RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 2128

Arrangement is iets anders dan alleen kaarten voor de Toppers

RCC 13 mei 2014, dossiernr. 2014/00249 (Arrangement Toppers)
Loterij. Misleiding. Waarheid. Het betreft de in de Telegraaf van 5 maart 2014 geplaatste uiting waarin onder de aanhef: “Van harte gefeliciteerd! 655.916 winnaars in de trekking van februari 2014” staat welke prijzen er zijn gewonnen, gevolgd door de postcodes waarop die prijzen zijn gevallen. De klacht |Op klaagsters postcode bleek een “Arrangement Toppers Arena voor 2 personen” te zijn gevallen. Toen klaagster het arrangement via verweerders website wilde reserveren, werd melding gemaakt van “kaarten” in plaats van een “arrangement”. Vervolgens bleek dat klaagster zelf een parkeerkaart moest kopen evenals eten en drinken. Gelet hierop acht klaagster de uiting misleidend voor wie een “arrangement” heeft gewonnen. Inmiddels is verweerders website veranderd en wordt daarop nu gesproken over “kaarten” en niet meer over een “arrangement”.

 

Het oordeel van de Commissie

In de eerste plaats dient te worden beoordeeld of de uiting een reclame-uiting is in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu verweerder dit bestrijdt.

 

De Commissie beantwoordt deze vraag in positieve zin en overweegt daartoe het volgende. De uiting bevat niet alleen een zuiver feitelijke berichtgeving inzake de postcodes waarop bij de trekking van februari 2014 een prijs is gevallen, maar heeft door zijn opmaak, waarbij de prijzen, in tegenstelling tot de postcodes, groot en duidelijk zijn vermeld en in het midden een afbeelding van gewonnen BMW staat, ook een wervend karakter ten aanzien van verweerders Postcode Loterij. De uiting is daardoor een reclame-uiting in de zin van artikel 1 NRC, die de Commissie bevoegd is aan de NRC te toetsen.

Met betrekking tot klaagsters bezwaar, luidende dat zij meende een “arrangement” voor Toppers in Arena te hebben gewonnen terwijl zij in werkelijkheid twee kaarten daarvoor heeft gewonnen, overweegt de Commissie dat de gemiddelde consument onder een “arrangement” voor een bepaald concert iets anders zal verstaan dan alleen “kaarten” voor dat concert. Daarbij zal men denken aan speciaal voor de winnaar(s) bestemde extra’s bovenop de gratis toegangskaarten voor het concert. De door verweerder genoemde omstandigheid dat er die avond alleen winnaars van de Loterij in de Arena zitten en er enkele speciale teksten ten gehore worden gebracht en beelden van de Postcode Loterij worden getoond betreffen de inhoud van het concert en rechtvaardigen niet het gebruik van het woord “arrangement” voor deze avond. Het ontvangen van een “Loterij sjaaltje” zal door de gemiddelde consument evenmin worden opgevat als een zodanige “extra” dat van een “arrangement” gesproken kan worden.

Nu een “Arrangement Toppers Arena voor 2 personen” bij de gemiddelde consument andere verwachtingen wekt ten aanzien van die avond, dan hetgeen de winnaars die avond in werkelijkheid te beurt valt, acht de Commissie het onjuist om deze prijs als “Arrangement Toppers Arena voor 2 personen” aan te duiden en acht zij de uiting om die reden in strijd met artikel 2 NRC.
RB 2127

Vraag aan HvJ EU: is een handelsadvocaat ook een consument?

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 7 maart 2014, RB 2127, zaak C-110/14 (Costea) - dossier
Richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Verzoeker is werkzaam als (handelsrecht)advocaat. Hij sluit (als natuurlijk persoon) in 2008 een kredietovereenkomst met de Volksbank Romania. Er is echter een garantie gesteld door middel van een pand dat toebehoort aan het eenmansadvocatenkantoor Costea Ovidiu, vertegenwoordigd door Costea als hypothecaire borg. Hierdoor wordt zijn beroep ook bekend bij verweerster. Bij de sluitingsceremonie (4 april 2008) is Costea als garantsteller aanwezig en worden de voorwaarden van de overeenkomst besproken.

In mei 2013 stelt verzoeker een vordering tegen verweerster in wegens het oneerlijke karakter van de daarin opgenomen risicocommissie. Hij vordert nietigverklaring en terugbetaling. Hij beroept zich bij die vordering op zijn consumentenstatus en op de beschermende bepalingen van RL 93/13.

De verwijzende Roemeense rechter heeft voor deze zaak nadere uitleg nodig over de betekenis van het begrip ‘consument’ in richtlijn 93/13 nodig om uitspraak te kunnen doen. Verweerster meent daarvoor dat verzoeker geen kwetsbaar persoon is wat kennis betreft die nodig is om de inhoud van dit soort overeenkomsten en de daaruit voortvloeiende rechtsgevolgen te begrijpen. Legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:

“Moet artikel 2, sub b, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten aldus worden uitgelegd dat onder het begrip „consument” een natuurlijke persoon valt die het beroep van advocaat uitoefent en met een bank een kredietovereenkomst sluit waarin het doel van de lening niet is vermeld en het advocatenkantoor van die natuurlijke persoon als hypothecaire borg wordt aangeduid?”
RB 2126

Jurisprudentielunch reclamerecht 2014

De Balie, Amsterdam, woensdag 4 juni 2014, 12.00 - 15.15 uur. Geleidelijk aan ontwikkelt het Hof van Justitie EU een gedetailleerd kader voor de beoordeling van de eerlijkheid van handelspraktijken. En passant breekt het tal van maatregelen af die een eerlijke concurrentie beoogden te bevorderen. In de cursus wordt ingegaan op recente rechtspraak, conclusies en verzoeken inzake toepassingsgebied, definities, systematische uitleg en uitleg van de verbodsbepalingen van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame. Plus een blik op de toekomst.

Hier inschrijven

Waar: De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10, Amsterdam
Wanneer: Woensdag 4 juni 2014, 12u00 - 15u15
Prijs:
€ 350,00 Per persoon
€ 295,00 Sponsors Reclameboek/leden VvRr/, en
€ 100,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Inclusief: lunch, koffie, thee, cursusmateriaal
Ordepunten: 3

Programma
11.30 – 12.00 uur Ontvangst en intekenen
12.00 – 13.30 uur prof. Jan Kabel, IViR en DLA Piper
13.45 – 15.15 uur Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak
15.15 uur Einde programma

Hier inschrijven

RB 2123

Geld lenen kost geld, hoeft niet altijd

Vz. RCC 22 april 2014, dossiernr. 2014/00219 (SNS Bank)
Afwijzing. Krediet. In het eerste gedeelte van de radioreclame wordt gezegd: “Bij SNS Bank hebben we nu zó’n lage hypotheekrente dat we hem niet zomaar op de radio kunnen noemen. Maar deze extra lage rente staat wel op onze website. Dus ben je op zoek naar een hypotheek en dus naar een lage rente? Kijk dan zeker even op snsbank.nl/ hypotheekactie of kom langs bij een van onze SNS-winkels.” In het tweede gedeelte van de radiocommercial wordt gezegd: “Hier SNS Bank nog even. Die extra lage hypotheekrente loopt tot en met 4 april. Maak daarom snel een afspraak op snsbank.nl/hypotheekactie.”

De klacht
Een hypotheek is een lening, doorgaans voor een hoog bedrag. In reclame voor leningen dient te worden vermeld “Geld lenen kost geld”. Dat wordt aan het slot van de onderhavige radiocommercial niet gezegd. Ook wordt niet verwezen naar een financiële bijsluiter, maar klager weet niet of dat hier van toepassing is.

Voorzitter:
In artikel 53 lid 7 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft is bepaald dat voor “een reclame-uiting voor een hypothecair krediet waarbij geen relatie met een ander bestedingsdoel wordt gelegd dan de verwerving van de eigen woning” een uitzondering wordt gemaakt op de verplichting voor financiële ondernemingen om in een reclame-uiting over krediet een waarschuwing op te nemen met betrekking tot de gevolgen die aan het krediet zijn verbonden. Gelet hierop is het ontbreken van de waarschuwing “Geld lenen kost geld” in de radiocommercial voor de hypotheekactie van SNS Bank niet onjuist.

De voorzitter acht voorts voldoende gemotiveerd weersproken dat een verwijzing naar een financiële bijsluiter zou moeten zijn opgenomen in de commercial voor de hypothecaire lening, die niet als een complex product in de zin van het BGfo dient te worden aangemerkt.
RB 2122

Directe prijsvergelijk webshops na RCC gestaakt, kort geding laat gestart

Vzr. Rechtbank Overijssel 2 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2344 (Your Hosting tegen Strato)
Prijsvergelijk. RCC. Eiser vordert dat gedaagde een rectificatie plaatst van een volgens haar onjuiste advertentie die van 2 mei tot 13 augustus 2013 door gedaagde is gepubliceerd in de dagbladen Telegraaf en de Volkskrant en het maandblad Computer Totaal. Het betrof een directe prijsvergelijking met onder meer webshops. Zo genuanceerd als het betoog van Strato is, zo ongenuanceerd heeft Strato de onderhavige advertenties opgesteld. Voor die nuance is, gezien de wijze waarop de advertentie is vormgegeven, geen enkele ruimte. Hoewel de voorzieningenrechter met eiser van oordeel is dat de bedoelde reclame misleidend is geweest, wijst hij de vorderingen af bij gebrek aan (spoedeisend) belang van eiser; de advertentie wordt sinds 13 augustus 2013 niet meer gevoerd, na de beslissing van de RCC heeft Your Hosting enkele maanden gewacht en de gevolgen zijn niet (aangetoond) voelbaar.

4.4.Met Your Hosting is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de reclame-uitingen van Strato in de periode 2 mei tot 13 augustus 2013 misleidend zijn geweest. Dit volgt al uit de beslissing van de Reclame Code Commissie van 21 oktober 2013, waarin is overwogen dat de uiting misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Daarnaast heeft Strato ter zitting uitvoerig gepoogd de verschillen tussen partijen op het gebied van webshops uiteen te zetten. Zo genuanceerd als dit betoog van Strato is, zo ongenuanceerd heeft Strato de onderhavige advertenties opgesteld. Voor die nuance is dan ook, gezien de wijze waarop de advertentie is vormgegeven, geen enkele ruimte. Your Hosting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij webshops aanbiedt. Met het plaatsen van een “x” onder de naam Your Hosting en achter “webshop” verkeert ook de door Strato aangehaalde “gemiddelde geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone beroeps- of bedrijfsoefenaar” in de – onjuiste – veronderstelling dat Your Hosting in het geheel geen webshops aanbiedt. Voor zover het betoog van Strato ertoe strekt dat de “x” zou betekenen dat Your Hosting een andere variant van webshops aanbiedt dan Strato, dan is dat – voor zover dat al het geval zou zijn, hetgeen door Your Hosting uitvoerig gemotiveerd is betwist – niet uit de advertentie op te maken.
4.5. Het vorenstaande leidt echter niet tot toewijzing van de vorderingen.

4.6. Ten eerste is het zeer de vraag of Your Hosting een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. (...)

4.7. Verder heeft Your Hosting niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van de misleidende reclame op dit moment nog voelbaar zijn. (...)

4.8. Hieruit volgt dat een rectificatie op de door Your Hosting gevorderde wijze naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment geen redelijk doel (meer) dient. Daarbij betreft het een ingrijpende voorziening, gezien de daarmee gepaard gaande hoge kosten, die onomkeerbaar is.

Op andere blogs:
ICTRecht Rectificatie niet nodig na misleidende reclame?

RB 2119

Inbreuk EU warenwetgeving is niet eenzelfde feitelijke situatie in alle landen

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 februari 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:1467 (NZO tegen Alpro)
Na RB 1406. In beide procedures draait het geschil volgens Alpro c.s. immers om de Alpro verpakkingen, de verwijzingen op deze verpakkingen en de door Alpro gebruikte (reclame)materialen.  Partijen zijn evenwel verdeeld over de vraag of sprake is van samenhang in de zin van artikel 28 EEX-Vo tussen de onderhavige procedure en de bij de Rechtbank van Koophandel aanhangige procedure. NZO voert gemotiveerd verweer en betwist dat in beide procedures sprake is van eenzelfde feitelijke situatie. De rechtbank is met NZO van oordeel dat in onderhavige kwestie aansluiting dient te worden gezocht bij hetgeen het Hof van Justitie heeft geoordeeld in de zaak Roche/Primus. Incidentele vordering wordt afgewezen.
.

3.9. (...) Zoals door het Hof van Justitie op dezelfde wijze is geoordeeld, kan in een situatie van rechtsvorderingen ter zake van inbreuken op Europese warenwetgeving, waarbij verscheidene in verschillende verdragsluitende staten gevestigde vennootschappen zijn gedagvaard voor feiten die zij zouden hebben begaan op het grondgebied van een of meer van deze staten, niet worden geconcludeerd dat er sprake is van eenzelfde feitelijke situatie omdat de gedaagde partijen verschillen en het hun ten laste gelegde, in verschillende verdragsluitende staten gepleegde onrechtmatig handelen niet hetzelfde is
RB 2117

Een op de twee plofkippen kreupel wetenschappelijk onderbouwd

RCC 14 april 2014, dossiernr. 2014/00231 (Jumbo Plofklip 'lame' v. Wakker Dier)
Afwijzing. Misleiding. Propageren denkbeeld (ideële reclame). Wakker Dier baseert haar uiting op een rapport waarin staat dat 50% van de kippen lame is, maar ‘lame’ heeft veel meer betekenissen dan alleen ‘kreupel’ en “Wakker Dier speelt hier gemeen op in”.

Voorop gesteld wordt dat bij de beoordeling van de klacht wordt uitgegaan van de betekenis die in het algemeen spraakgebruik - en door Jumbo blijkens haar website - aan het door Wakker Dier ontwikkelde begrip “plofkip” wordt gegeven, te weten de “gewone” kip uit de reguliere kippenbranche (“standard rearing systems”) die binnen een korte groeiperiode (zes weken) wordt vetgemest en aldus slachtrijp wordt gemaakt.

Ter onderbouwing van de stelling dat één op de twee plofkippen kreupel is, verwijst Wakker Dier naar het rapport van Wageningen UR uit 2011, waarin staat “More than half of the broilers in standard rearing systems were lame”, en naar het rapport van WUR uit 2012, waarin de juistheid van de in het eerdere rapport genoemde cijfers wordt bevestigd. Niet is gebleken dat de aanduiding “kreupel” in dit verband een onjuiste vertaling van de term “lame” is.

Op grond van het voorgaande komt de Commissie, in navolging van haar uitspraak in dossier 2013/00639, tot de conclusie dat de stelling “één op de twee plofkippen is kreupel” voldoende basis vindt in de wetenschappelijk onderbouwde stukken waarnaar Wakker Dier verwijst.
RB 2115

Potter's 'original' dient ter onderscheiding van milde variant

RCC 24 maart 2014, dossiernummer 2014/00042 (Potter's droppastilles)
Afwijzing. Het betreft de tekst op een blikje Potter’s droppastilles, die luidt: “Verbeterde formule Potter’s Verfrissende droppastilles Original”. Een pottertje is een halfhard kussenvormig dropje met een mentholachtige smaak. Sinds ongeveer een jaar zitten er ronde kogeltjes in het blikje die qua smaak wel wat weg hebben van een pottertje, maar die uiteenspatten als glas als men erop kauwt. Dit zijn in de beleving van klager en iedereen die hij daarnaar vroeg, geen pottertjes meer. Op het laatste blikje dat klager kocht, in de hoop dat de pottertjes weer als vanouds zouden smaken, stond dat de “Potter’s Original” een “verbeterde formule” hebben. Dit is onjuist want ofwel het pottertje is “original”, te weten zacht en vierkant, of er is sprake van een “verbeterde formule”. Voor de huidige “pottertjes” behoort de naam “Potter’s” niet langer te worden gebruikt en het is misleidend deze “original” te noemen nu de formule is gewijzigd.

Het oordeel van de Commissie
Naar adverteerder stelt is de receptuur van de pottertjes niet gewijzigd en de Commissie heeft geen reden aan de juistheid van deze mededeling te twijfelen. De mededeling “verbeterde formule” ziet, aldus adverteerder, alleen op het feit dat is overgeschakeld op een ander productieproces om te bereiken dat de pottertjes niet of minder kleven. In dit licht acht de Commissie de mededeling “verbeterde formule” niet misleidend.
Dat door dit andere productieproces, naast een iets gewijzigde vorm, het mondgevoel van de pottertjes iets anders is geworden, betekent niet dat het product dat al sinds 1960, ter onderscheiding van de milde variant in een rode verpakking, “Potter’s original” wordt genoemd, niet langer aldus mag worden aangeduid.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2114

Afwijzing klacht minimumleeftijd gelet op inspanningen Bavaria

RCC 19 maart 2014, dossiernummer 2014/00194 (Bavaria Bier Scepter)
Voorzittersafwijzing. Het betreft een billboardposter voor de “Bavaria Bier Scepter”, met daarop onder meer de tekst “Drink als een Prins!” en de slogan “Geen 16? Geen druppel”. Klager maakt bezwaar tegen de slogan “Geen 16? Geen druppel”, nu de minimumleeftijd voor het nuttigen van alcohol is verhoogd naar 18 jaar. De voorzitter neemt kennis van de inspanningen die adverteerder stelt te hebben gedaan om haar bedrijfsvoering op de nieuwe slogan af te stemmen. In dat kader heeft adverteerder, kort weergegeven, voldoende aannemelijk gemaakt dat zij: alle online content heeft aangepast naar de nieuwe slogan “Geen 18, geen alcohol”; de Abri campagne medio februari 2014 heeft beëindigd en alle posters meteen heeft laten verwijderen; alle horecarelaties die deze poster gebruiken schriftelijk heeft verzocht een sticker op de poster te plakken met daarop de juiste slogan.

De voorzitter ziet in het voorgaande aanleiding om te oordelen dat door het gebruik van de oude slogan in het onderhavige geval weliswaar op zichzelf genomen is gehandeld in strijd met artikel 33 lid 2 RVA, maar dat adverteerder zodanige maatregelen heeft genomen om haar bedrijfsvoering op de nieuwe slogan af te stemmen en het gebruik van de “oude” slogan door derden te laten beëindigen, dat al haar uitingen inmiddels voldoen aan dit artikel. Voorts gaat de voorzitter ervan uit dat slechts sprake was van een incidentele, op zichzelf staande overtreding van genoemd artikel. Onder deze omstandigheden acht de voorzitter het redelijk om rekening te houden met bedoelde inspanningen van adverteerder, mede gelet op de voorlichtingscampagnes die de leeftijd van 18 jaar benadrukken. Gelet hierop maakt de voorzitter gebruik van zijn bevoegdheid de klacht af te wijzen.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter wijst de klacht af.
RB 2113

Geen kristallen maar gewone glazen

RCC 20 maart 2014, dossier 2013/00981 (Gall en Gall)
Aanbeveling. Misleiding. Het betreft adverteerders televisiereclame waarin onder meer wordt gezegd: “Bij Gall & Gall spaar je nu gratis voor kristallen glazen”. In beeld verschijnt de tekst “Spaar voor gratis kristallen glazen”. De glazen die men in het kader van deze actie kan sparen zijn gewone glazen van Schott Zwiesel. Anders dan in de uiting wordt gezegd, zijn dit geen kristallen glazen. De Commissie stelt dat op grond van bijlage 1 bij de Richtlijn de door adverteerder benoemde glazen wellicht wel tot één van de categorieën Kristalglas behoren, maar moeten deze glazen – gegeven de samenstelling daarvan – worden aangeduid als “sonoorglas”. In dat geval is de aanduiding “kristallen glazen” onjuist en daardoor misleidend. De gemiddelde consument zal onder die aanduiding immers glas verstaan dat volgens de Richtlijn wel als “kristal” mag worden aangeprezen, te weten glas met een bepaalde hoeveelheid lood daarin.

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en acht de gewraakte reclame-uiting in strijd zin met artikel 7 NRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.