RB

Bescherming van intellectuele en commerciële eigendom  

RB 847

Ook Sapph Let's kick some ass toegestaan

CVB RCC 20 april 2011, dossiernr. 2010.00971 (Sapph Let's kick some ass)

Het betreft reclame waarbij donkere man een trappende beweging maakt naar een vrouw (zie inzet).

De uiting is agressief, doet oproep aan mannen vrouwen een trap in hun rug te geven, toelaatbare wordt overschreden, bedreiging volksgezondheid en strijdig met algemeen belang. Beledigend voor donkere mannen, nodeloos kwetsend voor bevolkingsgroep. Hoewel niet gericht op kinderen, kunnen deze negatief beïnvloed worden. Strijd met art. 1, 2, 3, 4 en 13.1 NRC. Het mannelijke model is K-1-kickboxer, dit is met een knipoog bedoelt.

Commissie stelt vast dat er sprake is van reclame, en stelt zich terughoudend op gelet het subjectieve karakter van goede smaak, strijd met fatsoen/goede zeden en nodeloos kwetsend. "Let's kick some ass" is een woordspeling met beeldend element. Schaars gekleed is, in de context van ondergoed aanprijzing, niet ontoelaatbaar. Voor de kickboxer is gekozen vanwege bekendheid, niet als vertegenwoordiger van donkere mannen. Wijst de klacht af...

Bij het College zijn 5 grieven neergelegd de eerste twee, over het betrekken van persbericht in de procedure en de suggestie dat adverteerder op vriendschappelijke voet met de Commissie staat vanwege ondertekening met naam "Rob" treffen geen doel. Voor het overige wijst ook het college de grieven af en bevestigd oordeel van de Commissie:

3. Ten aanzien van hetgeen appellante aanvoert over de wijze van toetsing door de Commissie aan de artikelen 2, 3 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) oor­deelt het College als volgt. Bij toetsing aan artikelen in de Nederlandse Reclame Code die subjectieve normen bevatten, dient de Commissie, respectievelijk het Col­lege zich terug­houdend op te stellen wegens het subjectieve karakter van die nor­men. Er is immers sprake van een criterium waarbij de invulling afhan­ke­lijk is van de persoon­lijke waardering en opvattingen van degene die met de uiting wordt ge­con­fron­teerd. In een dergelijk geval dient te worden volstaan met te beoordelen of naar de huidige algemene maatschappelijke opvattingen de uiting de grenzen van het toe­laat­ba­re te buiten gaat. Anders dan appellante stelt, brengt dit niet mee dat de be­doelde bepa­lin­gen als onbruikbaar terzijde worden gesteld of anderszins niet aan die be­pa­lingen zou kunnen worden getoetst. Grief 3 treft derhalve geen doel.
 
4. Toegepast op de onderhavige zaak brengt het voorgaande mee dat de Com­mis­sie terecht de uiting niet in strijd met de genoemde artikelen heeft geacht. Wel­iswaar is sprake van een uiting met enige seksuele lading, nu de afgebeelde per­sonen schaars en uitdagend gekleed zijn, maar het College acht de uiting niet in strijd met hetgeen naar de hedendaagse opvattingen toelaatbaar dient te worden geacht. Dit geldt ook voor de trappende beweging die de man maakt. In dat kader  is van belang dat de afbeelding in haar geheel beschouwd niet onmiskenbaar de indruk wekt dat daadwerkelijk aan de vrouw een trap wordt uitgedeeld. Uit de gesti­leer­­de pose van de vrouw blijkt immers duidelijk dat sprake is van enscenering en niet van een realistische situatie. Het College wijst in dit ver­band met name op de wijze waarop de vrouw haar volledig gestrekte handen half ge­draaid omhoog houdt. Deze en­scenering is dusdanig opvallend, dat zij ook auto­mobilisten die het billboard met de ter plaatse geldende snelheid passeren niet zal ontgaan.
 
5. De pas­sant zal op grond van het voorgaande de tekst “Lets kick some ass” en de bijhorende afbeelding niet op­vatten als een serieuze oproep om vrouwen (tegen het achterwerk) te trappen. Naar het oordeel van het College zal de passant in plaats daarvan uit het feit dat personen in lingerie zijn afgebeeld in combinatie met de gestileerde poses van de afgebeelde vrouw en de duidelijke verwijzing naar de merknaam “Sapph”, begrijpen dat sprake is van een reclame-uiting voor lingerie van het merk Sapph, waarbij de uitdrukking “Lets kick some ass” in combinatie met de afgebeelde trappende man, niet letterlijk is bedoeld, maar blijkbaar de strekking heeft om de onderhavige uiting een niet-serieus karakter te geven. Gelet hierop kan niet worden geoordeeld dat de uiting dusdanig vrouwonvriendelijk is, dat deze de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Grief 4 treft derhalve evenmin doel.

Lees de uitspraak hier (link en pdf)

Deze uitspraak doet sterk denken aan de uitspraak Suit Supply RB 558 (toegestaan) en Autokruispunt.be RB 741 (denigrerend over de vrouw, niet toegestaan)

 

RB 807

Bouwproductenverordening vanaf 1 juli 2013

De nieuwe verordening geeft ten aanzien van productie en verhandelen van bouwproducten duidelijke verplichtingen. Ook afnemers van de producten kunnen beter weten wat van een product verwacht kan worden. Hoe moet een product gebruikt worden, welke eigenschappen heeft het, welke normen voldoe ik aan bij gebruik, etc.

Overwegingen 30-33 en art. 8 geven verduidelijking over CE-markering dat als enige merkteken mag worden gevoerd:

(30) Gezien het verschil in betekenis van de CE-markering voor bouwproducten, vergeleken met de algemene begin­selen die in Verordening (EG) nr. 765/2008 zijn uiteen­ gezet, moeten er specifieke maatregelen worden genomen om duidelijkheid te verschaffen over de verplichting tot het aanbrengen van de CE-markering op bouwproducten en over de gevolgen daarvan.

8 lid 2. De CE-markering wordt aangebracht op bouwproducten waarvoor de fabrikant een prestatieverklaring overeenkomstig de artikelen 4 en 6 heeft opgesteld. Als een prestatieverklaring door de fabrikant niet overeenkom­
stig de artikelen 4 en 6 is opgesteld, mag de CE-markering niet worden aangebracht.

Door de CE-markering aan te brengen of te laten aanbrengen, geven de fabrikanten te kennen dat zij de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de conformiteit van het product met de aangegeven prestaties en de naleving van alle eisen die zijn vastgelegd in deze verordening en in andere relevante uniale harmonisatiewetgeving waarin het aanbrengen van een marke­ring wordt voorgeschreven.
Dit lid laat de voorschriften inzake het aanbrengen van de CE-markering waarin andere relevante uniale harmonisatiewetge­ving voorziet, onverlet.

lid 3. Voor een bouwproduct dat onder een geharmoniseerde norm valt of waarvoor een Europese technische beoordeling is afgegeven, is de CE-markering het enige merkteken dat verklaart dat het bouwproduct in overeenstemming is met de aangegeven prestaties met betrekking tot de essentiële kenmerken die onder
die geharmoniseerde norm of Europese technische beoordeling vallen.

De lidstaten verwijzen in dat verband in hun nationale maat­ regelen alleen naar de CE-markering en schrappen verwijzingen naar andere merktekens die de conformiteit attesteren van de aangegeven prestaties met betrekking tot de essentiële kenmer­ken die onder een geharmoniseerde norm vallen.

Klik voor de Verordening hier.

Verordening (EU) Nr. 305/2011 van het Europees parlement en de raad van 9 maart 2011 tot vaststelling van geharmoniseerde voorwaarden voor het verhandelen van bouwproducten en tot intrekking van Richtlijn 89/106/EEG van de Raad

RB 801

AliB accent / Twitter-verhaal

Is hier sprake van inbreuk op merkenrecht/portretrecht door AVRO?

In het AVRO-programma Opsporing Verzocht werd de omschrijving van een dader door een slachtoffer letterlijk geciteerd als "iemand met een Ali B accent". via twitter werd dit wereldkundig gemaakt als @SSamirouch 

Ik citeer #opsporingverzocht "Degene die praatte had een @AliBouali acccent!" -__-

Waar @AliB jolig op inhaakte via zijn eigen twitter-account, met o.a.

Of de straatterroristen met de stemmen van Samson en Gert.....ik vind het best

sorry mensen ik heb echt een zware binnenpretje als ik denk aan speelpoppen dievegge met het accent van Barbie

ik zie het al voor me ....een dierenbeul met het accent van Marianne Thieme

LOL!! RT @henk1960bar: @AliBouali De witte boorden crimineel imiteerde zeer succesvol de tongval van Jort Kelder.

LOL je bent nog bozer dan ik ...lobi RT @JorgenRaymann: What is next? Dat de bende van Venlo een Wilders accent ... https://tmi.me/8vDiM

Lees meer hierover in het parool (link). AliB liet zijn reactie weten:

A ik vind het heel erg voor t slachtoffer en ik wens haar veel sterkte

B ik ga er vanuit dat zij goeie intenties heeft en "ik" wil in die hype niet belangrijker worden dan haar verhaal

C als blijkt dat je daders van dit soort zaken sneller arresteert door mijn naam te gebruiken, vooral doorgaan, offer ik me graag voor op

Inmiddels heeft AliB excuses aangeboden gekregen van de AVRO, lees hier.

Net belletje gehad van Anniko, ze heeft excuses aangeboden namens #avro.....heel erg lief. Bedankt

Vooralsnog, had Ali B hierop in kunnen gaan en juridisch een sterke zaak, mocht ie dat willen?
Detail: Ali B is een geregistreerd beneluxmerk.

Praat met ons mee op onze (gesloten) LinkedIn groep
 Volgt u @reclameboek ook op twitter?

RB 798

Australië verbiedt reclame op eigen verpakking

Citaat uit de film Thank you for smoking (trailer):

It is my hope that within the year every cigarette package in America will carry this symbol.

In navolging van Engelands witte reclameloze verpakkingen voor sigaretten, en waar Stivoro in Nederland prijst voor prijsverhoging, lijkt in Australië door te gaan in het verplichten van sigarettenfabrikanten van het plaatsen een gruwelijke foto van een persoon die fysiek lijden door de gevolgen van roken. In het nieuwe rookbeleid staat ook vermeld dat de pakjes verder een vieze groene kleur krijgen. Alleen onderaan op het pakje zal ruimte zijn voor de naam van het merk. Als het parlement akkoord gaat, zal per 1 januari 2012 de wet in werking treden.

De sigarettenfabrikanten stappen naar de rechter. Naast de vrees voor het missen van inkomsten is het wetsvoorstel in strijd met het merkenrecht, internationale handelsverdragen en intellectuele rechten, zo wordt beweerd... Ook mist het voorstel "grounds of evidence and unintented consequences" (zie hier)

Lees het beleid hier (pdf) op pagina 65, 66 onder 3.4:

Eliminate promotion of tobacco products through design of packaging.
3.4.1 Amend Tobacco Adver tising Prohibition Act 1992 to require that no tobacco product may be sold except in packaging of a shape, size, material and colour prescribed by the government, with no additional design features.
3.4.2 Under take research to establish optimal colours, pack sizes and fonts that would be prescribed.
3.4.3 Amend Trade Practices SPIS (Tobacco) Regulations 2004 to specify exact requirements for plain packaging.
3.4.4 Commence new arrangements.

Twee visies:

Matthew Rimmer, a legal expert at The Australian National University, said the government is fully within its power to regulate the packaging of tobacco products: "Trademarks are a government grant and governments always retain the capacity to regulate that grant," said Rimmer, who wrote a paper urging plain packaging of cigarettes in 2008. "So historically they've always had the provisions, for instance, to ban trademarks on certain things that are contrary to law."

Tim Wilson, an intellectual property and free trade expert at the Institute of Public Affairs in Australia, disagrees, saying the measure would violate international trademark and intellectual property regulations. Stripping the tobacco companies' logos from packaging diminishes the value of their trademarks, which is against the law, he said. (BRON: seatlepi.com)

Praat met ons mee over de merkenrechtelijke benadering van productetiketteringsvoorwaarden in onze (gesloten) LinkedIn-groep.

 

RB 795

Parkeerservice Schiphol - mededeling te absoluut door ontbreken voorbehoud

RCC 16 maart 2011, dossiernr. 2011/00070 (Parkeerservice Schiphol)

Reclamerecht. Central Parking en BijSchipholParkeren.nl (BPS) adverteren op de websites www.centralparking.nl en www.bijschipholparkeren.nl voor het tegen een vergoeding overdekt parkeren van de auto van reizigers in de hun parkeergarages. Op klacht van vliegveld Schiphol. Misleidend omtrent beschikbaarheid parkeerlocaties. Afwijzing klacht dat door gebruik aanduiding "Schiphol" op verwarringwekkende wijze aanhaakt bij  naam, merken en diensten van Schiphol, ook geen vergelijking diensten Schiphol. Verzoek verspreiding beslissing als Alert afgewezen.

Schiphol laat eigen recherchedienst en extern bedrijfsrecherchebureau onderzoek instellen naar activiteiten van Central Parking en BPS. Uit rapport volgt dat parkeren van auto's niet gebeurd conform uitingen op de sites. Schiphol klaagt (1) diverse uitingen op sites zijn misleidend, (2) ten onrechte de indruk gewekt dat zij aan Schiphol gelieerd zijn en profiteren op verwarringwekkende wijze van goede naam en merken Schiphol, en (3) uitingen waarover wordt geklaagd een ontoelaatbare vergelijkende reclame vormen. Verzoek om de beslissing van de Commissie als Alert onder de aandacht te brengen van breed publiek.

Verweer: door softwarefout en piekdrukte (herfstvakantie) is de incidentele situatie ontstaan dat meer reserveringen zijn geaccepteerd dan aantal beschikbare parkeerplaatsen. Er wordt niet structureel op deze wijze gehandeld. De aanduiding "Schiphol" wordt alleen gebruikt als geografische aanduiding. Websites wekken niet de indruk dat Central Parking en BPS gelieerd zijn aan Schiphol.

Commissie: fout in software en piekdrukte zijn omstandigheden die voor rekening komen van Central Parking en BPS. Mededeling is te absoluut door het ontbreken van een voorbehoud ten aanzien van beschikbaarheid parkeerlocaties. Wijst klacht toe.

3. Wat hiervan zij, deze omstandigheid dient naar het oordeel van de Commissie voor rekening van adverteerders te komen. Nu op de websites geen enkel voorbehoud daaromtrent is opgenomen, moeten consumenten erop kunnen vertrouwen dat hun auto wordt geparkeerd op de bij de reservering afgesproken parkeerlocatie. Het had op de weg van Central Parking en BSP gelegen klanten door middel van een voorbehoud of melding op hun websites te informeren zodra bleek dat gedurende langere tijd sprake was van overboekingen, ook al was de oorzaak daarvan adverteerders nog niet bekend.

4. Door het ontbreken van een voorbehoud ten aanzien van beschikbaarheid van de aangeboden parkeerlocaties acht de Commissie de mededelingen betreffende de te reserveren parkeerlocaties op de websites www.centralparking.nl en www.bijschipholparkeren.nl te absoluut en daarom in strijd met artikel 8.2 aanhef en sub b NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over het afnemen van een dienst van adverteerders te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de bestreden websites misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Afwijzing overige klachten: Gebruik aanduiding "Schiphol" toelaatbaar. Aanduiding wordt gebruikt als aanduiding van de plaats waar de aangeboden parkeerdiensten worden uitgevoerd. Verder geen sprake van specifieke vergelijking van diensten Central Parking en BPS met die van Schiphol. Geen aanleiding om beslissing als Alert te verspreiden.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf).

Regeling: NRC art. 2, 7, 8.2, 8.3, 8.5 en 13
Alert-verspreiding

RB 773

Is de Green Card duurzaam?

RCC 14 maart 2011, dossiernr: 2011/00014 (Green Card)

Reclamerecht. Bijzondere Milieu Reclamecode. American Express credit card presenteert online "De NIEUWE Green Card", met "Realise the potential" en naast een afbeelding "Haal uit je reis wat je hart je ingeeft" (waarbij hard een groen-blauw gekleurde wereldbol in hartvorm is - klik inzet voor vergroting).

RePay (VISA Greencard): De indruk wordt gewekt dat er een duurzame 'groene' creditcard wordt aangenomen. Link met milieubewustheid wordt gesuggereerd. Al sinds 1969 wordt de groengekleurde betaalkaart, naast andere kleuraanduidingen voor verschillende kredietkaarten, in Nederland gevoerd. In Nederland wordt dmv de aanprijzing "Green Card," de afbeelding van wereld deze kaart opnieuw gepositioneerd. In feite nauwelijk verschil met oude kaart.

Aanduiding "Green" in het palet Red, Silver, Gold en Platinum begrijpelijk en toelaatbaar. Echter door toevoeging "nieuwe", de openingspagina met wereldbol in hartvorm wordt in het algemeen met het milieu geassocieerde duurzaamheid en milieuvriendelijkheid geprezen. Dit volgt ook uit stuk van Spitz Legal (in opvraag): “regarding credit cards the term “Green Card” or “Green Credit Cards” has become common to designate eco-friendly and environmentally conscious credit card sevices.”, waarbij adverteerder kennelijk aansluiting heeft willen zoeken. In werkelijkheid is vernieuwing slechts het loyaliteitsprogramma. 

De combinatie van de uitingen zijn strijdig met art. 2 Milieu Reclame Code (MRC), art. 8.2 aanhef en sub b NRC misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Commissie doet aanbeveling.

Vanouds is de in 1969 in Nederland geïntroduceerde American Express card  groen van kleur. Op zichzelf genomen is het gebruik van de aanduiding van deze card met 'Green Card', ter onderscheiding van de eveneens door American Express aangeboden Red, Silver, Gold en Platinum Card, toelaatbaar. In de klacht wordt dit ook niet ter discussie gesteld.
 
Uit de toevoeging van het woord “nieuwe” aan de aanduiding Green Card in de banner moet worden afgeleid dat de bekende American Express card een vernieuwing heeft ondergaan. Na doorklikken komt de bezoeker terecht op de donkergroen gekleurde landing page van de website van American Express met de tekst “Haal uit je reis wat je hart je ingeeft”. De letters van het groot afgedrukte woord 'hart' zijn lichtgroen van kleur en de 'a' is weergegeven als een groen met blauw gekleurde wereldbol in hartvorm. Door de tekst, het gebruik van de - ook volgens adverteerder blijkens het hiervoor vermelde stuk van Spitz Legal - in het algemeen met het milieu geassocieerde kleur groen en de vormgeving van de landing page wordt de indruk gewekt dat de in de banner aangekondigde vernieuwing van de bekende Green Card van American Express wordt gevormd door aspecten op het gebied van duurzaamheid en milieuvriendelijkheid. Dit wordt bevestigd door de in het stuk van Spitz Legal vermelde constatering dat “regarding crdit cards the term “Green Card” or “Green Credit Cards” has become common to designate eco-friendly and environmentally conscious credit card sevices.”, waarbij adverteerder kennelijk aansluiting heeft willen zoeken. In werkelijkheid blijkt de vernieuwing van de card betrekking te hebben op een vernieuwing van (de puntentelling bij) het loyaliteitsprogramma van American Express.
 
Gelet op het vorenstaande acht de Commissie  de combinatie van de uiting op de banner met de gewraakte uiting op de landing page op de website van American Express in strijd met artikel 2 van de Milieu Reclame Code (MRC), nu de consument door deze combinatie van uitingen misleid kan worden over milieuaspecten van de aangeboden nieuwe Green Card.
 
Naar het oordeel van de Commissie is om deze reden tevens sprake van strijd met artikel 8.2 aanhef en sub b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over aanschaf van de Green Card te nemen dat hij anders niet had genomen, is de combinatie van de bestreden uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link) en hier (pdf). 

Regeling: MRC art. 2; NRC (nieuw) art. 7 en 8.2 aanhef en sub b.
Eerder hierover: molblog en marketingtribune

RB 768

NLEnergie: naam, faam, stem, reputatie en portret Froger

Rb. Amsterdam 10 november 2010, LJN BP8979 (De Nederlandse Energie Maatschappij B.V. tegen [A] (red. Natasja Froger), [AA] Showtime Entertainment B.V. & The Talent Company B.V.)
 
Reclamerecht. Civielrechtelijke procedure. Natasja Froger pleegt geen toerekenbare tekortkoming en onrechtmatige daad op grond van gesteld toerekenbaar tekort schieten in de uitvoering van de overeenkomst met NLEnergie Maatschappij (hierna: NLEnergie, in uitspraak NEM) m.b.t. reclame-uitingen waarbij NLEnergie het exclusieve recht werd verleend om in haar reclame-uitingen de naam, faam, stem en reputatie en het portret van gedaagde te gebruiken ten behoeve van de promotie van de diensten van NLEnergie maatschappij (“Ik zeg doen”-campagne). Froger heeft na kritiek op de campagne nieuwe eisen gesteld aan de NLEnergie. De NLEnergie stelt i.c. dat gedaagden hun medewerking aan het vervolg van de campagne hebben geweigerd en eist terugbetaling. O.a. Geen verzuim zonder ingebrekestelling. De vorderingen van NLEnergie worden afgewezen.

2.5.  Bij e-mail van 8 mei 2009 heeft NEM als volgt aan [B] van TTC bericht, voor zover hier relevant:  “(…) Het is bij ons nogal verkeerd gevallen dat jij daags nadien expliciet hebt laten weten dat [A] zich niet meer beschikbaar zou houden voor medewerking aan de nieuwe campagne. Hierdoor waren wij genoodzaakt de voorbereidingen door ons reclamebureau per onmiddellijk on hold te zetten gezien de reeds ingekochte GRP’s met spoed op zoek te gaan naar een nieuw concept en nieuw gezicht voor onze campagne. (…) In het licht van het vorengaande verlangen wij komende week een persoonlijk onderhoud met jou op ons kantoor, waarin de gevolgen van de beëindiging van de overeenkomst met [A] te formaliseren.

(…)

4.1.  Het meest verstrekkende verweer van [A] en Showtime luidt dat zij niet in gebreke zijn gesteld. Dit verweer slaagt. Anders dan NEM stelt, kan haar e-mail van 8 mei 2009 niet als een ingebrekestelling worden aangemerkt. De e-mail bevat immers geen redelijke termijn voor nakoming of een schriftelijke mededeling waaruit blijkt dat de wederpartij voor het uitblijven van de nakoming aansprakelijk wordt gesteld, zoals artikel 6:82 BW vereist.
Het betoog van NEM, dat het verzuim is ingetreden zonder ingebrekestelling omdat zij uit de e-mail van 18 augustus 2009 heeft afgeleid dat [A] en Showtime in de nakoming van de overeenkomst zullen tekortschieten, gaat niet op.

[A] heeft ter comparitie toegelicht dat zij bezwaar heeft gemaakt bij NEM in verband met de negatieve berichtgeving over de mediacampagne jegens haar persoon en over de inhoud van die campagne met betrekking tot de laagste prijsgarantie en de call centra. Nadat NEM haar op die punten was tegemoetgekomen, heeft zij steeds haar bereidheid uitgesproken om met NEM te overleggen over het voortzetten van de campagnes. De e-mail van 18 augustus 2009, die een weergave bevat van tussen partijen gemaakte afspraken, is volgens [A] bedoeld als een voorstel tot verdere samenwerking, zoals ook blijkt uit het slot daarvan. Deze toelichting van [A] komt begrijpelijk voor omdat NEM uiteindelijk is tegemoetgekomen aan haar bezwaren. Nu NEM hier niets tegenover heeft gesteld waaruit blijkt dat [A] niet tot verdere medewerking aan de overeenkomst bereid was, wordt het ervoor gehouden dat [A] en Showtime ten onrechte niet in gebreke zijn gesteld. Derhalve is er geen sprake van verzuim, zodat de vordering reeds op die grond zal worden afgewezen.

4.2.  Ook al zou het voorgaande anders zijn, dan geldt dat [A] en Showtime terecht hebben aangevoerd dat de overeenkomst, behoudens met betrekking tot de mediacampagne, voor het overige gewoon is uitgevoerd door middel van prints en billboards en dat [A] haar medewerking daaraan nooit heeft geweigerd. NEM heeft gesteld dat de e-mail van 18 augustus 2009 als een mededeling tot niet-nakoming moet worden gezien, met name wegens de daarin genoemde ingangsdatum van 1 november 2009.

Daartegenover heeft [A] ter comparitie aangevoerd dat NEM op grond van artikel 2.4 van de overeenkomst gehouden is om rekening te houden met haar beschikbaarheid en dat zij tijdig aan NEM heeft bericht dat zij vanwege haar andere activiteiten pas vanaf 1 november 2009 beschikbaar was. Mede gelet op het feit dat de meeste campagnes van NEM omstreeks drie maanden duren, was er aldus voldoende tijd voor de uitvoering van een nieuwe mediacampagne, aldus [A].

Dit verweer is ter comparitie onvoldoende weersproken gebleven, zodat het ervoor wordt gehouden dat van een toerekenbare tekortkoming van [A] en Showtime geen sprake was.

4.3.  Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1. is overwogen, zal de op onrechtmatige daad gebaseerde vordering tegen TTC eveneens worden afgewezen.

Lees het vonnis hier (link) en hier (pdf).

Regeling: 6:82 BW

RB 725

"kokend water"

©Zip Hydro TapHof ’s-Gravenhage, 15 maart 2011, LJN BP8195, zaaknr. 200.011.557/01, Henri Peteri B.V. tegen Ab Power Selling (met dank aan Vivienne Verlinden-Masson, Plas Bossinade).

Reclamerecht. Vergelijkende reclame; misleiding omtrent "kokend", "kokend heet" en "boiling" al dan niet icm aanduiding product (zijnde "water"). Water kookt slechts bij 100oC, en dat is niet het geval bij de Zip Hydro Tap, meent Henri Peteri itt de door hem aangeboden Quooker. Het hof bekrachtigt het vonnis van de Rechtbank ‘s-Gravenhage, 6 februari 2007, IEF 3422). Perceptie van het begrip “kokend water”. Oordeel: geen misleidende reclame over de ZIP Hydro Tap. 

r.o. 11. Het hof deelt de opvatting van de rechtbank dat in dit geval onder de maatmanconsument (hierna kortweg: de consument) moet worden verstaan een gewone man of vrouw, die een apparaat als de Zip Hydro Tap denkt te gaan gebruiken in de huishoudelijke omgeving van zijn eigen keuken. Het hof onderschrijft eveneens het oordeel van de rechtbank dat de consument daarbij gericht zal zijn op de gebruiksmogelijkheden van het apparaat (de functionaliteit). Het hof verwerpt daarbij de stelling van Henri Peteri dat het er slechts om gaat of het water dat uit de kraan komt een temperatuur heeft die overeenkomt met het atmosferische kookpunt en dat de gebruiksmogelijkheden van het door de Zip Hydro Tap geleverde water (bij de bepaling van het waarheidsgehalte van de mededelingen) niet van belang zijn. Naar Henri Peteri zelf ook benadrukt (getuige de verwijzing naar haar productie 5), zijn de gewaakte aanduidingen als "kokend" en "kokend heet" voor de consument immers vooral van belang voor de eigenschappen die het aldus aangeduide water heeft en daarmee voor de gebruiksmogelijkheden ervan. In zoverre falen de grieven. De klacht dat de rechtbank ten onrechte de eigenschappen van de Quooker in haar beoordeling heeft betrokken is gegrond in die zin dat het er thans niet om gaat welk apparaat beter aan de verwachtingen van de consument voldoet. De klacht kan echter op zichzelf niet tot vernietiging leiden.

(...)

r.o. 25. Aan het water in de tank van de (diverse uitvoeringsvormen van de) Zip Hydro Tap zijn diverse metingen verricht. Daaruit blijkt dat het water in de tank op gezette tijden wel borrelt, maar dat het niet een temperatuur van 100°C bereikt. Gelet op het voorgaande acht het hof dat evenwel niet doorslaggevend. Het gaat immers om het verwachtingspatroon van de consument vanuit zijn ervaring met de traditionele middelen om water te verkrijgen dat geschikt is voor de in r.o. 22 genoemde toepassingen [ook water uit een fluitketel kookt (net) niet meer als het wordt uitgeschonken – red.].

(…) 26. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de Zip Hydro Tap levert wat een consument van "kokend water" verwacht Daaruit volgt dat ook de aanduiding "boiling" op de kraan, op de doos en in de handleiding en installatie-instrucie niet misleidend is. De grieven 1,2 en 4 tot en met 9 falen derhalve. Hetzelfde geldt voor de grieven 10 en 11, waarin zonder noemenswaardige verdere toelichting wordt herhaald dat AB zich schuldig maakt aan misleiding. De daaruit voortvloeiende conclusie is dat de vorderingen van Henri Peteri door de rechtbank terecht zijn afgewezen.

Lees het arrest hier(scan), hier(link) of hier(pdf).

Regeling: 6:162;  193a-j ;  194  BW  ; Richtlijn 2005/29/EG oneerlijke handelspraktijken (OHP)