RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Reclame  

RB 929

Huis kopen in 2011 slimme zet

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00101 (NVM huis kopen)

Reclamerecht. Uiting op bilboard en website van de NVM dat in 2011 een huis kopen een slimme zet is. Klager stelt dat reclame misleidend is, nu huizen minder waard worden en niet zeker is dat hypotheekrente blijft bestaan. Verweerder stelt dat er sprake is van een kopersmarkt, een lagere hypotheekrente, dat huis kopen een goede investering is op lange termijn en de hypotheekrenteaftrek ongewijzigd blijft volgens kabinet.

Commissie oordeelt dat verweerder voldoende heeft onderbouwd dat er sprake is van een kopersmarkt. Op website worden ook voorbeelden hiervan genoemd. Uiting is derhalve niet misleidend of onjuist. Sprake van geoorloofde overdrijving. Kabinet heeft aangegeven hypotheekrenteaftrek niet te wijzigen dus deze mededeling door NVM is niet onjuist. Wijst klacht af.

Naar door adverteerder gemotiveerd is gesteld en is onderbouwd aan de hand van de door haar bijgevoegde stukken, is in de aan de uiting onderliggende periode sprake van een zogenoemde ‘kopersmarkt’, hetgeen kort gezegd inhoudt dat de woningmarkt voor huizenkopers in het algemeen gunstiger wordt geacht dan voor verkopers. Op de website worden verschillende voorbeelden genoemd van marktomstandigheden die voor de huizenkopers over het algemeen gunstig kunnen worden geacht: een lage rente, de Nationale Hypotheek Garantie en de mededeling dat ‘het kabinet heeft aangegeven dat de hypotheekrenteaftrek niet wordt gewijzigd’.

De Commissie acht het voor de gemiddelde consument duidelijk dat deze in de advertentie genoemde gunstige marktomstandigheden om een huis te kopen, die overigens op zichzelf niet in geschil zijn, betrekking hebben op het feit dat sprake is van een kopersmarkt. Dat adverteerder op grond van het voorgaande zegt dat het een ‘slimme zet’ is om in 2011 een huis te kopen, acht de Commissie derhalve niet onjuist of misleidend. Naar het oordeel van de Commissie is in de bewuste mededelingen gebruik gemaakt van een geoorloofde, bij dergelijke wervende teksten gebruikelijke wijze van overdrijving.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 928

KPN Glasvezelpakket reclame bevat omissie

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00102 (KPN Glasvezelpakket)

Reclamerecht. Uitingen in folder en op website over mogelijkheden KPN Glasvezel: twee programma's tegelijkertijd opnemen en Programma Gemist. Klager stelt dat alleen Nederlandse producties zijn terug te kijken via Programma Gemist en dat het niet mogelijk is twee programma's tegelijk op te nemen. Verweerder erkent dat mogelijkheid twee programma's tegelijk opnemen onduidelijk is uitgelegd in folder en alleen van toepassing is op het pakket Goud.

Commissie oordeelt dat uitingen een omissie bevatten (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) nu verweerder niet heeft weersproken dat alleen Nederlandse producties kunnen worden teruggekeken en twee programma's tegelijk opnemen alleen mogelijk is met pakket Goud. Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

In de bestreden uitingen wordt meegedeeld dat via Programma Gemist in het Pluspakket uitzendingen van Nederland 1, 2, 3, Net 5, SBS 6, Veronica, RTL 4,5,7 en 8 tot tien dagen kunnen worden teruggekeken. Klagers bezwaar dat dit voor wat betreft via SBS 6 uitgezonden programma’s alleen geldt voor Nederlandse producties is door adverteerder niet weersproken. Nu in de uitingen ten aanzien van deze beperking geen informatie is verstrekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over aanschaf van het glasvezelpakket te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de folder en de website op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ditzelfde geldt voor de mededeling “Je kunt tv kijken en tegelijkertijd 2 andere tv-uitzendingen opnemen”, nu niet is vermeld dat deze informatie, naar adverteerder heeft erkend, alleen geldt voor het glasvezelpakket Goud.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 aanhef en onder c

RB 926

Warenwet van toepassing omdat het oraal genuttigd kan worden

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00038 (ProstEase)

Reclamerecht. Uiting betreft een aan klager geadresseerde folder over ProstEase. Klager stelt dat de zinsnede "uw prostaatproblemen" misleidend is. Ook bezwaar tegen dit product als herstelmiddel. Verweerder stelt dat ProsEase als natuurlijk voedingssuplement wordt aangeprezen en niet als vervanging voor medisch advies of medicatie. 

Commissie oordeelt de Warenwet van toepassing omdat het product oraal genuttigd kan worden. Er is in uiting sprake van verboden claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet) nu gesuggereerd wordt dat ProstEase prostaatproblemen kan genezen. Ook valt product onder art. 1 onder b Geneesmiddelenwet en ontbreekt de vereiste handelsvergunning om reclame te maken (strijd met art. 84 Geneesmiddelenwet). Strijd met art. 2 NRC en Bijzonder Reclame Code onder a (KOAG/KAG). Gedeelte van klacht over zinsnede "uw prostaatproblemen" afgewezen omdat folder is gestuurd naar doelgroep waarvan 96% problemen heeft met prostaat.

2. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mede­deling in de reclame-uiting dat ProstEase prostaatproblemen kan oplossen en genezen, dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

3. Voorts is de Commissie van oordeel dat het product ProstEase op zodanige wijze wordt aanbevolen, dat het dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelen-wet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet in geschil is dat ten aanzien van het product ProstEase een dergelijke vergunning ontbreekt. Ook om deze reden is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.

4. Nu er, gelet op hetgeen onder 3 is overwogen, sprake is van publieksreclame voor een geneesmiddel, doet het ontbreken van een toelatingsstempel van de Keuringsraad KOAG de reclame-uiting in strijd zijn met de Bijzondere Reclame Code onder a.

5. Volgens de bestreden uiting heeft 96% van alle mannen boven 45 jaar last van prostaatproblemen. De Commissie gaat ervan uit dat de uiting is gezonden aan (een gedeelte van) deze doelgroep. Zij acht het niet misleidend dat in de uiting wordt gesproken over “uw prostaatproblemen”, al zal niet iedere ontvanger van de uiting daadwerkelijk prostaatproblemen ondervinden. Dit gedeelte van de klacht wordt daarom afgewezen.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC; Bijzondere Reclame Code; Warenwet; Geneesmiddelenwet

RB 925

AnderZorg voordeel berekening

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00013

Reclamerecht. Advertentie in Metro over overstappen naar verzekering met lagere premie met zinsnede: "voordeel berekenen via je mobiel". Klager stelt dat hij had verwacht een sms met hierover te ontvangen, echter hij ontving sms met de mededeling dat hij gebeld zou worden om zijn voordeel te horen. Verweerder stelt dat door de keuzemogelijkheden binnen verzekering redelijkerwijs niet verwacht kan worden dat voordeel per sms kan worden medegedeeld. Telefonisch contact is nodig om vergelijkende berekening te kunnen maken.

Commissie verklaart de klacht gegrond. Uiting wekt niet de indruk dat men wordt teruggebeld, eerder dat contact via sms zal plaatsvinden. Daarom is er sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) en is de uiting in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De klacht wordt ook gegrond verklaard. Naar het oordeel van de Commissie hoeft de gemiddelde consument er op basis van de mededeling “Voordeel berekenen via je mobiel? Sms AZ en de naam van je huidige verzekeraar naar 4900” niet op bedacht te zijn in reactie op zijn sms te worden teruggebeld door AnderZorg in verband met het verstrekken van nadere informatie. Omdat in de uiting in het vooruitzicht wordt gesteld dat via de mobiele telefoon voordeel kan worden berekend door een sms te sturen, zal men veeleer sms-contact verwachten. Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onduidelijke informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder b

RB 924

Artikel in InHolland Magazine geen reclame

CVB 11 april 2011, Dossiernr. 2010/00685 (Inholland Magazine)

Reclamerecht. In het magazine van InHolland staat een artikel genaamd "Minorstudenten op hun best" waarin de eerste prijs is gegaan naar studenten die een blad voor Bagels&Beans hebben gemaakt. Klager vindt dat het artikel verkapte reclame is voor Bagels&Beans en vindt dat een intern magazine geen reclamefolder hoort te zijn. Verweerder stelt dat het magazine geen reclame is in de zin van de NRC en fungeert als intern communicatiemiddel. Artikel is gepubliceerd vanwege de nieuwswaarde. Commissie oordeelt dat uiting een redactioneel artikel is en geen wervend karakter heeft. Nu er geen sprake is van reclame in de zin van NRC wijst zij de klacht af.

Grief: sprake van sluikreclame nu zes keer naam Bagels&Beans wordt genoemd en 12 keer daarmee verband houdende afbeelding is te zien. CVB oordeelt dat uiting dient te worden gezien als redactioneel artikel want op zakelijke manier verslag gedaan van project. Duidelijk dat Bagels&Beans producten niet worden aangeprezen. Sprake van illustrerende vermeldingen en niet van reclame-uitingen. Bevestigt beslissing van de Commissie.

1. De onderhavige klacht heeft betrekking op een uiting met de aanhef “Verslag” en de titel “Minor­stu­den­ten op hun best”. In de uiting wordt beschreven hoe stu­den­ten van geïntimeerde sub I invulling aan de dif­ferentiatieminor vanaf het tweede studiejaar kunnen geven door een “passende minor uit te kiezen”. In de uiting wordt vervolgens als voorbeeld de minor van de studenten Patty, Chantal en Marjola ge­noemd. Deze minor heeft betrekking op een project dat bestond uit het maken van een blad voor het bedrijf Bagels&Beans. In de uiting staat onder meer dat de stu­denten met hun pro­ject de “Zilveren Pluis” hebben gewonnen en wordt beschreven hoe de studenten invulling aan het project hebben gegeven.

2. Naar het oordeel van het College dient de onderhavige uiting te worden be­schouwd als een redactioneel artikel, nu daarin op zakelijke wijze verslag wordt gedaan van het desbetreffende minorproject. Het is onmiskenbaar niet de bedoe­ling van de redacteur tevens de producten van Bagels & Beans aan te prijzen. Dat in de tekst van de uiting wordt verwezen naar Bagels & Beans en enkele pa­gina’s van het project sterk verkleind in de uiting zijn afgebeeld, leidt niet tot een ander oordeel. Het College onderschrijft het oordeel van de Commissie dat sprake is van illustre­rende vermeldingen die niet als een zelfstandige reclame-uiting voor Bagels & Beans kunnen worden beschouwd.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 922

33% besparing, verkeerde berekening

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00259

Reclamerecht. Aanprijzing voordeelpas zonnestudio: prijs €37,50, voor €50 euro zontegoed, save 33%. Klager stelt dat de besparing 12,50 is, dus maar 25% korting. Verweerder stelt: €37,50 + 33% = €50, dus stelling in uiting klopt. 
Commissie acht dat er sprake is van €12,50 korting dus 25% besparing op normale prijs. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC.

In de bestreden uiting wordt de voordeelpas met een waarde van € 50,- aangeboden voor de prijs van € 37,50. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument deze aanbieding begrijpen als een korting van € 12,50 op de reguliere prijs van € 50,-, wat neerkomt op een besparing van 25%.

Nu in de uiting wordt gesteld dat sprake is van een besparing van 33%, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie – te weten de aanschaf van de voordeelpas – te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 onder d

RB 921

Tele2 mobiel: 300 min voor 12,50 p.m.

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00232

Reclamerecht. Internetbanner met Tele2 mobiel aanbieding: 300 minuten voor 12,50 per maand. Klager stelt dat deze aanbieding geldt voor tweejarig abonnement, waarbij het actietarief alleen voor het eerste jaar geldt en het tweede jaar 27,50 per maand moet worden betaald. Verweerder stelt dat banner te weinig ruimte biedt voor alle voorwaarden, daarom wordt verwezen naar website waarop alle essentiële informatie staat.

Commissie oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.3 onder c NRC) omdat essentiële informatie over de maandelijkse kosten op de banner ontbreekt. Acht de uiting in strijd met art. 7 NRC.

Op deze banner worden 300 belminuten voor € 12,50 per maand bij een gratis Samsung Galaxy S telefoon aangeboden. Vast staat dat de aanbieding betrekking heeft op een tweejarig mobiel abonnement, waarvan de maandelijkse kosten alleen gedurende het eerste jaar € 12,50 bedragen en gedurende het tweede jaar € 27,50. Naar het oordeel van de Commissie moeten de maandelijkse kosten gedurende de gehele looptijd van het tweejarige abonnement worden beschouwd als een van de kernvoorwaarden van het abonnement, die reeds in de banner zelf vermeld hadden dienen te worden. De Commissie volgt adverteerder niet in diens stelling dat de banner als medium daartoe te beperkte ruimte biedt. Dat de informatie is op te vragen via de in de banner opgenomen link naar de website van Tele2 neemt niet weg, dat adverteerder blijkens het voorgaande te laat essentiële informatie heeft verstrekt die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie is voorts van oordeel dat de bestreden uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 onder c

RB 920

Multivitaminen zijn goede aanvulling op gezond eetpatroon

RCC 21 april 2011, Dossiernr. 2011/00252

Reclamerecht. Uiting in huis-aan-huis blad met de tekst: "multivitaminen kunnen een goede aanvulling zijn op een gezond en gevarieerd eetpatroon." Klager vindt dit misleidend, bij dergelijk patroon zijn geen aanvullende vitaminen nodig. Verweerder onderbouwt de uiting met resultaten van verschillende onderzoeken en vermeld dat uiting is voorzien van toelatingsnummer KAG.
Commissie vat klacht op als onjuiste informatie in de zin van art. 8.2 aanhef en onder b NRC. Wijst klacht af want verweerder heeft stelling in uiting voldoende aannemelijk gemaakt.

De Commissie vat klaagsters bezwaar tegen de bestreden uiting aldus op, dat in de advertentie onjuiste informatie wordt verstrekt over een van de voornaamste kenmerken van de aangeprezen multivitaminen, te weten de geschiktheid voor het gebruik en de van het gebruik te verwachten resultaten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code. De Commissie wijst de klacht af. Naar haar oordeel is door adverteerders voldoende aannemelijk gemaakt dat multivitaminen in bepaalde situaties een aanvulling op een gezond en gevarieerd eetpatroon kunnen zijn, zoals in de uiting wordt gesteld.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 8.2 aanhef en onder b

RB 919

Q10 en paradontale aandoeningen

RCC 11 mei 2011, Dossiernr. 2011/00093

Reclamerecht. Aanprijzing Lamberts Co-enzym Q10 30mg op website. Klager vindt deze uiting in strijd met art. 2, art.4, art. 6 t/m 9 NRC nu in uiting o.a. staat: "Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen." Ook acht klager uiting in strijd met reclamecode van Keuringsraad KOAG/KAG. Verweerder zegt advertentie te hebben aangepast aan de regels.

Commissie toetst alleen aan NRC. Zij vat geciteerde zin uit de uiting op als verboden medische claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet) en oordeelt dat er strijd is met art. 2 NRC. Ook acht zij dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) dus in strijd met art. 7 NRC. Voor wat betreft de overige onderdelen, treft de klacht geen doel.

2) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product Lamberts Co-enzym Q10 30mg, dat in de vorm van capsules in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededeling “Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen (tandvlees)” dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 NRC.

3) Klager heeft voorts aangevoerd dat sprake is van misleidende reclame, nu de uiting “onwaar en onjuist” is. Adverteerder heeft daarop niet aannemelijk gemaakt dat Lamberts Co-enzym Q10 30mg de in de uiting daaraan toegeschreven heilzame werking ten aanzien van parodontitis heeft. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Om die reden is de uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC art. 2, art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b; Warenwet art. 20 lid 2 onder a
Zie ook eerdere uitspraak over soortgelijk product: RB 896

RB 918

Juweliersactie: elke tweede artikel 1 euro

Vz RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00094 (1 euro actie bij juwelier)

Reclamerecht. Advertentie in krant van juwelier over spectaculaire verbouwingsopruiming: elk tweede artikel 1 euro. Klager stelt dat deze actie alleen gold voor artikelen in etalage. Volgens verweerder is het logisch dat dit niet voor alle artikelen gold en waren artikelen die onder actie vielen voorzien van gele sticker.

Voorzitter oordeelt dat de Commissie klacht zal toewijzen. In uiting werd gesproken over "spectaculaire opruiming" en stond er geen beperking op "2e artikel 1 euro." Sprake van omissie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. In de advertentie staat zonder uitzondering “2e artikel 1 euro!”. Op grond hiervan zal de ge­middelde consument aannemen dat de actie voor alle artikelen van de collectie geldt. Dat sprake is van een juwelierswinkel doet daaraan niet af. In de advertentie staat uitdrukkelijk dat sprake is van een “spectaculaire verbouwingsoperatie”. Indien der­ge­lijke woorden wor­den gebruikt ter omschrijving van een bijzondere actie, kan niet van het ge­bruikelijke ver­wachtingspatroon van de ge­mid­delde consument worden uitgegaan.

Niet weersproken is dat de actie een belangrijke beperkende voorwaarde heeft, te weten dat deze uitsluitend geldt voor bepaalde artikelen. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Neder­landse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art.7, art. 8.3 aanhef en onder c