RB
RB 3869
25 november 2024
Artikel

Laatste plekken: Jurisprudentielunch Merken-, Modellen- en Auteursrecht op woensdag 27 november 2024

 
RB 3867
11 november 2024
Uitspraak

HvJ EU: Parfümerie Akzente

 
RB 3866
8 november 2024
Artikel

Carly van der Beek treedt toe als Senior Associate bij Pinsent Masons Nederland

 
RB 2214

60 procent korting geldt slechts op uitverkoopartikelen

Vz. RCC 18 augustus 2014, RB 2214, dossiernr. 2014/00539 (jeansandfashion.com)
 Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een per email aan klager gezonden reclame van adverteerder. In de onderwerpregel staat: ‘Nu 60% korting op alles, de zomer op zijn best, zoek op prijs’. De klacht: het onderwerp van de email luidt: ‘Nu 60% korting op alles’. Bij een bezoek aan de website bleek het slechts om uitverkoopartikelen te gaan en daarom is de uiting misleidend, aldus klager. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

Het oordeel van de voorzitter
2) De mededeling ‘60% korting op alles’ wekt de indruk dat daadwerkelijk op het totale aanbod van adverteerder 60% korting wordt verleend. Als erkend is echter vast komen te staan dat de kortingsactie alleen geldt voor items uit de zomercollectie 2014. De verdere mededelingen in de onderwerpregel ‘de zomer op zijn best | zoek op prijs’ maken naar het oordeel van de voorzitter niet duidelijk dat de kortingsactie beperkt is tot de zomercollectie. Deze beperking van de actie betreft essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te kunnen nemen en die daarom in de uiting zelf dient te zijn opgenomen. Dat is niet het geval.

3) Gelet op het voorgaande is sprake van het op onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2212

Personalia: Marga Verwoert counsel bij Hoogenraad & Haak

Uit het persbericht: Advocaat Marga Verwoert heeft zich per 1 augustus 2014 als counsel intellectuele eigendom aangesloten bij Hoogenraad & Haak, advertising + IP advocaten. Marga werkte al een jaar ad interim bij dit Amsterdamse nichekantoor.

Partner Maarten Haak is blij dat Marga zich blijvend aan het kantoor heeft verbonden: “Marga versterkt onze praktijk op het raakvlak van intellectuele eigendom en commerciële contracten. Zij brengt ook een schat aan ervaring mee in de sectoren digital media, luxury & fashion en entertainment, mede vanuit haar ervaring als (interim) general counsel bij grote bedrijven. De vraag naar juridisch advies over IP driven transacties neemt toe. Ook daar kan Marga veel waarde toevoegen.”

Marga Verwoert: “Hoogenraad & Haak is een kantoor dat informeel met cliënten omgaat. Bevlogenheid voor het vak en business sense zit in het DNA van dit kantoor. Dat zorgt ervoor dat wij trusted advisors zijn die niet alleen maar worden ingeschakeld voor de complexe geschillen, maar meedenken in elke fase van een proces. We delen het geloof in die werkwijze. Ik kijk ernaar uit om mijn praktijk vanuit Hoogenraad & Haak verder uit te bouwen.”

Over Marga Verwoert
Van 2000-2007 was Marga als IE-advocaat werkzaam bij Allen & Overy. Vanaf 2008 is zij verder gegaan als zelfstandig advocaat en heeft in die hoedanigheid voor opdrachtgevers gewerkt als Tommy Hilfiger, Adidas, Liberty Global, TomTom, Clifford Chance, Allen & Overy en Hoogenraad & Haak. Cliënten prijzen haar om haar begrip van de commerciële realiteit en vertrouwen op haar sterk ontwikkelde vaardigheid om ingewikkelde, gevoelige situaties juist in te schatten en vervolgens adequaat op te treden ofwel; het fingerspitzengefühl.

Marga is naast haar werkzaamheden als advocaat actief als zangeres, is bestuurslid van de Stichting Entertainment Groep (STEG) en is actief lid van diverse vakverenigingen zoals de Benelux Vereniging voor Merken- en Modellengemachtigden (BMM) en de Vereniging voor Intellectuele Eigendom (VIE).

Over Hoogenraad & Haak
Hoogenraad & Haak is een nichekantoor in Amsterdam, gespecialiseerd in intellectuele-eigendomsrecht, reclamerecht, levensmiddelenrecht en reputatiemanagement. Het kantoor adviseert gerenommeerde merkhouders, adverteerders en reclamebureaus. Chambers Europe (2014): "The team provides an ideal sparring partner when searching for solutions to challenging problems. (…) Leading advertising boutique that works on advisory and compliance mandates.”

RB 2211

Films en series streamen in plaats van illegaal downloaden

RCC 31 juli 2014, RB 2211, dossiernr. 2014/00455 (DIT is TV Box)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleiding. Het betreft reclame op https://ditistv.nl voor de DIT is TV Box. In de uiting staat onder meer: “Met de DIT is TV Box kijk je de allernieuwste films en series direct on demand op jouw TV” en “DIT IS TV HÉT ALTERNATIEF VOOR DOWNLOADEN!” en “Vanaf 10 april 2014 kennen we in Nederland een algemeen downloadverbod, naar aanleiding van een uitspraak van het Europese hof omtrent de thuiskopieheffing”.

Onder het kopje “Stop met downloaden, begin met streamen!” staat onder meer: “Met de box kun je niet downloaden, maar streamen. Dit is vergelijkbaar met de werking van YouTube. Er wordt dus niks op de harde schijf opgeslagen. Je hoeft daarom niet bang te zijn dat de Box wordt verboden of dat je strafbaar bezig bent; je download helemaal niks! (...)”. De klacht kan als volgt worden samengevat. Men verkoopt een toestel om illegaal films te bekijken. Dat is op zichzelf niet verboden. In de uiting doet men echter aan de consument voorkomen alsof een en ander volstrekt legaal is, dit ten onrechte. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC.

In de bestreden uiting wordt, onder verwijzing naar “een algemeen downloadverbod” in Nederland vanaf 10 april 2014, “streamen” met de DIT is TV Box gepresenteerd als “HÉT ALTERNATIEF VOOR DOWNLOADEN!”. In dit verband wordt gesteld:
“(…) streamen. Dit is vergelijkbaar met de werking van YouTube. Er wordt dus niks op de harde schijf opgeslagen. Je hoeft daarom niet bang te zijn dat de Box wordt verboden of dat je strafbaar bezig bent; je download helemaal niks!”. Klager heeft de juistheid van deze stellige en geruststellende mededeling gemotiveerd weersproken, onder meer door te wijzen op mogelijke gevolgen van het bekijken van illegale content. Gelet hierop lag het op de weg van adverteerder om de juistheid van voornoemde mededeling aannemelijk te maken. Dit heeft adverteerder niet gedaan. Adverteerder heeft volstaan met de mededeling dat de tekst niet misleidend is, maar dat deze, nu klager hieraan aanstoot heeft genomen, per direct zal worden verwijderd.
Op grond van het voorgaande gaat de onderhavige reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Waar klager ten slotte spreekt over -samengevat- een vermelding betreffende strafbaarheid van het bekijken van “de desbetreffende films en series” overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is om te bepalen dat reclame van adverteerder een dergelijke vermelding dient te bevatten.

Op grond van het voorgaande gaat de onderhavige reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2210

Ongewenste spam ondanks opt-out

Vz. RCC 29 juli 2014, RB 2210, dossiernr. 2014/00468 (VNU)
Voorzitterstoewijzing. Digitale marketing communicatie. Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij reclame per e-mail van afzender blijft ontvangen hoewel hij aan afzender kenbaar heeft gemaakt dat hij niet meer door afzender benaderd wil worden. De voorzitter is van oordeel dat afzender heeft gehandeld in strijd met artikel 1.3 sub a in verbinding met artikel 5.1 Code e-mail.

Het oordeel van de voorzitter

De voorzitter is, ook na het gevoerde verweer, van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Als erkend is komen vast te staan dat afzender in strijd met artikel 1.3 sub a in verbinding met artikel 5.1 van de Code reclame via e-mail 2012 (Code e-mail) reclame via e-mail aan klager heeft verzonden, zodat de klacht zal worden toegewezen.

Van schending van de Code e-mail als gevolg van een structurele oorzaak of onwil aan de zijde van afzender is op grond van hetgeen afzender heeft aangevoerd evenwel geen sprake. Voorts begrijpt de voorzitter dat klager inmiddels als “opt-out” in de database van afzender staat, zodat een nieuwe fout zich niet meer zou moeten kunnen voordoen. Op grond hiervan en mede gelet op het feit dat afzender excuses heeft aangeboden, zal de hierna te vermelden aanbeveling worden gedaan uitsluitend voor zover nog nodig. Voor het opleggen van een boete is ten slotte geen plaats, reeds omdat het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van beroep hierin niet voorziet en geen andere bijzondere regeling bestaat op grond waarvan een boete zou kunnen worden opgelegd.

RB 2209

Geen specifiek prijsvoordeel verzekering Bentley

Vz. RCC 29 juli 2014, RB 2209, dossiernr. 2014/00478 (Allsecur)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial waarin is te zien hoe een rallyauto over een golfbaan scheurt en bij enkele golfers stopt. De bestuurder vraagt aan de golfers van wie “die dikke Bentley op de parkeerplaats” is. Vervolgens zegt de bijrijder tegen degene die de eigenaar van de desbetreffende auto blijkt te zijn: “Daar kun je 342,-- euro per jaar op besparen” en overhandigt daarbij blijkbaar een offerte aan de eigenaar. Vervolgens zegt de voice-over dat autoverzekeringen een stuk goedkoper kunnen en dat men op de website van adverteerder de besparing kan berekenen. Klager stelt dat adverteerder geen auto’s verzekert in de klasse waarin de Bentley valt. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

Het oordeel van de voorzitter

1) In de televisiecommercial wordt aan de eigenaar van een Bentley verteld dat hij bij adverteerder aanzienlijk op de kosten van zijn autoverzekering kan besparen, waarbij een concreet bedrag aan besparing wordt genoemd (€ 342,--). Vaststaat echter dat bedoelde auto in een klasse valt waarvan op de website van adverteerder wordt gezegd: “Verzekering afsluiten niet mogelijk. Deze auto valt in een verzekeringscategorie waarin Allsecur niet voorziet”. Derhalve wordt in de televisiecommercial als voorbeeld voor de mogelijke besparing die men bij adverteerder zou kunnen bereiken een auto genoemd uit een categorie die juist niet bij adverteerder kan worden verzekerd, laat staan dat met betrekking tot die auto de specifiek genoemde besparing kan worden gerealiseerd. Dat adverteerder blijkbaar in sommige gevallen een uitzondering op het voorgaande kan maken, te weten indien men, ondanks de tekst op de website, contact met haar opneemt met het verzoek toch een aanvraag te mogen indienen en zij in een individueel geval alsnog besluit de auto te verzekeren, doet verder niet ter zake. In de televisiecommercial krijgt de desbetreffende bestuurder immers zonder specifieke aanvraag een offerte aangereikt, waaruit onmiskenbaar lijkt te volgen dat adverteerder ook dergelijke auto’s standaard verzekert.

2) De voorzitter acht het aannemelijk dat de televisiecommercial door het laatste vooral de eigenaren van auto’s uit de hogere prijsklasse zal aanspreken. Uit de televisiecommercial volgt bovendien dat deze eigenaren aanzienlijk kunnen besparen door hun auto bij adverteerder te verzekeren, waarbij zelfs een concreet bedrag aan besparing wordt genoemd. Ook de verhaallijn lijkt specifiek te zijn afgestemd op eigenaren van dergelijke auto’s. Juist deze personen zullen worden misleid door de onjuiste suggestie in de televisiecommercial dat adverteerder standaard auto’s uit de hogere prijsklasse verzekert en dat men daarbij aanzienlijk op de kosten kan besparen.

3) Op grond van het voorgaande is geen juiste informatie verstrekt over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 2208

Verboden gezondheidsclaims cranberry en glucosamine op drogist.nl

Vz. RCC 29 juli 2014, RB 2208, dossiernr. 2014/00274 (De Keuringsraad tegen www.drogist.nl)
Voorzitterstoewijzing. In strijd met de wet. Gezondheidsproduct. Het betreft de website www.drogist.nl, waarbij de klacht is toegespitst op de aanprijzing van een aantal gezondheidsproducten met cranberry voor zover deze als werkzaam voor de blaas worden gepresenteerd, alsmede op de aanprijzing van een aantal gezondheidsproducten met glucosamine voor zover deze als werkzaam voor gewrichten worden voorgesteld. De Keuringsraad stelt, kort samengevat, dat de bestreden passages van de onderhavige website in strijd zijn met Verordening (EG) 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening). Hierdoor is de uiting in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts stelt de Keuringsraad dat de uitingen tevens misleidend zijn op grond van artikel 7 NRC in verbinding met artikel 8.2 aanhef en onder a en b NRC. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC.

 

2) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen op de bestreden website over gezondheidsproducten met cranberry die als werkzaam voor de blaas worden voorgesteld, in strijd zijn met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening, nu het gaat om gezondheidsclaims die niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst:
• met betrekking tot de productoverzichtspagina “prostaat-blaas”: het op die pagina afgebeelde product met op de verpakking het opschrift “Cranberry Sterke Blaas”
• met betrekking tot SunWell Cranberry vitamine c bruis: “Cranberry bevat plantenzuren die een goed milieu in de blaas ondersteunen.”
• “SunWell Krachtige Cranberry bevat van nature bioflavonoïden die de weerstand in de blaas verhogen en de blaas schoonhouden”
• met betrekking tot Optimax Cysticare cranberry: “wanneer de blaas ondersteuning nodig heeft”.

3) Niet weersproken is dat de volgende mededelingen op de bestreden website over gezondheidsproducten met glucosamine die als werkzaam voor gewrichten worden voorgesteld eveneens in strijd zijn met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening, nu het gaat om gezondheidsclaims die niet door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst:
• “SunWell Glucosamine + Visolie houdt de gewrichten soepel. Glucosamine smeert de gewrichten, waardoor gewrichten soepel kunnen blijven bewegen.”
• met betrekking tot Lucovitaal Glucosamine chondoritine hyaluronzuur: “Glucosamine helpt soepel bewegen”
• met betrekking tot Lamberts Glucosamine & chondroitine: “Glucosamine is een bouwsteen van gezond kraakbeen, het zachte weefsel in de gewrichten”.
4) De gewraakte mededelingen dienen op grond van het voorgaande in strijd met de wet en daarmee in strijd met artikel 2 NRC te worden geacht. Gelet hierop doet niet meer ter zake of de uitingen oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC zijn, zodat op deze grondslag niet afzonderlijk hoeft te worden beslist.
RB 2207

Onjuiste informatie over hotel op booking.com

RCC 29 augustus 2014, RB 2207, dossiernr. 2014/00251 (Booking.com)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleidende reclame. Het betreft verschillende mededelingen betreffende het Trimstone Manor Country House Hotel op de website van Booking.com (www.booking.com), op zoekmachines en op de website www.priceline.com. Onder meer de mededelingen “save money”, “best price” en “free booking” op de website van Booking.com, alsmede de rangschikking van hotels op deze website. Klager is eigenaar van het Trimstone Manor Country House Hotel. Begin februari 2014 heeft Booking.com het contract dat zij met klager had beëindigd. Sindsdien vermeldt Booking.com onjuiste informatie over klagers hotel op haar website. Bovendien bevat deze website algemene misleidende en niet onderbouwde claims. Onder verwijzing naar hetgeen is overwogen onder II en VII acht de Commissie de mededelingen “sold out” (voor zover betrekking hebbend op klagers hotel) en “We have 1 room left” in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.

II. (...)
Gelet op het voorgaande is met de mededeling “sold out” ten aanzien van klagers hotel onduidelijke informatie verstrekt met betrekking tot de beschikbaarheid als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De Commissie heeft nota genomen van de mededeling van Booking.com dat de vermelding “sold out” met betrekking tot klagers hotel (thans) niet meer op de website wordt vertoond.

Voor zover klager bezwaar maakt tegen de aanduiding “sold out” voor andere hotels “in de omgeving” op de website van Booking.com treft de klacht geen doel, nu niet is gebleken dat deze aanduiding voor wat betreft die hotels onjuist is.

III.
De mededeling “We’re sorry, but it is currently not possible to make reservations for this hotel”, welke mededeling blijkens het door klager overgelegde screenshot op 23 februari 2014 met betrekking tot klagers hotel op de website van Booking.com is getoond, zal naar het oordeel van de Commissie door de gemiddelde consument betrokken worden op de mogelijkheid om te boeken via Booking.com. Klagers bezwaar dat met deze mededeling de indruk wordt gewekt dat het hotel gesloten is, treft daarom geen doel. De Commissie veronderstelt voorts, op basis van andere pagina’s van de website van Booking.com, dat de mededeling “Book your hotel now!” die, in kleine letters, staat bovenaan de webpagina waarop klagers hotel wordt beschreven, een standaardmededeling op de website betreft. Naar het oordeel van de Commissie wordt de gemiddelde consument door deze mededeling niet in verwarring gebracht ten aanzien van de (on)mogelijkheid om via Booking.com een kamer in klagers hotel te reserveren.

IV.
Bij de onder 1) en 6) beschreven klachten over zoekresultaten op zoekmachines heeft klager prints overgelegd van de zoekresultaten na het invoeren van de zoekopdrachten “trimstone manor hotel booking.com” (klacht 1) en “trimstone hotel” (klacht 6) op de Bing zoekmachine.

De Commissie acht het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument - zoals klager heeft gedaan - op een zoekmachine zal zoeken op de naam van een hotel in combinatie met Booking.com. Het ligt veeleer voor de hand dat de consument alleen de naam van een hotel invoert op een zoekmachine dan wel een dergelijke zoekopdracht zal geven binnen de website van Booking.com. Om die reden gaat de Commissie voorbij aan de onder 1) genoemde klacht.

Het invoeren van de zoekopdracht “trimstone hotel” heeft een lijst met zoekresultaten opgeleverd, waarvan de eerste vier resultaten – waaronder Booking.com – niet op klagers hotel betrekking hebben maar op het aanbieden van hotels in het algemeen. De gemiddelde consument weet dat als op een specifiek hotel wordt gezocht, er ook resultaten naar voren (kunnen) komen die niet zonder meer gerelateerd zijn aan dat hotel. Dat in dit geval ook naar Booking.com wordt verwezen, is onvoldoende om aan te nemen dat reeds daardoor de gemiddelde consument met betrekking tot mogelijkheid om te boeken voor klagers hotel wordt misleid.

Niet is komen vast te staan dat Booking.com verantwoordelijk moet worden gehouden voor de informatie over klagers hotel die op de website van Priceline.com staat, zodat aan dit onderdeel van de klacht voorbij wordt gegaan.

V.
Klager maakt bezwaar tegen de mededelingen “save money” en “best price” op de website van Booking.com omdat – zo begrijpt de Commissie de klacht – Booking.com dezelfde tarieven hanteert als andere aanbieders en de hotels zelf. Het is de Commissie gebleken dat Booking.com ‘rate parity’ overeenkomt met de accommodaties op haar website, hetgeen inhoudt – kort gezegd – dat Booking.com voor dezelfde accommodaties gelijke of betere tarieven mag hanteren dan door die accommodaties zelf of door concurrenten van Booking.com worden gehanteerd. Bovendien geldt de beste prijs garantie die een klant recht geeft op terugbetaling van het prijsverschil als hij na boeking bij Booking.com dezelfde accommodatie met dezelfde boekingsvoorwaarden elders online tegen een lager tarief vindt. Gelet op het voorgaande acht de Commissie het niet misleidend dat Booking.com haar diensten aanprijst met “save money” en “best price”.

Van de vermelding van “best price” op reserveringsbevestigingen van Booking.com is door klager geen kopie overgelegd. Ook hierom kan de tegen deze uiting gerichte klacht niet slagen.

VI.
Klager acht de bewering van Booking.com dat zij een onafhankelijke boekingssite is in tegenspraak met de mogelijkheid voor accommodaties om een hogere rangschikking te kopen. Naar het oordeel van de Commissie wordt door Booking.com niet gesteld of gesuggereerd dat zij geen enkele bemoeienis heeft met de volgorde van weergave van accommodaties op haar website. Booking.com heeft toegelicht dat de rangschikking van accommodaties op haar website gebaseerd is op en beïnvloed wordt door verschillende factoren, zoals bijvoorbeeld de door het hotel betaalde provisie, de minimum beschikbaarheid van het hotel, het aantal boekingen in verhouding tot het aantal bezoekers van de betreffende accommodatiepagina, de reden voor annuleringen, de beoordelingsscores en de stiptheid van betaling door het hotel. Dat een accommodatie hiernaast de mogelijkheid heeft om haar zichtbaarheid op de website te verbeteren en de eigen rangschikking gunstig te beïnvloeden door het commissiepercentage en de beschikbaarheid voor een bepaalde tijd te wijzigen, zoals Booking.com heeft verklaard, betekent niet dat de wijze van rangschikking in strijd is met de NRC.

VII.
Met betrekking tot de mededeling “Laatste kans! Wij hebben nog 1 kamer vrij” (“Last chance! We have 1 room left”) verwijst de Commissie naar de uitspraak van het College van Beroep van 3 juli 2014 (dossier 2014/00190) betreffende (onder andere) een soortgelijke tegen Booking.com ingediende klacht. In deze uitspraak heeft het College - kort samengevat - geoordeeld dat voor de gemiddelde consument onvoldoende duidelijk is dat “wij hebben nog 1 kamer vrij” specifiek het aanbod van Booking.com betreft en dat “wij” niet naar het betrokken hotel verwijst. De Commissie ziet geen reden in het onderhavige geval van dit oordeel af te wijken.

Aldus gaat de onderhavige uiting gepaard met onduidelijke informatie met betrekking tot de beschikbaarheid als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 NRC. Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is deze uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

VIII.
Voor wat betreft klagers bezwaar tegen de volgens hem niet onderbouwde mededeling “1 person is viewing this room now” verwijst de Commissie naar haar uitspraak in bovengenoemd dossier 2014/00190 van 24 april 2014. Daarin heeft de Commissie de klacht betreffende de weergave op de website van het aantal personen dat een specifiek aanbod bekijkt afgewezen, omdat door Booking.com voldoende aannemelijk was gemaakt dat sprake is van een directe weergave van het aantal unieke bezoekers dat het betreffende hotel bekijkt, welke bezoekers worden herkend aan de in de cookies van de bezoekers opgeslagen ‘identifiers’. De Commissie handhaaft dat oordeel in de onderhavige zaak.

 

IX.
Klager acht de mededeling “free booking” op de website van Booking.com misleidend omdat - zo begrijpt de Commissie - door de meeste andere aanbieders evenmin boekingskosten worden gerekend. Niet is gesteld of gebleken dat de mededeling van Booking.com dat zij geen boekingskosten rekent onjuist is. Dat van boekingskosten ook bij andere aanbieders (wellicht) geen sprake is, betekent niet dat de mededeling “free booking” onjuist en/of misleidend moet worden geacht.

X.
Klagers opmerkingen over de online reisaanbieders in het algemeen betreffen geen klacht tegen concrete reclame-uitingen van Booking.com, en kunnen reeds daarom in het kader van de onderhavige zaak niet door de Commissie beoordeeld worden.

RB 2205

Pratende tampon niet ongepast voor jonge meisjes

RCC 18 juli 2014, RB 2205, dossiernr. 2014/00469 (o.b. tampons)
Kinder- en Jeugdreclamecode. Goede smaak. Afwijzing. Het betreft een advertentie voor o.b. Mini tampons in het weekblad (voor meisjes) Tina. Onder de kop “o.b. vanaf je eerste menstruatie” zijn onder meer een gebogen pen en een gebogen tampon afgebeeld die met elkaar ‘praten’. De pen zegt: “Ik heb gehoord dat jonge meisjes geen tampons zouden mogen gebruiken?” Antwoord van de tampon: “Geloof die roddels niet! Ik ben zacht, klein en ideaal voor jonge meisjes.” Klaagster acht de in de advertentie staande tekst geheel verkeerd, omdat deze iets seksueels impliceert, zeker omdat de tampon zelf spreekt tegen kinderen van soms nog geen 12 jaar. Volgens klaagster is de tekst zeer ongepast en schurkt het tegen pedofilie aan. De Commissie wijst de klacht af.

Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie stelt voorop dat, nu de bestreden advertentie - gelet op de inhoud en de plaatsing in het weekblad Tina - geheel tot kinderen (t/m 12 jaar) is gericht, de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC) op de reclame-uiting van toepassing is. Krachtens de Preambule van de KJC blijven naast de KJC de overige bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC) onverkort van kracht.

2. De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de advertentie in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC. Bij de toetsing van een reclame-uiting aan criteria als de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. De Commissie beoordeelt of de uiting naar de huidige maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare te buiten gaat. Hierbij wordt rekening gehouden met de doelgroep waarvoor de uiting bestemd is, in dit geval meisjes van 11-12 jaar.

3. Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de advertentie de grenzen van het toelaatbare niet overschrijdt. De bestreden tekst “ik ben klein, zacht en ideaal voor jonge meisjes” is voor de gemiddelde consument op wie de uiting is gericht voldoende herkenbaar als beschrijving van de specifieke kenmerken van o.b.® Mini, door welke kenmerken dit product zich onderscheidt van andere tampons en wordt aangeprezen voor de doelgroep. De Commissie acht niet aannemelijk dat de gebruikte bewoordingen bij de gemiddelde consument de door klaagster aangevoerde associatie met pedofilie oproepen, noch dat aan de tekst een ongewenste seksuele lading wordt toegekend.

Hetzelfde oordeel geldt voor de vorm van de afgebeelde tampon. De gemiddelde consument uit de doelgroep zal, naar het oordeel van de Commissie, begrijpen dat mede door de gebogen vorm van de tampon en de pen wordt uitgebeeld dat beide voorwerpen met elkaar ‘praten’.
RB 2206

Geen verwijzing naar voorwaarden niet misleidend

RCC 24 juli 2014, RB 2206, dossiernr. 2014/00457 (Centraal Beheer)
Allrisks verzekering. Polisvoorwaarden. Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial(s) waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer wordt aangeprezen. In de meest recent uitgezonden commercial zijn huishoudelijke ongelukjes te zien. Onder verwijzing naar deze gebeurtenissen zegt de voice-over: “Ben je dan verzekerd? Wel als je even Apeldoorn belt. Want met de Woonverzekering met Allrisks dekking van Centraal Beheer staan we dag en nacht voor je klaar.” In beeld verschijnt: “Woonverzekering met All risks dekking. Even alles op een rijtje: Ongelukjes door eigen schuld verzekerd.". Klager voert aan dat de commercial de indruk wekt dat de getoonde schades met de woonverzekering met Allrisks dekking worden vergoed. Dit is natuurlijk niet het geval, aldus klager. Klager meent dat in de reclame vermeld moet worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van deze verzekering moet lezen. De Commissie wijst de klacht af.

De Commissie begrijpt dat volgens klager de televisiecommercial, waarin de Woonverzekering met Allrisks dekking wordt aangeprezen aan de hand van enkele getoonde ‘ongelukjes’, een te gunstig beeld schetst van de dekking van deze verzekering, omdat klager heeft ervaren dat een per ongeluk door zijn hond veroorzaakte schade onder deze verzekering niet vergoed wordt. Nu klager stelt dat in de commercial vermeld dient te worden dat men eerst de bijzondere voorwaarden van de verzekering moet lezen, vat de Commissie de klacht aldus op dat klager de commercial misleidend acht door het ontbreken van een verwijzing naar de polisvoorwaarden.
Deze klacht treft naar het oordeel van de Commissie geen doel. De gemiddelde consument mag ermee bekend worden verondersteld dat aan een verzekering polisvoorwaarden verbonden zijn, die leidend zijn voor de vraag of een schade gedekt is. Het ontbreken van een uitdrukkelijke verwijzing naar deze voorwaarden in de televisiecommercial betekent daarom niet dat de commercial daardoor misleidend is. Daarbij is van belang dat aan het eind van de commercial wordt opgeroepen telefonisch dan wel via de website contact met adverteerder op te nemen. Niet is gebleken dat de in de commercial getoonde voorbeelden van in huis voorvallende ‘ongelukjes door eigen schuld’ niet als type schadegeval onder de dekking van de aangeprezen Woonverzekering met Allrisks dekking vallen. Door de getoonde voorbeelden wordt naar het oordeel van de Commissie niet de indruk gewekt dat ook door huisdieren in huis veroorzaakte schade zonder meer verzekerd is.
RB 2203

Natuureilanden uit makelaarsadvertentie niet in kadastrale gegevens

Rechtbank Den Haag 16 juli 2014, RB 2203 (A tegen B)
Koopovereenkomst. Makelaarsadvertentie. A heeft aan B een onroerende zaak verkocht. In de advertentie waarmee het verkochte werd aangeprezen is geschreven “tot het perceel behoort ca 3 ha water, waarin zich 2 eigen natuureilanden bevinden.” Tevens is in de advertentie een luchtfoto van (een deel van) het Reeuwijkse plassengebied afgebeeld waarop een geel kader is aangebracht waarbinnen zich een aantal eilanden bevindt. B stelt dat er sprake is van dwaling over de omvang van het verkochte aangezien de twee natuureilanden in werkelijkheid niet tot het verkochte behoren. Het door A gevorderde, namelijk een  verklaring voor recht dat de overeenkomst is ontbonden wegens een toerekenbare tekortkoming en dat B een contractuele boete van  229.500 dient te betalen, wordt toegewezen.

4.2.
In de omschrijving van het verkochte in de koopovereenkomst worden geen natuureilanden genoemd. In de bijlagen bij de overeenkomst wordt geen eiland genoemd of afgebeeld anders dan het eiland waarop de woning zelf ligt. In de kadastrale stukken worden slechts de grenzen van het perceel aangegeven, alsmede de bebouwing. In de kadastrale omschrijving wordt geen eiland genoemd. De verkopende makelaar, de heer F.C.M. Lafeber, heeft schriftelijk verklaard dat hij en [B] de kadastrale stukken hebben besproken voorafgaand aan het ondertekenen van de overeenkomst tijdens de bezichtiging van het perceel. Tevens zouden zij hebben besproken dat, en op welke manier, de luchtfoto uit de advertentie niet in overeenstemming is met de kadastrale gegevens en dat deze foto slechts bedoeld was om een idee te krijgen van de verhouding water/land. [B] heeft dit alles niet weersproken, maar heeft het bij de stelling gelaten dat hij mocht afgaan op de luchtfoto in de advertentie.

4.3.
Een en ander leidt tot het oordeel dat [B] onder de genoemde omstandigheden niet mocht verwachten dat [A] de twee natuureilanden zou meeverkopen. Dat [B] in werkelijkheid ook niet verwachtte dat de natuureilanden tot het verkochte behoorden, wordt ondersteund door de onweersproken verklaring van makelaar Lafeber. Aangezien het verkochte niet tevens de twee natuureilanden omvatte, was [A] bij het tekenen van de overeenkomst dus niet reeds in verzuim, zoals [B] stelt.