RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1382

Weet waar de pijn zit

Vz (afwijzing) RCC 11 april 2012, dossiernr. 2012/00228 (Nurofen)

Klager stelt dat in de uiting wordt gesuggereerd dat het geneesmiddel Nurofen precies daar werkt waar de pijn zich zou bevinden. Het geneesmiddel, met de werkzame stof Ibuprofen verlicht de pijn in zijn algemeenheid en "weet" niet waar de pijn  zit.

De Keuringsraad KOAG/KAG heeft laten weten dat de gewraakte uiting ter keuring en toetsing aan de Code voor Publieksreclame voor Geneesmiddelen (CPG) is voorgelegd en waarom deze door de Keuringsraad op 2 februari 2012 is voorzien van een KOAG-stempel.

Door de aanmaak van prostaglandinen -die de pijn doen voelen en direct gekoppeld zijn aan de plaats van het trauma en dus daar waar de pijn wordt ervaren- te remmen de pijn gericht wordt verlicht. De gewraakte tekst is derhalve niet misleidend, maar stemt overeen met de farmacologische werking van ibuprofen als prostaglandine remmer.

De voorzitter acht het aannemelijk dat het middel de werking heeft die aan de uiting wordt toegeschreven en wijst de klacht af.

RB 1381

Invoer van tabak

HvJ EU 26 april 2012, zaak C-456/10 (ANET tegen Administración del Estado)

Als randvermelding: Tabak en consumentenbescherming. De nationale regeling die tabakkleinhandelaars verbiedt om tabaksproducten in te voeren is een maatregel van gelijke werking en dus een kwantitatieve beperking. Consumentenbescherming is geen rechtvaardiging  voor de verwezenlijking van de aangevoerde doelstellingen.

Artikel 34 VWEU moet aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, die houders van tabaks- en zegelverkooppunten verbiedt tabaksproducten in te voeren uit andere lidstaten.

 

RB 1380

Verbodsactie in het algemeen belang

HvJ EU 26 april 2012, zaak C-472/10 (Nemzeti Fogyasztóvédelmi Hatóság tegen Invitel Távközlési Zrt)

Over consumentenovereenkomsten, en verbodsactie in het algemeen belang. oneerlijke bedingen en de eenzijdige wijziging van voorwaarden. In de exacte bewoordingen van het Hof:

1) Het staat aan de verwijzende rechter om, in het kader van een verbodsactie in het algemeen belang die namens de consumenten is ingesteld door een bij de nationale wettelijke regeling aangewezen instantie, gelet op artikel 3, leden 1 en 3, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, het oneerlijke karakter te beoordelen van een beding in de algemene voorwaarden van consumentenovereenkomsten waarin een verkoper in een eenzijdige wijziging voorziet van de met de te verstrekken dienst verbonden kosten zonder duidelijk de wijze van vaststelling van die kosten, noch een geldige reden voor die wijziging te specificeren. In het kader van die beoordeling dient de verwijzende rechter met name na te gaan of, in het licht van alle bedingen in de algemene voorwaarden van de consumentenovereenkomsten waarvan het betrokken beding deel uitmaakt, alsook in het licht van de nationale wettelijke regeling die de rechten en plichten bepaalt welke eventueel bovenop de rechten en plichten in de betrokken algemene voorwaarden gelden, de redenen waarom of de wijze waarop de met de te vestrekken dienst verbonden kosten worden aangepast, op een duidelijke en begrijpelijke manier zijn gespecificeerd en of de consumenten, in voorkomend geval, het recht hebben om de overeenkomst te beëindigen.

 

2) Artikel 6, lid 1, van richtlijn 93/13, juncto artikel 7, leden 1 en 2, van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat:

– het zich er niet tegen verzet dat de vaststelling van de nietigheid van een oneerlijk beding in de algemene voorwaarden van consumentenovereenkomsten in het kader van een in artikel 7 van de genoemde richtlijn bedoelde verbodsactie in het algemeen belang, die namens de consumenten door een bij de nationale wettelijke regeling aangewezen instantie tegen een verkoper is ingesteld, overeenkomstig de genoemde regeling gevolgen heeft ten aanzien van alle consumenten die een overeenkomst met de betrokken verkoper hebben gesloten waarop dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn, daaronder begrepen de consumenten die geen partij waren bij de verbodsactie;

– wanneer het oneerlijke karakter van een beding in de algemene voorwaarden van overeenkomsten is erkend in het kader van een dergelijke procedure, de nationale rechter daaruit, ook in de toekomst, ambtshalve alle door het nationale recht bepaalde consequenties dient te trekken opdat dit beding de consumenten die een overeenkomst met de betrokken verkoper hebben gesloten waarop dezelfde algemene voorwaarden van toepassing zijn, niet bindt.

RB 1379

Resultaat op proefdieren kan wezenlijk anders uitpakken op mensen

RCC 19 april 2012, dossiernr. 2012/00105 (Lipo-XR) op Reclamecode.nl.

Beslissing ingezonden door Arne ten Hoeve, Ten Hoeve & van der Horst Incasso.


Het betreft reclame op de internetwinkel / website www.lipo-xr.nl voor de gelijknamige afslankpil (klik afbeelding voor vergroting).

(1) Klager begrijpt dat de adverteerder dit product als 'voedingssuplement' verkoopt. Op grond van art. 7 Warenwetbesluit Etikettering moet het etiket de afzonderlijke bestanddelen van deze 'unieke formule ForsLean®' noemen. (2) Uit recent klinische bewijs is gebleken dat het ingrediënt Citrin® HCA zeer waarschijnlijk het gewicht niet gunstig zal beïnvloeden.
(3) Het ingrediënt L-Carnitine, aldus adverteerder, metaboliseert vet dat opgeslagen ligt in bloedvaten en spieren. Adverteerder doet voorkomen dat het een enzym is, dat is onjuist. (4) Het ingrediënt L-Tyrosine helpt, aldus adverteerder, bij het afbreken van vet en vermindert de eetlust. Dit is echter niet gebaseerd op gepubliceerd klinisch onderzoek.

De Commissie heeft zich tot de KOAG/KAG gewend, zij laat weten dat de uiting onder de competentie van de KAG valt, maar niet ter preventieve toetsing is voorgelegd

RCC: preliminaire verweren: de commissie acht zich bevoegd om de 'oude', reeds verwijderde reclame-uiting te beoordeling. De Commissie wijst het verzoek om door te verwijzen naar de bevoegde Belgische autoriteit af, omdat een .nl-domeinnaam kennelijk is gericht op Nederlandse consumenten.

Ad (1). De plicht om een lijst van ingrediënten te voeren op verpakkingen op grond van het Warenwetbesluit, valt niet te beoordelen. Het gaat in dit geval een reclame-uiting op een website, niet zijnde een verpakking.

Ad (2). Dat de werking van HCA wordt aangetoond aan de hand van onderzoeken op proefdieren, en dat de voor menselijke consumptie samengestelde pil ook andere bestanddelen bevat, is niet uit te sluiten dat de resultaten bij een mens wezenlijk afwijken van de onderzoeksresultaten bij een mens. Bovendient is het de vraag of de werkzame stof in voldoende mate in het product aanwezig is. Adverteerder heeft dus geen juiste informatie verschaft over een van de voornaamste kenmerken, te weten de te verwachten resultaten van het product. strijd met 8.2 NRC en art. 7 NRC

Ad (3) en(4). De geclaimde werking van beiden ingrediënten zijn niet aannemelijk gemaakt tegenover klagers gemotiveerde betwisting. Eveneens strijd met 8.2 sub b NRC en art. 7 NRC.

De adverteerder is overigens al tweemaal eerder door de RCC terecht gewezen in 2006 en 2011 (2011/00907).

RB 1378

Mooier maken van de vrouwenborst

RCC 28 maart 2012, dossiernr. 2012/00203 (mooier maken van de vrouwenborst)

Met samenvatting van Daan van Eek, Hoogenraad & Haak advocaten.

Klacht over radioreclame voor borstoperatie. Strijd goede smaak en fatsoen (art. 2 NRC), want strijdig met Mediawet.

De radiocommercial bevat een aanprijzing van het werk van dr. Werner Beekman, te weten: "het mooier maken van de vrouwenborst". Daarbij wordt gesproken over een "ingreep" die "zo moet worden uitgevoerd dat het natuurlijk lijkt". De luisteraar wordt op deze wijze uitgenodigd om de website wernerbeekman.nl te bezoeken en een afspraak met dr. Werner te maken voor een persoonlijk advies.

De RCC oordeelt "doordat de aandacht wordt gevestigd op de werkzaamheden van dr. Werner Beekman, is er naar het oordeel van de Commissie sprake van een reclameboodschap voor medische behandelingen als bedoeld in artikel 2.94 lid 2 onder a van de Mediawet (verbod op reclame voor medische behandelingen), en is de uiting in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC."

De RCC komt niet aan toetsing van de overige klachten toe (artikel 15 Code Publieksreclame voor Geneesmiddelen), dat suggesties die de indruk wekken dat de normale goede gezondheid van een persoon door het gebruik van het geneesmiddel kan worden verbeterd verbiedt en/of artikel 8.2 NRC aanhef en onder e (noodzaak van een dienst).

Illustratie is gelinkt van beautyplus.tv

RB 1376

Nadere invulling regels voor reclame, etc.

Nadere invulling regels voor reclame, productplaatsing en sponsoring, CO.Media 140 april 2012, p. 8-9.

Voordat het Commissariaat voor de Media nieuwe beleidsregels vaststelt, worden betrokkenen in het veld over de inhoud van de conceptregels geconsulteerd. Zo kon de afgelopen maanden worden gereageerd op twee beleidsregels en een regeling voor commerciële media-instellingen, respectievelijk over reclame, sponsoring en productplaatsing [zie RB 1233, red].

Lees verder hier in Co.Media, pagina's 8 en 9.

RB 1375

Verslag instelling ACM

Autoriteit Consument en Markt, Kamerstukken II 33 186, nr. 5.

Uit het verslag inzake de regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt), p. 14:

De leden van de CDA-fractie hechten aan het voortbestaan van organen die voortkomen uit zelfregulering vanuit de sector. Kan artikel 7 van het wetsvoorstel (beperking informatieverkeer) zo worden geïnterpreteerd dat het niet de bedoeling is van dit artikel om de rol van een onafhankelijk orgaan als de Stichting Reclame Code in de toekomst te beperken? Blijft met de inwerkingtreding van zowel deze instellingswet als de materiële wet, het huidige contract van de CA met de Stichting Reclame Code ook met de oprichting van de ACM, volledig in stand?

RB 1374

Acht bestuurlijke boetes

Rechtbank Rotterdam 19 april 2012, LJN BW3358 (Artiq Mobile en Blinck tegen de Consumentenautoriteit)

illustratie Tweakers

Rechtspraak.nl: De Consumentenautoriteit heeft aan een aanbieder van sms-diensten 8 bestuurlijke boetes opgelegd voor overtredingen van artikel 8.2, 8.5 en 8.8 van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) wegens het in internet- en tv-uitingen niet nakomen van informatieverplichtingen in een dienst van de informatiemaatschappij (artikel 3:15d van het BW ) en bij de overeenkomst op afstand (artikel 7:46c van het BW ) en wegens oneerlijke handelspraktijken (artikelen 6:193b tot en met 6:193g van het BW ).

Rechtbank vernietigt het besluit gedeeltelijk en stelt zelf de boetes vast op in totaal€ 690.000,-,

Op grond van artikel 5:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kunnen de overtredingen leiden tot het opleggen van afzonderlijke boetes. Op grond van de indringende evenredigheidstoets van de hoogte van deze boetes die volgt uit artikel 3:4, tweede lid, van de Awb , wordt ten aanzien van drie overtredingen de boete gematigd.

Voor wat betreft de internetuitingen geen misleidende informatie ten aanzien van het product, te weten het werkelijke aanbod, de betaalde sms-dienst.

Niet nakomen van verplichtingen uit de SMS-Gedragscode en de daarvan deel uitmakende SMS-Reclamecode. Het niet nakomen van deze verplichtingen, hoe gering ook, is op zich al van invloed op de beslissingen die een consument neemt over een overeenkomst, of kan dat zijn. Het is niet voldoende dat wordt voldaan aan debedoeling van de gedragscode. Er rustte op eisers een concrete en kenbare verplichting.

Zowel de landingspagina’s van de internetuitingen als de tv-reclames zijn uitnodigingen tot aankoop. Niet expliciet vermeld dat een geschikt toestel nodig is om volledig gebruik te kunnen maken van de sms-dienst, essentiële informatie. De link naar een lijst geschikte toestellen in de algemene en specifieke voorwaardenis onvoldoende, want niet voldoende rechtstreeks en transparant.

Dat de overtreding aangaande het vermelden dat eerste game gratis is en toch daarvoor een bedrag afschrijven op het beltegoed) een gevolg is van een fout die naderhand is hersteld maakt de gedraging niet minder onzorgvuldig. Geen aanleiding om de boete te matigen.

Handelen in strijd met de vereisten van professionele toewijding. Invulling van dit begrip aan de hand van de concrete feiten en omstandigheden van het geval, doch geen situatie waarin voor een handelaar niet duidelijk is wat van hem op grond van deze norm wordt verwacht: een normaal niveau van bijzondere vakkundigheid en zorgvuldigheid. In de SMS-Gedragcode hieraan concreet invulling gegeven.

De overtredingen zijn verwijtbaar. Naleving van de SMS-Gedragscode en de daarvan deel uitmakende SMS-Reclamecode vrijwaart eisers niet van de op hen rustende verplichtingen op grond van de Whc. Geen strijd met het gelijkheidsbeginsel. De door verweerder gestelde omstandigheden (onder meer: eisers hebben bewust de grenzen van al dan niet misleidende reclame-uitingen opgezocht en daardoor consumentenbelangen per definitie ondergeschikt heeft gemaakt aan haar eigen zakelijke belangen; daarnaast misleiding van de consument een steeds terugkerend probleem in de uitingen van Artiq Mobile, ondanks aanpassingen in concrete gevallen na klachten bij de Reclame Code Commissie) rechtvaardigen geen verhoging van de basisboete met 10%.

RB 1372

Afbeelding op verpakking

RCC 3 april 2012, dossiernr. 2012/00139 (Afbeelding op verpakking)

Klager meent dat door op de verpakking twee mokken en een verpakking Senseo koffiepads af te beelden wordt, de suggestie gewekt dat deze ook in de doos zitten.

De Commissie is van oordeel dat het enkele feit dat, naast het apparaat, op de verpakking tevens twee mokken en een zak koffiepads zijn afgebeeld, er niet toe leidt dat sprake is van misleidende reclame. Naar haar oordeel zal de gemiddelde consument, wanneer op een verpakking naast het product waar het om gaat, tevens andere elementen zijn afgebeeld, in het algemeen niet verwachten dat alle afgebeelde producten in de verpakking aanwezig zijn. In het onderhavige geval zal de gemiddelde consument begrijpen dat de afgebeelde kopjes en (zakken) koffiepads dienen ter nadere informatie met betrekking tot de wijze van het gebruik van het apparaat.

RB 1370

Atoomstroom en nucleaire opwekking

College van Beroep 17 april 2012, dossiernr. 2011/01170 (Atoomstroom)

Misleidende merknaam Atoomstroom? Nee, geen suggestie dat alle geleverde stroom nucleair is.

In diverse uitingen op internet en op een billboard wordt onder meer gesteld: 100% Atoomstroom, leverancier van 100% met kerncentrale opgewerkt elektriciteit, 100% CO2-vrij 100%kernenergie, etc.. De Klager heeft aangegeven dat Atoomstroom een zogenaamde handelsmix levert die in 2010 slechts uit 4 á 5% uit kernenergie bestond. Het merk ATOOMSTROOM zet consumenten op het verkeerde been. Ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle geleverde stroom nucleair is.

Uit het overlegde Stroometiket Atoomstroom 2009 & 2010 volgt dat de handelsmix dus voor 95% bestaat uit opwekking waarbij wel CO2 vrijkomt. De zogenaamde Garanties van Oorsprong (GvO) konden tot 2009 slechts uitgegeven worden voor electriciteit dat het label '100% groen opgewekt' mag dragen. Dit wordt geadministreerd door CertiQ, en vanaf maart 2012 zal dat ook voor nucleaire energie worden bijgehouden door CertiQ.

De adverteerder heeft meegedeeld dat er een overaanbod is van nucleaire GvO’s en dat voor alle stroom die Atoomstroom levert nucleaire GvO’s worden gekocht en afgeboekt. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is. Het College stelt Atoom­stroom in de gelegenheid het stroometiket voor 2011 over  te leggen zodra dat beschikbaar is en door de Ener­gie­ka­mer/ NMA is beoordeeld.

In citaten:

De Adverteerder: De SWAP-methode is in het leven geroepen bij gebrek aan nucleaire zogenaamde ‘Garanties van Oorsprong’ (GvO’s). GvO’s zijn de (enige) certificaten waarmee leveranciers van groene stroom er voor zorgen dat de door hen geleverde elektriciteit het label ‘100% groen opgewekt’ mag dragen. Sinds 2009 zijn er wel nucleaire GvO’s verkrijgbaar.

De Commmissie:

(...) Namens Atoomstroom is meegedeeld dat nucleaire GvO’s tot maart 2012 zullen worden geadministreerd op de wijze waarop dat voorheen -voordat CertiQ bestond- in het geval van groene GvO’s gebeurde, maar dat de administratie binnenkort via CertiQ zal verlopen.
Voorts heeft adverteerder meegedeeld dat er een overaanbod is van nucleaire GvO’s en dat voor alle stroom die Atoomstroom levert nucleaire GvO’s worden gekocht en afgeboekt. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededelingen in twijfel te trekken.
Het enkele feit dat de administratie van nucleaire GvO’s op dit moment nog niet via CertiQ verloopt, leidt niet tot het oordeel dat de mededeling “100% Atoomstroom” en mededelingen van diezelfde strekking in de bestreden uitingen misleidend zijn.

Ad 3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 is het bezwaar tegen het merk “Atoomstroom” eveneens ongegrond. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

Ad 3.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 is het bezwaar tegen het merk “Atoomstroom” eveneens ongegrond. Niet kan worden geoordeeld dat door het gebruik van dat merk in de bestreden uitingen ten onrechte wordt gesuggereerd dat alle door Atoomstroom geleverde stroom nucleair is.

Het College...

...wijst de klacht af voor zover het betreft de bestreden reclame-uitingen die in 2008, 2009 en 2010 zijn gepubliceerd.
Het College stelt Atoom­stroom in de gelegenheid het stroometiket voor 2011 over  te leggen zodra dat beschikbaar is en door de Ener­gie­ka­mer/ NMA is beoordeeld.
Houdt in afwachting daarvan ten aanzien van de reclame-uitingen die in 2011 zijn gepubliceerd elke verdere beslissing aan.