RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 924

Artikel in InHolland Magazine geen reclame

CVB 11 april 2011, Dossiernr. 2010/00685 (Inholland Magazine)

Reclamerecht. In het magazine van InHolland staat een artikel genaamd "Minorstudenten op hun best" waarin de eerste prijs is gegaan naar studenten die een blad voor Bagels&Beans hebben gemaakt. Klager vindt dat het artikel verkapte reclame is voor Bagels&Beans en vindt dat een intern magazine geen reclamefolder hoort te zijn. Verweerder stelt dat het magazine geen reclame is in de zin van de NRC en fungeert als intern communicatiemiddel. Artikel is gepubliceerd vanwege de nieuwswaarde. Commissie oordeelt dat uiting een redactioneel artikel is en geen wervend karakter heeft. Nu er geen sprake is van reclame in de zin van NRC wijst zij de klacht af.

Grief: sprake van sluikreclame nu zes keer naam Bagels&Beans wordt genoemd en 12 keer daarmee verband houdende afbeelding is te zien. CVB oordeelt dat uiting dient te worden gezien als redactioneel artikel want op zakelijke manier verslag gedaan van project. Duidelijk dat Bagels&Beans producten niet worden aangeprezen. Sprake van illustrerende vermeldingen en niet van reclame-uitingen. Bevestigt beslissing van de Commissie.

1. De onderhavige klacht heeft betrekking op een uiting met de aanhef “Verslag” en de titel “Minor­stu­den­ten op hun best”. In de uiting wordt beschreven hoe stu­den­ten van geïntimeerde sub I invulling aan de dif­ferentiatieminor vanaf het tweede studiejaar kunnen geven door een “passende minor uit te kiezen”. In de uiting wordt vervolgens als voorbeeld de minor van de studenten Patty, Chantal en Marjola ge­noemd. Deze minor heeft betrekking op een project dat bestond uit het maken van een blad voor het bedrijf Bagels&Beans. In de uiting staat onder meer dat de stu­denten met hun pro­ject de “Zilveren Pluis” hebben gewonnen en wordt beschreven hoe de studenten invulling aan het project hebben gegeven.

2. Naar het oordeel van het College dient de onderhavige uiting te worden be­schouwd als een redactioneel artikel, nu daarin op zakelijke wijze verslag wordt gedaan van het desbetreffende minorproject. Het is onmiskenbaar niet de bedoe­ling van de redacteur tevens de producten van Bagels & Beans aan te prijzen. Dat in de tekst van de uiting wordt verwezen naar Bagels & Beans en enkele pa­gina’s van het project sterk verkleind in de uiting zijn afgebeeld, leidt niet tot een ander oordeel. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat sprake is van illustre­rende vermeldingen die niet als een zelfstandige reclame-uiting voor Bagels & Beans kunnen worden beschouwd.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 922

33% besparing, verkeerde berekening

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00259

Reclamerecht. Aanprijzing voordeelpas zonnestudio: prijs €37,50, voor €50 euro zontegoed, save 33%. Klager stelt dat de besparing 12,50 is, dus maar 25% korting. Verweerder stelt: €37,50 + 33% = €50, dus stelling in uiting klopt. 
Commissie acht dat er sprake is van €12,50 korting dus 25% besparing op normale prijs. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC.

In de bestreden uiting wordt de voordeelpas met een waarde van € 50,- aangeboden voor de prijs van € 37,50. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze aanbieding begrijpen als een korting van € 12,50 op de reguliere prijs van € 50,-, wat neerkomt op een besparing van 25%.

Nu in de uiting wordt gesteld dat sprake is van een besparing van 33%, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – te weten de aanschaf van de voordeelpas – te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 onder d

RB 921

Tele2 mobiel: 300 min voor 12,50 p.m.

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00232

Reclamerecht. Internetbanner met Tele2 mobiel aanbieding: 300 minuten voor 12,50 per maand. Klager stelt dat deze aanbieding geldt voor tweejarig abonnement, waarbij het actietarief alleen voor het eerste jaar geldt en het tweede jaar 27,50 per maand moet worden betaald. Verweerder stelt dat banner te weinig ruimte biedt voor alle voorwaarden, daarom wordt verwezen naar website waarop alle essentiële informatie staat.

Commissie oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.3 onder c NRC) omdat essentiële informatie over de maandelijkse kosten op de banner ontbreekt. Acht de uiting in strijd met art. 7 NRC.

Op deze banner worden 300 belminuten voor € 12,50 per maand bij een gratis Samsung Galaxy S telefoon aangeboden. Vast staat dat de aanbieding betrekking heeft op een tweejarig mobiel abonnement, waarvan de maandelijkse kosten alleen gedurende het eerste jaar € 12,50 bedragen en gedurende het tweede jaar € 27,50. Naar het oordeel van de Commissie moeten de maandelijkse kosten gedurende de gehele looptijd van het tweejarige abonnement worden beschouwd als een van de kernvoorwaarden van het abonnement, die reeds in de banner zelf vermeld hadden dienen te worden. De Commissie volgt adverteerder niet in diens stelling dat de banner als medium daartoe te beperkte ruimte biedt. Dat de informatie is op te vragen via de in de banner opgenomen link naar de website van Tele2 neemt niet weg, dat adverteerder blijkens het voorgaande te laat essentiële informatie heeft verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is voorts van oordeel dat de bestreden uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 onder c

RB 920

Multivitaminen zijn goede aanvulling op gezond eetpatroon

RCC 21 april 2011, Dossiernr. 2011/00252

Reclamerecht. Uiting in huis-aan-huis blad met de tekst: "multivitaminen kunnen een goede aanvulling zijn op een gezond en gevarieerd eetpatroon." Klager vindt dit misleidend, bij dergelijk patroon zijn geen aanvullende vitaminen nodig. Verweerder onderbouwt de uiting met resultaten van verschillende onderzoeken en vermeld dat uiting is voorzien van toelatingsnummer KAG.
Commissie vat klacht op als onjuiste informatie in de zin van art. 8.2 aanhef en onder b NRC. Wijst klacht af want verweerder heeft stelling in uiting voldoende aannemelijk gemaakt.

De Commissie vat klaagsters bezwaar tegen de bestreden uiting aldus op, dat in de advertentie onjuiste informatie wordt verstrekt over een van de voornaamste kenmerken van de aangeprezen multivitaminen, te weten de geschiktheid voor het gebruik en de van het gebruik te verwachten resultaten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code. De Commissie wijst de klacht af. Naar haar oordeel is door adverteerders voldoende aannemelijk gemaakt dat multivitaminen in bepaalde situaties een aanvulling op een gezond en gevarieerd eetpatroon kunnen zijn, zoals in de uiting wordt gesteld.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 8.2 aanhef en onder b

RB 919

Q10 en paradontale aandoeningen

RCC 11 mei 2011, Dossiernr. 2011/00093

Reclamerecht. Aanprijzing Lamberts Co-enzym Q10 30mg op website. Klager vindt deze uiting in strijd met art. 2, art.4, art. 6 t/m 9 NRC nu in uiting o.a. staat: "Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen." Ook acht klager uiting in strijd met reclamecode van Keuringsraad KOAG/KAG. Verweerder zegt advertentie te hebben aangepast aan de regels.

Commissie toetst alleen aan NRC. Zij vat geciteerde zin uit de uiting op als verboden medische claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet) en oordeelt dat er strijd is met art. 2 NRC. Ook acht zij dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) dus in strijd met art. 7 NRC. Voor wat betreft de overige onderdelen, treft de klacht geen doel.

2) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product Lamberts Co-enzym Q10 30mg, dat in de vorm van capsules in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededeling “Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen (tandvlees)” dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 NRC.

3) Klager heeft voorts aangevoerd dat sprake is van misleidende reclame, nu de uiting “onwaar en onjuist” is. Adverteerder heeft daarop niet aannemelijk gemaakt dat Lamberts Co-enzym Q10 30mg de in de uiting daaraan toegeschreven heilzame werking ten aanzien van parodontitis heeft. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Om die reden is de uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC art. 2, art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b; Warenwet art. 20 lid 2 onder a
Zie ook eerdere uitspraak over soortgelijk product: RB 896

RB 918

Juweliersactie: elke tweede artikel 1 euro

Vz RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00094 (1 euro actie bij juwelier)

Reclamerecht. Advertentie in krant van juwelier over spectaculaire verbouwingsopruiming: elk tweede artikel 1 euro. Klager stelt dat deze actie alleen gold voor artikelen in etalage. Volgens verweerder is het logisch dat dit niet voor alle artikelen gold en waren artikelen die onder actie vielen voorzien van gele sticker.

Voorzitter oordeelt dat de Commissie klacht zal toewijzen. In uiting werd gesproken over "spectaculaire opruiming" en stond er geen beperking op "2e artikel 1 euro." Sprake van omissie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. In de advertentie staat zonder uitzondering “2e artikel 1 euro!”. Op grond hiervan zal de ge­middelde consument aannemen dat de actie voor alle artikelen van de collectie geldt. Dat sprake is van een juwelierswinkel doet daaraan niet af. In de advertentie staat uitdrukkelijk dat sprake is van een “spectaculaire verbouwingsoperatie”. Indien der­ge­lijke woorden wor­den gebruikt ter omschrijving van een bijzondere actie, kan niet van het ge­bruikelijke ver­wachtingspatroon van de ge­mid­delde consument worden uitgegaan.

Niet weersproken is dat de actie een belangrijke beperkende voorwaarde heeft, te weten dat deze uitsluitend geldt voor bepaalde artikelen. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Neder­landse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art.7, art. 8.3 aanhef en onder c

RB 916

Sligro Dreft vaatwastabletten aanbieding onduidelijk

Voorzitter RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00315 (Sligro aanbieding Dreft)

Reclamerecht. Aanbieding in folder: Dreft vaatwastabletten "2 halen, 1 betalen" en "van 17,95 voor 8,95." Klaagster meende voor 2 pakken 8,95 euro te moeten betalen, maar moest 17,95 euro neerleggen. Verweerder stelt dat per ongeluk twee actievormen door elkaar zijn gebruikt, waardoor uiting onduidelijk was. Heeft actie ondernomen om dit in de toekomst te voorkomen.

Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Acht dat er sprake is van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daar-toe het volgende.
Niet in geschil is dat de reclame-uiting de indruk wekt dat men voor de twee afgebeelde Mega Packs Dreft afwastabletten in totaal € 8,95 hoeft te betalen, terwijl deze Packs in werkelijkheid in totaal € 17,95 kosten.
Aldus heeft adverteerder geen juiste, althans geen duidelijke informatie verstrekt over de prijs van het product en het bestaan van een speci­fiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oor­deel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef onder d

RB 915

D-reizen prijsafspraken reclame

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00167 (D-reizen)

Reclamerecht. Advertentie van D-reizen over prijsafspraken. Klager meent dat de uiting in strijd is met goede smaak en fatsoen. Verweerder stelt dat het geen andere reisbureaus zwart wil maken en de advertentie een knipoog naar de NMa was en dat deze inviel bij D-Reizen (hier en hier).

Voorzitter stelt zich bij beoordeling goede smaak en fatsoen terughoudend op en acht de grens van het toelaatbare niet overschreden. Wijst de klacht af.

Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met de goede smaak en/of het fatsoen, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria. Deze terughoudendheid in acht nemende, is de voorzitter van oordeel dat de grens van het toelaatbare niet is overschreden.

Op onmiskenbaar humoristisch bedoelde wijze stelt adverteerder dat hij de consument in staat stelt om bij hem een reis te boeken voor een gunstige prijs. Niet kan in ernst worden geoordeeld dat adverteerder zich in het licht van het door het NMa gestarte onderzoek naar verboden prijsafspraken binnen de reisbranche op de borst klopt of dat hij zich afzet tegen andere reisorganisaties. 

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 914

"Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten" te absoluut

RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00672 (Becel)

Reclamerecht. Slogan Becel "Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten". Klager stelt dat slogan misleidend is nu voor 1995 de margarines van Becel transvetten bevatten, welke slecht zijn hart en bloedvaten en er sprake is van disbalans in omega 3 en omega 6 vetzuren. Verweerder stelt dat de margarine alleen van 1963-1965 transvetten bevatte, maar niet in hoge percentages. Becel heeft haar product steeds verbeterd bij nieuwe inzichten. Stelt dat Becel producten al 50 jaar het gezonde alternatief zijn. Geen wetenschappelijke onderbouwing voor disbalans.

Commissie toetst aan art. 3 lid 1 RVV jo. art. 2 lid 5 Claimsverordening (EG-verordening 1924/2006). Commissie vindt dat aan deze voorwaarde is voldaan. Verweerder mag producten op dit moment van slogan "goed voor hart en bloedvaten" voorzien. Commissie vindt dat verweerder onvoldoende de claim heeft onderbouwd dat Becel al 50 jaar goed is voor hart en bloedvaten. Acht daarom de slogan te absoluut. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

2)  De Commissie is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt  dat zij aan voormelde voorwaarde voldoet en dat zij conform  de wetgeving (de over­gangsregeling van artikel 28 lid 5 aanhef en onder b van EG-verordening nr. 1924/2006, waarnaar in artikel 3 sub b RVV wordt verwezen) haar producten op dit moment van de claim “goed voor hart- en bloedvaten” mag voorzien. Overigens is het verweer van adverteerder dat de Commissie zich niet dient te mengen in de vraag of de samenstel­ling van het product al dan niet gezond of conform de wetgeving is, juist. De Commissie gaat op die aspecten niet in, en zal zich beperkten tot de vraag of de slogan “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” misleidend is. De klacht richt zich immers met name tegen de mededeling dat dit al 50 jaar het geval is. Volgens klager kan adver­teerder niet aannemelijk maken dat Becel in de afgelopen 50 jaar steeds die werking heeft gehad. Adverteerder stelt zich echter op het standpunt dat Becel wel degelijk in die gehele periode “goed voor hart- en bloedvaten” was. Adverteerder verwijst hierbij naar de volgens haar relatief gunstige samenstelling van Becel in relatie tot producten met een andere, ongunstigere, vetsamenstelling.

Verdere beoordeling. 3) De Commissie is van oordeel dat door adverteerder onvoldoende is onderbouwd dat de samenstelling van het product Becel gedurende 50 jaar enkel stoffen heeft bevat die de werking van de nutriënten, waarvoor de claim wordt gedaan dat Becel goed is voor hart en bloedvaten, niet tegenwerken of neutraliseren. Vast is komen te staan dat Becel in de jaren 1960-1962 7g transvetten per 100g product bevatte. Als erkend is eveneens komen vast te staan dat transvetten op zich niet goed zijn voor hart en bloedvaten. Adverteerders stelling dat de aanwezigheid van transvetten in Becel werd gecompenseerd doordat een grote hoeveelheid verzadigde vetzuren werd vervangen door meervoudig onverzadigde vetzuren, zodat Becel ook in de beginjaren ondanks de aanwezigheid van transvetten gezond voor hart en bloedvaten was, is naar het oordeel van de Commissie niet met stukken onderbouwd. Het (gedeelte uit het) rapport “Diet, nutrition and the prevention of chronic diseases” van de WHO (2003), waarnaar door adverteerder in dit verband wordt verwezen, kan niet als voldoende onderbouwing worden aangemerkt. In dit rapport(gedeelte) wordt immers niet specifiek ingegaan op het punt dat hier aan de orde is.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: RVV art. 3 lid 1; EG-verordening 1924/2006 art. 2 lid 5; NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 913

Nee/Nee-sticker ook niet gerespecteerd door Pizzalijn

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00242 (folder Pizza lijn) 

Reclamerecht. Folder Pizzalijn in brievenbus met Nee/Nee-sticker gedeponeerd. Voorzitter maakt gebruik van bevoegdheid art. 12 lid 1 aanhef en onder a Reglement RCC en CVB. Klacht is niet weersproken en afzender heeft niet gereageerd op e-mail klager. Voorzitter acht art. 3.1 Code VOR overtreden en doet aanbeveling.

Aangezien klager onweersproken heeft meegedeeld dat de bewuste reclame-uiting is gede­poneerd in klagers brievenbus, die voorzien is van een NEE/NEE-sticker - naar de voorzitter aanneemt een sticker als vermeld in bijlage 1 bij de Code Verspreiding Ongeadresseerd Reclamedrukwerk (Code VOR) – en afzender niet heeft gereageerd op de e-mail die klager op 26 januari 2011 aan afzender heeft verzonden naar aanleiding van de ontvangst van de folder, is artikel 3.1 Code VOR overtreden. 

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: Reglement RCC en CVB art. 12 lid 1 aanhef en onder c; Code VOR art. 3.1
Zie eerdere Nee/Nee-sticker uitspraken: RB 820; RB 737; RB 677