo duidelijke associatie met pornografie op, dat de Commissie deze in het straatbeeld getoonde uitingen in strijd met de goede smaak acht.

Dit oordeel geldt niet met betrekking tot de met 2a aangeduide poster. De twee versies van de reclame-uitingen, waarvan niet is gesteld of gebleken dat deze altijd tegelijkertijd kunnen worden gezien, dienen op zichzelf staand aan de NRC te worden getoetst. Op poster 2a is duidelijk te zien dat de man gekleed op een toilet zit met een flesje in zijn handen. Deze versie van de poster roept niet een zo duidelijke associatie met pornografie op als waarvan naar het oordeel van de Commissie sprake is bij de gescramblede versie (poster 2b). In zoverre wordt de klacht afgewezen.

Andere blogs:
SOLV
Hoogenraad & Haak

RB 2200

Geen aangetoonde milieuvriendelijke tas

RCC 24 juli 2014, RB 2200, dossiernr. 2014/00325 (Plastic draagtas)
Aanbeveling. Milieu Reclame Code. Misleiding. Het betreft een plastic draagtas. Daarop is aan beide zijden in grote letters gedrukt: “Vaillant” met daarvoor een logo. Onderaan de uiting staat, kleiner gedrukt: “Diese Tragetasche ist aus Polyäthylen hergestellt und verbrennt ohne giftige Gase, - ist grundwasserneutral und recyclingfähig. Tragetasche mehrfach verwenden”. In de vouw, onderaan de bodem van de tas staat een afbeelding van een boom met daaronder de tekst: “Diese Tragetasche ist umweltverträglich! Polyäthylen ist recyclingfähig! Bei der Herstellung und Entsorgung entstehen keine Schadstoffe!”. De klacht: 1. Als polyetheen (Nederlands voor Polyäthylen) wordt verbrand, komt kooldioxide vrij. Als de concentratie kooldioxide in de lucht boven 10% komt, kan een persoon bewusteloos raken en kan er sprake zijn van een dodelijke afloop. De mededeling “ohne giftige Gase” is om die reden onjuist. 2. Een zo brede term als “milieuvriendelijk” (als vertaling van umweltverträglich) kan niet in stand blijven. Voor de fabricage is energie nodig geweest; polyetheen is een aardolieproduct waarvoor aardolie is gewonnen, met alle milieubelasting van dien. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.

Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bezwaren, nader toegelicht bij repliek, overweegt de Commissie het volgende.

Ad 1.
Adverteerder heeft bij verweer meegedeeld dat bij de verbranding van polyetheen kooldioxide en water vrijkomen. Vervolgens heeft adverteerder bij dupliek niet weersproken dat de uitstoot van kooldioxide bijdraagt aan het broeikaseffect, althans in enige mate. Adverteerders stelling dat indien alle plastic tassen in kwestie werden verbrand, de uitstoot van kooldioxide als gevolg daarvan binnen de doelstellingen van het Kyoto-protocol zou vallen, doet niet af aan vorenbedoelde bijdrage aan het broeikaseffect.

Nu bij de verbranding van polyetheen kooldioxide vrijkomt, die bijdraagt aan het broeikaseffect en in zoverre als schadelijk kan worden aangemerkt, acht de Commissie de milieuclaim “verbrennt ohne giftige Gase” reeds om die reden te absoluut en daardoor onjuist. Gelet hierop is de uiting in strijd met de artikelen 2 en 3 van de Milieu Reclame Code (MRC).

Ad 2.
Ook de claim “Diese Tragetasche ist umweltverträglich!” is een absolute milieuclaim. De claim houdt in dat de draagtas vriendelijk is voor het milieu en de gemiddelde consument zal deze claim zo begrijpen dat de draagtas het milieu geen schade toe brengt. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder de juistheid van deze claim niet aangetoond. Adverteerder heeft niet weersproken dat zowel voor de fabricage als voor het recyclen van de tas fossiele energie nodig is en dat deze energie het milieu belast, hetgeen iets anders is dan vriendelijk zijn voor het milieu.

Nu de juistheid van de claim “Diese Tragetasche ist umweltverträglich” niet is aangetoond, is de uiting ook op dit punt in strijd met de artikelen 2 en 3 MRC.
RB 2198

Onduidelijke geld-terugactie Snelle Jelle

Vz. RCC 21 juli 2014, RB 2198, dossiernr. 2014/00451 (Snelle Jelle)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een sticker op verpakkingen van “Snelle Jelle” waarop staat dat men € 1,- retour ontvangt. Klager vindt het onduidelijk dat de sticker geldt voor een ander product dan waarop de sticker is geplakt. Daarom vindt klager de uiting misleidend. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder, uitsluitend voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 

Het oordeel van de voorzitter
1) Niet in geschil is dat de onderhavige reclame-uiting (de sticker op de verpakking) verwarrend is voor de gemiddelde consument voor zover deze is bevestigd op andere ontbijtkoek-varianten dan “Snelle Jelle Tussendoor” waarop de korting specifiek van toepassing is. De gemiddelde consument zal, zoals is gebleken, bij aankoop in de winkel kunnen menen dat die korting ook geldt voor alle andere varianten waarop de sticker is bevestigd. Op de sticker staat immers met nadruk dat men € 1,-- retour ontvangt, hetgeen de gemiddelde consument, zoals bij retouracties gebruikelijk kan worden geacht, zal betrekken op het product waarop de retoursticker is bevestigd. Dat men bij zorgvuldige lezing de sticker ook zo zou kunnen interpreteren dat, zoals de bedoeling is, de korting alleen van toepassing is op de verpakking van “Snelle Jelle Tussendoor”, neemt de misleiding onvoldoende weg.
 
2) Blijkens het voorgaande is sprake van het op onduidelijke wijze verstrekken van de essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, zoals bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat deze consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen.
 
3) De voorzitter neemt nota van de mededeling van adverteerder dat zij, toen zij bemerkte dat verwarring was ontstaan, is gestopt met het plakken van de stickers op andere producten dan waarop de korting van toepassing is. Voorts neemt de voorzitter nota van de mededeling van adverteerder dat zij aan consumenten voor wie het actiemechanisme niet duidelijk was alsnog het volledige bedrag van € 1,-- retour heeft gegeven, alsmede dat zij maatregelen heeft genomen om in de toekomst verdere misverstanden te voorkomen. Dit op zichzelf genomen te waarderen handelen kan evenwel niet afdoen aan het feit dat op grond van het voorgaande de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC dient te worden geacht. Wel zal de voorzitter met het voorgaande rekening houden door te bepalen dat de aanbeveling wordt gedaan voor zover nog nodig.
RB 2195

Uitzonderingen op verhoging herexamencijfer na examentraining

Vz. RCC 21 juli 2014, RB 2195, dossiernr. 2014/00482 (Luzac)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een radiocommercial waarin onder meer wordt gezegd: “Hier volgt een mededeling voor mensen die net gezakt zijn. Verhoog je herexamencijfer met minimaal 1 punt. Volg de tweedaagse Luzac examentraining.” Klager stelt dat zijn dochter bij haar schriftelijke examen na het volgen van de examentraining slechts 0,3 punt hoger scoorde. Na het indienen van een klacht bij adverteerder kreeg klager te horen dat de reclame niet voor alle leerlingen geldt. Voorts deelde adverteerder mee dat de reclame gebaseerd was op een twee jaar oud onderzoek waaruit bleek dat de cijfers toen met gemiddeld 0,9 punt waren gestegen. De reclame is misleidend omdat er blijkbaar uitzonderingen gelden die niet in de reclame genoemd worden. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter stelt voorop dat de radiocommercial een absolute strekking heeft, doordat daarin zonder enig voorbehoud wordt meegedeeld dat men dankzij de examentraining van adverteerder het herexamencijfer “minimaal” een punt verhoogt. Klager heeft onweersproken gesteld dat deze mededeling niet voor alle leerlingen geldt, zodat er blijkbaar uitzonderingen zijn die niet uit de radiocommercial blijken. Gelet hierop dient bedoelde mededeling te absoluut te worden geacht en heeft adverteerder onjuiste informatie verschaft over een van de voornaamste kenmerken van zijn dienst, te weten de daarvan te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen (te weten het aanmelden voor de aangeprezen examentraining), is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Derhalve wordt beslist als volgt, waarbij de voorzitter overigens rekening zal houden met de mededeling van adverteerder dat de commercial niet meer zal worden uitgezonden.
RB 2193

Claims over leefomstandigheden Hollandse kip misleidend

RCC 15 juli 2014, RB 2193, dossiernr. 2014/00382 (Albert Heijn)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Voeding. Het betreft: 1. de krantenadvertentie met boven de afbeelding van een verpakking kipfilet de kop “De Hollandse Nieuwe is er!” 2. uitingen op de webpagina https://www.ah.nl/meerdoen/dierenwelzijn/kip met als titel “Steeds meer keuze in verantwoorde kip” en als subkop “Meer doen voor dierenwelzijn". De klacht: in de advertentie staan diverse mededelingen over de goede leefomstandigheden van de kippen. Het betreffen absolute claims die niet passen bij de thans geïntroduceerde Hollandse kip, die niet eens in aanmerking komt voor 1 van de 3 te verdienen Beter Leven-sterren van de Dierenbescherming. De Commissie acht de advertentie in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en de website in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en artikel 3 MRC.

Het oordeel van de Commissie
Ad I.
(...)
De Commissie begrijpt deze klacht aldus, dat Wakker Dier de aanduidingen “(100%) verantwoorde kip” en “goede leefomstandigheden” voor de Hollandse kip niet gerechtvaardigd acht gelet op de - volgens Wakker Dier - minimale verbeteringen in dierenwelzijn ten opzichte van de reguliere kip. Deze klacht treft doel.

Gelet op de context van de uitingen waarin de aanduiding “verantwoorde kip” wordt gebruikt, gaat de Commissie ervan uit dat de gemiddelde consument aan deze aanduiding ongeveer dezelfde betekenis zal geven als kip die is opgegroeid onder leefomstandigheden van een bepaald niveau, zodat ook in zoverre met name naar het welzijnsniveau van de Hollandse kip wordt verwezen.

Niet is weersproken dat de door Albert Heijn geïntroduceerde Hollandse kip zich wat betreft welzijnsniveau bevindt tussen de reguliere kip en de scharrelkip waaraan 1 Beter Leven ster van de Dierenbescherming is toegekend. Zo is gebleken dat in vergelijking met de reguliere kip, die voor de kipproducten van het Albert Heijn huismerk wordt gebruikt, bij de Hollandse kip het aantal kippen per m2 is teruggebracht van 21 naar 19, de Hollandse kip langzamer groeit en (enkele dagen) langer leeft en in de stallen van de Hollandse kip afleidingsmateriaal aanwezig is. Dat sprake is van verbeterde omstandigheden van de Hollandse kip ten opzichte van de reguliere kip betekent echter niet dat de Hollandse kip om die reden “verantwoord” mag worden genoemd en haar leefomstandigheden als “goed” mogen worden betiteld. De leefomstandigheden van de Hollandse kip zijn bijvoorbeeld voor de Dierenbescherming nog onvoldoende om de eerste van de drie te verkrijgen Beter Leven sterren toe te kennen. Ook de door Albert Heijn aangehaalde resultaten van het CAWA onderzoek en de door haar leverancier uitgevoerde steekproef vormen naar het oordeel van de Commissie, mede gelet op de gemotiveerde kritiek van Wakker Dier ter zake, onvoldoende basis om de absolute mededelingen dat de Hollandse kip “verantwoord” is en gehouden wordt onder “goede leefomstandigheden” te kunnen dragen.

Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de zinsnede “eind 2015 is alle kip 100% verantwoord” aldus opvatten dat eind 2015, als alle reguliere kip is vervangen door Hollandse kip, het totale assortiment kipproducten van Albert Heijn 100% verantwoord is. In deze mededeling ligt besloten dat volgens Albert Heijn de Hollandse kip 100% verantwoord is. Hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van de claim “verantwoord” geldt te meer voor de nog stelliger claim “100% verantwoord”.

Gelet op het voorgaande wordt door Albert Heijn in de advertentie en op de website met de mededelingen “100% verantwoorde kip”, “verantwoorde kip” en “goede leefomstandigheden” onjuiste informatie verstrekt over de voordelen van het aangeprezen product als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Nu de Commissie tevens van oordeel is dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie

- in dit geval de koop van Hollandse kip - te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de bestreden mededelingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ad II.
Op de website wordt vermeld dat de Hollandse kip “100% verantwoorde soja” krijgt. In de uitingen wordt niet nader toegelicht wat Albert Heijn in dit verband met “100% verantwoord” bedoelt. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze woorden zo uitleggen dat sprake is van soja die is geproduceerd met zorg voor het milieu en de mens, zonder gebruik van genetische modificatie. Aldus is de mededeling “100% verantwoorde soja” aan te merken als een milieuclaim in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC). Op grond van artikel 3 MRC dient een adverteerder de juistheid van een milieuclaim aan te tonen, waarbij zwaardere eisen aan het bewijsmateriaal worden gesteld naarmate de claim absoluter is geformuleerd.

Naar het oordeel van de Commissie is Albert Heijn in dit bewijs niet geslaagd. Ter onderbouwing van de claim is verwezen naar de voor soja opgestelde RTRS-standaard en naar het gebruik van de term “verantwoord” voor RTRS-soja door het WNF, een van de initiatiefnemers van RTRS. De Commissie acht echter voldoende aannemelijk geworden, onder meer op grond van mededelingen op de website van WNF, dat de afgesproken RTRS-criteria moeten worden gezien als eerste stap in de richting van een verantwoorde sojateelt. Gelet hierop acht de Commissie de absolute aanduiding “100% verantwoord” voor de soja die gebruikt wordt voor de Hollandse kip niet juist en om die reden in strijd met artikel 3 MRC.

Ad III.
De mededeling “milieuvriendelijke mestafvoer” op de website dient te worden aangemerkt als een absolute milieuclaim in de zin van de MRC, waarvan adverteerder op grond van artikel 3 MRC de juistheid dient aan te tonen. Albert Heijn heeft erkend – op dit moment – aan die bewijslast niet te kunnen voldoen. De Commissie heeft nota genomen van de mededeling dat de claim “milieuvriendelijke mestafvoer” inmiddels van de website verwijderd is. Dit neemt echter niet weg dat ten tijde van het indienen van de klacht deze onbewezen milieuclaim op de website was opgenomen.

RB 2190

Misleidende informatie over actie dagjes uit

RCC 24 juli 2014, RB 2190, dossiernr. 2014/00423 (Shell)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft een folder over “DE SHELL DAGJES UIT-ACTIE”, waarin 50% korting wordt geboden op dagjes uit. Onder het kopje “OVERZICHT VAN DAGJES UIT” staat onder meer: “Zie hieronder een greep uit het aanbod voor de verschillende Dagjes Uit. Kijk voor het volledige en actuele aanbod* op www.shell.nl/voordeligdagjeuit”. De asterisk verwijst naar de mededeling links onderaan de folder: “Het aanbod kan gedurende de actieperiode wijzigen”. Onder het kopje “DIERENPARKEN” staat onder meer: “Dolfinarium”. Toen klaagster kaarten wilde bestellen voor het Dolfinarium bleek dat daarvoor geen gebruik kon worden gemaakt van de actie van 50% korting. Er wordt een ander aanbod gedaan: klaagster kan kaartjes bestellen met 25% korting. Klaagster meent echter dat zij in aanmerking komt voor 50% korting. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de Commissie
Dat het in het kader van de onderhavige actie ook kan gebeuren dat in het geheel geen korting wordt geboden, maar dat slechts de mogelijkheid bestaat te betalen door het inwisselen van AirMiles, acht de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Nu deze informatie niet uitdrukkelijk in de onderhavige folder is opgenomen, is sprake van het verborgen houden van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie, brandstof tanken bij Shell of aankopen doen in de shop, te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Dat in de folder staat: “Kijk voor het volledige en actuele aanbod* op www.shell.nl/voordeligdagjeuit” en “* Het aanbod kan gedurende de actieperiode wijzigen”, leidt niet tot een ander oordeel. Deze mededelingen lijken veeleer te duiden op de vraag of, op een bepaald moment, op een bepaald in de folder vermeld “dagje uit”, zoals bijvoorbeeld het Dolfinarium, de actie “Tot 50% korting” nog van toepassing is. Niet duidelijk is dat in een aantal gevallen in het geheel geen korting wordt geboden, maar slechts de mogelijkheid bestaat te betalen met AirMiles. Ook maken de disclaimers niet duidelijk dat de maximale korting per beschikbare partner kan verschillen.

Adverteerder heeft bij verweer nog meegedeeld dat zij, na te hebben vernomen dat klaagster alleen op de korting via de vouchers had gerekend, het bureau Ticketsplus in gesprek heeft laten gaan met het Dolfinarium, en dat vervolgens puur uit klantvriendelijkheid naast de Miles Only actie aan klaagster exclusief 25% korting op de kaartjes is geboden. Naar het oordeel van de Commissie maakt dit alleen voor klaagster geldende aanbod bovenstaand oordeel niet anders.
RB 2181

Waarschuwing voor strenge controles en boetes geen intimiderende reclame

Vz. RCC 3 juli 2014, RB 2181, dossiernr. 2014/00395 (Sociale-Hygiene.nl)
Voorzittersafwijzing. Het betreft een aan klaagster geadresseerde brief met folder. In de aanhef van de brief staat: “Waarschuwing: strenge controles in uw gemeente”. In deze brief staan de boetes die kunnen worden opgelegd bij overtreding van de Drank- en Horecawet en wordt in dat verband voorts gezegd: “Uw gemeente kan ook tot intrekking van de vergunning of zelfs tot sluiting overgaan. Riskeer geen hoge boetes of sluiting! Controleer nu of u voldoende medewerkers heeft die in het bezit zijn van de SVH Verklaring Sociale Hygiëne.” Hierna worden dagcursussen genoemd die adverteerder aanbiedt en wordt voorts onder meer verwezen naar de “Training Hygiënecode HACCP” die in een bijgesloten folder wordt toegelicht. Klaagster stelt dat sprake is van een intimiderende en misleidende reclame voor cursussen. Er wordt gedreigd met boetes als geen cursussen worden afgenomen. De voorzitter wijst de klacht af.

Het oordeel van de voorzitter
Voor zover klaagster stelt dat de uiting misleidend is, stelt de voorzitter voorop dat bij de beoordeling van deze klacht dient te worden gelet op de totale uiting (een brief met folder) en de context waarin de bestreden mededelingen zijn geplaatst. Uitgaande hiervan acht de voorzitter het voldoende duidelijk dat de uiting strekt tot het aanprijzen van cursussen door adverteerder als commercieel bedrijf. Dat adverteerder in de uiting wijst op wettelijke verplichtingen en de mogelijkheid bij haar een wettelijk vereist certificaat (“SVH Verklaring Sociale Hygiëne”) te behalen, leidt niet tot een ander oordeel. Ook deze mededelingen strekken immers onmiskenbaar tot het aanprijzen van de diensten die adverteerder aanbiedt. In de begeleidende folder staat voorts een uitvoerige toelichting voor zover het betreft de “Training Hygiënecode HACCP” die adverteerder aanbiedt. Van misleiding is op grond van het voorgaande geen sprake.

Naar het oordeel van de voorzitter gaat de wijze waarop adverteerder op de noodzaak van het certificaat wijst en de mogelijkheid om bij haar dit certificaat te behalen, de grenzen van het toelaatbare niet te buiten. Weliswaar gaat enige dreiging uit van de verwijzing naar sancties die mogelijk zijn bij het ontbreken van het certificaat, maar het staat adverteerder vrij op deze wijze haar diensten aan te prijzen. Niet in geschil is immers dat deze sancties zullen (kunnen) volgen indien een bedrijf niet over dat certificaat beschikt, zodat daadwerkelijk een noodzaak bestaat om over het bedoelde certificaat te beschikken. Adverteerder mag hierop wijzen. Van intimidatie in de zin van artikel 14 van de Nederlandse Reclame Code is naar het oordeel van de voorzitter daarbij geen sprake.
RB 2180

Aanduiding als 'yoghurt' voor zuivelproduct Oikos toegestaan

RCC 2 juli 2014, RB 2180, dossiernr. 2014/00357 (Danone)
Afwijzing. Voeding. Geen misleiding. Het betreft de benaming “yoghurt” voor het zuivelproduct Oikos op verpakkingen, op de website van Danone (www.danone.nl) en in een televisiereclame. Op de verpakkingen staat “de stevige yoghurt bij trek”. Op de website en in de televisiecommercial wordt Oikos aangeprezen als “de yoghurt die steviger is dan je trek”. De klacht: het aanduiden van Oikos als “yoghurt” is in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat reclame niet oneerlijk mag zijn. Omdat Oikos een melk verdikt met polymeren is, en geen vet en melkzuurbacteriën bevat, voldoet het product niet aan de in artikel 8 van het Warenwetbesluit Zuivel gestelde eisen om yoghurt genoemd te mogen worden. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
De klacht dient naar het oordeel van de Commissie te worden afgewezen. Tegenover de enkele bewering van klager dat de aanduiding “yoghurt” voor Oikos-producten niet toegestaan is gelet op het verdikken van de melk met polymeren en de afwezigheid van vet en melkzuurbacteriën, heeft adverteerder gemotiveerd en onder verwijzing naar de toepasselijke bepalingen uiteengezet dat Oikos-producten voldoen aan de wettelijke vereisten die gelden voor de aanduiding van een zuivelproduct als yoghurt. Van de door klager gestelde misleiding bij de benaming van Oikos-producten is niet gebleken.