RB

Media  

RB 2499

Zinsnede 'met dezelfde of nog voordeligere tarieven' te absoluut

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2498, dossiernr. 2015/00773 (Met dezelfde of nóg voordeligere tarieven te absoluut)
Voorzittertoewijzing. Nutsvoorziening. De uiting: Het betreft de door adverteerder aan klager gezonden e-mail, in het bijzonder de eerste alinea daarvan. De klacht: In de eerste alinea suggereert adverteerder dat klager voordelig zijn energie-contract kan verlengen met “InControl met de iPhone 6”. Dat klinkt aantrekkelijk, maar bij het bekijken van de tarieven blijkt dat elektra wel goedkoper is, maar dat gas duurder is. Bovendien heeft het nieuwe contract een looptijd van 3 jaar en bedragen de vaste leveringskosten € 14,50 per maand, ofwel € 750,- per 3 jaar, terwijl klager daarvoor nu €  55,- per jaar betaalt. Gelet op het vorenstaande acht klager de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter:
In de gewraakte alinea zegt adverteerder bestaande klanten de mogelijkheid te geven uit dezelfde producten te kiezen als nieuwe klanten “Met dezelfde of nóg voordeligere tarieven.”. In klagers geval is daarvan geen sprake, integendeel. Hij zou, indien hij van dit aanbod gebruik zou hebben gemaakt onvoordeliger uit zijn geweest. Gelet hierop acht de voorzitter de zinsnede “Met dezelfde of nóg voordeligere tarieven” te absoluut. Blijkens het voorgaande is in de uiting onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan voortaan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2498

Geen 128GB SDkaart maar slechts korting bij de aanschaf

Vzr. RCC 11 augustus 2015, RB 2498, dossiernr. 2015/00765 (Onzorgvuldige tekst. Geen 128GB SD kaart maar korting)
VT voor zover nodig. Misleiding. SD kaart. De uiting: Het betreft de op 2 juli 2015 aan klager gezonder e-mail met de aanhef “Beantwoord 2 korte vragen voor een GRATIS gigagrote 128GB SD kaart t.w.v. 100,00 heer Ven” De klacht: Klager heeft de vragen beantwoord en daarbij stond “Beantwoord deze vragen en win”. Dit impliceert dat men bij beantwoording altijd prijs heeft. Vervolgens kreeg klager een e-mail met de mededeling “Helaas, u heeft de 128GB SSD niet gewonnen maar u bent wel de winnaar van de 20% korting op deze 128GB SD kaart, heer Ven”. Het is misleidend een SD te beloven, maar tenslotte slechts korting daarop te geven.

Het oordeel van de voorzitter: In de uiting wordt, bij juiste beantwoording van twee vragen, een 128GB SD kaart in het vooruitzicht gesteld, maar in plaats van een dergelijke kaart krijgt klager korting bij aanschaf van een kaart. Adverteerder erkent dat de tekst van de uiting onzorgvuldig is. Blijkens het voorgaande is in de uiting voor de gemiddelde consument onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code en beveelt hij adverteerder, voor zover nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2497

Boodschap in videofilm Lactacyd voldoende duidelijk

RCC 6 augustus 2015, RB 2497, dossiernr. 2015/00694 (Boodschap Lactacyd duidelijk)
Afwijzing. Lactacyd. De uiting: Het betreft een videofilmpje over het product Lactacyd, welk filmpje klaagster gezien heeft via https://www.youtube.com/watch?v=kOekrjj4di0. Het filmpje (“vragen (v)uurtje met Lactacyd”) toont mensen die op straat worden geïnterviewd over het reinigen van de vagina. In beeld verschijnt de stelling: “je vagina wassen met water is genoeg” met een vraagteken door die stelling. De reactie van een man luidt: “Dat vraag ik me eigenlijk ook af”. In beeld verschijnt de vraag: “Hoe reinig jij je vagina?”. Diverse vrouwen antwoorden: “Met water”. Een van hen voegt daaraan toe: “plus een washandje eventueel”. In beeld verschijnt: “Fabel? of Feit? Water is goed genoeg om je vagina te wassen”. Een aantal mensen zegt: “Feit”. Sommigen antwoorden: “Fabel”, waarop een vrouw zegt: “Als je bijvoorbeeld aan het afwassen bent, kun je niet alleen water gebruiken”. Dan is te lezen: “Water is mild en verfrissend maar….. water alleen is niet goed genoeg water + Lactacyd milde reiniging langdurige verfrissing voorkomen van ongemakken”. Op straat reageren twee mensen: “Echt”, “Nooit geweten…”, waarna zij het product (in verpakking) tonen. Ten slotte verschijnt in beeld: “Bestel een gratis sample” en “Lactacyd”.

De klacht: In het filmpje worden mensen op straat -volgens klaagster:“(uiteraard geacteerd)”-ingelicht over hygiëne van intieme delen. Ze verkondigen daarbij dat de stelling  “Water is goed genoeg om je vagina te wassen” een fabel is en suggereren dat je dagelijks zeep (in hun bewoording: “frisse wasgel”) móet gebruiken. Dit is misleidend voor een groot deel van de bevolking dat niet goed is voorgelicht over persoonlijke hygiëne. Zij krijgen de boodschap dat ze zeep moeten gebruiken bij het wassen van de vagina, terwijl dat niet wetenschappelijk kan worden onderbouwd. Verder raakt de vergelijking met het doen van de afwas met afwasmiddel kant noch wal.

Het oordeel van de Commissie:
De Commissie vat de klacht op in die zin dat in de uiting wordt gesuggereerd dat je dagelijks zeep moet gebruiken om je vagina te wassen, en dat die suggestie onjuist is. De Commissie acht deze klacht ongegrond, en overweegt daartoe het volgende. In het filmpje, waarin volgens het verweer sprake is van een levensecht straatinterview,  wordt noch gesteld noch gesuggereerd dat “zeep” moet worden gebruikt voor het reinigen van de vagina. Overigens wordt ook niet gesproken over “frisse wasgel”, zoals klaagster volgens de klacht kennelijk veronderstelt. De Commissie begrijpt uit het verweer dat de volledige naam van het in de uiting besproken product “Lactacyd Verfrissende Wasgel” is. In de uiting wordt het product echter aangeduid als “Lactacyd”. Gelet op het voorgaande mist de klacht feitelijke grondslag en dient deze om die reden te worden afgewezen. Overigens is bij verweer meegedeeld dat adverteerder het eens is met klaagster dat het onwenselijk is en zelfs onverstandig om de vagina dagelijks te wassen met zeep, omdat dagelijks gebruik van zeep de natuurlijke zuurgraad van de vagina zou verstoren. Adverteerder heeft vervolgens meegedeeld dat Lactacyd wasgel het tegendeel van zeep is, in die zin dat het een ‘zuur’ product is, dat helpt de zure bescherming van de vagina in stand te houden. Bij verweer heeft adverteerder ook meegedeeld dat het bestreden filmpje deel uitmaakt van de website vaginapagina.nl en dat op die website staat dat Lactacyd geen zeep bevat en wordt benadrukt dat het wassen van de vagina met zeep geen goed idee is. In de uiting zegt een vrouw: “Als je bijvoorbeeld aan het afwassen bent, kun je niet alleen water gebruiken”. Deze uitspraak moet duidelijk worden gezien in de context van de eerdere mededeling van de vrouw dat de stelling “Water is goed genoeg om je vagina te wassen” een “Fabel” is. Volgens de vrouw is “Water” kennelijk in beide gevallen “niet goed genoeg”. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2496

It's a German niet misleidend bij Zuid-Koreaanse Opel Karl

Vzr. RCC 7 augustus 2015, RB 2496, dossiernr. 2015/00758 ("It's a German" niet misleidend bij Zuid-Koreaanse Opel Karl)
Voorzittersafwijzing. Misleiding voornaamste kenmerk product. De klacht: Klager stelt dat in de televisiecommercial wordt gesuggereerd dat het om een model van Duitse kwaliteit gaat. In de uiting wordt de nadruk gelegd op de Duitse achtergrond van het merk Opel. Het in de televisiecommercial bedoelde model Karl is echter een in Zuid-Korea ontwikkelde en geproduceerde auto. Eigenlijk betreft het een Chevrolet/Daewoo Spark. Het betreft dus een Zuid-Koreaans product dat ook als zodanig dient te worden aangemerkt. Op grond van het voorgaande is volgens klager sprake van misleidende reclame.

Het oordeel van de voorzitter
1)  Kern van de klacht is dat er, anders dan in de televisiecommercial door de uitdrukkelijke verwijzing naar Duitse kwaliteit en Duitsers alsmede door de slogan “It’s a German” wordt gesuggereerd, geen sprake is van een in Duitsland vervaardigd product. Op zichzelf genomen is dit laatste juist. Adverteerder heeft erkend dat de auto, ondanks het voorgaande en de Duits klinkende naam ‘Karl’, niet in Duitsland wordt geproduceerd.

2)  Met betrekking tot de vraag of de gemiddelde consument door dit laatste wordt misleid is van belang welke betekenis deze consument aan de gesuggereerde Duitse herkomst van de auto zal toekennen. Klager stelt dat adverteerder hiermee verwijst naar Duitse kwaliteit, hetgeen blijkbaar ook de bedoeling van adverteerder is en waarschijnlijk zo door de gemiddelde consument zal worden opgevat. Van de televisiecommercial gaat derhalve in de eerste plaats de suggestie uit dat de aangeprezen auto van ‘Duitse kwaliteit’ is. Klager heeft niet gesteld dat de auto, nu deze niet in Duitsland wordt gefabriceerd, van een ‘andere’ kwaliteit is. De voorzitter ziet ook geen aanleiding om te oordelen dat de kwaliteit van de auto afwijkt van hetgeen de consument bij ‘Duitse’ kwaliteit verwacht. Daarnaast zal de gemiddelde consument naar het oordeel van de voorzitter op grond van de televisiecommercial veronderstellen dat de desbetreffende auto past bij auto’s van het Duitse merk Opel. In dit kader heeft adverteerder gesteld dat de Karl volledig nieuw is ontwikkeld door Duitse Opel engineers met behulp van Duitse technologie “om perfect bij het merk Opel aan te sluiten”.

3)  Uitgaande van het voorgaande zal de gemiddelde consument die op grond van de televisiecommercial verwacht een auto te kopen van ’Duitse’ kwaliteit die past bij het merk Opel, niet in zijn verwachtingen worden teleurgesteld. Op grond hiervan en mede in aanmerking genomen dat Opel door de consument waarschijnlijk als een Duits merk wordt beschouwd, acht de voorzitter de televisiecommercial niet misleidend. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Gelet op het bovenstaande wijst de voorzitter de klacht af.

RB 2495

Garantie veilig aanbetalen na faillissement is misleidend

RCC 8 juli 2015, RB 2495, dossiernr. 2015/00613 (Aanbetaling veilig na faillissement is misleidend)
Aanbeveling. Veilig aanbetalen. De uiting: Het betreft de volgende mededelingen op de homepage van de website www.cbw-erkend.nl: “CBW erkend Zeker van uw aankoop” en “Garanties van CBW-erkend: Veilig aanbetalen (…)”, en de volgende mededelingen op het voorblad van de folder “CBW-erkend Voorwaarden voor woonwinkels”: “Veilig aanbetalen". De klacht: In de uitingen wordt gesteld dat je zeker bent van je aankoop en dat je aanbetaling veilig is als de winkel waar je je aankoop hebt gedaan failliet gaat. Klager acht deze mededelingen misleidend. In geval van faillissement moet je namelijk uitwijken naar een van de door adverteerder geselecteerde alternatieve CBW-erkende leveranciers. Klager, die een keuken had gekocht bij een keukenleverancier in het hogere segment, heeft ervaren dat niet altijd een “reëel alternatief” beschikbaar is. Bovendien is de nieuwe leverancier volledig vrij om een willekeurige prijs te berekenen, aldus klager. Wordt de aanbetaling in mindering gebracht op een prijs die hoger is dan de oorspronkelijke prijs, dan moet de aanbetaling alsnog als verloren worden beschouwd. Er is dus geen enkele garantie dat je je geld niet kwijt bent. Daarom acht klager de bestreden mededelingen misleidend.

Het oordeel van de Commissie:
1. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de uitingen over de aanbetalingsgarantie van CBW-erkend misleidend acht omdat daarin volgens klager ten onrechte de indruk wordt gewekt dat je in geval van een faillissement je aanbetaling niet kwijt bent.

2. In de bestreden uitingen wordt de aanbetalingsgarantie onder meer aangeprezen met de mededelingen “Veilig aanbetalen” en “Gaat een winkel failliet, dan bent u uw aanbetaling (of: uw geld) niet kwijt”. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze - absoluut gestelde - mededelingen gemakkelijk aldus kunnen opvatten dat in geval van faillissement van de onderneming waarmee hij een overeenkomst heeft afgesloten het bedrag van zijn aanbetaling wordt terugbetaald dan wel als aanbetaling wordt aanvaard door een andere ondernemer die eenzelfde offertebedrag hanteert. In werkelijkheid houdt de garantie in dat de door de consument betaalde aanbetaling wordt verrekend als hij een vervangende overeenkomst sluit met een andere CBW-erkende ondernemer, die hiervoor een nieuwe offerte, die duurder kan uitvallen, uitbrengt. Adverteerder heeft toegegeven dat het mogelijk is dat als de nieuwe offerte - ook al is deze conform de normale prijzen van het betreffende bedrijf - hoger is dan de oorspronkelijke offerte van de failliete ondernemer en de koper niet op de hogere offerte wil ingaan, de koper zijn aanbetaling kwijt is.

3. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de bestreden uitingen voor de gemiddelde consument te absoluut en daarom onduidelijk ten aanzien van de voordelen van de aanbetalingsgarantie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Aan dit oordeel doet niet af dat de invulling die adverteerder aan de aanbetalingsgarantie geeft in de Algemene Voorwaarden wordt uiteengezet, nu de consument niet direct bij de bestreden uitingen, bijvoorbeeld door een asterisk, naar deze voorwaarden wordt verwezen. Omdat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en om die reden oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

4. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2494

Actiepakker kansspel met 300 vragen en 90 cent per minuut aan kosten

RCC 4 augustus 2015, RB 2494; dossiernr. 2015/00610 (300 vragen en 90cent per minuut om deel te nemen)
Gedeeltelijke aanbeveling. Kansspel. Digitale marketing communicatie. De uiting: Het betreft door klager ontvangen reclame per e-mail van 7 mei 2015 voor een actie: “Win een JUMBO waardebon”. In stap 1 staat onder meer:“Je hebt mogelijk gewonnen! Jouw email is geselecteerd. Maak direct kans op deze Superdeal: Een JUMBO WAARDEBON t.w.v. € 500.-”. en “Gratis nieuwsbrief dienst Actiepakker. Actiepakker sluit elke aansprakelijkheid uit wanneer informatie in deze e-mail niet correct, onvolledig of het niet tijdig overkomt, evenals indien er schade ontstaat ten gevolge van deze e-mail. Contact: info@blz2.nl, Kuiperssingel 2, Drachten”. In stap 2 staat onder meer: “Deze actie is nog geldig tot 7 mei. Antwoord op deze 3 vragen zodat we kunnen zien of we je de waardebon kunnen opsturen. Ken je JUMBO? Ja. Neen”. In stap 3 staat onder meer: “Je kunt nu kijken of je de waardebon van € 500,- euro kan verdienen! Opgelet! Er zijn nog slechts 5 waardebonnen over. (…) Kijk voor je waardebon. Je kunt nu nog gedurende 52 seconden deelnemen. Aan de deelname kunnen voorwaarden verbonden zijn”.

In stap 4 staat onder meer: “WORD JIJ ONZE WINNAAR VANDAAG? Vul je gegevens in: Voornaam: E-mail: Telefoonnummer: (…)”. Onderaan de pagina staat in relatief kleine letters: “Het tarief van deze dienst is € 0,90 per minuut. Om deel te nemen aan deze dienst, bestaande uit in totaal 300 quizvragen per telefoon, vult u uw telefoonnummer in op de internetpagina en wordt er aan u een PIN code beschikbaar gesteld. Uw PIN code vult u in op de pagina, zoals weergegeven op uw beeldscherm, om deze dienst te activeren. Op het moment dat u de (telefoon)verbinding verbreekt, kunt u de dienst stoppen. Blijf dus aan de lijn, beluister de vragen en vul het juiste antwoord in met optie 1 of optie 2 via uw telefoon. Deelname aan deze dienst is mogelijk tussen 10/02/2015 en 01/07/2015. Degene met de meeste vragen goed wint. Voor informatie kunt u contact opnemen per e-mail nl@quiz-fun.com.my of bezoek de website https://quiz-fun.com.my/nl-nl/. Conversion Factory, handelende onder de naam Quiz-Fun, is gevestigd in Kuala Lumpur (….)”. In stap 5 staat onder meer: “WIN COMPUTER PRIZE ID: JUMBO WAARDEBON LIJN IS OPEN:   0.33 SEC (…) 1 Bel 0909-4555111 €0,90 per minuut en je krijgt een unieke pincode te horen … blijf aan de lijn … 2 Vul je code hier in: (….)”. Onderaan de pagina staat in relatief kleine letters dezelfde tekst als hierboven aangehaald onder “stap 4” (Het tarief ... gevestigd in Kuala Lumpur (…))”.

De klacht: De klacht kan als volgt worden samengevat. De tijdsdruk van een minuut bij stap 3 is bijzonder sluw, omdat men daardoor niet de tijd neemt om bij de stappen 4 en 5 de kleine lettertjes onderaan de pagina te lezen. Het gaat om 300 vragen, een tarief van 90 eurocent per minuut, minstens 10 seconden per vraag, derhalve om minstens 50 minuten, hetgeen betekent dat de kosten minstens 45 euro bedragen. De meeste mensen zullen afhaken na een paar minuten, maar dat is wel “kassa” voor Actiepakker. Klager maakt met name bezwaar tegen “die truc met die tijdsdruk”. Klager vraagt zich af of het niet misleidend is om mensen doelbewust af te leiden van informatie over de kosten. In stap 5 is wel een tarief vermeld bij het te bellen telefoonnummer, maar intussen ziet men de seconden wegtikken, en dus de kans op gratis shoppen kleiner worden. Ook dat is misleidend. Als men terug gaat naar de mail, kan men weer opnieuw beginnen, sterker nog: een paar dagen later kan men nog steeds doorklikken vanuit de mail. De mededeling in stap 3: “Deze actie is nog geldig tot 7 mei” is dan ook onjuist; de vermelde datum is steeds die van “de huidige dag”. Opmerkelijk is ook dat er elke keer “nog slechts 5 waardebonnen over” zijn, volgens stap 3. Klager vindt de onderhavige uiting nogal stuitend, en “zeker geen reclame voor de bedrijven die eraan deelnemen”. Eerder ontving klager een soortgelijke uiting van Actiepakker, toen betreffende een bouwmarkt.

Het oordeel van de Commissie: 1. De Commissie stelt voorop dat zij verweerder sub 2 (hierna ook: Jumbo) niet verantwoordelijk acht voor de bestreden uiting. Zij overweegt daartoe dat Jumbo voldoende aannemelijk heeft gemaakt, onder meer door te verwijzen naar een waarschuwing op haar website, dat haar naam zonder haar toestemming in de uiting is gebruikt en dat de in de uiting opgenomen actie niet (mede) door Jumbo is georganiseerd. 2. Ten aanzien van de inhoud van de bestreden uiting overweegt de Commissie het volgende. Deze uiting, die bestaat uit verschillende “stappen”, dient als één geheel te worden beoordeeld. In de e-mail, die het eerste onderdeel van de uiting vormt, wordt gewezen op de kans die de geadresseerde maakt om een Jumbo waardebon ter waarde van € 500,- te winnen. Daarbij wordt nog niet gewezen op het feit dat men, om kans te maken op deze waardebon, gebruik dient te maken van een telefonische informatiedienst van € 0,90 per minuut. Dat gebeurt pas nadat men 3 vragen heeft moeten beantwoorden, over welke vragen overigens is vermeld: “Antwoord op deze 3 vragen zodat we kunnen zien of we je de waardebon kunnen opsturen”, hetgeen doet vermoeden dat het enkel juist beantwoorden van de 3 vragen kan leiden tot het toesturen van de waardebon. Uiteindelijk blijkt uit het hierboven onder “de bestreden uiting” als “stap 4” aangeduide deel van de uiting dat een 0909-nummer voor € 0,90 per minuut moet worden gebeld om kans te maken op het winnen van de waardebon. Deze informatie is essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Deze informatie had naar het oordeel van de Commissie voor de consument direct kenbaar moeten zijn, bij eerste confrontatie met de uiting. Dit geldt temeer nu in “stap 4” staat: “Je kunt nu nog gedurende 52 seconden deelnemen. Aan de deelname kunnen voorwaarden verbonden zijn”. Deze mededeling zet de lezer mogelijk aan tot overhaaste deelname, zonder dat hij voldoende op de hoogte is van de aan deelname verbonden voorwaarden, meer in het bijzonder het feit dat het gaat om een betaalde informatiedienst. Gelet op het bovenstaande is er sprake van een te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. 3. Klager heeft ook bezwaar gemaakt tegen de vermelding “Deze actie is nog geldig tot 7 mei”. De Commissie acht dit bezwaar gegrond, nu in de in de “stappen 4 en 5” opgenomen voorwaarden staat: “Deelname aan deze dienst is mogelijk tussen 10/02/2015 en 01/07/2015”, hetgeen onverenigbaar is met de mededeling “Deze actie is nog geldig tot 7 mei”. In zoverre gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De Commissie acht verweerders sub 1 en 3 beide verantwoordelijk voor de onderhavige overtredingen van de NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt verweerders sub 1 en 3 aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.Ten aanzien van verweerder sub 2 wijst zij de klacht af.

RB 2492

Reclame en geen Reply To-veld van AD in strijd met Code email

RCC 4 augustus 2015, RB 2492; dossiernr. 2015/00736 (Reclame per email en geen Reply To-veld van AD)
Aanbeveling. Bijzondere reclamecode. Geen email van het AD. De uiting: 1. Een door klager ontvangen email van 26 mei 2015, 18:04 uur, afkomstig van “AD ?bounce@mail.ad.nl?” met als onderwerp: “Bevestiging startdatum van uw abonnement”. 2. Een door klager ontvangen email van 16 juni 2015, 13:32 uur, afkomstig van “Algemeen Dagblad ?noreply@mail.ad.nl?” met als onderwerp: “Disney abonnee actie. 10,- korting met code: ADW081”. De klacht: Tegen de verschillende uitingen heeft klager de volgende bezwaren. Ad 1. De uiting is een 2e bevestigingsmail betreffende een door klager afgesloten proefabonnement op het AD, maar wijst daarnaast op “AD Voordeel” en is in zoverre aan te merken als reclame per e-mail. De uiting, verzonden vanaf “AD ?bounce@mail.ad.nl?, heeft als reply tot-adres: geenantwoord@ad.nl. Onderaan de mail staat: “reacties gestuurd naar dit e-mailadres worden niet gelezen”. Een door klager verzonden e-mail kwam dan ook als onbestelbaar retour (bounce). Hiermee wordt artikel 2.3 van de Code reclame via e-mail 2012 (hierna: Code e-mail) overtreden. Ad 2. In deze uiting wordt klager als AD-abonnee korting aangeboden op Disney-cd’s en boekjes. Ook deze mail is reclame via e-mail. Klager acht de uiting in strijd met artikel 1.3 Code e-mail. Naar zijn mening is er geen sprake van een gelijksoortig product in de zin van die bepaling. Verder is de uiting in strijd met artikel 2.2 Code e-mail, omdat het adres en contactgegevens van het AD of een directe verwijzing daarnaar in de e-mail ontbreken.

Het oordeel van de Commissie:
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende. Ad 1. In deze mail is vermeld op welke datum de eerste krant in het kader van klagers proefabonnement op het AD zal worden bezorgd. In de mail staat ook: “En er is meer… Als klant van het AD heeft u toegang tot allerlei voordeel en acties, speciaal voor u geselecteerd. Neem eens een kijkje op www.ad.nl/voordeel”. Naar het oordeel van de Commissie wordt hier niet alleen informatie verstrekt in verband met klagers abonnement, maar houdt de betreffende mededeling tevens een aanprijzing in van www.ad.nl/voordeel en het/de daarop te vinden voordeel/acties, geselecteerd voor de klanten van het AD. In zoverre is er sprake van reclame per e-mail en had de betreffende e-mail moeten zijn voorzien van een werkend antwoordadres in het Reply To-veld, waarop response kan worden ontvangen. Nu dat niet is gebeurd, is de uiting in strijd met artikel 2.3 Code e-mail. 

Ad 2. In uiting 2 wordt aan klager € 10,- korting aangeboden op “MAGISCHE LEES- & LUISTERBOEKJES”. Meer in het bijzonder bestaat dit product uit, zoals blijkt uit de e-mail: 12 unieke boekjes, 12 cd’s, unieke verzamelbox, kleurplaten, disney stickers en kartonnen minifiguurtjers. De Commissie deelt niet het oordeel van verweerder dat hier sprake is van een product dat gelijksoortig is (als bedoeld in artikel 1.3a Code e-mail) aan het dagblad AD. Nu ook niet is gebleken dat klager door een actieve handeling vooraf toestemming heeft verleend voor het verzenden van reclame per e-mail, is de onderhavige uiting in strijd met artikel 1.3a Code e-mail. In de uiting zijn het adres en contactgegevens van verweerder niet opgenomen en ontbreekt een (duidelijke) verwijzing naar die gegevens. In zoverre is de uiting in strijd met artikel 2.2 Code e-mail. Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht uiting 1 in strijd met artikel 2.3 Code e-mail en uiting 2 in strijd met de artikelen 1.3a en 2.2 Code e-mail. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

 
RB 2491

Alleen vermelding postbusnummer bij brievenbusreclame onvoldoende

RCC 4 augustus 2015, RB 2491; dossiernr. 2015/00721 (Alleen vermelding postbusnummer opdrachtgever bij brievenbusreclame onvoldoende)
Bijzondere reclamecode. Brievenbuspost. De uiting: Het betreft een aan klaagster gerichte Direct Mail, afkomstig van adverteerder met als onderwerp: “verzekerd bij arbeidsongeschiktheid”. De klacht: Adverteerder heeft artikel 2 van de Code brievenbus reclame, huissampling en direct response advertising (CBR) overtreden door zich niet met een daadwerkelijk bereikbaar adres te identificeren. Adverteerder heeft artikel 5.2 van de Code voor het gebruik van Postfilter 2015 (Code Postfilter 2015) overtreden door het Nationaal Postregister niet te raadplegen voordat betrokkenen worden benaderd.

Het oordeel van de Commissie:
Ten aanzien van klacht A
De bestreden uiting betreft geadresseerde reclame die via de brievenbus is verspreid. Op deze reclame is – naast de algemene bepalingen van de Nederlandse Reclame Code – de CBR van toepassing. Krachtens artikel 2 CBR dient de opdrachtgever zich in brievenbusreclame zodanig te identificeren, dat hij gemakkelijk kenbaar en daadwerkelijk bereikbaar is voor de ontvanger. Daartoe moeten naam en adres van de opdrachtgever worden vermeld en kan niet worden volstaan met de vermelding van het postbusnummer van de opdrachtgever. Nu in de onderhavige uiting het adres van adverteerder ontbreekt en slechts een postbusnummer is vermeld, is de uiting in strijd met artikel 2 CBR. Dat – zoals adverteerder aangeeft – de geadresseerde in de uiting wordt doorverwezen naar adverteerders internetsite waarop al haar adres- en correspondentiegegevens staan, maakt het oordeel van de Commissie niet anders.

Ten aanzien van klacht B
Uit de door klaagster overgelegde gegevens is vast komen te staan dat zij staat ingeschreven in het Nationaal Postregister en dat zij om die reden geen reclame via Direct Mail had mogen ontvangen. Op grond van artikel 5.2 van de Code Postfilter 2015 dient een afzender, voordat hij een adressenbestand met Prospects wil gebruiken voor het verzenden van Direct Mail, altijd het Nationaal Postregister te raadplegen, en is het hem niet toegestaan een Prospect te benaderen van wie de gegevens zijn opgenomen in het bestand van het Nationaal Postregister. Nu adverteerder niet aan deze verplichting heeft voldaan, heeft zij gehandeld in strijd met artikel 5.2 Code Postfilter 2015. Dat adverteerder kennelijk in de veronderstelling verkeerde dat alle Prospects via hun werkgever op correcte wijze een opt-out mogelijkheid was geboden, doet hieraan niet af.

Ten aanzien van klacht C
Naar aanleiding van de namens klaagster aan adverteerder verzonden klacht waarin is aangegeven dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met (onder andere) de Code Postfilter 2015 heeft adverteerder op 3 juni 2015 – voor zover van belang – aan klaagster bericht: “Kennelijk is er in deze campagne een fout geslopen. Aan deze campagnes ligt een complex proces ten grondslag waarin diverse partijen betrokken zijn. Ergens in dat proces is in uw geval blijkbaar iets niet goed gegaan. Wij betreuren dat zeer en ik wil dan ook bij deze mijn oprechte excuses aanbieden. Wij zullen er voor zorgen dat u niet meer benaderd wordt. Uw signaal helpt ons om dit proces verder te verbeteren.” (…). Nu van een onderzoek niet is gebleken, terwijl adverteerder op grond van artikel 6.2 Code Postfilter 2015 gehouden was de klacht nader te onderzoeken, is de Commissie van oordeel dat adverteerder in strijd heeft gehandeld met voornoemd artikel.

Ten aanzien van klacht D
De Commissie is van oordeel dat adverteerder artikel 7 van de Code Postfilter 2015 heeft geschonden door niet zelf aan haar Prospects de gelegenheid te bieden om geen Direct Mail te ontvangen. Dat – zoals adverteerder stelt – werknemers van haar klant(en) de mogelijkheid krijgen om voorafgaand aan een campagne bij hun werkgever aan te geven dat zij niet door adverteerder wensen te worden aangeschreven maakt het oordeel van de Commissie niet anders. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht op grond van hetgeen hiervoor is overwogen de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 CBR, artikel 5.2 Code Postfilter 2015, artikel 6.2 Code Postfilter 2015 en artikel 7 Code Postfilter 2015. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
RB 2490

Installatie Mediabox Ziggo duurt langer dan 30 minuten

'RCC 4 augustus 2015, RB 2490; dossiernr. 2015/00719 (Mediabox Ziggo heeft langere installatietijd dan 30 minuten)
Aanbeveling. Misleidende voornaamste kenmerken product. Ziggo mediabox.  De uitingen: Uiting 1Het betreft de verpakking van adverteerders mediabox waarop – voor zover van belang – onder meer staat: “Ziggo Digitale TV. Het omwisselen en installeren.” (…) “Binnen 30 minuten geïnstalleerd”. Uiting 2 De bij de mediabox van adverteerder behorende handleiding. Hierin staat onder meer: “D. Installatiegarantie”. (…) Als u wilt, kunt u binnen 8 weken na ontvangst van het installatiepakket een monteur aanvragen. Hij komt dan bij u thuis om gratis de Ziggo diensten aan te sluiten”. De klacht: Ten aanzien van uiting 1: In de reclame-uiting staat dat de installatie van de mediabox binnen 30 minuten is voltooid. Volgens klager is dat feitelijk onjuist. De installatie heeft in het geval van klager vele uren geduurd en volgens hem is dit een structureel probleem. Toen klager belde met de helpdesk van Ziggo bleek er namelijk een menu-optie te zijn voor de situatie dat de installatie van de mediabox langer duurt dan 30 minuten. Ten aanzien van uiting 2: Adverteerder biedt volgens de bij de mediabox bijgevoegde handleiding een installatiegarantie, hetgeen inhoudt dat er – in het geval een consument problemen ondervindt bij de installatie van de mediabox – kosteloos een monteur langskomt. Klager heeft echter ervaren dat de helpdesk van adverteerder hem slechts een monteur aanbood tegen betaling van € 60,- per uur.

Het oordeel van de Commissie:
Ten aanzien van uiting 1: De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat volgens klager de onderhavige uiting misleidend is nu hierin staat: “binnen 30 minuten geïnstalleerd”, terwijl klager heeft moeten ervaren dat de installatie veel meer tijd in beslag nam. Vast is komen te staan dat de installatie van de mediabox niet in alle gevallen binnen de aangegeven 30 minuten wordt voltooid omdat zij (negatief) kan worden beïnvloed door factoren die kennelijk niet in de invloedsfeer van adverteerder liggen. Nu in de uiting in absolute zin staat: “binnen 30 minuten geïnstalleerd”, terwijl vast staat dat er een (geringe) kans bestaat dat de installatie niet binnen de aangeduide tijd kan worden voltooid, is de Commissie van oordeel dat er geen juiste informatie is verstrekt ten aanzien van de voordelen van de installatie van de mediabox als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ten aanzien van uiting 2: Klager acht uiting 2 misleidend omdat hierin de indruk wordt gewekt dat de consument bij de installatie van de diensten van adverteerder – indien gewenst – binnen acht weken na aanschaf van de mediabox gratis hulp kan ontvangen van een monteur, terwijl klager heeft ervaren dat adverteerder hiervoor € 60,- per uur in rekening wilde brengen. Adverteerder heeft aangevoerd dat onduidelijk is wat er precies is afgesproken tijdens het klantcontact dat heeft plaatsgevonden tussen klager en adverteerder en dat elke consument die bij haar een mediabox bestelt een beroep kan doen op de door haar aangeboden installatiegarantie, hetgeen inhoudt dat hij – binnen een termijn van acht weken – recht heeft op een gratis monteur. De Commissie ziet geen aanleiding om aan te nemen dat de door adverteerder verstrekte informatie onjuist is, zodat hetgeen in de reclame-uiting wordt vermeld niet onjuist of misleidend kan worden geacht. Wellicht is in de onderhavige kwestie sprake geweest van een onjuiste mededeling van één van de medewerkers van de helpdesk van adverteerder; dit brengt echter niet met zich dat de bestreden uiting misleidend is. Op grond van het vorenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht op grond van het voorgaande reclame-uiting 1 in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt – voor zover nodig – adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
RB 2489

Actieaanbod Airfryer geldt niet voor alle Mora en Aviko producten

RCC 4 augustus 2015, RB 2489; dossiernr. 2015/00757 (Actieaanbod Airfyer geldt niet voor alle Mora en Aviko producten)
Aanbeveling. Misleidende ontbrekende informatie. Huishouden en inrichting. De uiting: een uiting op de website van Philips (https://www.philips.nl/c-m-ho/koken/airfryer-topic.html), waarin een Philips Airfryer is afgebeeld met daarbij een actiebutton met de mededeling: “Gratis Mora & Aviko producten t.w.v. € 20,-”, gevolgd door de logo’s van Mora en Aviko. Onder de kop “Gratis Mora en Aviko producten (t.w.v. € 20)” staat: “Hoe ontvangt u gratis Mora en Aviko producten (t.w.v. € 20)? Wilt u deelnemen aan deze actie? Het enige wat u dan hoeft te doen is het volgen van de onderstaande stappen. Koop uw Airfryer en schrijf u in voor de actie* (…) Koop uw Mora of Aviko producten bij de supermarkt. Bewaar de volledige (originele!) streepjescodes van de Mora en Aviko verpakkingen, en upload deze via uw persoonlijke link (…) *(…) Lees de complete actievoorwaarden.” een kaartje op het schap in de winkel met (overeenkomstig de onder A beschreven uiting) de afbeelding van een Philips Airfryer met daarbij een ‘sticker’ met de mededeling: “Gratis Mora & Aviko producten t.w.v. € 20,-”, gevolgd door de logo’s van Mora en Aviko. De klacht: In de uitingen staat niet dat de actie slechts voor bepaalde producten van Mora en Aviko geldt. Klager heeft direct na aanschaf van de Airfryer producten van Aviko en Mora gekocht. Pas na registratie op de website van Philips blijkt welke producten voor de actie in aanmerking komen. Klager acht de uitingen misleidend.

Het oordeel van de Commissie: 1. De Commissie stelt voorop dat de onderhavige beslissing betrekking heeft op de door klager in zijn klacht genoemde en hiervoor als ‘uiting A’ en ‘uiting B’ beschreven reclame-uitingen. Dit betekent dat de Commissie niet oordeelt over de door Philips genoemde en als bijlagen bij het verweer gevoegde ‘wobbler’ en leaflet. 2. Niet is in geschil dat in elk geval Philips verantwoordelijk moet worden geacht voor de bestreden uitingen A en B. Nu de namen en logo’s van Mora en Aviko uitdrukkelijk deel uitmaken van deze uitingen, moeten naar het oordeel van de Commissie verweerders sub 2 en 3 mede verantwoordelijk gehouden worden voor de reclame-uitingen. Mora en Aviko hebben meegedeeld zich voor wat hun inhoudelijke verweer op de klacht aan te sluiten bij het verweer van Philips. 3. Vast is komen te staan dat de actie van gratis Mora en Aviko producten ter waarde van € 20,- bij de aanschaf van een Philips Airfryer slechts geldt voor bepaalde producten van Mora en Aviko. Deze beperking blijkt niet uit de bestreden uitingen A en B. In beide uitingen ontbreekt op de actiebutton/sticker die bij de Airfryer is geplaatst een verwijzing naar de actiepagina op de website voor de “deelnemende producten” en de actievoorwaarden. Bovendien wordt op de website in het stappenplan om de gratis Mora en Aviko producten (t.w.v. € 20) te ontvangen slechts meegedeeld “Koop uw Mora of Aviko producten bij de supermarkt”, zonder dat de consument gewezen wordt op het feit dat niet alle producten aan de actie meedoen. Gelet op het voorgaande kunnen de uitingen naar het oordeel van de Commissie bij de gemiddelde consument gemakkelijk de indruk wekken dat de absoluut gestelde aanbieding “Gratis Mora & Aviko producten t.w.v. € 20,-” voor alle producten van deze merken (tot een maximum van € 20,-) geldt. 4. Dat het actieaanbod van gratis Mora en Aviko producten bij aanschaf van een Airfryer niet voor alle producten geldt, is geen beperking waarop de gemiddelde consument bedacht hoeft te zijn. Dit betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit te kunnen nemen over het deelnemen aan de actie, welke informatie daarom tijdig en op duidelijke wijze moet worden verstrekt. Nu dat in de onderhavige uitingen A en B niet wordt gedaan, en de gemiddelde consument daardoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Onder verwijzing naar hetgeen onder 2 is overwogen, houdt de Commissie naast verweerder sub 1 verweerders sub 2 en 3 medeverantwoordelijk voor deze overtreding van de NRC. 5. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.