RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1882

Jurist op het gebied van marketingrecht heeft zakelijk belang

Vz RCC 18 juli 2013, dossiernr. 2013/00486 (Klachtgeld)
In navolging van RB 1778  en RB 1807.
Klachtgeld. Zakelijk belang. De beoordeling - Adverteerder stelt dat klager een eigen juridische marketing advies praktijk voert onder de naam “Marketing Law M.J. van Heeren” en dat hij zichzelf omschrijft als: “Jurist marketingrecht, merkenrecht, auteursrecht en reclamerecht”. Voorts wijst adverteerder erop dat klager blijkens het CV op zijn website zich profileert als “specialist op het gebied van marke­tingrecht” en zich bereid verklaart tot het geven van “verkapt advies”. Op www.twtrland.com staan twee afbeeldingen uit de gewraakte uiting direct naast een hand die een visitekaartje vasthoudt met de tekst “Maarten van Heeren Marketing Law”. Klager zoekt volgens adverteerder pu­bliciteit voor de klacht, onder meer in een bericht op de juridische vakblog reclameboek.nl.

Klager stelt dat hij geen adviespraktijk voert en evenmin de intentie heeft een dergelijke praktijk te beginnen, alsmede dat hij niets verdient aan zijn website. Dit alles neemt echter niet weg dat klager door het indienen van de klacht en het zoeken van publiciteit daarvoor zijn naamsbekendheid als “Jurist marketingrecht, merkenrecht, auteursrecht en reclamerecht” vergroot. Dat dit de kennelijke bedoeling van klager is, blijkt ook uit de vermelding op “Reclameboek.nl” met betrekking tot de onderhavige klacht. De voorzitter heeft ambtshalve kennis genomen van die vermelding. Deze betreft een door klager zelf ingezonden stuk over de onderhavige klacht, voorzien van een duidelijke link naar zijn “LinkedIn-profiel”. Ook via (on­der meer) zijn website MarketingLaw.nl, Facebook en Twitter zoekt klager publiciteit in verband met de klacht met het kennelijke doel de aandacht te vestigen op zijn beroepsbezigheden. Daarbij wordt nog opgemerkt dat klager op de website en op Facebook gebruik maakt van zijn specifieke logo.

De voorzitter is op grond van het voorgaande van oordeel dat niet aannemelijk is dat klager geen enkel zakelijk belang heeft bij zijn klacht. Door het indienen van de klacht en het in verband daarmee uitdrukkelijk zoeken van publiciteit, welke bovendien door de (particuliere en/of zakelijke) consument zonder moeite in verband kan worden gebracht met zijn hoe­danigheid van jurist op het gebied van (onder meer) reclamerecht en “specialist op het gebied van marketingrecht”, streeft klager onmiskenbaar tevens zakelijke belangen na. Om die reden dient het bepaalde in artikel 28 lid 2 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van beroep in het onderhavige geval te worden toegepast. Klager is derhalve klachtengeld verschuldigd. 

De beslissing van de voorzitter 
Bepaalt dat klager klachtengeld verschuldigd is. Het klachtengeld dient binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing in het bezit te zijn van de Stichting Reclame Code.

RB 1881

Nergens-goedkoper-aanbieding klopt niet

RCC 18 juli 2013, dossiernr. 2013/00466 (Plus nergens-goedkoper-aanbieding)
Prijsvermelding. Claim. Aanbeveling. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder met aanbiedingen “Geldig in week 19  (zondag 5 t/m zaterdag 11 mei 2013)” waarin met betrekking tot enkele producten gesteld wordt “Dit product is nergens goedkoper”.
  
De klacht - Klagers bezwaar richt zich tegen de aanbieding van een krat Heineken bier, die in de actieweek wordt aangeboden voor € 9,99. Dit product wordt door Hoogvliet in de folder “geldig van woensdag 8 t/m dinsdag 14 mei 2013” aangeboden voor € 9,79 en is daar dus goedkoper. Adverteerder beroept zich voor de juistheid van deze mededeling op de actievoorwaarden op adverteerders website waarin onder meer staat dat de gewraakte mededeling alleen geldt ten opzichte van supermarkten in dezelfde vestigingsplaats. Een consument die de folder leest, zal niet op internet de actievoorwaarden gaan bekijken. Voorts is adverteerders vestiging in Benthuizen de enige supermarkt in Benthuizen, zodat volgens de actievoorwaarden van adverteerders hele assortiment gezegd kan worden dat dit het goedkoopst is. De folder wordt echter ook in Zoetermeer verspreid, waar meer supermarkten zijn, zodat gesuggereerd wordt dat adverteerder goedkoper is dan de aldaar gevestigde supermarkten. Gelet hierop maakt adverteerder reclame in strijd met het bepaalde in artikel 8.2 onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Het oordeel van de Commissie 
Bij  de “nergens goedkoper”-aanbiedingen hanteert adverteerder een aantal beperkingen, die zijn opgenomen in de “Nergens Goedkoper” garantie-voorwaarden. Eén van deze beperkingen is dat de claim alleen geldt ten opzichte van supermarkten in dezelfde vestigingsplaats. Dit betekent dat de claim, voor zover de folder in Benthuizen is verspreid, geen betekenis heeft, aangezien er in Benthuizen geen andere supermarkten zijn dan de supermarkt van adverteerder. Nu adverteerder deze folder ook heeft verspreid in het nabijgelegen Zoetermeer, waar adverteerder evenmin een vestiging heeft, betekent dit dat de claim ook voor de huishoudens in Zoetermeer die deze uiting hebben ontvangen geen betekenis heeft. Gelet op het vorenstaande heeft de gewraakte mededeling, door het hanteren van de bewuste beperking in plaatsen waar adverteerder de enige supermarkt is of in plaatsen waar adverteerder de folder wel verspreid maar géén supermarkt heeft, geen betekenis. De consument wordt hierdoor op het verkeerde been gezet.

De in de uiting gebezigde claim “Nergens Goedkoper” acht de Commissie, gezien de bewuste beperking, in het onderhavige geval misleidend. Adverteerder verwijst naar de in de uiting staande actievoorwaarden, doch gezien het bovenstaande gevolg die de bewuste beperkende voorwaarde in dit geval heeft, kan adverteerder zich niet met succes op elders in de folder staande actievoorwaarden beroepen. Nu adverteerder heeft nagelaten bij de “nergens goedkoper”- aanbieding naar deze voorwaarde te verwijzen, is de Commissie van oordeel dat in de uiting sprake is van een omissie ten aanzien van het verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts overweegt de Commissie dat het gebruikte medium tot het verstrekken van deze informatie geen beperking meebrengt. Nu de Commissie van oordeel is dat de gemiddelde consument er door het vorenstaande toe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing 
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1880

Nieuwe procedure beoordeling kruidensupplementen

KOAG/KAG, 'Keuringsraad Special' Keuringsraad nieuwsbrief augustus 2013, www.koagkag.nl
De gezondheidsclaim dient daadwerkelijk te zijn aangemeld en ‘on hold’ te zijn geplaatst https://ec.europa.eu/nuh­claims/resources/docs/claims_pending.pdf. Bij indiening van de uiting moet de aanvrager aangeven onder welk ID­nummer de claim ‘on hold’ staat, opdat de Keuringsraad dat ook kan verifiëren. Verder dienen de ingediende ‘conditions of use’ meegestuurd te worden.

  • Indien het product niet aan de bij indiening van de claim opgegeven ‘conditions of use’ voldoet, zal de dagdosering door middel van wetenschappelijke publicaties aanneme­lijk moeten worden gemaakt.
  • In de uiting moet duidelijk worden aangegeven welk kruid/botanical verantwoordelijk is voor het geclaimde gezondheidseffect, net als dat bij de goedgekeurde claims voor non­botanicals het geval is.
  • Behalve de Nederlandse vertaling van de ingediende (Engelstalige) bewoording van het gezondheidseffect, met uitzondering van medische claims, mogen ook andere be­woordingen worden gebruikt die naar het oordeel van de Keuringsraad voor de consument dezelfde betekenis heb­ben. De huidige Indicatieve lijst gezondheidsaanprijzingen (KAG­lijst) is hierbij een richtlijn. De alternatieve voorbeeld­bewoordingen van een vergelijkbare toegelaten gezondheidsclaim voor een non­botanical zullen in die beoordeling betrokken worden.
  • De ‘on hold’ claims (met uitzondering van medische claims) voor botanicals worden in het kader van zelfregulering beschouwd als waren ze voorlopig toegelaten. Bij gebruik van algemene niet­specifieke gezondheidsclaims (artikel 10.3 van Verordening 1924/2006), kunnen ze ook dienen ter invulling van de vereiste dat zo’n algemene claim gepaard moet gaan met een specifieke gezondheidsclaim.

Concreet betekent dit:
Verpakkingen

  • Huidige verpakkingen en bijsluiters van kruidenpreparaten met een verleende toelating voor onbepaalde tijd be­houden die vooralsnog, mits de claims op de verpakking goedgekeurde of ‘on hold’ claims zijn en zolang er niets aan wordt gewijzigd.
  • Nieuwe of gewijzigde verpakkingen en bijsluiters worden beoordeeld overeenkomstig bovengenoemde procedure. Verpakkingen die al langere tijd op de markt zijn, maar nog niet eerder ter beoordeling aan de KAG zijn voorgelegd, worden als nieuw beschouwd.
  • Indien de verpakking in de reclame­uiting wordt afgebeeld, zal ook die afbeelding mee beoordeeld worden. Als bepaalde op de ongewijzigde verpakking zichtbare teksten onder het nieuwe regime niet toelaatbaar zouden zijn, dan hoeft de verpakking niet te worden aangepast, maar volstaat het om de onrechtmatigheid op de afbeelding in de reclame­uiting te retoucheren.

Reclame-uitingen

  • Vanaf heden, of zoveel eerder als de toelatingstermijn is verstreken, worden alle reclame uitingen met gezond­heidsclaims voor kruidenpreparaten / supplementen met botanicals beoordeeld overeenkomstig bovengenoemde procedure.
  • Reclame­uitingen voor nieuwe of gewijzigde verpakkingen en bijsluiters worden pas in behandeling genomen als de verpakking/bijsluiter is in lijn is met de Claimsverordening.
  • Websites met een toelating voor onbepaalde tijd op basis van een ondertekend compliance­formulier, dienen eveneens te voldoen aan bovengenoemde procedure. De Keuringsraad zal in haar compliance­check op deze wijze monitoren. Het is uiteraard ook mogelijk om de gewijzigde teksten voor kruidenpreparaten opnieuw te laten beoor­delen.
RB 1879

Nieuw kantoor: bureau Brandeis

Vandaag gaat bureau Brandeis van start, een nieuw advocatenkantoor gericht op complexe procedures. Het kantoor is een initiatief van Christiaan Alberdingk Thijm, mede-oprichter van SOLV. Het volledige team van Alberdingk Thijm gaat mee: Vita Zwaan, Douwe Linders, Caroline de Vries en Marieke Staal.

Alberdingk Thijm slaat met bureau Brandeis een nieuwe weg in. Het kantoor zal zich richten op het voeren van complexe rechtszaken, gemodelleerd naar Amerikaanse litigation firms als Boies Schiller & Flexner. De nadruk zal daarbij liggen op zaken die het individuele belang van de cliënt overstijgen.

“De afgelopen jaren heb ik het voorrecht gehad voor mijn cliënten principiële procedures te mogen voeren. Het recht als breekijzer voor maatschappelijke verbetering, dat spreekt mij erg aan,” aldus Alberdingk Thijm.

Het kantoor zal zich niet alleen bezig houden met het internet- en mediarecht, de specialismen van Alberdingk Thijm en zijn team. Het hoopt de komende tijd advocaten met andere juridische disciplines aan zich te kunnen verbinden.

Alberdingk Thijm: “We gaan pro-actief onderzoek doen naar maatschappelijke misstanden. We beginnen met data-surveillance door de Nederlandse staat. Zijn er Prism-achtige programma’s in Nederland?”

De naam van het kantoor is een eerbetoon aan Louis Brandeis, vooruitstrevend advocaat en, vanaf 1916, rechter in de Amerikaanse Supreme Court. Hij stond bekend als een voorvechter van burgerrechten.

RB 1878

Gratis, anoniem en geheel vrijblijvend - staat los van de koopovereenkomst

RCC 17 juli 2013, dossiernr. 2013/00427 (www.ikwilvanmijnautoaf.nl)
Contractenrecht. Algemene voorwaarden. Afwijzing. Het betreft een uiting op www.ikwilvanmijnautoaf.nl. Daarin staat onder meer: “Verkoop je auto in 1 dag. Ontvang zonder enige verplichting een bod. Gratis!” en: “Particulieren kiezen ervoor hun auto bij ons aan te bieden, omdat het gratis, anoniem en geheel vrijblijvend is.” en: “Wij controleren de aanmelding en plaatsen je auto in een afgeschermde online autoveiling waar onze erkende auto inkopers uitsluitend de autogegevens kunnen zien. Vervolgens ontvang je binnen 24 uur vrijblijvend het hoogste bod”.

De klacht - Klager heeft zijn auto op de in de uiting aangeprezen wijze aangeboden, daarbij afgaand op de woorden: “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. In de uiting is wel vermeld: “Algemene voorwaarden”, maar toen klager overging tot het afsluiten van een koopovereenkomst, heeft hij de Algemene voorwaarden geaccepteerd, zonder deze te lezen. Klager ging ervan uitging dat die voorwaarden slechts een uitgebreide omschrijving zouden geven van “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. Op basis van de algemene voorwaarden zijn aan klager 15% annuleringskosten in rekening gebracht, nadat klager de verkoop wegens een technisch defect moest annuleren. Klager vindt dat in de bestreden uiting dient te worden gewezen op afwijkende voorwaarden in geval van verkoop.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting staat: “Particulieren kiezen ervoor hun auto bij ons aan te bieden, omdat het gratis, anoniem en geheel vrijblijvend is”. Hieruit volgt dat het aanbieden van een auto “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend” is. Klager heeft ook niet weersproken dat aan het aanbieden ter verkoop van de auto geen kosten zijn verbonden. Klager heeft op enig moment na het aanbieden van de auto een koopovereenkomst gesloten. Het is een feit van algemene bekendheid dat het sluiten van een koopovereenkomst verplichtingen schept. Er wordt in de bestreden uiting ook niet gesuggereerd dat in geval van een koopovereenkomst, gesloten na het aanbieden van een auto, deze overeenkomst vrijblijvend kan worden geannuleerd. In de uiting wordt door middel van de vermelding “Algemene voorwaarden” verwezen naar algemene voorwaarden. In deze vermelding ligt niet de suggestie besloten dat deze voorwaarden slechts een uitgebreide omschrijving geven van de woorden “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. Voorts heeft klager niet weersproken dat in de algemene voorwaarden staat dat indien de overeenkomst eenzijdig wordt verbroken, 15% van de verkoopprijs moet worden betaald.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1874

Getoonde effect kan niet geheel aan de mascara worden toegeschreven

RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00484 (False Lash Wings)
Voornaamste kenmerken product. Onjuiste informatie. Het betreft een televisiereclame waarin False Lash Wings mascara wordt aangeprezen. De tekst van de uiting luidt: “Ontdek het nieuwe valse wimper-effect. L’Oréal introduceert de nieuwe False Lash Wings mascara. Sla je vleugels uit. Het revolutionaire asymmetrische borsteltje verlengt je wimpers vanaf de aanzet en lift ze richting buitenkant van je oog, net zoals de vleugels van een vlinder, voor fenomenaal uitgewaaierd volume. Nieuw, False Lash Wings”. Tijdens het uitspreken van deze tekst ziet men onder meer dat de mascara wordt aangebracht en wat het resultaat daarvan is.
 
De klacht - De beelden zijn niet waarheidsgetrouw. Duidelijk is te zien dat de persoon bij wie de mascara wordt aangebracht, valse wimpers heeft. Hierdoor kan het resultaat dat wordt getoond, in werkelijkheid niet worden gecreëerd, als men geen valse wimpers heeft. Gelet hierop is de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Adverteerder begint de reclame met de mededeling “Ontdek het nieuwe valse wimper-effect”, waarna het effect van “de nieuwe False Lash Wings mascara” wordt getoond aan de hand van een model. Getoond wordt dat de mascara op de wimpers van dit model wordt aangebracht en terwijl dit gebeurt, worden de wimpers niet alleen voller en langer, maar waaieren zij, kennelijk ten gevolge van de asymmetrische vorm van het borsteltje, ook iets uit. Door de verandering die men de wimpers tijdens het aanbrengen van de mascara ziet ondergaan, krijgt men de indruk dat het getoonde resultaat het valse wimpereffect is dat blijkens de uiting met de False Lash Wings mascara wordt bereikt. Als erkend is echter komen vast te staan dat het model voorzien is van insertwimpers, zodat het getoonde effect niet geheel aan de nieuwe mascara kan worden toegeschreven. Klaagster zegt duidelijk te hebben gezien dat de persoon bij wie de mascara wordt aangebracht, valse wimpers heeft en de Commissie acht het niet onaannemelijk dat meer mensen dit zullen hebben opgemerkt. Dit neemt echter de suggestie dat het geclaimde en getoonde “valse wimpereffect” resultaat kan worden bereikt door het enkele gebruik van de aangeprezen mascara, niet weg. De gemiddelde consument kan geacht worden te weten dat de lengte en het volume van wimpers mede bepalend zijn voor het met mascara te realiseren effect en hij/zij zal zich bewust zijn van het feit dat een zekere mate van overdrijving in reclame niet ongebruikelijk is. Van een toelaatbare overdrijving is in dit geval echter geen sprake, nu in deze uiting juist met betrekking tot deze mascara een uitzonderlijk effect wordt geclaimd, waarvan niet is gebleken dat dit met deze mascara alleen kan worden verwezenlijkt. Blijkens het voorgaande is de Commissie van oordeel dat in de reclame-uiting voor de gemiddelde consument onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van het van het gebruik van het product te verwachten resultaat als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de reclame-uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder, voor zo ver nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1873

Onjuiste mededelingen over colloïdaal zilver

Vz RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00390 (Zilverwater)
Strijd met wet. Voornaamste kenmerken product. Claims. Aanbeveling. Het betreft adverteerders website waarop “Colloïdaal zilver / zilverwater” wordt aangeprezen.
 
De klacht - Deze reclame-uiting bevat onjuistheden. Anders dan in de uiting staat is het colloïdaal zilver wel toxisch en geeft het ook reacties op andere medicijnen. Klaagster heeft ter onderbouwing daarvan een kopie overgelegd van de monografie van colloïdaal zilver van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM) evenals een kopie van de monografie van de Natural Medicines Comprehensive Database. Dat zilver vele jaren door de medische wereld werd gebruikt zegt niet zo veel. Dat geldt ook ten aanzien van aderlating. Nu er degelijk wetenschappelijk onderzoek naar zilver is gedaan, blijkt het geen effect op ziekten te hebben. Klaagster acht de uiting om die reden misleidend.

Het oordeel van de voorzitter van de Reclame Code Commissie
De voorzitter gaat ervan uit dat klaagster bezwaar maakt tegen de volgende mededelin­gen over de aard van het product en de werking daarvan: “is non-toxisch”, “geeft geen reacties op andere medicijnen”, “Colloïdaal zilver kan veel effectiever zijn dan de meer bekende antibiotica met al hun bijwerkingen en gold tot 1938 ook formeel als antibioticum”, “Is succesvol geble­ken bij de behandeling van vele ziektes”’ en “Druppel bij ontstekingen enkele keren per dag het zilverwater in oren en ogen”. De voorzitter is van oordeel dat het product aldus op zodanige wijze wordt aangeprezen, dat het dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Ingevolge artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het ver­boden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Nu niet is gesteld of gebleken dat een dergelijke vergunning met betrekking tot het product is verleend, is de reclame in strijd met artikel 84 Geneesmiddelenwet. De uiting is om die reden tevens in strijd met de wet en derhalve met artikel 2 van de Ne­der­landse Reclame Code (NRC). Het feit dat in de uiting staat dat het product geen genees­middel is, leidt niet tot een ander oordeel, immers doet niet af aan het feit dat het product blij­kens het voorgaande als een geneesmiddel wordt gepresenteerd.
Op grond van het voorgaande doet de vraag of de uiting tevens misleidend is, in feite niet meer ter zake. Overigens ziet de voorzitter geen aanleiding om aan te nemen dat colloïdaal zilver de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft. Dit im­pli­ceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting tevens onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voor­naamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 respectievelijk artikel 7 NRC en beveelt adver­teer­der aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1872

Onduidelijke toelichting en vergelijking is misleidend

CvB RCC 30 juli 2013, dossiernr. 2013/00292 (Airwick Freshmatic)
Voornaamste kenmerken product. Onjuiste informatie. Aanbeveling. Bevestiging. Het betreft een televisiereclame voor het product Airwick Freshmatic. Bij de beelden van een vrouw die gebruik maakt van een aantal spuitbussen achter elkaar, om de lucht in haar huis te verfrissen, en van een Airwick Freshmatic, wordt onder meer gezegd: “Anders dan verfrissers die kunnen teleurstellen, zorgt Airwick Freshmatic voor een heerlijke frisse lucht om je heen” en “Bovendien gaat één navulling even lang mee als 55 verstuivers”. Intussen verschijnen achtereenvolgens de volgende teksten in beeld: “Airwick Freshmatic in laagste frequentie vs. 4 seconden verstuiving met 100% natuurlijke Airwick verstuiver” en “1 Freshmatic navulling = 55 luchtverfrisser verstuivers”.
 
De klacht - De mededeling dat een navulling Airwick Freshmatic even lang meegaat als 55 verstuivers is ongeloofwaardig en onjuist. Klager heeft zich miskocht aan het product, omdat hij “vrijwel maandelijks een nieuwe spuitbus nodig” heeft.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden televisiereclame wordt gezegd: “Bovendien gaat één navulling even lang mee als 55 verstuivers”, zonder dat duidelijk wordt toegelicht op welke verstuivers adverteerder hier het oog heeft, noch op welke wijze de betreffende vergelijking is gemaakt. Wat dit betreft kan niet worden volstaan met de gedurende slechts korte tijd en klein in beeld gebrachte tekst: “Airwick Freshmatic in laagste frequentie vs. 4 seconden verstuiving met 100% natuurlijke Airwick verstuiver”. Nog daargelaten dat niet is gesteld of gebleken dat uit onafhankelijk onderzoek volgt dat een navulling Airwick Freshmatic even lang meegaat als 55 verstuivers, acht de Commissie de reclame, gelet op het bovenstaande, voor de gemiddelde consument in elk geval onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product Airwick Freshmatic. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC

De beslissing van de Reclame Code Commissie [22 mei 2013]
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De beslissing van het College van Beroep [30 juli 2013]
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie. (Zie overweging 1-7)

RB 1871

Handelsvergunning nodig om reclame te mogen maken

RCC 16 juli 2013, dossiernr. 2013/00467 (Promensil)
Gezondheid. Bijzondere Reclamecode. Claims. Aanbeveling. Het betreft de advertentie waarin onder het kopje “Opvliegers? Stemmingswisselingen? Promensil helpt u door de overgang”, reclame wordt gemaakt voor Promensil.
  
De klacht - Klager stelt dat het product wordt aangeprezen als een alternatief voor geneesmiddelen. Voorts betwist klager de juistheid van de in de uiting gebezigde claims en stelt dat het middel niet de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven

Het oordeel van de Commissie
In de eerste plaats overweegt de Commissie dat de uiting openbaar is gemaakt nadat verweerder sub 2 in maart 2013 de merken en contributiecontracten van verweerder sub 1 had overgenomen. Gelet hierop dient ook verweerder sub 2 voor deze uiting verantwoordelijk te worden geacht. Voorts overweegt de Commissie dat klagers bezwaar, gelet op zijn stelling dat Promensil wordt aangeprezen als een alternatief voor geneesmiddelen, kennelijk hieruit bestaat dat de uiting medische claims bevat, terwijl Promensil, zoals ook in de uiting staat, een voedingssupplement is. Nu in de uiting is vermeld dat Promensil “plantaardige hormonen” bevat en vervolgens wordt gesteld dat het kennelijk op grond daarvan opvliegers, stemmingswisselingen en overmatige transpiratie “vermindert”, is sprake van medische claims waardoor aan het product geneeskundige eigenschappen worden toegeschreven en het middel dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het verboden om reclame te maken voor een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Nu niet is gesteld of gebleken dat voor Promensil een dergelijke vergunning is verleend, is de uiting in strijd met de wet en derhalve met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Reeds hierom acht de Commissie, die kennis heeft genomen van de mededeling van verweerder sub 2, dat geen gebruik meer zal worden gemaakt van deze uiting, de klacht gegrond.

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC en beveelt zij de verweerders, voor zo ver nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.