RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 899

Verzekering bij ONVZ

RCC 21 april 2011, Dossiernr. 2011/00238 (ONVZ)

Reclamerecht. Uiting van zorgverzekeraar over optimale keuzevrijheid. Klager acht uiting niet juist, nu zij geweigerd is na medeling alternatieve circuit te bezoeken. Verweerder zegt dat in uiting wezenlijk kenmerk van verzekering onder de aandacht wordt gebracht. Acht acceptatiebeleid van algemene bekendheid waardoor dit niet vermeld hoeft te worden in reclame. Commissie oordeelt dat de niet-acceptatie van klaagster de uiting niet misleidend maakt. Wijst de klacht af.

In de bestreden uiting wordt de ‘optimale vrijheid in de keuze van medicijnen, het ziekenhuis en welke arts of specialist u wilt inschakelen’ van ONVZ-verzekeringen aangeprezen. Het enkele feit dat klaagster kennelijk niet is geaccepteerd voor een (aanvullende) verzekering van ONVZ in verband met het consulteren van een mesoloog maakt - nog afgezien van de vraag of een mesoloog als arts of specialist moet worden beschouwd – de bestreden uiting niet misleidend.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 898

"Twintig juristen staan achter u"

RCC 26 april 2011, Dossiernr. 2011/00209 (Keizersgracht Juristen)

Reclamerecht. Reclame voor Keizergracht Juristen: "twintig juristen staan achter u" en "met recht de beste." Klager acht reclame in strijd met waarheid, goede smaak en fatsoen omdat er geen twintig juristen werkzaam zijn. Acht reclame oneerlijk en misleidend. Verweerder stelt dat twintig juristen hen ter beschikking staan, zij werken echter niet allemaal in loondienst, maar ook via andere samenwerkingsverbanden. Repliek en dupliek. Commissie acht klacht ongegrond nu verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij 20 juristen tot haar beschikking heeft. Ook is de slogan "met recht de beste" niet in strijd met NRC. Wijst klacht af.

1. De slogan “twintig juristen staan achter u”.

Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde lezer deze tekst -in de context van de bestreden uitingen- opvatten in die zin dat er in het kader van de dienstverlening door De Keizersgracht Juristen in elk geval “twintig juristen” beschikbaar zijn, om de klant bij te staan. Noch in de slogan zelf, noch in de bestreden uitingen waarin deze slogan voorkomt, ligt naar het oordeel de suggestie besloten dat al deze juristen in loondienst zijn van de Keizersgracht Juristen, ook niet door de bij de klacht overgelegde opsomming op www.keizersgracht.nl van een aantal personen, en wel minder dan 20, met een meesterstitel.

Adverteerder heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij samenwerkt met diverse juristen waaronder advocaten in binnen- en buitenland, die op basis van het abonnement dat klanten bij adverteerder afsluiten, kunnen worden ingeschakeld. Naar adverteerder niet althans onvoldoende weersproken heeft meegedeeld, gaat het inmiddels om een veelvoud van 20 juristen, terwijl er 15 jaar geleden, toen de slogan gelanceerd werd, sprake was van een groep van 20 juristen.  

Nu adverteerder een beroep kan doen op tenminste 20 juristen, acht de Commissie de klacht ongegrond.

2. Voor zover in de bestreden uitingen met betrekking tot “De Keizersgracht Juristen” is vermeld: “met recht de beste”, leidt dat niet tot het oordeel dat die uitingen in strijd zijn met de Nederlandse Reclame Code. Deze tekst geeft duidelijk het subjectieve oordeel van adverteerder weer, waarbij sprake is van enige in reclame gebruikelijke, en toelaatbare overdrijving.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 895

Rollator blijft gratis - advertentie misleidend

Voorzitter RCC 2 mei 2011, Dossiernr. 2011/00277 (rollator)

Reclamerecht. Uiting voor rollator. Volgens klager is deze in strijd met fatsoen en aanzet tot misbruik ziektekostenverzekering. Verweerder zegt dat advertentie door intern misverstand is geplaatst en acht advertentie misleidend nu rollater niet uit ziektekostenpakket verdwijnt. Voorzitter oordeelt dat Comissie klacht zal toewijzen, nu er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en advertentie in strijd is met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Adverteerder heeft verklaard dat de advertentie als misleidend kan worden opgevat, nu deze ten onrechte de indruk wekt dat de rollator binnenkort uit het basispakket van de ziektekos­ten­verze­ke­ring verdwijnt. Gelet hierop is sprake van onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daar­door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef 

RB 891

Baby boxkleed

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00168

Reclamerecht. Aanbieding in huis-aan-huis folder over Childhome boxkleed en beschermrand. Klager kocht dit product, alleen ontbrak de beschermrand. Bij navraag bleek deze niet onder de aanbieding te vallen en was er sprake van een drukfout. Klager acht uiting misleidend. Verweerder stelt dat er sprake is van drukfout en na hierop door klager gewezen te zijn, dit te hebben doorgegeven aan drukkerij en de winkels om dit aan te passen. Volgens verweerder geen sprake van misleiding. Voorzitter acht de uitingen onjuist (art. 8.2. aanhef en onder b NRC), ondanks de genomen maatregelen achteraf door verweerder. Acht de uiting dus misleidend en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Adverteerder heeft erkend dat de bewuste aanbieding onjuist is nu het boxkleed, anders dan in de advertentie is vermeld, niet voorzien is van een beschermrand. Ten aanzien van deze onjuistheid zegt adverteerder, weliswaar later dan verwacht mocht worden gezien het moment waarop klager van deze onjuistheid melding heeft gemaakt, maatregelen te hebben genomen om herhaling te voorkomen. Dit neemt de onjuistheid van de reeds geplaatste uitingen evenwel niet weg. Waar het een onjuistheid betreft in de omschrijving van de aanbieding kan adverteerder niet met succes een beroep doen op het door hem gemaakte voorbehoud ten aanzien van drukfouten.

Blijkens het voorgaande is in de uiting onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder b

RB 887

AH Bonus: tweede product gratis

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00105 (AH Bonus: 2e product gratis)

Reclamerecht. AH Bonusfolder waarin voor 50 producten het tweede product gratis is. Klager stelt dat uiting onjuist en misleidend is nu bij sommige producten 50% korting wordt gegeven op het gewicht en men niet tweede gratis krijgt. Verweerder stelt dat dergelijke producten altijd per gewicht worden betaald en dat daarom 50% korting op gewicht wordt gegeven. In folder wordt ook uitleg gegeven over deze methode. Commissie oordeelt uiting voldoende duidelijk en wijst klacht af.

Naar het oordeel van de Commissie blijkt uit de bestreden Bonusfolder met de voor 50 producten geldende aanbieding “2e gratis” voldoende duidelijk, dat de vermelding “50% korting op basis van gewicht” bij de aanbieding van Milner kaas en AH kipfilet een toelichting is op de wijze van verrekening van de aanbieding “2e gratis” bij deze producten waarvan het gewicht bepalend is voor de prijs. Door middel van een asterisk bij de vermelde kiloprijs van de betreffende producten wordt verwezen naar deze toelichting. In de uiting ligt naar het oordeel van de Commissie niet de suggestie besloten dat naast verrekening van de korting van 50% op de totaalprijs tevens het tweede product gratis wordt verstrekt.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

RB 892

Kroniek Persrecht 2009-2010

Met dank aan Jens van den Brink en Christien Wildeman, Kennedy Van der Laan.

Een overzicht van de belangrijkste uitspraken en ontwikkelingen op het gebied van (on)rechtmatige publicaties.

De economische crisis lijkt geen impact te hebben gehad op de bereidwilligheid te procederen over de vrijheid van meningsuiting.  Het afgelopen anderhalf jaar heeft een indrukwekkende stroom aan persrechtzaken opgeleverd. Het EHRM voegde een bouwsteen toe aan de bronbescherming in het Sanoma-arrest, waarin Nederland (weer) op de vingers werd getikt. Andere onderwerpen die in deze kroniek de revue zullen passeren zijn: de openbaarheid van Twitter, Hyves en Facebook, ‘Trial by het OM’ in de zaak Nekschot, nut en noodzaak van het tot in lengte van jaren online houden van beschuldigende publicaties, de vrijblijvendheid van wederhoor, de risico’s van het maken van een spotprent over je baas, de vetes tussen de Telegraaf en de AIVD en tussen Pretium en VARA en TROS, de valkuilen van publiceren op internet en het recht van de oppositie het bestuur fel aan te vallen.

Lees de Kroniek Persrecht 2009-2010 hier (link).
Citeersuggestie: J.P. van den Brink en C. Wildeman, 'Kroniek Persrecht 2009-2010', Mediaforum 2011-5, p. 130-147.
Eerdere editie J.P. van den Brink en O.M.B.J. Volgenant, 'Kroniek Persrecht 2006-2009', Mediaforum 2009-10, p. 350-364 (link)

RB 885

Schoonenberg afspraakkaart

RCC 31 maart 2011, Dossiernr. 2011/00152 (Gratis hoortest)

Reclamerecht. Uiting betreft een aan klaagster gerichte brief met afspraakkaart in envelop. Klaagster heeft uiting tweemaal ontvangen en vindt de reclame opdringerig en respectloos. Ook stelt zij dat het verwarrend kan werken voor ouderen. Ook wijst zij op ja/nee-sticker op haar brievenbus. Klacht is gemotiveerd weersproken.

Commissie oordeelt dat uiting duidelijk maakt dat het gaat om uitnodiging voor gratis hoortest. Ondanks verwarring die het bij klaagster heeft opgeleverd, is uiting niet strijdig met NRC. Code VOR is niet van toepassing nu reclame geadresseerd was en er sprake was van ja/nee-sticker. Commissie wijst klacht af.

Ten aanzien van de klacht met betrekking tot de mededeling op de envelop dat deze een afspraakkaart bevat, oordeelt de Commissie als volgt. De Commissie acht het, op grond van de uiting in zijn geheel, duidelijk dat sprake is van een uitnodiging voor de ‘Gratis Hoortest’ en dat de ontvanger van de brief op 27 januari hiervoor tussen 09.00 en 17.00 uur kan langs komen.

Ter vergadering is gebleken dat klaagster, op basis van het op de kaart vermelde adres van Schoonenberg Hoorcomfort (Reinier de Graafweg 1), de indruk kreeg dat zij een afspraak had in het ‘Reinier de Graaf Ziekenhuis’. De Commissie heeft er begrip voor dat de adressering van de winkel waar de hoortest zou plaatsvinden bij klaagster verwarring heeft gewekt. Dit brengt echter niet mee dat de reclame strijdig is met de Nederlandse Reclame Code.

Zoals blijkt uit artikel 2.2 van de Code verspreiding ongeadresseerd reclamedrukwerk (Code VOR, geeft een bewoner of gebruiker van een perceel met een op zijn brievenbus aangebrachte JA/NEE sticker aan geen prijs te stellen op de ontvangst van ongeadresseerd reclamedrukwerk en huis-aan-huisbladen. De onderhavige brief is geadresseerd. Derhalve is de Code VOR hierop niet van toepassing.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC, Code VOR art. 2.2

RB 877

Prijs fitness misleidend

Voorzitter RCC 7 april 2011, Dossiernr. 2011/00054 (onbeperkt fitnessen)

Reclamerecht. Folder waarin staat "onbeperkt trainen voor 15,95 per maand." Klager stelt dat deze prijs alleen geldt als jaar vooruit wordt betaald en het duurder is als per maand wordt betaald. Verweerder stelt dat dit de abonnementsprijs per jaar is en dat bij betaling per maand extra kosten in rekening worden gebracht, welke duidelijk worden aangegeven voor afsluiten. De voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Nu de extra kosten niet in uiting worden vermeld, is er sprake van een omissie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC). Voorzitter oordeelt in strijd met art. 7 NRC en doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende:

Vaststaat dat men bij betaling per jaar bij adverteer­der een fitnessabonnement kan afsluiten zonder dat bijkomende kosten zijn verschuldigd. In de uiting wordt echter een bedrag per maand genoemd zonder verwijzing naar bijkomende kosten indien voor maandelijkse beta­ling wordt gekozen. Door het ontbreken van deze informatie in combinatie met het genoem­de maandbedrag, wordt de onjuiste indruk gewekt dat men ook bij betaling per maand geen bij­komende kosten is verschuldigd.
Blijkens het voorgaande is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de ge­middelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een trans­actie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting mislei­dend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 aanhef en onder c

RB 859

Gouden Garantie van Montel misleidend

RCC 11 april 2011, Dossiernr. 2011/00185 (Gouden Garantieplan Montèl)

Reclamerecht. Aanbod Gouden Garantieplan 2011 in Montèl catalogus 2011. Klager stelt dat niet wordt vermeld dat garantieplan extra kosten met zich meebrengt en vindt de uiting daarom misleidend. Verweerder stelt dat prijs inderdaad niet vermeld wordt. Stelt dat aangezien deze catalogus alleen wordt verspreid in besloten verkoopgesprekken, klanten worden voorzien van aanvullende informatie, waardoor aankoopbeslissing verantwoord is.

Commissie vat het verweer op dat uiting niet als reclame moet worden aangemerkt en dat eenieder die verkoopgesprek voert, een catalogus kan bemachtigen. Commissie stelt dat nu uiting aanprijzing inhoudt van product van verweerder, deze dient te worden aangemerkt als reclame, zowel in de definitie van voor 1 januari 2011 als definitie van na 1 januari 2011. Commissie verwijst naar beide definities nu de klacht voor 1 januari 2011 is ingediend. Commissie stelt dat uiting in strijd is met art. 7 NRC, nu verweerder de kosten van het garantieplan niet heeft weersproken en deze niet vermeld worden in de catalogus. Aanvullende informatie in de winkel leidt volgens de Commissie niet tot een ander oordeel en doet aanbeveling.

Verweerder stelt dat de catalogus in de winkels van Montèl wordt aangeboden in het kader van een verkoopgesprek. De Commissie leidt hieruit af dat niet alleen klager de mogelijkheid heeft (gehad) om in het bezit te komen van de catalogus, maar dat dat geldt voor eenieder, die een verkoopgesprek voert/heeft gevoerd in een winkel van Montèl.

Gelet hierop en nu de uiting een aanprijzing inhoudt van een product van verweerder, moet de uiting worden aangemerkt als reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code, zowel volgens de definitie van “reclame” vóór 1 januari 2011, als volgens de definitie van “reclame” vanaf 1 januari 2011.

Gelet op de geldende overgangsregeling wijst de Commissie op beide definities, nu de klacht is ingediend vóór 1 januari 2011, en niet is komen vast te staan of de catalogus alleen in 2010 is verstrekt, dan wel in 2010 en ook in 2011.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)

Regeling: NRC art. 7, art. 8.3 aanhef en onder c

RB 850

Ritel reclame misleidend

RCC 14 april 2011, Dossiernr. 2011/00195 (Ritel reclame misleidend)

Reclamerecht. Advertentie van Ritel in Zeeuws Vlaams Advertentieblad. Klager stelt dat adverteerder de beslissing van de Commissie in dossiernr. 2010/00573 negeert  (RB 670). Klager stelt dat niet vermeld wordt dat gratis artikelen verbonden zijn aan contractsperiode. Verweerder vind dat Commissie in eerdere dossier verkeerde conclusies heeft getrokken. Verweerder vindt klacht over niet vermelden contractsduur terecht. Zal voortaan dit wel vermelden.

De Commissie acht dat er sprake is van art. 8.3 onder c NRC (ontbreken essentiële informatie) nu adverteerder erkent de contractsduur niet te hebben vermeld. Daarom ook in strijd met art. 7 NRC, want misleidend. Volgens de Commissie tevens niet duidelijk waarvoor het begrip gratis gebruikt wordt. Hierdoor is de uiting onduidelijk t.a.v. de voordelen in de zin van art. 8.2 aanhef en onder b NRC. Daarom wederom strijd met art. 7 NRC. Beveelt niet meer op dergelijke wijze reclame te maken. Voor zover verweerder het niet eens is met een eerdere uitspraak van de Commissie, is hij in de gelegenheid hiertegen beroep in te stellen. Nalating hiervan komt voor rekening van de verweerder.

1. Naar adverteerder erkent, is in de advertentie deels nagelaten om de contractsduur, verbonden aan de in de uitingen gedane aanbiedingen, te vermelden. Het betreft hier het aanbod van een “Galaxy S.” en van een “Nokia N8” in het bovenste, blauwe deel van de advertentie en het aanbod van een “Blackberry9780” en een “HTC Desire HD”, in het onderste, oranje deel van de uiting.
Nu de desbetreffende informatie in de uiting ontbreekt, is er sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2. Voor zover klager bezwaar maakt tegen het gebruik van het begrip ‘gratis’ in de thans bestreden uiting, is de Commissie van oordeel dat in de gevallen waarin dit begrip wordt gebruikt, niet duidelijk is waarop het begrip betrekking heeft. Gelet hierop acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de uitspraak hier (link en pdf).
Zie eerdere Ritel-uitspraak hier (RB 670).
Regeling: NRC 7, 8.2 aanhef en onder b, 8.3 onder c