KPN Interactieve televisie; Johan Derksen
RCC 3 maart 2011, Dossiernrs. 2011/00115, 00115A, 00115B en 00115C (KPN - Interactieve TV van KPN met functie Programma Gemist - gebruik van Johan Derksen) Met dank aan Carja Mastenbroek, DLA Piper.
Reclamerecht. Serie klachten naar aanleiding behandeling reclame-uiting in programma Kassa. Televisiereclame voor Interactieve TV in combinatie met een Internet en Bellen abonnement. Scene met drie schilders die Johan Derksen en René van der Gijp nadoen. Voice-over zegt: "Da's ook handig van Interactieve TV: je kunt op elk gewenst moment programma's terugkijken". Vervolgens scene met televisie-uitzending waarin Johan Derksen te zien is. Billboard bevat ook een televisiebeeld van Johan Derksen.
Ten onrechte wordt gesuggereerd dat men via "programma gemist" van KPN het programma Voetbal International van RTL 7 kan terugzien, dan wel programma's van zenders als RTL en SBS. Reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC. Commissie wijst de klachten toe en beveelt aan.
Verweer: Geen sprake van misleidende reclame want met deze persiflage maakt KPN reclame voor Interactieve Televisie in combinatie met een Internet en Bellen abonnement. Johan Derksen is dagelijks te zien, ook in andere programma's dan Voetbal International. Er wordt niet direct verwezen naar dit programma verwezen. Kern van de boodschap is dat men met Interactieve Televisie over bepaalde functionaliteiten beschikt zoals het terugkijken en opnemen van programma's. Voor meer informatie wordt de consument naar de website van KPN verwezen.
Oordeel van de Commissie:
Ten tijde van het uitzenden van de bestreden reclame en plaatsen billboard kon het televisieprogramma Voetbal International niet worden bekeken via de dienst "Programma Gemist", als onderdeel van Interactieve Televisie van KPN. De beelden van Johan Derksen in het kader van de aanprijzing van de dienst "Programma Gemist" doen echter wel denken aan het optreden van Johan Derksen in het programma Voetbal International, en daarmee aan dit specifieke programma. De uiting maakt voorts geen duidelijk voorbehoud omtrent de programma's die men via Programma Gemist van KPN kan bekijken. "Aannemelijk dat bij de gemiddelde consument de onjuiste gedachte kan postvatten dat Voetbal International deel uitmaakt van de programma's die men via Programma Gemist van KPN kan bekijken. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de samenstelling van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een degelijke wijze reclame te maken".
Afgewezen voor zover de klacht betrekking had op suggestie dat naast het door RTL uitgezonden programma Voetbal International ook andere door RTL en/of SBS uitgezonden programma's kunnen worden bekeken via "Programma Gemist".
Lees de uitspraken hier(link 00115; 00115A; 00115B; 00115C) en hier (samengevoegde PDF) en hier (samengevoegde .doc)
Regeling: NRC (nieuw) art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b
Liberalisering (online) kansspelen
Paralelle publicatie van Mediareport met dank aan Rogier Overbeek, Kennedy Van der Laan. Er zijn plannen om de markt voor kansspelen te liberaliseren, zo heeft Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Fred Teeven bekend (red. ook hier) gemaakt. Met een breder en groter legaal aanbod van kansspelen wil Teeven het kansspelbeleid moderniseren en gokverslaving, fraude en criminaliteit beter kunnen bestrijden.
Het restrictieve Nederlandse kansspelbeleid, waarbij een beperkt aantal aanbieders als Holland Casino en De Lotto op basis van een overheidsvergunning een doorlopend monopolie heeft, was de afgelopen jaren onderwerp van flinke kritiek van onder andere de Europese Commissie en buitenlandse (online) kansspelaanbieders. Met de Betfair- en Ladbrokes-uitspraken gaf het Europese Hof van Justitie vorig jaar toenmalig Minister van Justitie Hirsch Ballin nog een steun in de rug om dit beleid in stand te houden.
Het huidig kabinet kiest echter voor een geheel andere koers, waarvan de voortekenen al zichtbaar waren in het regeerakkoord. Daarin staat een paragraaf die extra kansspelinkomsten voorziet uit het verlenen van vergunningen voor online kansspelen. Het aanbieden van kansspelen via internet is nu nog illegaal in Nederland. Als het aan Teeven ligt komt er - onder bepaalde strikte voorwaarden - een einde aan dat verbod met een open vergunningstelsel voor goksites met daarop een ‘goed en verantwoord toezicht’. De voorgenomen legalisering van online kansspelen is niet beperkt tot poker, zoals de commissie Jansen de regering eind 2009 had geadviseerd, maar geldt ook voor andere spelvormen zoals casinospelen, sportweddenschappen en bingo’s. Verder wordt poker niet alleen in de online omgeving, maar ook op fysieke locaties als cafés en sportkantines geliberaliseerd.aast het van het slot gooien van de online kansspelmarkt wil Teeven meer marktwerking in de ‘reguliere’ kansspelmarkt creëren, door nieuwe aanbieders toe te laten op de markt van loterijen, sportprijsvragen, paardenrennen en speelcasino’s.
Ook is het de bedoeling dat de Gedragscode Promotionele Kansspelen (red. ook hier - pdf) “op enkele punten” wordt verduidelijkt, in ieder geval wat betreft de communicatiekosten. Teeven neigt ernaar in de code op te nemen dat alleen werkelijke kosten in rekening mogen worden gebracht met een maximum van tussen de € 0,40 en € 0,45. Dit is met name van belang voor SMS-diensten, zoals het stemmen via SMS bij talentenshows.
Kortom, er valt straks heel wat meer - legaal - te spelen in Nederland. Dit past binnen de bestaande praktijk waarin het nog altijd gewoon mogelijk is om deel te nemen aan op papier illegale online kansspelen van buitenlandse aanbieders. Overigens moeten de nieuwe kansspelaanbieders nog wel even geduld hebben: het eventuele nieuwe stelstel gaat niet eerder in dan 1 januari 2015.
red. ook zustersite ITenRecht (IT 284, IT 110, IT 45 (ladbrokes))berichtte hierover
Pepperspray: niet aan de orde zijnde uitzonderingen
RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00917 (Spyshop-venlo; Pepperspray)
Reclamerecht. In strijd met Wet wapens en munitie; digitale communicatie op ED.nl 19 oktober 2010: "Veilig met Pepperspray; Voorkom overvallen en aanranding, verdedig jezelf met Pepperspray; www.spyshop-venlo.com". Pepperspray valt onder categorie II van verboden wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie (Wwm). Krachtens de artikelen 26, 27 en 28 Wwm is het verboden een wapen uit categorie II voorhanden te hebben, te dragen of over te dragen. Geen uitzondering van toepassing; strijd met art. 3 NRC. Commissie wijst de klacht toe en beveelt aan.
Update: nu wordt pepperspray via filiaal in Duitsland aangeboden, strijd met RCC?
Aanschaf van pepperspray ter verdediging tegen overvallen en aanranding. Pepperspray valt onder categorie II van verboden wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie (Wwm). Krachtens de artikelen 26, 27 en 28 Wwm is het – behoudens bepaalde hier niet aan de orde zijnde uitzonderingsgevallen waarin verlof is verleend – verboden een wapen uit categorie II voorhanden te hebben, te dragen of over te dragen. Gelet op het vorenstaande maakt adverteerder reclame voor een verboden wapen. Om die reden is de reclame-uiting in strijd met artikel 3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 3 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Wat meent u: is de huidige site van www.spyshop-venlo.com in overeenstemming met de RCC, ook nu wordt vermeld dat pepperspray alleen in het Duitse filiaal wordt verkocht? Zou daarover ook succesvol geklaagd kunnen worden? Praat met ons mee op de (gesloten) LinkedIn-groep.
Regeling: NRC (nieuw) art. 3 (alg. belang/openbare orde); Wet wapens en munitie; art. 2, 26, 27 en 28.
Volgorde en naam pakketten: stijgende dekking?
RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00801 (Avéro Achmeao - alternatieve geneeswijzen)
Reclamerecht. Vergoeding van alternatieve geneeswijzen in aanvullende verzekeringen van Avéro Achmea online; (klik plaatje(vergroting) of hier(pdf) voor uiting) misleiding voornaamste kenmerken, product, ontbrekende informatie. Aanvullend pakket Start, Extra, Royaal en Excellent suggereert een stijgende lijn in de dekking van de pakketten; bij Excellent-pakket aantal (niet-)artsen wiens behandelingen worden vergoed is kleiner, en niet-expliciete vermelding van te vergoede behandelingen; terwijl bij Start-pakket wel vermeld.
Verweer: geen reclame; voor aspirant-verzekerden. Met de aanvullende informatie waarnaar op de website wordt verwezen is een duidelijk en overzichtelijk beeld gegeven rondom vergoeding alternatieve geneeswijzen in aanvullende verzekeringen. RCC: overgangsrecht; oordeel naar oude definitie "reclame"; volgorde waarin de pakketten zijn opgenomen ontstaat de indruk een stijgende lijn in dekking en vergoedingen. Hyperlinken naar een compleet dekkingsoverzicht en de polisvoorwaarden is onvoldoende om de onduidelijkheid in de gewraakte uiting weg te nemen. RCC acht strijd met art. 7 NRC.
Het oordeel van de Commissie
1. In de eerste plaats dient beoordeeld te worden of de bestreden uiting reclame betreft in de zin van de Nederlandse Reclame Code. Met ingang van 1 januari 2011 is het aangepaste artikel 1 NRC, waarin wordt gedefinieerd wat onder reclame moet worden verstaan, in werking getreden. Krachtens het daarbij geldende overgangsrecht moeten klachten die zijn ingediend voor 1 januari 2011 en betrekking hebben op uitingen die zijn gepubliceerd in 2010 en niet meer in 2011 worden beoordeeld met toepassing van de definitie van reclame in het oude artikel 1 NRC.Nu de onderhavige klacht is ingediend in oktober 2010 en niet is gebleken dat de bestreden webpagina ook in 2011 in deze vorm is gehandhaafd, beantwoordt de Commissie de vraag of sprake is van een reclame-uiting aan de hand van het tot 1 januari 2011 geldende artikel 1 NRC. Hierin is bepaald dat onder reclame wordt verstaan iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden, alsmede het vragen van diensten. Naar het oordeel van de Commissie bevat de bestreden uiting openbaar beschikbare informatie die een aanprijzing inhoudt van de aanvullende verzekeringen van verweerder. Blijkens mededeling van verweerder is de uiting gericht op aspirant-verzekerden, wat het wervende karakter van de uiting onderstreept. Gelet hierop wordt de bestreden uiting beschouwd als een reclame-uiting in de zin van de NRC.
2. De vier aanvullende verzekeringspakketten zijn genaamd Start, Extra, Royaal en Excellent. Door de volgorde waarin de pakketten zijn opgenomen in de uiting en door de benaming ontstaat de indruk dat een volgend pakket wat betreft dekking en vergoedingen een uitbreiding betekent van het voorafgaande pakket. Vast is komen te staan dat dit met betrekking tot de dekking van alternatieve geneeswijzen niet het geval is. Bij het Start-pakket is sprake van een dekking voor een breed scala aan alternatieve geneeswijzen, terwijl de dekking bij het Excellent-pakket beperkt blijkt te zijn tot een limitatieve opsomming van artsen en overige zorgverleners.Deze beperking, waarop de consument niet bedacht hoeft te zijn, wordt in de bestreden uiting niet vermeld. Het opnemen van een link naar een compleet dekkingsoverzicht en de polisvoorwaarden is onvoldoende om de onduidelijkheid in de gewraakte uiting weg te nemen.
3. Gelet op het voorgaande is de uiting gepaard gegaan met onduidelijke of dubbelzinnige informatie over de aard van de door verweerder aangeboden aanvullende verzekeringen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en sub a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over de transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Regeling: NRC (nieuw) art. 7, NRC (nieuw) art. 8.2 onder a; oude definitie reclame
Overledene heeft niet medegedeeld geen reclame te willen ontvangen
RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00921 (DONG Energy komterugnaarons.nl)
Reclamerecht. Brief aan voormalige klanten met een aanbod om (weer) klant te worden; speciaal aanbod; kijk op de intersite www.komterugnaarons.nl; met persoonlijke videoboodschap waarbij naam voormalig klant verschijnt in video. Brief is gericht aan overleden moeder van klager; kwetsend voor familie. Daarbij inbreuk op privacy (ook voor niet-overledenen), omdat naam online verschijnt. Unieke code; in de brief; schermt video af voor anderen.
Toezending niet zonder meer strijdig met de NRC; geen mededeling ex art. 14 Code Brievenbusreclame gedaan. Code Postfilter nog niet werkzaam; geen toetsing. Afwijzing van de klacht. De unieke code zorgt ervoor dat de reclameboodschap niet toegankelijk is voor derden: Afwijzing van ook deze klacht.
De klacht van klager heeft (met name) betrekking op de door klager als kwetsend ervaren toezending van de brief, met daarin de weblink voor het bekijken van het gewraakte op internet geplaatste filmpje, aan klagers moeder die in mei 2010 is overleden, en is niet primair gericht tegen de inhoud van de gewraakte wervingsbrief en het filmpje. Hoewel de Commissie er begrip voor heeft dat klager onaangenaam kan zijn getroffen door de toezending van de aan zijn moeder geadresseerde brief, is de toezending van de reclame-uiting op zichzelf genomen niet zonder meer strijdig met de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Niet is gebleken dat klagers moeder op enig moment adverteerder heeft meegedeeld geen geadresseerde reclame te willen ontvangen in de zin van artikel 14 van de Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising.
Voorts wordt opgemerkt, dat ten tijde van de toezending van de gewraakte uiting (november 2010) de Code Postfilter nog niet in werking was getreden, zodat door de Commissie de correcte naleving door adverteerder van de in de Code Postfilter opgenomen regels met betrekking tot ongevraagde geadresseerde reclamepost niet getoetst kan worden.
Gelet op het vorenstaande wordt dit gedeelte van de klacht afgewezen.
Voor zover de klacht betrekking heeft op het privacyschendende karakter van de op internet geplaatste reclame-uiting, wordt de klacht eveneens afgewezen. Vast is komen te staan dat in de wervingsbrief een persoonlijke, unieke code is opgenomen die moet worden ingevoerd om het filmpje op internet te kunnen bekijken. De gepersonaliseerde reclameboodschap is daardoor niet voor derden toegankelijk.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Regeling: NRC, art. 14 Code Brievenbusreclame, huissampling en direct response advertising; Code Postfilter
Wat meent u, zou onder de Code Postfilter een ander oordeel zijn gekomen? Praat met ons mee op de (gesloten) LinkedIn-groep.
Syoss; professional = toelaatbare overdrijving
CVB 10 maart 2011, dossiernummer 2010/00695 (Syoss professionele haarproducten) met dank aan Ady van Nieuwenhuizen, Ploum Lodder Princen.
Reclamerecht. Product: persoonlijke verzorging, haarverzorging. Uitingen op website www.syoss.nl en twee tv-commercials. Volgens klager wordt consument misleid: Syoss wordt in kappersbranche gebruikt, echter wordt niet geleverd aan kapsalons of professionele kappers. RCC: Consument ziet voldoende dat het niet gaat om een exclusief product voor kappers, toelaatbare overdrijving wordt ook door consument verondersteld. Geen vergelijkende reclame (13 NRC) nu er geen sprake is van expliciet of impliciet noemen van een concurrent. RCC wijst de klacht af.
Klager gaat in beroep. Kern van de klacht: ten onrechte wordt de indruk gewekt dat de Syoss-producten mede door kappers worden gebruikt. Deze suggestie is misleidend nu deze producten geen kappersproducten zijn en ook niet door de kappersbranche worden gebruikt. Aanduiding professioneel kan in deze reclame-uiting niet als overdrijving worden beschouwd. Het College oordeelt, net als de Commissie, dat de gemiddelde consument op grond van de reclame-uitingen en de wijze waarop daarin naar kappers wordt verwezen, zal menen dat het om een product gaat waarmee, met inachtneming van de gebruikelijke overdrijving, een resultaat kan worden behaald dat lijkt op het resultaat van een kapper. Het College bevestigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht af.
Oordeel van het College:
1. De grieven lenen zich voor gezamelijke behandeling
2. KGA benadrukt in beroep dat sprake is van misleiding nu volgens haar de indruk wordt gewekt dat Syoss-producten mede door kappers worden verkocht en gebruikt hetgeen in werkelijkheid niet het geval is. Dienaangaande is van belang dat de onderhavige televisiecommercials steeds beginnen met beelden van - blijkbaar - kappers die in haarsalons het haar van modellen stileren. In het begeleidende commentaar wordt herhaaldelijk het woord “professioneel” genoemd.
3. Dat de Syoss-producten niet zijn bedoeld om (mede) door professionele kappers te worden gebruikt en verkocht, blijkt naar het oordeel van het College duidelijk uit de verdere inhoud van de uitingen, nu daarin wordt gezegd dat die producten bij supermarkt en drogist verkrijgbaar zijn waarbij wordt verwezen naar de beweerdelijk lage prijs van de producten. In de commercials is te zien hoe de modellen tijdens deze mededelingen Syoss-producten uit het winkelschap pakken. Indien met partijen ervan wordt uitgegaan dat ten aanzien van haarverzorging een strikt onderscheid bestaat tussen enerzijds de professionele kappersproducten (producten die exclusief voor kappers zijn bestemd en ook exclusief door die beroepsgroep worden gebruikt) en anderzijds de voor de consument bestemde retailproducten, alsmede dat de gemiddelde consument van dit onderscheid op de hoogte is, zal de consument reeds op grond van de mededelingen over de verkrijgbaarheid en de prijs van de Syoss-producten begrijpen dat deze producten retailproducten zijn die niet (mede) door kappers worden gebruikt en verkocht. De consument zal in plaats daarvan de beelden waarin kappers zijn te zien en de mededelingen waarin het woord “professioneel” wordt gebruikt in verband brengen met de van het gebruik van Syoss-producten te verwachten resultaat, zoals dat in de commercials aan de hand van de modellen wordt getoond.
4. Het College onderschrijft op grond van het voorgaande het oordeel van de Commissie dat de gemiddelde consument op grond van de reclame-uitingen en de wijze waarop daarin naar kappers wordt verwezen, zal menen dat het om een product gaat waarmee, met inachtneming van de gebruikelijke overdrijving, een resultaat kan worden behaald dat lijkt op het resultaat van een kapper. Ook in beroep is niet gesteld of gebleken dat de kwaliteit van de Syoss-producten een dergelijke suggestie niet zouden rechtvaardigen. Aldus is geen sprake van onjuiste of anderszins misleidende informatie die de gemiddelde consument ertoe brengt of zou kunnen brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.
5. Blijkens het voorgaande kan evenmin sprake zijn van schending van het vertrouwen in reclame. Tot slot heeft KGA geen inhoudelijke grief aangevoerd tegen het oordeel van de Commissie dat geen sprake is van vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 Nederlandse Reclame Code (NRC), zodat ook in zoverre het beroep geen doel treft.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Reclameboek berichtte eerder over Syoss (hier)
Regeling: NRC (nieuw) art. 13 (sub a en b), 7 en 8.2 (sub a en b) - niet overtreden!
"Maak seks lekker duidelijk!"
RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00922 (Maak seks lekker duidelijk)
Reclamerecht. Banner op sociale media pagina Hyves. Gericht op jongeren 12-18 "Maak seks lekker duidelijk"; automatisch inlezen van gebruikersnaam in advertentie "Wil [naam gebruiker] meteen seks?". Klacht: grensoverschrijdend in strijd met goede smaak/fatsoen (art. 2 NRC). De Commissie stelt zich terughoudend op gelet op het subjectieve karakter van de criteria. Het is confronterend, maar de grens van het toelaatbare wordt niet overschreden. Afwijzing volgt.
Verweer:
In opdracht van de ministeries van VWS en OCW hebben verweerders in november 2010 de campagne “Maak seks lekker duidelijk” gelanceerd met als doelstelling de seksuele weerbaarheid van jongeren tussen 12 en 18 jaar te bevorderen. De bestreden banner maakt deel uit van deze campagne. Om de effectiviteit van de campagne te vergroten, is niet gekozen voor een anonieme banner, maar voor een banner met de naamgegevens van de Hyves-gebruiker. De prikkelende tekst “Wil [naam] meteen seks?” is bedoeld om de nieuwsgierigheid van jongeren te wekken. Via de banner kan worden doorgeklikt naar de Hyves-pagina van de campagne.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat klaagster van mening is dat in de bestreden uiting de grenzen van de goede smaak en het fatsoen overschreden zijn als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Bij de beantwoording van de vraag of een uiting in strijd is met criteria zoals de
goede smaak en het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat, hoewel in de onderhavige uiting sprake is van een enigszins confronterende manier van communiceren, de grens van het toelaatbare niet wordt overschreden.
De Commissie heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen de onderhavige uiting zal waarderen, maar dit leidt niet tot een andere beslissing in deze zaak.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Regeling: NRC (nieuw) art. 2
KPN Zakelijk een stuk eenvoudiger
RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00938 (KPN Zakelijk Belbasis - klik plaatje voor vb uiting)
Reclamerecht. (Tele)communicatie aanbieder KPN zend aan Zakelijke Belbasis abonnees een brief met de kop “Uw Zakelijk Belbasis abonnement wordt een stuk eenvoudiger”. KPN meldt daarbij een aantal wijzigingen in de tarieven en contractsduur van dit abonnement per 1 januari 2011; klager meent dat door melden stijging van o.m. starttarief de uiting misleidend is. RCC toetst of dit reclame is (JA) naar oude definitie (overgangsrecht). Echter: de brief is voldoende duidelijk, van 8 naar 3 verschillende tarieven is een vereenvoudiging en opzegging was kostenloos mogelijk. Afwijzing van de klacht.
Het oordeel van de Commissie
In de eerste plaats dient beoordeeld te worden of de bestreden uiting reclame betreft in de zin van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu dit door KPN wordt bestreden.
Met ingang van 1 januari 2011 is het aangepaste artikel 1 NRC, waarin wordt gedefinieerd wat onder reclame moet worden verstaan, in werking getreden. Krachtens het daarbij geldende overgangsrecht moeten klachten die zijn ingediend voor 1 januari 2011 en betrekking hebben op uitingen die zijn gepubliceerd in 2010 en niet meer in 2011, worden beoordeeld met toepassing van de definitie van reclame in het oude artikel 1 NRC. Nu de onderhavige klacht is ingediend in december 2010 en de bestreden mailing in 2011 niet meer wordt gebruikt, beantwoordt de Commissie de vraag of sprake is van een reclame-uiting aan de hand van het tot 1 januari 2011 van kracht zijnde artikel 1 NRC. Hierin is bepaald dat onder reclame wordt verstaan iedere openbare aanprijzing van goederen, diensten of denkbeelden, alsmede het vragen van diensten.
Naar het oordeel van de Commissie moet de gewraakte brief als een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC (oud) worden beschouwd. De uiting is niet specifiek en uitsluitend aan klager gericht, maar is verzonden aan een groep klanten met een bepaald abonnement en is in zoverre aan te merken als een openbare uiting. De uiting, gericht aan bestaande klanten met het doel hen ook na de aangekondigde wijzigingen als klant te behouden, heeft een onmiskenbaar wervend karakter.
De brief bevat een duidelijke omschrijving van de in te voeren wijzigingen in de tariefstructuur. Nu het aantal verschillende tarieven wordt teruggebracht van acht naar drie kan met recht worden gesproken van een vereenvoudiging van de tarieven. Dat de klant mogelijk in veel gevallen duurder uit is dan voorheen, brengt nog niet mee dat de reclame-uiting misleidend is. In de uiting wordt uitdrukkelijk vermeld dat het effect van de wijzigingen op de factuur van de klant afhankelijk is van het belgedrag van deze klant. De klant dient er derhalve rekening mee te houden dat hij volgens de nieuwe tariefstructuur een hogere factuur zal krijgen dan onder de oude tariefstructuur. De klant dient in verband daarmee te controleren in hoeverre zijn belgedrag onder de nieuwe tarieven zal leiden tot een hogere rekening. De brief biedt de klant daartoe voldoende houvast. In de brief staat immers een duidelijke tabel met daarin naast elkaar weergegeven de oude en de nieuwe tarieven. Bovendien wordt de klant gewezen op de mogelijkheid het abonnement naar aanleiding van de aangekondigde wijzigingen kosteloos te beëindigen. Derhalve treft de klacht geen doel.
Lees de uitspraak hier(link) en hier(pdf).
Regeling: NRC (oud) art. 1
"kokend water"
Hof ’s-Gravenhage, 15 maart 2011, LJN BP8195, zaaknr. 200.011.557/01, Henri Peteri B.V. tegen Ab Power Selling (met dank aan Vivienne Verlinden-Masson, Plas Bossinade).
Reclamerecht. Vergelijkende reclame; misleiding omtrent "kokend", "kokend heet" en "boiling" al dan niet icm aanduiding product (zijnde "water"). Water kookt slechts bij 100oC, en dat is niet het geval bij de Zip Hydro Tap, meent Henri Peteri itt de door hem aangeboden Quooker. Het hof bekrachtigt het vonnis van de Rechtbank ‘s-Gravenhage, 6 februari 2007, IEF 3422). Perceptie van het begrip “kokend water”. Oordeel: geen misleidende reclame over de ZIP Hydro Tap.
r.o. 11. Het hof deelt de opvatting van de rechtbank dat in dit geval onder de maatmanconsument (hierna kortweg: de consument) moet worden verstaan een gewone man of vrouw, die een apparaat als de Zip Hydro Tap denkt te gaan gebruiken in de huishoudelijke omgeving van zijn eigen keuken. Het hof onderschrijft eveneens het oordeel van de rechtbank dat de consument daarbij gericht zal zijn op de gebruiksmogelijkheden van het apparaat (de functionaliteit). Het hof verwerpt daarbij de stelling van Henri Peteri dat het er slechts om gaat of het water dat uit de kraan komt een temperatuur heeft die overeenkomt met het atmosferische kookpunt en dat de gebruiksmogelijkheden van het door de Zip Hydro Tap geleverde water (bij de bepaling van het waarheidsgehalte van de mededelingen) niet van belang zijn. Naar Henri Peteri zelf ook benadrukt (getuige de verwijzing naar haar productie 5), zijn de gewaakte aanduidingen als "kokend" en "kokend heet" voor de consument immers vooral van belang voor de eigenschappen die het aldus aangeduide water heeft en daarmee voor de gebruiksmogelijkheden ervan. In zoverre falen de grieven. De klacht dat de rechtbank ten onrechte de eigenschappen van de Quooker in haar beoordeling heeft betrokken is gegrond in die zin dat het er thans niet om gaat welk apparaat beter aan de verwachtingen van de consument voldoet. De klacht kan echter op zichzelf niet tot vernietiging leiden.
(...)
r.o. 25. Aan het water in de tank van de (diverse uitvoeringsvormen van de) Zip Hydro Tap zijn diverse metingen verricht. Daaruit blijkt dat het water in de tank op gezette tijden wel borrelt, maar dat het niet een temperatuur van 100°C bereikt. Gelet op het voorgaande acht het hof dat evenwel niet doorslaggevend. Het gaat immers om het verwachtingspatroon van de consument vanuit zijn ervaring met de traditionele middelen om water te verkrijgen dat geschikt is voor de in r.o. 22 genoemde toepassingen [ook water uit een fluitketel kookt (net) niet meer als het wordt uitgeschonken – red.].
(…) 26. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de Zip Hydro Tap levert wat een consument van "kokend water" verwacht Daaruit volgt dat ook de aanduiding "boiling" op de kraan, op de doos en in de handleiding en installatie-instrucie niet misleidend is. De grieven 1,2 en 4 tot en met 9 falen derhalve. Hetzelfde geldt voor de grieven 10 en 11, waarin zonder noemenswaardige verdere toelichting wordt herhaald dat AB zich schuldig maakt aan misleiding. De daaruit voortvloeiende conclusie is dat de vorderingen van Henri Peteri door de rechtbank terecht zijn afgewezen.
Lees het arrest hier(scan), hier(link) of hier(pdf).
Regeling: 6:162; 193a-j ; 194 BW ; Richtlijn 2005/29/EG oneerlijke handelspraktijken (OHP)
OP=OP, voldoende? Handdoek in de ring?
RCC 17 februari 2011, Dossiernr: 2010/00875
Reclamerecht. Actie-aanbieding bij Kruidvat waarbij geldt voor Niveau for men-producten: "2+1 gratis+ voor Niveau for Men-handdoek" is aangekondigd. Nu blijkt dat 3,5 uur nadat de actie van start is gegaan geen handdoeken meer voorradig zijn. Hoewel op=op, en nalevering op 2e en 2e dag, rust op filiaalbedrijven (...) de verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle verkooppunten wordt nagekomen. Strijd met algemene aanbeveling sub h NRC, strijd met artikel 7 NRC; aanbeveling.
Op grond van de algemene aanbeveling sub h van de Nederlandse Reclame Code (NRC) rust op filiaalbedrijven, waartoe adverteerder gerekend moet worden, de verplichting om zodanige maatregelen te treffen dat, indien geen specifieke uitzonderingen worden genoemd, een aanbieding in alle verkooppunten wordt nagekomen. Als erkend is komen vast te staan, dat op de eerste dag van de actie waarbij 2+1 gratis Nivea for men producten met een gratis kleedkamerhanddoek zijn aangeboden de handdoeken in veel Kruidvatfilialen, waaronder het filiaal in klagers woonplaats, niet voorradig waren.
Adverteerder heeft hiermee gehandeld in strijd met de eisen van de algemene aanbeveling sub h NRC. Hieruit volgt tevens dat in de gewraakte reclame-uiting geen duidelijk informatie is verstrekt over de beschikbaarheid van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Gelet hierop acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Het beroep van adverteerder op overmacht bij de productieafdeling kan naar het oordeel van de Commissie, onder verwijzing naar (de toelichting op) genoemde algemene aanbeveling sub h NRC, niet worden aanvaard. Ook de vermelding dat het een op=op actie betreft neemt het misleidende karakter van de uiting niet weg, nu in het onderhavige geval het aangeboden actieproduct bij het ingaan van de actieperiode in het geheel niet aanwezig was.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7; art. 8.2 onder b én Algemene Aanbeveling sub h. filiaalbedrijven
Zie ook: www.creatie.nl/creatie/select/expression/66644.do en www.niveaformen-press.nl
plaatje: ©2010, TWBA/BEC