RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1476

Levering van actie-artikelen

Hof Amsterdam 10 juli 2012, LJN BX4593 (bedrijf X tegen Tops Point B.V.)

Ter illustratieAls randvermelding, en daarom kort en verder in citaten: Overeenkomst tot levering van zaken (actie-artikelen voor consumenten) aangegaan met nieuwe leverancier die het bedrijf van de eerste leverancier heeft voortgezet? Betaling aan oorspronkelijke leverancier bevrijdend? Stelplicht en bewijslast; Haviltex-criterium.

4.2 [bedrijf X] heeft zich tegen de vordering verweerd door te stellen dat zij de order aan Top’s en Bottoms heeft verstrekt, dat Top’s & Bottoms ook de vennootschap is die de zaken heeft (af)geleverd en dat zij ([bedrijf X]) dus bevrijdend heeft betaald aan Top’s & Bottoms. [bedrijf X] heeft betwist dat zij met Tops Point een overeenkomst heeft gesloten. [bedrijf X] heeft aangevoerd dat zij in de contacten met [E] en [B] steeds heeft aangenomen dat [B] samen met [C] de onderneming van Tops & Bottoms had voortgezet, dat sprake was van een wijziging van de handelsnaam en het adres van Top’s & Bottoms, maar dat zij niet heeft begrepen en ook niet had behoeven te begrijpen dat [B] met Tops Point een eigen onderneming was gestart en dat Tops Point een andere juridische entiteit was dan Top’s & Bottoms.

4.10 Het hof is voorts, anders dan de rechtbank, van oordeel dat het enkele feit dat het optreden onder de naam Tops Point B.V. de mogelijkheid open laat dat sprake is (niet slechts van een naamswijziging, maar) van een rechtspersoon die geen banden heeft met Top’s & Bottoms, [bedrijf X] nog niet noopte tot het doen van nader onderzoek. Veeleer lag het op de weg van Tops Point B.V. i.o. / [B] om tegenover [bedrijf X] duidelijkheid te scheppen met betrekking tot haar/zijn identiteit. Het hof laat hierbij meewegen dat Tops Point B.V. i.o. / [B] aan de verwarring heeft bijgedragen door zich in haar (email)correspondentie te bedienen van de naam Tops Point B.V., zonder de toevoeging “i.o.”, daarmee de onjuiste indruk wekkend dat sprake was van een bestaande besloten vennootschap.

4.11 De gang van zaken tussen partijen na de verzending van de factuur op 13 augustus 2008 zoals vermeld in het bestreden vonnis onder 2.6 tot en met 2.10, maakt het voorgaande niet anders. Dat betaling op het door Tops Point opgegeven rekeningnummer zou hebben plaatsgevonden indien de mutatie van het bankrekeningnummer tijdig en juist zou zijn verwerkt bij [bedrijf X], doet er immers niet aan af dat [bedrijf X] ook dan in de gerechtvaardigde veronderstelling zou hebben verkeerd dat zij te maken had met haar leverancier Top’s & Bottoms, en dat zij zich ook dan erop zou hebben kunnen beroepen dat zij bevrijdend aan Top’s & Bottoms had betaald op het andere, reeds bij haar bekende en niet door Tops & Bottoms uitgesloten bankrekeningnummer.

4.12 Ook de stelling van Tops Point dat [bedrijf X] haar heeft verzocht haar nieuwe KvK-nummer en BTW-nummer door te geven, maakt het voorgaande niet anders. Het door Tops Point overgelegde formulier is door [G], de medewerker van [bedrijf X] die het formulier blijkens zijn e-mail van 15 september 2008 (productie 1 bij memorie van antwoord) aan [B] heeft toegezonden, aangeduid als een mutatieformulier. Dat formulier heeft het kopje “Algemene Leveranciersgegevens” en bevat een groot aantal in te vullen gegevens, die op het formulier zijn opengelaten, waaronder het KvK-nummer en het BTW-nummer. De toezending van dat formulier wijst er niet zonder meer op dat [bedrijf X] heeft begrepen dat sprake was van een andere leverancier, nu die toezending immers ook past bij de situatie waarin [bedrijf X] ervan uitging dat sprake was van wijziging van gegevens van een bestaande leverancier. [bedrijf X] heeft in dit verband – onbestreden – gesteld dat het op het formulier door haar vermelde leveranciersnummer het leveranciersnummer van Top’s & Bottoms is.

4.13 Nu Tops Point bewijs heeft aangeboden en schriftelijke verklaringen heeft overgelegd van [E] en [B], zal zij worden toegelaten tot het bewijs dat [E] en/of [B] aan [bedrijf X] heeft/hebben laten weten dat Top’s & Bottoms was opgehouden te bestaan, dat de opdracht tot het afleveren van 12.000 koffertjes niet meer door Top’s & Bottoms kon en zou worden uitgevoerd, dat [B] (eventueel samen met [C]), handelend voor zichzelf dan wel namens een andere, nog op te richten vennootschap, geheten Tops Point, deze artikelen ook konden leveren tegen dezelfde prijs, dat [bedrijf X] (in de persoon van Petra [A]) hiermee akkoord ging en meer in het algemeen tot het bewijs van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat [bedrijf X] ermee heeft ingestemd dat Tops & Bottoms de aan haar (Tops & Bottoms) verstrekte opdracht niet meer zou uitvoeren en dat [bedrijf X] aan Tops Point opdracht heeft gegeven om 12.000 koffertjes met inhoud als genoemd onder 3.2 te leveren, zodat [bedrijf X] voor de te leveren zaken niet bevrijdend zou kunnen betalen aan Top’s & Bottoms.

 

RB 1475

Niet duidelijk op basis van welke informatie tarieven zijn verkregen

RCC 26 juli 2012, dossiernr. 2012/00617 (NLEnergie tag on vergelijkende reclame)

In een tag on (tv-commercial) wordt vergelijkende reclame gemaakt door NLEnergie in relatie tot Nuon, Essent en Eneco. De klacht is onvoldoende gemotiveerd (niet duidelijk elke informatie de tarieven zijn verkregen) en wordt afgewezen.

Adverteerder heeft met betrekking tot de inhoud van de klacht - kort gezegd - aangevoerd dat de reclame een vergelijking betreft van de kosten van gas en stroom bij een vast contract over drie jaar en dat de consument bij het afsluiten van een 3-jarig vast energiecontract bij adverteerder voordeliger uit is.

Klagers stelling dat NLEnergie in alle gevallen duurder is dan de genoemde andere leveranciers, is door hem slechts onderbouwd aan de hand van een door hem opgestelde vergelijking van de tarieven van adverteerder met tarieven die volgens hem in werkelijkheid zouden gelden bij Nuon - waarbij hij tevens een ‘jaarlijkse korting’ noemt die men bij Nuon zou krijgen. Klager komt tot de conclusie dat NLEnergie € 157,- per 3 jaar duurder is dan Nuon.

Het is de Commissie op basis van hetgeen klager heeft overgelegd echter niet duidelijk op basis van welke informatie klager de door hem genoemde tarieven heeft verkregen. Evenmin is duidelijk wat de aard en de duur is van het contract waarop de door klager genoemde tarieven zouden gelden. Aldus is de klacht onvoldoende gemotiveerd.

RB 1474

Met natuurlijke ingrediënten

Vzr (afwijzing) RCC 30 juli 2012, dossiernr. 2012/00605 (Rivella natuurlijke ingrediënten)

Het betreft de verpakking van de drank Rivella (1,5 liter) waarop onder meer de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” en het “ik kies bewust”-logo staan.
 
De drank bevat weliswaar natuurlijke ingrediënten, maar ook onnatuurlijke, synthetisch geproduceerde stoffen. Het gebruik van deze stoffen is, vanwege gezondheidsredenen, omstreden. Gelet op het voorgaande is klager van mening dat de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” moet worden verwijderd. De voorzitter wijst de klacht af, de consument betrekt ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing

Vast staat dat de bewuste drank voor een (groot) deel bestaat  uit natuurlijke ingrediënten. Gelet hierop is het in beginsel toegestaan om op de verpakking de tekst: “met natuurlijke ingrediënten” te vermelden. Voor zover de consument na het zien van deze tekst (in combinatie met het ‘ik kies bewust’-logo) de indruk mocht krijgen dat het product uitsluitend uit natuurlijke ingrediënten bestaat, wordt die onjuiste indruk voldoende weggenomen door de op het etiket opgenomen ingrediëntenlijst, waaruit de samenstelling van het product blijkt. Van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij deze ingrediëntenlijst betrekt bij zijn aankoopbeslissing.

RB 1473

Suggestie sportschoolabonnement van 18 maanden

Vzr. (afwijzing) RCC 30 juli 2012, dossiernr. 2012/00649 (Essent Flexibel)

Essent wekt onterecht de suggestie dat opzegtermijn van sportschoolabonnement van 18 maanden (YouTube).

Gesuggereerd wordt dat de klant bij een sportschool geconfronteerd kan worden met een opzegtermijn van 18 maanden. Krachtens de per 1 december 2011 gewijzigde wetgeving voor het opzeggen van abonnementen geldt een maximale opzegtermijn van 1 maand of – voor oude contracten – van 1 jaar. De aanbieding van Essent is dus niet bijzonder, nieuwe energiecontracten kunnen altijd met een maximale termijn van 1 maand worden opgezegd.

Er wordt niet de suggestie gewekt dat er voor sportschoolabonnementen daadwerkelijk een opzegtermijn van 18 maanden geldt. Klacht wordt afgewezen.

In de bestreden televisiecommercial  wordt Essent Flexibel als “het energiecontract met alle vrijheid” aangeprezen door op een voor de gemiddelde consument duidelijk overdreven en niet-realistische wijze te laten zien dat het in sommige gevallen “niet handig” is vast te zitten aan een contract. In de commercial wordt niet gesuggereerd dat voor sportschoolabonnementen daadwerkelijk een opzegtermijn van (gemiddeld) 18 maanden geldt. Evenmin wordt gesuggereerd dat andere energiecontracten niet tussentijds kunnen worden opgezegd. Adverteerder heeft aangevoerd dat Essent Flexibel een energiecontract betreft met een variabel tarief, waarvan de looptijd door de klant zelf wordt bepaald en met de mogelijkheid voor de klant het contract zonder opzegvergoeding aan te passen. Gelet hierop acht de voorzitter de uiting, waarin Essent Flexibel wordt aangeprezen als “het energiecontract met alle vrijheid”, niet misleidend.

 

RB 1472

Afslank slippers mét ALERT

RCC 12 juli 2012, dossiernr. 2012/00511 (Afslankslippers)

De Reclame Code Commissie heeft geoordeeld dat reclame voor “Afslank slippers” op de website www.compleetcomfort.nl misleidend is. Op de website worden “Afslank slippers” aangeprezen als een product met behulp waarvan men kan afvallen. Omdat de adverteerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat de “Afslank slippers” deze werking hebben, is de uiting volgens de Commissie misleidend. De Commissie heeft al eerder een reclame-uiting van de adverteerder voor “Afslank slippers” in strijd met de Nederlandse Reclame Code bevonden. Daarom heeft de Commissie besloten deze uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen.

RB 1471

Vlakken geen openbare aankondiging

Rechtbank Alkmaar 19 juli 2012, LJN BX4279 (Eiseres tegen de Gemeente Hoorn)

Reclamerecht. Reclamebelasting voor openbare aankondigingen zichtbaar vanaf de openbare weg. Eiseres is eigenaar van een pand waarin particulieren en bedrijven opslagruimte kunnen huren. Op dit pand zijn reclame-uitingen aangebracht. In geschil is of de gemeente Hoorn terecht een aanslag reclamebelasting heeft opgelegd aan eiseres. Partijen zijn het oneens over het feit of de vlakken op de gevels zijn aan te merken als openbare aankondiging.

De rechtbank oordeelt dat bij het aanmerken van de vlakken als openbare aankondiging, aansluiting is gezocht bij de intentie van de architect. De intentie van de architect is echter niet voldoende om de vlakken als een openbare aankondiging te beschouwen. Bij onbekendheid met het bedrijf van eiseres is voor voorbijgangers bij waarneming van de vlakken niet meteen duidelijk dat het gaat om een pand waarin goederen kunnen worden opgeslagen, de zogenaamde storage-formule. De verweerder heeft de vlakken volgens de rechtbank ten onrechte bij de grondslag van de reclamebelasting voor eiseres betrokken.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

7. De rechtbank leidt uit het verweerschrift en het verhandelde ter zitting af dat verweerder bij het aanmerken van de vlakken als openbare aankondigingen aansluiting heeft gezocht bij de intentie van de architect van het pand. Blijkens zijn verklaring heeft de architect met de vlakken bedoeld de functie van het gebouw te symboliseren en het gebouw herkenbaar te maken voor het publiek, zodat het publiek weet wat er gaande is in het gebouw. Naar het oordeel van de rechtbank is de intentie van de architect niet voldoende om de vlakken als een mededeling, en dus als openbare aankondiging, te beschouwen. Immers, bij onbekendheid met het bedrijf van eiseres is voor voorbijgangers bij waarneming van de vlakken niet meteen duidelijk dat het hier gaat om een pand waarin bedrijven en particulieren goederen kunnen opslaan (de storage-formule). .Weliswaar verhoogt de combinatie van de naam, de slagzin en het logo met op de achtergrond het patroon van gele rechthoeken, zoals voorkomend op voor- en achtergevel, de attentiewaarde van het pand van eiseres, maar daarmee is niet gezegd dat de vlakken op zichzelf een mededeling zijn. Dat eiseres dezelfde kleur geel waarin de rechthoeken zijn uitgevoerd als bedrijfskleur gebruikt, doet hieraan niet af. De rechtbank concludeert uit het voorgaande dat verweerder de vlakken ten onrechte bij de grondslag van de reclamebelasting voor eiseres heeft betrokken.

8. Het vorenstaande brengt mee dat het beroep van eiseres gegrond zal worden verklaard en dat de uitspraak op bezwaar zal worden vernietigd. Nu blijkens de verklaring van de gemachtigde van verweerder ter zitting geen verschil van mening bestaat over het aantal vierkante meters openbare aankondiging indien het standpunt van eiseres wordt gevolgd, ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank zal de beschikking van 31 mei 2009 herroepen en de grondslag van de reclamebelasting ten aanzien van eiseres vaststellen op 32,15 m² en daarmee de aanslag op € 1.543. De rechtbank zal daarbij tevens bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar. Verweerder hoeft dus geen nieuwe beslissing te nemen op het bezwaarschrift van eiseres. De rechtbank gaat er hierbij vanuit dat verweerder vanwege deze uitspraak het teveel door eiseres betaalde bedrag aan reclamebelasting aan eiseres zal terugbetalen.

RB 1469

Door KAG gevraagde wetenschappelijke onderbouwing niet gegeven

RCC 9 juli 2012, dossiernr. 2012/00457 (Voedingssupplement)

Misleidende reclame. Voornaamste kenmerken product. Het betreft hier een website waar staat: “Hoe ondersteunt Refresh Teacaps (EGCG) bij natuurlijk afvallen?
- Helpt bij overgewicht
- Verhoogt de vetverbranding
- Verhoogt het basaalmetabolisme
(…)”.

De klacht richt zich op het feit dat het voedingssupplement Refresh Teacaps bestaat uit een concentratie van de stof EGCG uit de bladeren van de groene theeplant. Aan het product wordt werkzaamheid ten aanzien van gewichtsverlies toegeschreven. Klaagster stelt zich op het standpunt dat de genoemde claims onjuist en misleidend zijn.

De KOAG/KAG heeft hierop een reactie gegeven. Zij oordeelt dat indien de Refresh Teacaps wel ter beoordeling zou zijn voorgelegd en dat de KAG zou hebben gevraagd om een wetenschappelijke onderbouwing. Wanneer adverteerder deze zou hebben gegeven en slaagt, zou de KAG de claims van een toelatingsnummer hebben voorzien.

De Commissie oordeelt dat adverteerder er niet in is geslaagd de geclaimde werking van de Refresh Teacaps aannemelijk te maken. Er is sprake van onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing van de claims. De uiting gaat aldus gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van de Refresh Teacaps zijn te verwachten. De uiting is misleidend.

4) Adverteerder heeft voorts ter onderbouwing van de juistheid van de reclame-uiting verwezen naar de bij het verweer gevoegde “Onderbouwing claims met 95% zuivere EGCG Sunphenon”. Voor zover de onderbouwing in dit stuk betrekking heeft op de claims “geeft meer energie/houdt jong, mooi en sterk”, “helpt bij het dagelijks onderhoud van je hart en bloedvaten”, “voedt en beschermt de huid” en “goed voor het cholesterolgehalte” laat de Commissie deze buiten beschouwing, nu deze claims in de klacht niet aan de orde zijn gesteld. Met betrekking tot de hier wel relevante onderbouwing van de claim “verhoogt de vetverbranding” heeft klager gemotiveerd en onderbouwd met (verwijzingen naar) wetenschappelijke literatuur aangevoerd dat het door adverteerder genoemde onderzoek van Boschmann en Thielecke uit 2007 niet de conclusie rechtvaardigt dat EGCG leidt tot gewichtsverlies. Adverteerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid op deze stelling van klager te reageren. Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat adverteerder de juistheid van de voor het product Refresh Teacaps gemaakte claim “Verhoogt de vetverbranding” onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt.

5) Hetzelfde geldt voor de claims “Verhoogt het basaalmetabolisme” en “Helpt bij overgewicht”. Voor de claim dat Refresh Teacaps het basaalmetabolisme verhoogt is door adverteerder geen wetenschappelijke onderbouwing overgelegd. Met betrekking tot de claim “Helpt bij overgewicht” komt de Commissie op basis van de door partijen overgelegde onderzoeksresultaten tot de conclusie dat een eventueel positief resultaat van EGCG met betrekking tot gewichtsverlies kan worden toegeschreven aan een combinatie van EGCG met cafeïne, maar dat voor het geclaimde gunstige effect van uitsluitend EGCG op gewichtsverlies onvoldoende wetenschappelijke onderbouwing bestaat.

6) Nu adverteerder de in de uiting geclaimde werking van het aangeprezen product Refresh Teacaps onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt, gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de resultaten die van het gebruik van Refresh Teaps zijn te verwachten, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1467

Sprake van excessief gebruik van Fruittella snoep

RCC 23 juli 2012, dossiernr. 2012/00583 (Fruittella)

Bijzondere Reclamecode. Het betreft de 'billboarding' rond de televisieserie Goede Tijden Slechte Tijden, waarin wordt medegedeeld dat dit programma mede mogelijk wordt/werd gemaakt door 'Fruittella, vierkant de fruitigste'. De uiting bestaat uit drie delen, waarin is te zien hoe een (tiener)meisje een Fruittella 'snoeppot' leeg eet.

De klager baseert zich op het feit dat de indruk wordt gewekt dat Fruittella snoepjes zo lekker zijn dat je de hele verpakking wel achter elkaar leeg moet eten. Overmatige suikerconsumptie is slecht voor kinderen, die in Nederland steeds meer aan obesitas (gaan) lijden.

De Commissie oordeelt dat in de bestreden uiting de artikel 6 RVV en artikelen 1 en 6 CVZ worden overtreden. In deze uiting, die overigens niet specifiek op kinderen onder 13 jaar is gericht, is sprake van overmatige consumptie c.q. excessief gebruik van Fruittella snoep. Krachtens artikel 6 CVZ dient televisiereclame voor zoetwaren op een van de in artikel 6 CVZ beschreven wijzen een door de RCC vastgestelde, gestileerde afbeelding van een tandenborstel te tonen. Deze ontbreekt in de bestreden uiting van Fruittella. Volgens de Commissie is geen sprake van een dermate humoristisch karakter waardoor de uiting niet strijdig met de RVV en CVZ zou moeten worden bevonden.

Naar het oordeel van de Commissie worden in de bestreden uiting de genoemde bepalingen van de RVV en de CVZ overtreden. In drie fragmenten rondom een - ruim 20 minuten durende - aflevering van GTST is te zien hoe een meisje alleen een Fruittella snoeppot leegeet. De indruk dat de consumptie van het snoep binnen een kort tijdsbestek plaatsvindt, wordt versterkt door het beeld van het op de achtergrond varende bootje, dat in het eerste fragment het beeld binnen komt varen en in de volgende twee fragmenten nauwelijks verder is gevaren. Aldus is in deze uiting, die overigens naar het oordeel van de Commissie niet specifiek op kinderen onder 13 jaar is gericht, sprake van overmatige consumptie c.q. excessief gebruik van Fruittella snoep.

Krachtens artikel 6 CVZ dient televisiereclame voor zoetwaren op een van de in dit artikel beschreven wijzen een door de Reclame Code Commissie vastgestelde, gestileerde afbeelding van een tandenborstel te tonen. Als erkend is komen vast te staan dat een dergelijke afbeelding in de onderhavige uiting ontbreekt. Het gegeven dat door adverteerder de onderhavige billboarding wordt gezien als sponsoring, laat onverlet dat de uitingsvorm van deze sponsoring een reclame-uiting is volgens de definitie van de Nederlandse Reclame Code en in de zin van de CVZ. Het voorschrift van artikel 6 CVZ is derhalve op de bestreden uiting van toepassing.

Daargelaten de vraag of in geval van een humoristisch karakter van de uiting deze niet strijdig met de RVV en de CVZ zou worden bevonden, is naar het oordeel van de Commissie in de onderhavige billboarding, die als zelfstandige uiting ter beoordeling is voorgelegd, geen sprake van de door adverteerder bedoelde ‘knipoog’.

RB 1464

Reclame omtrent niet nicotinehoudende e-sigaret mag

Vzr. RCC 10 juli 2012, dossiernr. 2012/00554 (Tommy Teleshopping)

Tabak. Strijd met de wet. Het betreft een commercial op Tommy Teleshopping, waarin de niet nicotinehoudende e-sigaret wordt aangeprezen als een alternatief voor gewone sigaretten.

Klager stelt dat voor de e-sigaret geen reclame mag worden gemaakt omdat, in afwachting van de nieuwe regels uit Brussel, de minister heeft vastgesteld dat ert niet mee geadverteerd mag worden.

De voorzitter wijst de klacht af. Er is geen regelgeving die reclame voor niet nicotinehoudende e-sigaretten verbiedt. Het staat de adverteerder vrij reclame te maken voor dit product.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Adverteerder stelt dat de reclame-uiting betrekking heeft op een niet nicotinehoudende e-sigaret, hetgeen de voorzitter juist acht. Anders dan klager stelt, is er geen regelgeving die reclame voor niet nicotinehoudende e-sigaretten verbiedt. Derhalve staat het adverteerder vrij reclame te maken voor dit product. Wel dient adverteerder zich krachtens artikel 8.3 lid b van de Reclamecode te houden aan gedragscodes waaraan hij zichzelf gebonden verklaart. Uit verweer van adverteerder blijkt dat de “Gedragscode reclame-uitingen niet nicotine houdende elektronische sigaret” van 19 november 2008 van toepassing is. Nu niet is gesteld of gebleken dat de reclame in strijd is met deze gedragscode, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

RB 1463

Gehandicapt dochtertje in commercial niet onfatsoenlijk

RCC 20 juli 2012, dossiernr. 2012/00638
RCC 20 juli 2012, dossiernr. 2012/00638A

RCC 20 juli 2012, dossiernr. 2012/00638B
RCC 20 juli 2012, dossiernr. 2012/00638C
RCC 20 juli 2012, dossiernr. 2012/00638D
RCC 20 juli 2012, dossiernr. 2012/00638E (Reclamespotje Diederik Samson)

Subjectieve normen. Ideële reclame. Het betreft een televisiecommercial, waarin Diederik Samson, partijleider van de PvdA, toelicht waarom hij de politiek in is gegaan en hoe hij de politiek bedrijft. Hierin zegt hij onder andere: “Mijn kinderen bepalen mede wie ik ben en hoe ik politiek bedrijf. De volgende generatie heeft voor mij twee heel concrete gezichtjes. (…) Ik geloof in de kracht van mensen. Ik geloof dat we samen tot grote dingen in staat zijn. Samen Nederland sterker en socialer maken. Thuis komt dat soms heel dichtbij. Mijn dochtertje is geboren met een handicap. Met heel veel oefenen en hulp van buitenaf komt ze er wel, want ze heeft het doorzettingsvermogen van een dieseltrein. Lopen kan ze al, en aan rekenen en schrijven werken wij nu hard. (…) Goede zorg, het beste onderwijs, een duurzame economie. Voor mijn kinderen, voor hun leeftijdgenootjes, voor de toekomst. Daar strijd ik voor, met alles wat ik in me heb.”

De klachten bestaan uit het feit dat het dochtertje van Diederik Samson voor politieke doeleinden wordt gebruikt en de PvdA hiermee alle fatsoensnormen te buiten gaat. Ook wordt geklaagd over de privacy van het dochtertje en de ongepaste beïnvloeding van potentiële PvdA stemmers.

De Commissie oordeelt het van belang dat het in het onderhavige geval gaat om een reclame-uiting van een politieke partij. Het is de keuze van Samson om in het kader van de verkiezingscampagne een kijkje te geven in zijn gezinssituatie. De Commissie stelt vast dat niet kan worden geoordeeld dat de wijze waarop hieraan invulling is gegeven deze in strijd is met de goede smaak en het fatsoen. Ongeacht hoe men denkt over het laten figureren van familieleden in een commercial en de mogelijke gevolgen die dit wellicht voor de betrokkene(n) kan hebben, geldt niet dat daardoor sprake is van een reclame-uiting die naar hedendaagse maatschappelijke opvattingen als ontoelaatbaar moet worden beschouwd.

Alle klachten worden afgewezen.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met criteria zoals de goede smaak of het fatsoen, zoals klager kennelijk met zijn klacht bedoelt, stelt de Commissie zich terughoudend op. In een dergelijk geval dient immers te worden getoetst aan subjectieve normen waarbij, anders dan bij objectieve normen, de persoonlijke waardering een belangrijke rol speelt. Bij toetsing van een uiting aan subjectieve normen beoordeelt de Commissie of volgens huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare zijn overschreden. Voorts is van belang dat in het onderhavige geval sprake is van een reclame-uiting van een politieke partij. Indien een dergelijke uiting voor denkbeelden in strijd met de Nederlandse Reclame Code (NRC) wordt bevonden, dan kan de Commissie de adverteerder slechts vrijblijvend adviseren zich voortaan van een dergelijke wijze van reclame maken te onthouden.

In de on­derhavige televisiespot presenteert Diederik Samsom zijn politieke visie en verwijst daarbij onder meer naar zijn dochter die een handicap heeft. Het is de keuze van Samsom om in het kader van de verkiezingscampagne een kijkje te geven in zijn gezinssituatie. Niet kan worden geoordeeld dat de wijze waarop hieraan invulling is gegeven, op grond van het loutere feit dat sprake is van een gehandicapt kind, in strijd met de goede smaak en het fatsoen is. Ongeacht hoe men denkt over het laten figureren van familieleden in een commercial als de onderhavige en de mogelijke gevolgen die dit wellicht in de toekomst voor de betrokkene(n) kan hebben, geldt naar het oordeel van de Commissie dat niet reeds daardoor sprake is van een reclame-uiting die naar hedendaagse maat­schap­pelijke opvattingen als ontoelaatbaar moet worden beschouwd.