RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1525

Royal Canin is zo gezond voor kat en hond

CVB 17 oktober 2012, dossiernr. 2012/00557 (klager tegen adverteerder)

Het betreft een radio-commercial waarin wordt gezegd: “Royal Canin is zo gezond voor kat en hond dat u voortaan korting krijgt van de grootste huisdierverzekeraar Proteq Dier en Zorg. Geef uw pup of kitten Royal Canin en ontvang 25% van de jaarpremie terug. Kijk op gezondheidverzekerd.nl”.
 
De klacht luidt als volgt. De reclame-uiting is misleidend omdat niet is bewezen dat Royal Canin gezond is. In Royal Canin zijn veel bewerkte granen verwerkt, die voor honden en katten flinke gezondheidsproblemen kunnen opleveren, zoals huidaandoeningen en coeliakie.
 
De adverteerder voert aan dat  alle Royal Canin voedingen met de zorgvuldigheid worden geproduceerd volgens de wetenschappelijke inzichten en praktijkervaringen van professionals. 

De Commissie vond de reclame-uiting te bestempelen als een misleidend omdat Royal Canin tekort schiet in de bewijslast van de absolute claim op "gezond voor kat en hond."

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie en wijst de klacht alsnog af. In de uiting worden de voor­delen van de dier­voeding van Royal Canin (“zo gezond” in com­binatie met de mededeling dat men daarom premie­restitutie van genoemde verzekeraar krijgt) con­creet en specifiek benoemd.

Grief 1

De Commissie heeft een onjuiste betekenis toegekend aan de verwijzing in de com­mercial naar de “gezondheid” van de diervoeding van Royal Canin. Er is geen spra­ke van een (te) absolute claim over de gezondheid van haar producten. De mede­de­ling “zo gezond dat u (…) korting krijgt” zegt feitelijk niets over de gezondheid van het product. De gemiddelde consument zal deze woorden ook niet opvatten als een absolute claim over de gezondheid van de producten van Royal Canin, nu de con­sument gewend is aan de gangbare, legitieme reclamepraktijk waar­bij overdreven uitspraken worden gedaan. Ten onrechte gaat de Commissie ervan uit dat bedoel­de woorden voor Royal Canin de verplichting zouden meebren­gen om aannemelijk te maken dat haar voeding gezond is. De gemiddelde consu­ment zal op grond van bedoelde mededelingen hooguit in de veronderstelling verkeren dat Royal Canin het be­lang erkent en benadrukt van verantwoorde, gezonde voeding bij honden en katten, en dat Proteq daarom bereid is om premierestitutie korting te ge­ven aan verzekering­nemers die hun pup of kitten voeden met Royal Canin.

Grief 2

Voor zover van de uiting al enige suggestie uitgaat ten aanzien van de mate van ge­­zond­heid van de diervoe­ding van Royal Canin, wordt deze suggestie duide­lijk waargemaakt. In de bedrijfsfilosofie staat het gezondheidsbelang van de hond en de kat centraal. De ontwikkeling van de diervoeding van Royal Canin is geba­seerd op de laatste stand van de wetenschap met betrekking tot de voedings­be­hoef­ten van honden en katten. Daarbij wordt onderzoek uitgevoerd door het Royal Canin Research & Development Center in nauwe samenwerking met enkele toon­aan­gevende universiteiten. Ook is er een intensieve samenwerking met experts, zoals fokkers en dierenartsen. Al deze kennis heeft zich vertaald in de voeding van Royal Canin. De voedingswaarden daarvan voldoet ruimschoots aan de standaarden van de European Pet Food Industry Federation en het rapport Nutriënt Requirements of Cats and Dogs. Het assortiment van Royal Canin is zeer gedifferentieerd en de producten zijn goed verteerbaar. Royal Canin speelt een leidende rol bij dit laatste. Royal Canin legt uittreksels over van wetenschappelijke publicaties van enkele on­derzoeken naar verteerbaarheid bij honden waarbij het Royal Canin Research & Development Center betrokken is geweest . Veel experts bevestigen de kwaliteit van voeding van Royal Canin, waaronder Proteq en dierenartsen. De stelling van geïntimeerde dat Royal Canin niet gezond zou zijn, is ongefundeerd.

 1. Het College stelt voorop dat in de uiting door de woorden “Royal Canin is zo gezond voor kat en hond dat u voortaan korting krijgt van de grootste huisdierverzekeraar Proteq Dier en Zorg” onmiskenbaar een verband wordt gelegd tussen diervoe­ding van Royal Canin en de gezondheid van kat en hond. Van kennelijke overdrijving is daar­bij geen spra­ke. In de uiting worden immers de voor­delen van de dier­voeding van Royal Canin (“zo gezond” in com­binatie met de mededeling dat men daarom premie­restitutie van genoemde verzekeraar krijgt) con­creet en specifiek benoemd.

RB 1522

De iPhone refurbished is een reeds gebruikte iPhone

RCC 3 oktober 2012, dossiernr. 2012/00803, dossiernr. 2012/00803-I (klager tegen Groupon)

Het betreft de aanbieding van een ”iPhone4 16 GB refurbished, inclusief accessoires (waarde € 599)” voor € 399,- plus € 10,- verzendkosten op adverteerders website www.groupon.nl,

“Deze iPhones zijn refurbished, dit betekent dat de producten na fabricage een kwaliteitstest niet goed doorstaan hebben. Na reparatie zijn deze opnieuw gecertificeerd door de fabrikant. Ze zijn dan ook qua kwaliteit geheel te beschouwen als nieuw, zo zit er bijvoorbeeld ook gewoon garantie van een 1 jaar op, geleverd door Eprokom.”

De klacht gaat over dat de iPhone niet nieuw bleek te zijn, maar duidelijk sporen van gebruik vertoonde. De Commissie acht zowel Groupon als Eprokom verantwoordelijk voor de bestreden uiting met daarin het aanbod van de iPhone4 16 GB refurbished. De RCC oordeelt dat de uiting onjuist informatie verstrekt over voornaamste kenmerken van het product, dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet genomen had. De commissie beveelt de adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

In de uiting wordt als toelichting op de aanduiding “refurbished” meegedeeld: “dit betekent dat de producten na fabricage een kwaliteitstest niet goed doorstaan hebben. Na reparatie zijn deze opnieuw gecertificeerd door de fabrikant. Ze zijn dan ook qua kwaliteit geheel te beschouwen als nieuw, zo zit er bijvoorbeeld ook gewoon garantie van een 1 jaar op, geleverd door Eprokom.” Naar het oordeel van de Commissie wordt door deze omschrijving de indruk gewekt dat de aangeboden iPhones direct na fabricage, voordat zij in gebruik zijn genomen, zijn gereviseerd. Het is echter - als door Groupon in dossier 2012/00803 erkend - komen vast te staan dat de iPhones al gebruikt (kunnen) zijn en daarvan sporen (kunnen) vertonen.

Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product, te weten de uitvoering, als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de Commissie voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1520

Prijs reclameren (arrest)

HvJ EU 18 oktober 2012, zaak C-428/11 (Purely Creative e.a.) - persbericht

Prejudiciële vragen gesteld door Court of Appeal (England & Wales) (Civil Division).

Uitlegging van bijlage 1, punt 31, van richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, 98/27/EG en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad („Richtlijn oneerlijke handelspraktijken”) (PB L 149, blz. 22) – Praktijk die erin bestaat een consument mee te delen dat hij een prijs heeft gewonnen, waarbij hem voor het reclameren van de prijs verschillende opties worden aangeboden en hij verplicht wordt kosten te maken waarvan de hoogte verschilt naargelang de gekozen optie.

Uit't persbericht: Agressieve praktijken van handelaars die bij de consument de bedrieglijke indruk wekken dat hij al een prijs heeft gewonnen, terwijl hij bepaalde kosten moet maken om deze te ontvangen, zijn verboden. Deze praktijken zijn verboden, zelfs indien de kosten die de consument dient te dragen, minimaal zijn ten opzichte van de waarde van de prijs of de handelaar geen enkele winst opleveren.

Antwoord: Paragraph 31, second indent, of Annex I to Directive 2005/29/EC of the European Parliament and of the Council of 11 May 2005 concerning unfair business-to-consumer commercial practices in the internal market and amending Council Directive 84/450/EEC, Directives 97/7/EC, 98/27/EC and 2002/65/EC of the European Parliament and of the Council and Regulation (EC) No 2006/2004 of the European Parliament and of the Council (‘the Unfair Commercial Practices Directive’) must be interpreted as prohibiting aggressive practices by which traders, such as those at issue in the main proceedings, give the false impression that the consumer has already won a prize, while the taking of any action in relation to claiming that prize, be it requesting information concerning the nature of that prize or taking possession of it, is subject to an obligation on the consumer to pay money or to incur any cost whatsoever;

 

It is irrelevant that the cost imposed on the consumer, such as the cost of a stamp, is de minimis compared with the value of the prize or that it does not procure the trader any benefit;

It is also irrelevant that the trader offers the consumer a number of methods by which he may claim the prize, at least one of which is free of charge, if, according to one or more of the proposed methods, the consumer would incur a cost in order to obtain information on the prize or how to acquire it;

It is for the national courts to assess the information provided to consumers in the light of recitals 18 and 19 in the preamble to Directive 2005/29 and Article 5(2)(b) thereof, that is to say, by taking into account whether that information is clear and can be understood by the public targeted by the practice.
RB 1517

Vragenlijst over waardering geneesmiddel valt onder reclame

CGR 27 september 2012, Advies AA12.075

Reclame. Onderzoek wetenschappelijk verantwoord. Vragenlijst.

Wereldwijd lijden volgens opgave van [X] naar schatting 300 miljoen mensen aan [aandoening B]. Het doel van het onderzoek is vast te stellen aan welk  middel, [C] of een eerder door de patiënt gebruikt concurrerend middel, de  voor [aandoening B] behandelde patiënten de voorkeur geven in de dagelijkse praktijk. Dit onderzoek wordt gedaan met een vragenlijst waarop de patiënt op een schaal van zeven kan aangeven hoe hij het gebruik van [middel C] in de onderzoeksperiode waardeert ten opzichte van een eerder door hem gebruikt vergelijkbaar geneesmiddel.

Door de wijze waarop dit onderzoek wordt uitgevoerd en het betreffende geneesmiddel daardoor onder de aandacht van artsen wordt gebracht kan onder omstandigheden sprake zijn van reclame voor dat geneesmiddel. Blijkens de Gedragscode Geneesmiddelen Reclame wordt onder reclame verstaan: iedere aanprijzing van geneesmiddelen en daarmee samenhangende diensten of denkbeelden, daaronder begrepen het aanbieden of vragen van diensten of goederen in de omgang tussen vergunninghouders en beroepsbeoefenaren. Dergelijke onderzoeken zijn daarom slechts toelaatbaar indien de dienst die van de arts tegen beloning voor zijn medewerking wordt gevraagd “van belang is voor de uitoefening van de geneeskunst, de farmacie, de tandheelkunst of de verloskunst” (art. 94 onder a Geneesmiddelenwet) en indien het betreffende onderzoek niet leidt tot ”irrationeel voorschrijfgedrag” (art. 5 onder b Uitwerking). Het voorgenomen niet-WMO-plichtig onderzoek voldoet niet aan de eisen van de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en 94a Geneesmiddelenwet.

 

2.4 Zowel ten aanzien van de vraag of deelname aan dit onderzoek door artsen die daarvoor een beloning ontvangen in het belang is van een goede uitoefening van de geneeskunde als ten aanzien van de vraag of de opzet van het onderzoek, afgezet tegen het belang van de geneeskunde bij dit onderzoek, voldoende wetenschappelijk verantwoord is zijn bij de Commissie ernstige bedenkingen gerezen die resulteren in een negatief advies.

De slotsom is dat het door [X] voorgenomen niet-WMO-plichtig onderzoek niet voldoet aan de eisen die de Gedragscode Geneesmiddelenreclame en artikel 94 a Geneesmiddelenwet aan een dergelijk onderzoek stellen.

RB 1516

Veel gedoe om niets

RCC 24 september 2012, dossienr. 2012/00716 (Klager tegen adverteerder)

Klager heeft bezwaar tegen de poster “Veel gedoe om niks” ter aankondiging van een toneelstuk van Shakespeare, waarop een dame is afgebeeld met een witte kap op haar hoofd en een kraag. De onderkant van haar borsten is ontbloot.

De klacht is dat deze poster discriminatie tegen de vrouw is, dat kinderen beschermd moeten worden tegen dergelijke posters en Christenen en Islamieten worden beledigd. Volgens de klager is de poster in strijd met de Reclamecode. Klagers bezwaren zijn door adverteerder serieus genomen. Voor zover het kon heeft adverteerder affiches en banieren verplaatst of verwijderd, met aandacht voor plaatsen waar dat eventueel voor kerkgangers en andere gelovigen ‘gevoelig zou kunnen zijn’. De Commissie bevestigt het oordeel van de voorzitter (niet in behandeling nemen).

Gelet op de inhoud van de klacht, begrijpt de Commissie dat klager de uiting in strijd met de goede zeden, de goede smaak en/of het fatsoen, dan wel nodeloos kwetsend acht. Deze criteria hebben een subjectief karakter en het oordeel of sprake is van strijd met één van deze criteria, is derhalve afhankelijk van de persoonlijke beleving van degene die met de reclame-uiting wordt geconfronteerd. Gelet hierop stelt de Commissie zich  bij de beoordeling daarvan terughoudend op.De Commissie is van oordeel dat de manier waarop dit in de onderhavige uiting is geschied, de grenzen van het toelaatbare niet te buiten gaat. Het feit dat sprake is van buitenreclame, waardoor personen die de uiting niet waarderen er wellicht mee geconfronteerd worden, leidt niet tot een ander oordeel.
RB 1515

Speelt op Adidasschoenen terwijl matching right niet is verstreken

Rechtbank Amsterdam 12 oktober 2012, zaak nr. 525177 / KG ZA 12-1218 HJ/EB (Nike tegen Marketing GMBH en [A] gedaagde)

Nike Shoes on the lineAls randvermelding. Contractrecht. Sponsorovereenkomst. Matchingright. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid.

Sinds een tijd speelt gedaagde op Adidas schoenen, terwijl de termijn waarbinnen Nike - als eerdere sponsor - het recht heeft om het aanbod van een potentiële andere sponsor te evenaren (het matching right) - niet is verstreken. Dat gedaagde Adidas schoenen is gaan dragen zonder een tegenprestatie, is niet aannemelijk. Aannemelijk is dat gedaagde reeds een zekere mate van overeenstemming met Adidas heeft bereikt.

Dat wil zeggen dat als gedaagde voortgaat op Adidas schoenen te spelen en pas na de beëindiging van de looptijd van het matching right van Nike meldt dat hij een aabod van Adidas heeft ontvangen, er van uit zal moeten worden gegaan dat hij de facto al eerder onder contract stond bij Adidas, maar heeft bewerkstelligd dat het (formele) aanbod van Adidas en dus de (formele) contractsluiting dan wel het openbaar maken van het contract is uitgesteld tot na het verstrijken van de looptijd van het matching right.

In die situatie zou het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat gedaagde Nike niet in de gelegenheid zou stellen het aanbod van Adidas te evenaren met een beroep op het verlopen zijn van het recht van Nike.Op straffe van een dwangsom wordt gedaagde veroordeeld tot nakoming van de verplichting het aanbod van de nieuwe sponsor aan Nike ter hand te stellen, ten einde Nike in staat te stellen gebruik te maken van haar matching right, zij het onder bepaalde voorwaarden (zie r.o.4.9).

4.6.  Nike heeft gesteld dat voetballers die niet onder contract staan de gewoonte hebben schoenen te dragen waarvan het merk onzichtbaar is gemaakt. [A] c.s. heeft dat niet bestreden. Door wel Adidas schoenen te dragen geeft [A] daarom aanleiding te veronderstellen dat er ten minste contact tussen [A] c.s. en Adidas is geweest en dat [A] de Adidas schoenen thans draagt op grond van reeds gemaakte afspraken of ten minste in de verwachting met Adidas een afspraak te kunnen maken, welke gunstiger is dan de overeenkomst die Nike met hem wilde sluiten. Immers, dat [A] zonder tegenprestatie Adidas schoenen is gaan dragen, is voorshands onaannemelijk en dat [A] c.s. van Nike overstapt naar Adidas zonder daarvoor ten minste een vergelijkbare vergoeding te ontvangen als hij bij Nike zou hebben gekregen is voorshands eveneens onaannemelijk.

4.9.  Het praktische gevolg van de uit te spreken veroordeling is dat er drie situaties denkbaar zijn:

-  [A] c.s. heeft al een aanbieding ontvangen of ontvangt deze binnen 180 dagen na het einde van de Sponsorovereenkomst en stelt Nike in de gelegenheid haar matching right uit te oefenen;

-  [A] c.s. heeft geen aanbieding ontvangen en toont dat aan doordat [A] gedurende 180 dagen op schoenen zonder merkaanduiding speelt; daarna is hij vrij een contract met een andere sponsor af te sluiten zonder dat Nike een matching right heeft;

-  [A] blijft op schoenen van een ander merk spelen en [A] c.s. wordt dus geacht met een andere onderneming een sponsorcontract te hebben gesloten en heeft binnen 180 dagen na het einde van de Sponsorovereenkomst Nike niet in de gelegenheid gesteld haar matching right uit te oefenen; in dat geval verbeurt hij een dwangsom per dag dat hij Nike niet in de gelegenheid stelt het matching right uit te oefenen.

Op andere blogs:
Juridisch dagblad
(Profvoetballer Mesut Özil (Real Madrid) moet contract met Nike nakomen vanwege 'matching right')

RB 1514

Geen reële vacatureadvertenties

Vz RCC 25 september 2012, dossiernr. 2012/00825 (leerkrachtvacature)

Het betreft een uiting op adverteerders website www.fairflex.nl met als kop “Groepskrachten Regulier Basisonderwijs”. Klaagster heeft zich ingeschreven bij adverteerder als werkzoekende leerkracht, maar komt erachter dat de vacatures slechts wervende teksten zijn en geen reële advertenties betreffen. Uit de opzet en de tekst volgt voldoende dat het gaat om een oproep tot inschrijving als invalkracht.

Uit de gevraagde gegevens over bevoegdheid en beschikbaarheid en een algemene beschrijving van de diensten van adverteerder, en uit de mededeling “Mail uw CV naar info@fairflex.nl en wij schrijven u gelijk in!" volgt dit. Voorzitter wijst de klacht af.

Klaagster heeft zich als werkzoekende leerkracht in juli 2012 ingeschreven bij adverteerder, een organisatie die vervangingen regelt in het onderwijs. Op de website staan veel vacatures; de bij de klacht gevoegde uiting is daarvan een voorbeeld. Toen klaagster vroeg waarom zij nog niets van adverteerder had gehoord en hoe zij op de vacatures kon reageren, werd haar meegedeeld dat dit geen reële vacatures zijn maar  wervingsteksten om nieuwe leerkrachten aan te trekken. Klaagster vindt dit misleidend.

Uit de opzet en de tekst van de bestreden uiting blijkt voldoende duidelijk dat geen sprake is van een concrete vacature, maar van een oproep tot inschrijving als invalkracht in het reguliere basisonderwijs. Dit blijkt niet alleen uit de algemene beschrijving van de gezochte kandidaten, de gevraagde gegevens over bevoegdheid en beschikbaarheid en een algemene beschrijving van de diensten van adverteerder, maar tevens uit de mededeling “Mail uw CV naar info@fairflex.nl en wij schrijven u gelijk in!”. Ook door het ontbreken van concrete gegevens over bijvoorbeeld de school en de periode waarvoor een invalkracht wordt gezocht, is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de onderhavige uiting geen reële vacature is.

RB 1513

De Ravioli van New York pizza is vers

RCC 24 september 2012, dossiernr. 2012/00749 (klager tegen New York Pizza)

De klacht heeft betrekking op de reclame-uiting van New York Pizza:
"Nieuw! Ravioli spinazie & ricotta. Verse ravioli gevuld met spinazie en ricotta, bereid met een romige pestosaus, grilled chicken, parmazaanse kaas en verse rucola. Ook vegetarisch verkrijgbaar. en "Pesto Chicken Verbeterd recept! Verse pasta met grilled chicken met groene pesto. Ook vegetarisch verkrijgbaar. Bovenaan de website staat links en rechts van het logo van New York Pizza: FREAKIN FRESH".

De pasta is volgens de klager niet vers. Volgens het verweer worden de pasta's van adverteerder na bestelling altijd vers voor de klant bereid, waarbij bevroren pasta gedurende 45 seconden wordt gekookt. De Commissie acht het waarschijnlijk dat deze bevroren pasta verse pasta in bovengenoemde zin betreft. Dat klager de door hem in augustus 2012 bestelde pasta als hard, uitgedroogd en niet vers heeft ervaren, betekent niet dat de mededeling verse pasta in de bestreden uiting in het algemeen onjuist is.

De beslissing: De Commissie wijst de klacht af.

Voor zover de klacht moet worden opgevat in die zin dat klager ook bezwaar maakt tegen het begrip “verse pasta”, voor zover hij de saus “waterig” en “ingevroren geweest” noemt, acht de Commissie de klacht ongegrond, omdat naar haar oordeel de aanduiding “vers” alleen wordt gebruikt in relatie tot de pasta op zichzelf.

Op andere blogs:
Mediareport (Ingevroren pasta mag ‘verse pasta’ genoemd worden)
SOLV (Halffabrikanten mogen zelfs “FREAKIN’ FRESH” heten, aldus de RCC)

RB 1512

Herkenbaarheid advertorials met op dezelfde pagina een prijsvraag

Prejudiciële vragen aan HvJ EU van 22 augustus 2012, zaak C-391/12 (RLvS Verlagsgesellschaft mbH tegen Stuttgarter Wochenblatt GmbH)

Prejudiciële vragen gesteld door het Bundesgerichtshof (Duitsland), pdf-verwijzingsuitspraak.

Herkenbaarheid van reclame. Onafhankelijke pers. Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt en tot wijziging van richtlijn 84/450/EEG van de Raad, richtlijnen 97/7/EG, [98/27/EG] en 2002/65/EG van het Europees Parlement en de Raad en van verordening (EG) nr. 2006/2004 van het Europees Parlement en de Raad (Pb L 149, blz. 22)

Verweerster in de nu voorliggende procedure ‘Stuttgarter Wochenblatt’ (in de verwijzingsbeschikking met ‘verzoekster’ aangeduid) geeft een weekblad met diezelfde naam uit en de in Stuttgart gevestigde verzoekster RLvS geeft het advertentieblad “GOOD NEWS’’ uit. In het juninummer 2009 publiceert verzoekster twee gesponsorde artikelen in een roddelrubriek over aanwezigheid van VIPs bij een voetbalwedstrijd van Bundesligaclub VfB Stuttgart. Er staat een verhaal in over de verbouwing van de ‘Mercedes-Benz Arena’ en er wordt reclame gemaakt voor bio-olie. Het andere artikel is promotie voor Leipzig, en wordt gesponsored door ‘Germanwings’ dat op dezelfde pagina een prijsvraag publiceert waarmee onder meer vliegtickets naar Leipzig gewonnen kunnen worden.

Verzoekster stelt dat onvoldoende duidelijk is dat het hier om advertenties gaat. (zgn ‘advertorials’). Zij start een procedure tegen Good News en wordt in eerste instantie in het gelijk gesteld; verweerster krijgt een verbod opgelegd dergelijke publicaties te plaatsen zonder daarbij het woord ‘advertentie’ te vermelden. Hoger beroep mag verweerster niet baten. Zij verzoekt dan om een herzieningsprocedure omdat zij bij haar standpunt blijft dat verzoeksters vordering moet worden afgewezen omdat het door de rechter toegepaste artikel uit de perswet van de deelstaat Baden-Württenberg in strijd is met het Unierecht.

De verwijzende Duitse rechter stelt het HvJEU de volgende vraag:

 “Verzetten artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken en punt 11 van bijlage I daarbij juncto de artikelen 4 en 3, lid 5, van deze richtlijn zich tegen de toepassing van een nationale bepaling – in casu § 10 Landespressegesetz Baden- Württemberg – die niet alleen beoogt de consument te beschermen tegen misleiding maar ook ertoe strekt de onafhankelijkheid van de pers te beschermen, en in tegenstelling tot artikel 7, lid 2, van richtlijn 2005/29/EG en punt 11 van bijlage I daarbij iedere publicatie tegen vergoeding verbiedt – ongeacht het doel dat daarmee wordt nagestreefd, – indien deze publicatie niet met het woord „advertentie” is aangeduid, tenzij reeds uit de indeling en de opmaak ervan blijkt dat het een advertentie betreft?”

RB 1511

Gevelreclame: een doorn in het oog of een inventieve manier van reclame maken?

A.A.A.C. van Nieuwenhuizen, ‘Gevelreclame: een doorn in het oog of een inventieve manier van reclame maken?’, Reclameboek nr. RB 1511.

Een bijdrage van Ady van Nieuwenhuizen, Ploum Lodder Princen.

In iedere grote stad is het fenomeen gevelreclame tegenwoordig te vinden. Naast reclame in bus- of tramhokjes, posters rondom lantaarnpalen of lichtreclameborden langs de kant van de weg, worden nu ook grote gebouwen als uithangbord gebruikt voor reclame-uitingen. Als u Rotterdam binnenrijdt via de Maasboulevard dan kan de gigantische reclame voor Unox rookworsten u niet ontgaan. Het kan ook zo zijn dat u wordt aangemoedigd om de nieuwe Galaxy Notebook van Samsung aan te schaffen of om de nieuwe variant van Lipton Ice Tea te proberen. Hoe groter hoe beter lijkt het motto te zijn. Maar de eerlijkheid gebied te zeggen dat deze vorm van reclame maken ook wel opvalt.

(...) Niet alleen de stadsdeelraad Centrum van Amsterdam is in opstand gekomen tegen gevelreclame. Zo maakt de ChristenUnie in 2007 bezwaar tegen de gevelreclame van Hunkemöller waarop een vrouw in een gouden bikini stond afgebeeld. (...)

Gevelreclame is daarnaast diverse malen het onderwerp geweest van juridische procedures. Opvallend hierbij is, zo blijkt uit de jurisprudentie, dat in deze verschillende procedures de gevelreclame zelf niet het onderwerp van het geschil was (bijvoorbeeld dat de reclame misleidend zou zijn). Integendeel, uit de diverse uitspraken van onder meer de Raad van State blijkt dat de weigering van een bouwvergunning voor het plaatsen van een gevelreclame vaak de kern van het geschil was. (...)

Dat gevelreclame niet de enige vorm van inventieve reclame is, blijkt wel uit het feit dat we ook steeds meer grote reclameborden langs de (snel)wegen zien staan. (...) Volgens het Kamerlid was er sprake van een ‘levensgevaarlijk mysterieus’ reclamebord met zwart en witte vlakken. De Minister heeft de vragen beantwoord waarbij ook de minister tot de conclusie kwam dat een dergelijk reclamebord niet thuis hoort langs te snelweg onder meer wegens negatieve beïnvloeding van de verkeersveiligheid. Een object wat niet relevant is voor de rijtaak van de automobilist mag maximaal 2 seconden de aandacht vasthouden .