RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 780

Red Bull - juiste bronvermelding

RCC 17 februari 2011, dossiernr: 2010/00920 (Promotor - Red Bull)

Reclamerecht. Herkenbaarheid reclame. Drukpers. In het maandblad promoter wordt een artikel "Herfst? Scherp op weg" gepresenteerd. Enkele tips worden gegeven om alert te blijven, waaronder Een blikje Red Bull geeft extra scherpte en alertheid" in een kader staat: "Het Britse Sleep Research Centre deed onderzoek naar de effecten van het drinken van functionele energydrink bij vermoeide automobilisten. Hieruit blijkt dat het drinken van een blikje Red Bull (250 ml) al bijdraagt aan het terugdringen van rijfouten in de eerste 60 tot 90 minuten rijden; twee blikjes voorkomen vrijwel alle slaapgerelateerde incidenten tijdens de eerste 90 minuten op de weg.” In een grafiek is het aantal verkeersongelukken weergegeven bij 250 ml Red Bull in vergelijking tot een controledrank (placebo).
 
Uiting lijkt een redactioneel artikel, maar is reclame voor Red Bull energydrink zonder 'advertorial'. De advertentie bevat juiste bronvermelding van het onderzoek, dat is uitgevoerd door Loughborough Sleep Research Centre.

Juistheid is niet bestreden, echter dat de uiting niet als reclame herkenbaar is. Red Bull noemt in verweer ook dat er sprake is van reclame. Is er sprake van voldoende herkenbare reclame? Er is geen gebruik gemaakt van de neutrale omschrijving "energydrink", maar uitdrukkelijk wordt gesproken over de drank "Red Bull". Hieruit volgt nog onvoldoende dat er sprake is van reclame. Zonder aanduiding "advertorial" is er strijd met artikel 11.1 NRC. Commissie doet aanbeveling.

Commissie begrijpt de klacht aldus dat de bestreden uiting niet als reclame herkenbaar is. De juistheid van de inhoud van de publicatie is door klager niet bestreden.
 
Red Bull, die in zijn verweer de uiting als advertentie heeft bestempeld, heeft niet weersproken dat sprake is van een reclame-uiting voor haar product. Beoordeeld dient te worden of de bestreden uiting voldoende als reclame herkenbaar is in de zin van artikel 11 sub 1 NRC.
 
Bij eerste indruk lijkt sprake te zijn van een redactioneel artikel. In dit artikel worden de gunstige effecten van het drinken van functionele energydrink bij vermoeide automobilisten beschreven. Zowel bij de tips om alert te blijven onderweg als bij de beschrijving van het onderzoek waarop de tips gebaseerd zijn wordt niet de neutrale omschrijving 'energydrink' gebruikt, maar wordt uitdrukkelijk de drank van Red Bull genoemd. Hieruit blijkt echter nog onvoldoende duidelijk dat de bestreden uiting in feite reclame betreft voor Red Bull energydrink. Ook overigens bevat de uiting geen aanduiding, zoals het woord “Advertorial”, waaruit blijkt dat het in feite om een reclame-uiting voor dat product gaat.
 
De uiting is op grond van het voorgaande in strijd met artikel 11 sub 1 NRC.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: NRC (nieuw) art. 11.1

RB 771

Postcode Loterij - voor u in kaart gebracht

RCC 14 maart 2011, Dossiernr: 2011/00058 (Nationale Postcode Loterij)

Reclamerecht. In een reclamefolder wordt met de kop “Voor u in kaart gebracht: winnaars in 2010 bij u in de buurt!” een plattegrond weergegeven met getekende parachuutjes voorzien van €-teken op locaties in de buurt van klagers adres waar in 2010 een prijs is gevallen (red. zie originele uiting inzet). Klacht: het betreft een nieuwbouwwijk in aanbouw, locaties zijn nog niet gerealiseerde straten. Parachuutjes zijn in het midden van winnende postcodegebied geplaatst, is niet onjuist. Alleen postcode van deelnemers kan prijs vallen.

De Commissie acht voldoende aannemelijk gemaakt dat aan deelnemers van de NPL met dezelfde postcode als klager of een nabijgelegen postcode in de periode januari tot en met oktober 2010 daadwerkelijk prijzen zijn toegekend. Hieruit volgt dat aan de op de gewraakte uiting getoonde parachutes winnende postcodes zijn verbonden. Van misleiding is daarom geen sprake. De Commissie wijst de klacht af.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf - volgt later)
 

RB 770

Aer Lingus - vanaf-prijs

RCC 14 maart 2011, dossiernr: 2011/00053 (Aer Lingus)

Reclamerecht. Bijzondere Reclamecode Reisaanbiedingen. De Januari-aanbieding op www.aerlingus.com was een reis naar Dublin vanaf €34,99 (enkele reis incl. luchthavenbelasting en toeslagen). Tijdens het boeken blijkt de prijs verhoogd te worden met €75,79 voor belasting en toeslagen. Prijs is dus incorrect. Verweer: Genoemde tarieven zijn vanaf-tarieven, onder voorbehoud van beschikbaarheid. Wanneer er geen stoelen meer beschikbaar zijn voor de aanbieding, wordt het tarief hoger. Onderaan de pagina wordt het bedrag van de tax vermeld.

Commissie: gebleken is dat de reis á €34,99 is te boeken. Artikel V sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) bepaalt, dat aanbieders (van reisdiensten) dienen te zorgen voor een redelijke beschikbaarheid van de door hen in reclame-uitingen aangeboden diensten voor de genoemde prijs; dat is ook het geval. Commissie wijst de klacht af. 

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: Reclamecode Reisaanbiedingen (RR): V sub 1

RB 772

AXE - Engelen bestaan niet

RCC 7 maart 2011, dossiernr. 2011/00002 (AXE gevallen engelen)

In navolging van onze eerdere aankondiging (AXE met toepasselijk verwijzingsnr. RB 666), is er een klacht over de gevallen-engelen reclame, dat de uiting "zeer aanstootgevend [is] voor een groot aantal katholieken en protestanten in Nederland, nu deze groep niet gelooft in het bestaan van engelen op de aarde". 

De Commissie vat de klacht, gelet op de inhoud, aldus op dat klager de reclame-uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), dan wel deze nodeloos kwetsend acht in de zin van artikel 4 NRC.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen dan wel nodeloos kwetsend is, stelt de Commissie zich, gelet op het subjectieve karakter van deze criteria, terughoudend op. In de onderhavige reclame acht de Commissie de grens van het toelaatbare niet overschreden. Zij overweegt daartoe dat duidelijk is dat de reclame niet serieus dient te worden opgevat. De Commissie heeft er begrip voor dat de uiting niet door een ieder wordt gewaardeerd, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

De Commissie wijst de klacht af.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).
Regeling: NRC (nieuw) 2 en 4

RB 769

SNS Bank - trampoline springen. Geen strijd met enige bepaling

RCC 14 maart 2011, Dossiernr. 2010/00970 (SNS Bank van familie Kaptan - trampoline)

Reclamerecht. In de tv-commercial is een huis te zien dat te koop staat, in de tuin springen twee kinderen gelijktijdig op een trampoline. Dit is een onveilige situatie. Situatie die mogelijk als onveilig wordt beschouwd brengt naar voorzitters oordeel geen strijd met enige bepaling van NRC; niet in behandeling genomen (NIB); bezwaar...

Bezwaar: tips voor veilig gebruik: niet onder 6 jaar laten springen, slechts één springer met veiligheidsnet. Commissie: enthusiasme van het gezin voor het te koop staande huis wordt gesymboliseerd. Hoewel niet valt uit te sluiten dat het springen op een trampoline tot ongelukjes of blessures leidt, is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van strijd met enige bepaling van de NRC, zodat als volgt wordt beslist.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf) 

RB 768

NLEnergie: naam, faam, stem, reputatie en portret Froger

Rb. Amsterdam 10 november 2010, LJN BP8979 (De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. tegen [A] (red. Natasja Froger), [AA] Showtime Entertainment B.V. & The Talent Company B.V.)
 
Reclamerecht. Civielrechtelijke procedure. Natasja Froger pleegt geen toerekenbare tekortkoming en onrechtmatige daad op grond van gesteld toerekenbaar tekort schieten in de uitvoering van de overeenkomst met NLEnergie Maatschappij (hierna: NLEnergie, in uitspraak NEM) m.b.t. reclame-uitingen waarbij NLEnergie het exclusieve recht werd verleend om in haar reclame-uitingen de naam, faam, stem en reputatie en het portret van gedaagde te gebruiken ten behoeve van de promotie van de diensten van NLEnergie maatschappij (“Ik zeg doen”-campagne). Froger heeft na kritiek op de campagne nieuwe eisen gesteld aan de NLEnergie. De NLEnergie stelt i.c. dat gedaagden hun medewerking aan het vervolg van de campagne hebben geweigerd en eist terugbetaling. O.a. Geen verzuim zonder ingebrekestelling. De vorderingen van NLEnergie worden afgewezen.

2.5.  Bij e-mail van 8 mei 2009 heeft NEM als volgt aan [B] van TTC bericht, voor zover hier relevant:  “(…) Het is bij ons nogal verkeerd gevallen dat jij daags nadien expliciet hebt laten weten dat [A] zich niet meer beschikbaar zou houden voor medewerking aan de nieuwe campagne. Hierdoor waren wij genoodzaakt de voorbereidingen door ons reclamebureau per onmiddellijk on hold te zetten gezien de reeds ingekochte GRP’s met spoed op zoek te gaan naar een nieuw concept en nieuw gezicht voor onze campagne. (…) In het licht van het vorengaande verlangen wij komende week een persoonlijk onderhoud met jou op ons kantoor, waarin de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst met [A] te formaliseren.

(…)

4.1.  Het meest verstrekkende verweer van [A] en Showtime luidt dat zij niet in gebreke zijn gesteld. Dit verweer slaagt. Anders dan NEM stelt, kan haar e-mail van 8 mei 2009 niet als een ingebrekestelling worden aangemerkt. De e-mail bevat immers geen redelijke termijn voor nakoming of een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat de wederpartij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld, zoals artikel 6:82 BW vereist.
Het betoog van NEM, dat het verzuim is ingetreden zonder ingebrekestelling omdat zij uit de e-mail van 18 augustus 2009 heeft afgeleid dat [A] en Showtime in de nakoming van de overeenkomst zullen tekortschieten, gaat niet op.

[A] heeft ter comparitie toegelicht dat zij bezwaar heeft gemaakt bij NEM in verband met de negatieve berichtgeving over de mediacampagne jegens haar persoon en over de inhoud van die campagne met betrekking tot de laagste prijsgarantie en de call centra. Nadat NEM haar op die punten was tegemoetgekomen, heeft zij steeds haar bereidheid uitgesproken om met NEM te overleggen over het voortzetten van de campagnes. De e-mail van 18 augustus 2009, die een weergave bevat van tussen partijen gemaakte afspraken, is volgens [A] bedoeld als een voorstel tot verdere samenwerking, zoals ook blijkt uit het slot daarvan. Deze toelichting van [A] komt begrijpelijk voor omdat NEM uiteindelijk is tegemoetgekomen aan haar bezwaren. Nu NEM hier niets tegenover heeft gesteld waaruit blijkt dat [A] niet tot verdere medewerking aan de overeenkomst bereid was, wordt het ervoor gehouden dat [A] en Showtime ten onrechte niet in gebreke zijn gesteld. Derhalve is er geen sprake van verzuim, zodat de vordering reeds op die grond zal worden afgewezen.

4.2.  Ook al zou het voorgaande anders zijn, dan geldt dat [A] en Showtime terecht hebben aangevoerd dat de overeenkomst, behoudens met betrekking tot de mediacampagne, voor het overige gewoon is uitgevoerd door middel van prints en billboards en dat [A] haar medewerking daaraan nooit heeft geweigerd. NEM heeft gesteld dat de e-mail van 18 augustus 2009 als een mededeling tot niet-nakoming moet worden gezien, met name wegens de daarin genoemde ingangsdatum van 1 november 2009.

Daartegenover heeft [A] ter comparitie aangevoerd dat NEM op grond van artikel 2.4 van de overeenkomst gehouden is om rekening te houden met haar beschikbaarheid en dat zij tijdig aan NEM heeft bericht dat zij vanwege haar andere activiteiten pas vanaf 1 november 2009 beschikbaar was. Mede gelet op het feit dat de meeste campagnes van NEM omstreeks drie maanden duren, was er aldus voldoende tijd voor de uitvoering van een nieuwe mediacampagne, aldus [A].

Dit verweer is ter comparitie onvoldoende weersproken gebleven, zodat het ervoor wordt gehouden dat van een toerekenbare tekortkoming van [A] en Showtime geen sprake was.

4.3.  Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1. is overwogen, zal de op onrechtmatige daad gebaseerde vordering tegen TTC eveneens worden afgewezen.

Lees het vonnis hier (link) en hier (pdf).

Regeling: 6:82 BW

RB 767

Yarden - een volledige uitbesteding

RCC 17 maart 2011, Dossiernr: 2011/00118 (yarden)

Reclamerecht. Uitvaart wordt namens Yarden uitgevoerd door lokale ondernemer CVU (klacht a) en deze voerde de uitvaart op een eigen, geadverteerde wijze afwijkend uit (klacht b). De op adverteerders website gesuggereerde mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld een zwarte kist en meer drukwerk, bleken bij CVU niet realiseerbaar. Uit de website blijkt niet dat de uitvoering van de uitvaart kan worden uitbesteed; ontbreken van deze informatie; onvolledigheid. Gevolg van uitbesteding dat gedane uitvaartsuggesties niet realiseerbaar zijn. Onvolledige informatie ex art. 8.2 aanhef en onder b NRC misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van art. 7 NRC.

Uit de website blijkt niet dat adverteerder de uitvoering van een uitvaart kan uitbesteden, in welk geval deze door een geheel andere, lokale onderneming wordt uitgevoerd. Waar men voor het uitvoeren van een uitvaart bewust voor een uitvaartonderneming pleegt te kiezen, acht de Commissie de uiting, door het ontbreken van deze informatie, onvolledig. Een gevolg van uitbesteding is bovendien dat de door adverteerder in de uiting gedane suggesties, ten aanzien van de wijze waarop men een uitvaart kan laten uitvoeren, niet dan wel niet allemaal realiseerbaar zijn.
 
Blijkens het voorgaande is in de uiting onvolledige informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).
 
Regeling: NRC (nieuw) art. 7, 8.2 onder b.

RB 766

Loft: voorwaarden aan tijdstip van uitzenden

RCC 14 maart 2011, Dossiernr: 2011/00007 (film "Loft")

Reclamerecht. tv-reclame voor de film "Loft". Enkele scènes worden getoond o.a. naakte, kennelijk (ge)dode vrouw die voorover op een bed met bebloede lakens ligt, en van een beeldvullend vleesmes dat uit een messenblok wordt gepakt. Uitgezonden om 18:50, volgens klaagster te vroeg voor uitingen waarin seks en moord voorkomt. NICAM-gekeurd 9 jaar-classificatie; vermelding officiële NICAM-logo's van de film in de spot. Art. 3 NICAM-Deelreglement Televisie staat uitzendtijden verbonden aan 12 en 16 classificaties, is dus geen uitzendrestricties.

Commissie toetst met terughoudendheid aan goede smaak/fatsoen vanwege subjectieve karakter: Getoonde scènes zijn dermate schokkend en angstaanjagend  dat grenzen van hetgeen toelaatbaar moet worden geacht zijn overschreden. Strijd met art. 2 NRC voor zover vóór 20:00 uitgezonden. Er worden voorwaarden aan tijdstip van uitzending gesteld ex art. 17 lid 1 sub i Reglement voor de Reclame Code Commissie en het College van Beroep

De Commissie vat het bezwaar van klaagster aldus op, dat zij de televisiecommercial voor de film Loft voor kinderen te schokkend acht. In dit verband zal de Commissie beoordelen of de commercial, voor zover deze wordt uitgezonden op tijdstippen dat kinderen ook naar de televisie kijken, in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Voorop gesteld wordt, dat de Commissie zich terughoudend opstelt bij de beoordeling of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen,  gelet op het subjectieve karakter van deze criteria.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat sommige van de in de commercial getoonde scènes dermate schokkend en angstaanjagend zijn dat, voor zover deze uitgezonden worden op tijdstippen waarop ook kinderen nog naar de televisie kijken, de grenzen van hetgeen toelaatbaar moet worden geacht zijn overschreden.
 
Gelet op het voorgaande acht de Commissie de gewraakte commercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen, en derhalve met artikel 2 NRC, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. De Commissie zal, gebruik makend van haar bevoegdheid neergelegd in artikel 17 lid 1 sub i van het Reglement voor de Reclame Code Commissie en het College van Beroep, voorwaarden stellen aan het tijdstip van uitzending van de televisiecommercial.
 
Het beroep van adverteerder op de volgens de NICAM-regels uitgevoerde keuring en classificatie van de commercial leidt niet tot een ander oordeel, nu de Commissie bij de beoordeling van de voorgelegde reclame-uiting een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet toetst aan de reglementen van de NICAM.

Lees meer hier (link) en hier (pdf) 

Regeling: NRC (nieuw) art. 2 (goede smaak en fatsoen)
artikel 17 lid 1 sub i van het Reglement voor de Reclame Code Commissie en het College van Beroep

De Commissie kan de volgende uitspraken doen: in geval van toewijzing van een klacht inzake radio- en televisiereclame kan de Commissie ook voorwaarden stellen aan het tijdstip van uitzenden van de aan haar ter beoordeling voorgelegde reclame

NICAM Reglementen, incl. deelreglement Televisie art. 3

3.1 De omroeporganisatie zendt programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 12 jaar’ niet uit voor 20.00 uur en programmaonderdelen met de leeftijdsclassificatie ‘let op met kinderen tot 16 jaar’ niet uit voor 22.00 uur. 

RB 765

CVB reclame NL Energie blijft oneerlijk, ontoelaatbaar en misleidend

CVB  25 maart 2011, dossiernr. 2011/00075. (vervolg op RB 678 en de uitspraak achter RB 754); ook uitspraak in dossiernr. 2011/00076 (gelijk aan onderstaand oordeel), 2011/00076A (afwijzing klacht door CVB),  2011/00076C (veroordeling CVB)

Reclamerecht. Misleidende en vergelijkende reclame. In een televisiecommercial van NLEnergie wordt gezegd dat een groot Duits energiebedrijf sinds kort eigenaar van Essent is en de voor de overname betaalde 8,5 miljard wil terugverdienen. Op verzoek van Essent heeft de Commissie op 18 februari j.l.  geoordeeld dat de televisiecommercial ten onrechte de indruk wekt dat door de overname van Essent haar tarieven omhoog gaan of zijn gegaan. Ook is de televisiecommercial misleidend nu niet blijkt dat de mededeling “de goedkoopste” specifiek betrekking heeft op een prijsvergelijking met Essent. Later heeft de Commissie een vergelijkbare uitspraak gedaan naar aanleiding van klachten van particulieren.

Grieven: Ten eerste: onvoldoende aannemelijk gemaakt dat overname Essent tot hogere tarieven heeft geleid. Geleverde bewijs niet afdoende betwist. Essent is de duurste geworden van de grootste drie; dus geen oneerlijke reclame. Voldoen aan de eisen art. 13 NRC en vergelijkbare zaak (2007.0474) waarin de klacht is afgewezen. Ten tweede: Ook in 2009 prijsvergelijking en die klachten ook afgewezen. Uitsluitend vergelijking met Essent, geen stelling of suggestie dat NLEnergie goedkoopste is. Consument wordt juist geïnformeerd. Ten derde: Beslissing van de Commissie met betrekking tot de printreclame is gebaseerd op twee onjuiste aannames, die in samenhang bezien tot gevolg hebben dat in de energiiemarkt geen reclame meer voor variabele producten zou worden gemaakt. Prijs van energie is afhankelijk van marktomstandigheden.

College...

...ziet geen grief tegen de overweging dat van de commissie dat de indruk wordt gewekt dat tgv overname de tarieven van Essent omhoog (zijn ge)gaan. Dit is niet zo is bedoeld, echter strookt niet met de uitleg die de gemiddelde consument eraan zal geven (r.o. 5.2). Verder ziet het college geen aanleiding om aan te nemen dat commissie bepaalde stukken of stellingen buiten beschouwing heeft gelaten. Aan dossiernr. 07.0474 ligt een impliciete vergelijking ten grondslag; in dit geval wordt de concurrent uitdrukkelijk genoemd, er is dus sprake van een wezenlijk andere uiting (r.o. 5.3). Daarbij wijzigt jaarlijks de rangorde van goedkoopste aanbieder en dit biedt onvoldoende houvast om de overname van Essent door RWE hieraan schuld te geven. Ook de oliemarktprijzen zijn van belang (r.o. 5.4).

Op grond van het voorgaande is ten onrechte de indruk gewekt dat tengevolge van de overname van Essent door RWE de tarieven van Essent omhoog gaan of zijn gegaan. Situatie is niet onder werkking van 8.2 aanhef en onder d NRC, nu geen sprake is van onjuist informatie over eigen productprijs. Onjuiste en voor Essent negatieve indruk die de tv-commercial wekt (overnamekosten wordt op consument verhaald). Economische gedrag van gemiddelde consument verstoren, strijd met professionele toewijding in de zin van art. 7 en misleidend ex art. 13 aanhef en onder a NRC (r.o. 5.6). De mededeling "de goedkoopste" lijkt op zichzelf te staan, het is geen vergrotende (goedkoper), maar overtreffende trap (goedkoopst). De tag-on vermeld niet dat enkel wordt vergeleken met Essent (r.o. 5.7).

Commissie is uitgegaan van instaptarief, voor nieuwe klanten en een basistarief. Er  dient wel een objectieve vergelijking ex 13 aanhef en onder c NRC plaats te vinden (r.o. 5.10).

Nu NLEnergie in de printreclame geen informatie heeft opgenomen over het feit dat in de prijsvergelijking prijen van haar worden genoemd waaraan een tijdelijke berekeningsmethode ten grondslag ligt die afwijkt van de wijze waarop de prijzen van bestaande klanten worden berekend, en zij niet duidelijk maakt dat ook bij nieuwe klanten na verloop van tijd de prijzen op dezelfde wijze als bij bestaande klanten worden berekend, zijn de hier bedoelde uitingen in strijd met artikel 13 aanhef en onder c NRC. Het College onderschrijft derhalve het gelijkluidende oordeel van de Commissie. Voorts onderschrijft het College het oordeel van de Commissie dat in de reclame ten onrechte een bedrag wordt genoemd dat de consument bespaart door over te stappen naar NLEnergie. Het noemen van een vast en nauwkeurig bedrag dat men gerekend over een jaar kan besparen door over te stappen op het product van NLEnergie is alleen juist indien de tarieven in dat jaar niet wijzigen. Nu vaststaat dat sprake is van variabele, regelmatig wijzigende tarieven, dient de printreclame in zoverre misleidend en daarmee oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC te worden geacht. Voorts is alduss sprake van ongeoorloofde vergelijkende reclaame in de zin van artikel 13 aanhef en onder a NRC.

Lees de uitspraak hier (link), hier (RCC pdf), hier (zuivere pdf) en hier (site RCC pdf) Essent overweegt om een civielrechtelijke schadeclaim in te dienen, zie hier.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7, 8.2 onder d, 13 aanhef en onder a, c.

RB 764

KNMP: impliciete vergelijking met traditionele apothekers

RCC 3 maart 2011, dossiernr. 2011/00072 (KNMP tegen De thuisapotheek) Met dank aan mr. F. Moss, KNMP

Reclamerecht. Uitspraak nav klacht van Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP). In nieuwsbrieven en in antwoorden op Frequently Asked Questions (FAQ) komt tot uiting dat er kostenloze bezorging thuis, op het werk of op vakantie in Nederland plaatsvindt door De Thuisapotheek. Impliciete vergelijkende reclame, vind KNMP, waarin adverteerder zich afzet tegen traditionele apothekers (13 sub a en e NRC), met gratis bezorging wil zij zich profileren terwijl alle apothekers gratis bezorgservice hebben. Ook wordt de suggestie gewekt dat bestaande apotheken minder kennis zouden hebben van medicatie voor chronische aandoeningen door de woorden "als geen ander". Strijd met art.7 en 2 NRC met het fatsoen.

Verweer; uitgangspunt bij KNMP is medicijnen ophalen, bezorgen kan vaak binnen een verzorgingsgebied. Slechts gratis binnen dat gebied of gebonden aan voorwaarden. Steekproef laat zien dat serviceniveau van traditionele apotheken niet kan tippen aan de door De Thuisapotheek geboden bezorgservice.

Commissie: Er is geen vergelijkende reclame, geen impliciete verwijzing naar concurrenten of zodanig dat er sprake is van vergelijkende reclame (art. 13 NRC). Kostenloze bezorging in heel nederland is niet onjuist, dus geen misleiding. "Als geen ander" - in het dagelijks spraakgebruik - wijst naar gespecialiseerde deskundigheid, niet gesteld of gesuggereerd dat de traditionele apotheken geen of minder kennis beschikken. Geen strijd met fatsoen.

2. naar het oordeel van de Commissie dienen de mededelingen van De Thuisapotheek omtrent de bezorging van medicijnen en de daaraan verbonden kosten niet te worden opgevat als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 NRC. In de reclame-uitingen prijst De Thuisapotheek in algemene zin haar diensten aan. daarbij wordt niet specifiek naar concurrenten of hun diensten verwezen. Evenmin worden die concurrenten impliciet genoemd op zodanige wijze dat sprake is van vergelijkende reclame. Het beroep op artikel 13 moet derhalve worden afgewezen.

3. Ter beoordeling staat vervolgens de vraag of de aanprijzing van de diensten van De Thuisapotheek, waaronder kostenloze bezorging van medicijnen in heel Nederland aan mensen met een chronische aandoening misleidend moet worden geacht. Naar het oordeel van de Commissie is dat niet het geval. De Thuisapotheek heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat gratis bezorging op elk willekeurig adres in Nederland aan alle ingeschreven patiënten plaatsvindt, zodat de mededelingen hieromtrent in de bestreden uitingen niet onjuist zijn.

4. Naar het oordeel van de Commissie moet de mededeling "omdat wij alleen medicijnen verstrekken aan mensen met een chronische aandoening, kennen we als geen ander de medicijnen die daarbij horen én we weten welke bijwerkingen er kunnen zijn" worden beschouwd als een mededeling betreffende de gespecialiseerde deskundigheid van De Thuisapotheek danzij de ervaring die bestaat met medicijnen voor chronisch zieken, en zal de mededeling door de gemiddelde consument ook als zondanig worden opgevat. De zinsnede "als geen ander" heeft in het dagelijks spraakgebruik niet per definitie de betekenis dat men met uitsluiting van anderen iets als enige en/of het beste kan. Met de bestreden mededeling "als geen ander" wordt, mede gelet op de context waarin deze mededeling wordt gedaan, niet gesteld of gesuggereerd dat traditionele apotheken geen of minder kennis bezitten op het gebied van medicatie voor chronisch zieken.

5. Nui in de uitingen naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie ligt besloten dat de consument slechter af zou zijn bij de traditionele apotheker dan bij De Thuisapotheek is, mede gelet op hetgeen hiervoor is geoordeeld, van misleiding geen sprake. De Commissie acht de uitingen evenmin strijdig met het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC.

Lees de uitspraak incl. de uitingen hier (pdf), hier (link) en hier (doorzoekbare pdf)

Regeling: NRC (nieuw) art. 2, 7 en 13 (sub a en e)