Ontbreken essentiële voorwaarden gebruik cadeaukaart
RCC 2 juni 2014, RB 2154, dossiernr. 2014/00328 (HelloFresh)
Aanbeveling. Misleidende reclame. Ontbrekende informatie. Het betreft een cadeaukaart van HelloFresh ter waarde van € 20,-, een folder en twee uitingen op de website www.hellofresh.nl bestemd voor deelnemers van “Test Exclusive”. De klacht: klaagster kreeg twee cadeaukaarten, elk ter waarde van € 20,-. Een cadeaukaart was geldig bij een minimale afname van 2 HelloFresh Boxen hetgeen, aldus de actievoorwaarden, impliceert dat men een abonnement neemt. Toen klaagster een abonnement had genomen, bleek zij de tweede cadeaukaart niet te kunnen verzilveren omdat deze alleen geldig is voor de eerste bestelling. Dit bleek inderdaad in hele kleine lettertjes op de achterkant van de kaart te staan. Om die reden besloot klaagster “het hierbij“ te laten. Een paar dagen later deed klaagster mee aan een test op internet en ontving zij als dank een actiecode waarmee zij “€ 20,- korting op een maaltijdbox” zou krijgen. Ook van deze korting kon klaagster geen gebruik maken omdat ze al lid was. Deze voorwaarde is niet vermeld. Wel staat er dat men minimaal 2 boxen moet afnemen om van de korting gebruik te kunnen maken. Gezien het vorenstaande had adverteerder de kaarten beter welkomstkaarten kunnen noemen. De Commissie acht de uitingen in strijd met artikel 7 NRC en beveelt de adverteerder aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het oordeel van de Commissie
Op grond van het feit dat klaagster in haar e-mail van 28 maart 2014, waarin zij bezwaar maakt tegen de wijze waarop adverteerder reclame maakt, met betrekking tot de cadeaukaart constateert dat zij de voor de cadeaukaart geldende beperkende voorwaarden in kleine lettertjes op de achterkant van de cadeaukaart zag staan en zij daaraan toevoegt “Dus ik laat het hierbij”, is de Commissie van oordeel dat haar bezwaar tegen de cadeaukaart geen onderdeel van de aan de Commissie voorgelegde klacht (meer) is. Met betrekking tot de op de website van adverteerder staande tekst in de “Test Exclusive”-uitingen heeft adverteerder erkend dat daarin ten onrechte niet staat dat de korting van € 20,- alleen geldt voor de eerste HelloFresh Box, zodat diegenen die een HelloFresh abonnement hebben geen gebruik kunnen maken van deze korting. Aldus is in deze uitingen sprake van een verborgen houden van een essentiële voorwaarde die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Informatie over dataverbruik misleidend
RCC 2 juni 2014, RB 2153, dossiernr. 2014/00333 (hollandsenieuwe)
Gedeeltelijke aanbeveling. Misleidende reclame. Ontbrekende informatie. Het betreft de website www.hollandsnieuwe.nl waarin op de subpagina www.hollandsnieuwe.nl/klantenservice, onder de rubriek “Verbruik & Opwaarderen” een aantal vragen wordt beantwoord, alsmede de op www.hollandsnieuwe.nl/sim-only onder het kopje “toelichting” staande tekst. De klacht: vroeger werd op adverteerders website vermeld dat je dataverbruik werd afgerond op 100 KB per sessie. Dat is nu niet meer het geval. Gesteld wordt dat je kunt zien hoeveel data je hebt verbruikt of nog over hebt in “mijn hollandsnieuwe” en met de app van hollandsnieuwe. Dit is misleidend aangezien de applicatie Data counter alleen aangeeft wat je werkelijk hebt verbruikt, terwijl adverteerder het internetverbruik afrondt. De Commissie wijst een deel van de klacht af. Ten aanzien van het afronden van het verbruik stelt de Commissie dat dit in strijd is met artikel 7 NRC.
Het oordeel van de Commissie
1. Adverteerder heeft klagers bezwaar tegen de als bijlage 1 en 2 aangehechte uitingen gemotiveerd weersproken. Klanten van adverteerder kunnen op de website www.hollandsnieuwe.nl/klantservice exact zien hoeveel MB’s zij de afgelopen 12 contractmaanden hebben verbruikt en welk bedrag daarvoor in rekening is gebracht. Met betrekking tot de lopende contractmaand is het om technische redenen niet mogelijk daar het exacte verbruik te vermelden. Van deze lopende contractmaand wordt alleen het opgebouwde tegoed vermeld en wat daarvan nog over is en aan de hand daarvan kan men uitrekenen hoeveel er is verbruikt. Wil men ook met betrekking tot de lopende maand over de exacte datagegevens beschikken, dan dient men daarvoor een app te installeren, zoals op bijlage 1 en 2 is vermeld.
Gelet op het vorenstaande acht de Commissie klagers onderhavige bezwaar ongegrond.
2. Uit de toelichting die staat op de door klager overgelegde uitdraai van www.hollandsnieuwe.nl/sim-only blijkt niet of sprake is van een afronding (naar boven dan wel naar beneden) en evenmin per welke eenheid er 100 KB op het data tegoed in mindering wordt gebracht.
Aldus is sprake van een verborgen houden van een essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de gewraakte zinsnede misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Prijs Citroën zonder BTW niet misleidend
CBb 10 juni 2014, RB 2151, dossiernr. 2014/00105 (Citroën)
Afwijzing bevestigd. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial waarin met betrekking tot de aanschaf van een Citroën C1 onder meer wordt gezegd: “Joris koopt deze maand ook een auto maar dan tegen 0% BTW en 0% rente” en een reclame-uiting op www.google.nl waarin onder meer staat: “De Citroën C1 decemberactie: 0% BTW + 0% Rente”. De klacht: in de reclame-uitingen wordt gesteld dat de Citroën C1 tijdelijk in prijs is verlaagd, omdat over de aanschaf van een Citroën C1 in het kader van deze actie 0% BTW wordt berekend. Deze informatie is niet juist. De belastingwetgeving biedt ondernemers niet de mogelijkheid om producten te verkopen zonder dat BTW wordt berekend. In werkelijkheid heeft adverteerder de prijs zodanig verlaagd dat een nieuwe “kale” prijs is ontstaan die met de belastingen die daarover worden berekend gelijk is aan de oude prijs zonder BTW. Het College heeft de bestreden beslissing dat er geen sprake is van misleiding bekrachtigd.
Het oordeel van het College
1. In beroep is geen klacht gericht tegen het oordeel van de Commissie dat de gemiddeld geïnformeerde omzichtige en oplettende gewone consument bekend mag worden verondersteld met het feit dat men over de nieuwprijs van een auto altijd btw verschuldigd is. Ook het College gaat hiervan uit. Appellant stelt evenwel dat de reclame ook bij minder dan gemiddeld geïnformeerde consumenten geen misverstand mag wekken. In hetgeen appellant aldus aanvoert, kan echter geen aanleiding worden gevonden om af te wijken van de maatstaf van de hiervoor bedoelde gemiddeld geïnformeerde consument. In de Nederlandse Reclame Code is vastgelegd dat dit de toepasselijke maatman is. De reclame is voorts gericht op een algemeen publiek en niet op een specifieke doelgroep, zodat dient te worden aangesloten bij de verwachtingen van de “gewone” gemiddelde consument.
2. Aan appellant kan worden toegegeven dat de mededeling “0% btw” feitelijk niet juist is, nu wel degelijk het gebruikelijke percentage btw is verschuldigd bij de aanschaf van de aangeprezen auto. Uitgaande evenwel van het feit dat, zoals vermeld, de gewone gemiddelde consument bekend is met het gegeven dat over de nieuwprijs van een auto altijd btw verschuldigd is, zal deze consument, zoals de Commissie terecht heeft overwogen, een reclame-uiting die inhoudt dat men “0%” btw verschuldigd is aldus begrijpen dat sprake is van een bijzondere kortingsactie waarbij een korting wordt gegeven ter waarde van het btw-bedrag. Anders dan appellant betoogt, is er dus evenmin aanleiding om te veronderstellen dat deze consument zal verwachten dat de fiscus zal afzien van heffing van btw. Naar het oordeel van het College zijn acties waarbij een adverteerder onder uitdrukkelijke verwijzing naar de verschuldigde btw korting aanbiedt, inmiddels ook algemeen bekend, en zal de uiting ook hierom niet tot verwarring leiden bij de gemiddelde consument.
3. Appellant heeft geen grief gericht tegen de overweging van de Commissie dat op de website van Citroën waarnaar de bestreden advertentie op Google blijkbaar linkt, specifieke informatie over de actie staat. Met betrekking tot de televisiecommercial merkt het College op dat de consument in verband met de actie wordt opgeroepen de website van Citroën te bekijken, terwijl in beeld een verwijzing naar de actievoorwaarden op deze website verschijnt. Aldus heeft Citroën, mede in aanmerking genomen de mogelijkheden van de gebruikte media, de gemiddelde consument voldoende geïnformeerd over de verdere voorwaarden van de actie. Van misleiding is derhalve geen sprake.
Logo Vriendenloterij op 'Tjoep' voor kinderen niet toegestaan
RCC 27 mei 2014, RB 2150, dossiernr. 2014/00341 (Vriendenloterij)
Aanbeveling. Bijzondere Reclamecode. Kansspelen. Reclame gericht op kinderen. Het betreft de afbeelding van het logo van de VriendenLoterij op de ‘tjoep’ die bij de Koningsspelen 2014 is uitgedeeld aan alle deelnemende kinderen. Het is regel dat kansspelaanbieders zich met hun reclame niet richten op de jeugd. Klager acht het daarom onbegrijpelijk en onjuist dat kinderen door middel van het logo van de VriendenLoterij op de gratis uitgedeelde tjoep moedwillig worden geconfronteerd met reclame voor een gokspel. Ondanks de sponsoring van de Koningsspelen door de VriendenLoterij hoort haar reclame niet thuis op de tjoep. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel III.1 RVK. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken
Het oordeel van de Commissie
In de eerste plaats dient de vraag beantwoord te worden of sprake is van een reclame-uiting van de VriendenLoterij, nu dit door de VriendenLoterij wordt betwist. De Commissie beantwoordt deze vraag bevestigend. Op de tjoep staat onder het grote logo van de Koningsspelen 2014 kleiner, maar duidelijk zichtbaar, het logo van de VriendenLoterij, tussen de -minder duidelijke- logo’s van de twee organiserende stichtingen. De afbeelding van het logo van de VriendenLoterij kan naar het oordeel van de Commissie niet anders opgevat worden dan als een openbare aanprijzing van de VriendenLoterij met het doel de (naams)bekendheid van de loterij te vergroten en de deelname aan de loterij te bevorderen. Aldus is sprake van reclame waarop – krachtens de (toelichting op de) algemene bepaling – de Reclamecode voor Kansspelen die worden aangeboden door vergunninghouders ingevolge de Wet op de kansspelen (RVK) 2013 van toepassing is.
Nu voor de reclame gebruik gemaakt is van de tjoep die tijdens de Koningsspelen 2014 is uitgedeeld aan deelnemende basisschoolleerlingen, heeft de VriendenLoterij reclame gemaakt in strijd met artikel III.1 RVK 2013, waarin is bepaald dat kansspelaanbieders hun reclame voor kansspelen niet specifiek op minderjarigen richten.
“There’s no limit” stimuleert niet tot onverantwoorde consumptie Heineken
Vz. RCC 27 mei 2014RB 2149, dossiernr. 2014/00335 (Heineken)
Voorzittersafwijzing. Bijzondere Reclamecode. Alcohol. Het betreft de televisiecommercial met als thema “Vier de Oranjekoorts”. In deze commercial is een carnavalsoptocht te zien met daarbij een wagen van Heineken. Vervolgens spelen zich in hoog tempo diverse gebeurtenissen af. Hierbij wordt een instrumentele versie van het nummer No Limit van 2Unlimited gespeeld, waarbij de woorden “there’s no limit” door het publiek worden meegezongen. De klacht is dat in de televisiecommercial in strijd met artikel 1 van de Reclamecode voor alcoholhoudende dranken (RV) 2014 overmatige of anderszins onverantwoorde consumptie van alcoholhoudende drank wordt gestimuleerd. Dit is het gevolg van de duidelijk hoorbare woorden “there’s no limit” die het onverantwoord (veel) consumeren van Heineken bier suggereren. De voorzitter wijst de klacht af.
Het oordeel van de voorzitter
De klacht is gebaseerd op een specifieke interpretatie die klager aan de televisiecommercial geeft. Klager brengt op basis van zijn interpretatie de tekst “there’s no limit” in verband met het nuttigen van alcoholhoudende drank. Naar het oordeel van de voorzitter ligt die interpretatie niet voor de hand en zal de kijker de televisiecommercial ook niet op die wijze uitleggen. Daarbij overweegt de voorzitter dat zich in de televisiecommercial in hoog tempo diverse spectaculair bedoelde gebeurtenissen afspelen. De meegezongen tekst “there’s no limit” verwijst onmiskenbaar naar die gebeurtenissen. Deze houden verband met het wereldkampioenschap voetballen en met Heineken bier, maar niet met het overmatig of anderszins onverantwoord consumeren van alcoholhoudende drank. Ook overigens roept de televisiecommercial niet op tot dergelijk gedrag. Op grond hiervan kan de klacht niet slagen.
Onjuiste prijsvermelding last minute reis GoMundo
RCC 26 mei 2014, RB 2152, dossiernr. 2014/00321 (Go Mundo)
Aanbeveling. Bijzondere Reclamecode. Reizen. Duidelijke prijsvermelding. Het betreft de prijsvermelding voor een last minute reis naar hotel “Sunshine Vacation Club Corfu” op adverteerders website www.gomundo.nl (subpagina https://www.gomundo.nl/sunshine-vacation-club-corfu/corfu/griekenland/hotel). In de uiting staat onder het kopje “Prijzen”: “last minute vertrek 11 mei € 357. Toen klaagster de reis met vertrekdatum 11 mei 2014 boekte, werd uiteindelijk een prijs van €476 getoond. Desgevraagd deelde adverteerder klaagster telefonisch mee dat de wijziging van de prijs het gevolg is van wisselende tarieven van de vliegmaatschappij. Klaagster vindt dit een vreemd verhaal en vraagt zich af of dit zo kan. De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel IV lid 1 RR. Zij beveelt adverteerder om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het oordeel van de Commissie
De bestreden uiting met boekingsmodule betreft een uitnodiging tot aankoop waarop de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) van toepassing is. Ingevolge het bepaalde in artikel IV lid 1 RR zijn aanbieders van reisdiensten in hun uitnodigingen tot aankoop op dezelfde wijze als in reclame-uitingen conform artikel III lid 1 RR gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen.
Naar het oordeel van de Commissie voldoet de bestreden uiting niet aan deze verplichting ten aanzien van prijsvermelding in de uitnodiging tot aankoop. Als erkend is komen vast te staan dat de weergegeven lastminuteprijs kan verschillen van de daadwerkelijk op dat moment voor een lastminutereis geldende prijs. Ook bij de door klaagster geboekte reis met vertrekdatum 11 mei 2014 is dit het geval, nu na keuze voor de accommodatie op de webpagina een lastminuteprijs van € 357,- wordt geadverteerd, terwijl bij boeking de op dat moment werkelijk geldende prijs € 476,- blijkt te zijn. Het in artikel III lid 1 RR besloten liggende vereiste van duidelijke en correcte prijzen staat in de weg aan het vermelden van een, naar later blijkt, onjuiste lastminuteprijs. Dat deze onjuistheid het gevolg is van een - wellicht tijdelijke - technische onvolkomenheid van het systeem, ontslaat adverteerder niet van de verplichting om op de website juiste prijzen te vermelden. Hierbij is niet van belang dat de lastminuteprijs alleen wordt getoond nadat de keuze voor een bepaalde accommodatie is gemaakt. Ook op dat moment kan de getoonde lastminuteprijs de consument er immers toe brengen die accommodatie - via adverteerders website - te boeken.
Opname kosten ruimbagage niet vereist in geadverteerde prijs
Vz. RCC 27 mei 2014, RB 2148, dossiernr. 2014/00229 (SRC cultuurvakanties)
Voorzittersafwijzing. Bijzondere Reclamecode. Reizen. Het betreft de Reisgids SRC Cultuurvakanties en dan in het bijzonder de beschrijving van een pakketreis met chartervlucht naar Sardinië en Corsica op pagina’s 128 en 129 van die gids. In het informatiekader op pagina 129 staat onder meer: “Niet inbegrepen Toeslag ruimbagage transavia.com”. Klaagster stelt dat ruimbagage bij een rondreis onvermijdbaar is en dat de kosten daarvan in de geadverteerde prijs inbegrepen dienen te zijn. Volgens klaagster is het feitelijk niet mogelijk bij een rondreis te volstaan met handbagage, zodat men noodgedwongen ruimbagage dient mee te nemen. De voorzitter wijst de klacht af.
Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder stelt terecht dat het aan de consument is om te kiezen of hij al dan niet ruimbagage meeneemt. Deze kostenpost is derhalve naar zijn aard vermijdbaar. Dat consumenten in veel gevallen bij een rondreis wel ruimbagage zullen meenemen, is onvoldoende om de daaraan verbonden kosten als onvermijdbaar aan te merken. Dit impliceert dat adverteerder, zoals zij in het onderhavige geval ook heeft gedaan, kan volstaan met een vermelding waaruit blijkt dat eventuele ruimbagage afzonderlijk in rekening zal worden gebracht en een verwijzing naar de website waar de daaraan verbonden kosten zijn te vinden. De voorzitter heeft ambtshalve geconstateerd dat deze kosten (met enige moeite) op de in de uiting genoemde website (www.transavia.com) zijn te vinden en dat de hoogte daarvan varieert naar gewicht. Op grond van het voorgaande kan de klacht niet slagen.
Abonnement Koningin Julianatoren van 189 euro is niet gratis
Vz. RCC 27 mei 2014, RB 2147, dossiernr. 2014/00336 (Koningin Julianatoren)
Voorzitterstoewijzing. Misleidende reclame. Het betreft een televisiecommercial van ‘Jul’s Gezinsabonnement’ waarin wordt gezegd : “voor maar 189 Euro mag je het hele seizoen gratis naar binnen zo vaak als je wilt. Ook opa’s, oma’s, broertjes, zusjes en natuurlijk je vader en moeder mogen mee. En je kan gratis of voor maar de helft naar heel veel andere attractieparken in Nederland en België.”. De klacht is dat adverteerder ten onrechte in de uiting vermeld dat je voor €189 een jaar lang gratis naar binnen kunt omdat €189 niet gratis is. Het is onbeperkt toegang kopen. Dit is veel geld en alles behalve gratis. De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het oordeel van de voorzitter
In de uiting wordt een gezinsabonnent aangeboden voor € 189,-- waarmee het hele gezin en de opa’s en oma’s het hele seizoen gratis toegang tot het park van adverteerder verkrijgen. Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC) is onder alle omstandigheden sprake van misleidende reclame indien een product wordt omschreven als “gratis” (of soortgelijke bewoordingen) terwijl de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen. Nu als erkend is komen vast te staan dat geen sprake is van gratis toegang, maar van onbeperkte toegang na betaling van € 189,--, is sprake van een onjuist gebruik van de aanduiding ‘gratis’. Gelet hierop is de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Hoge Raad: Telefoonabonnement met gratis telefoon is een consumentenkrediet
HR 13 juni 2014, ECLI:NL:HR:2014:1385 (telefoonabonnement met 'gratis' telefoon)
De Hoge Raad beantwoordt de prejudiciële vraag aldus dat een telefoonabonnement inclusief toestel zoals hiervoor in 3.2 omschreven, ter zake van de verkrijging van de mobiele telefoon in beginsel dient te worden aangemerkt als
a. een koop en verkoop op afbetaling als bedoeld in art. 7A:1576 lid 1 BW;
b. een krediettransactie als bedoeld in art. 1, aanhef en onder a, sub 2e, Wck (oud) indien de overeenkomst is gesloten voor 25 mei 2011;
c. een kredietovereenkomst als bedoeld in art. 7:57 lid 1, aanhef en onder c, BW indien de overeenkomst is gesloten op of na 25 mei 2011, tenzij sprake is van een krediet zonder rente en kosten als bedoeld in art. 7:58 lid 2, onder e, BW,
een en ander tenzij de aanbieder stelt en zo nodig aannemelijk maakt dat de door de consument verschuldigde abonnementskosten niet (mede) strekken tot afbetaling van de telefoon.
Gestelde vraag: De kantonrechter heeft als prejudiciële vraag gesteld of telefoonabonnementen, waarbij een ("gratis") telefoon aan de consument ter beschikking wordt gesteld, zijn te kwalificeren als een consumentenkrediet als bedoeld in de Wck (tot 25 mei 2011) dan wel als bedoeld in titel 2A van boek 7 BW (vanaf 25 mei 2011), ofwel dat dergelijke overeenkomsten zijn te kwalificeren als koop op afbetaling als bedoeld in artikel 7A:1576 e.v. BW
Afmeldmogelijkheid voor vervolgberichten door SD&P niet vereist
CBb 5 juni 2014, RB 2145 (SD&P Interactive tegen ACM)
Direct marketing. Afmeldmogelijkheid elektronische berichten. Telecommunicatiewet. Richtlijnconforme uitleg. SD&P biedt SMS-diensten. Deze diensten worden mede via websites van zogeheten affiliaties (derden) aangeboden via eenvoudige spelletjes waarbij mobiel telefoonnummer dient te worden ingevuld. Nadat de ontvanger een bericht met de tekst "WIN ON" naar het opgegeven nummer heeft verzonden, ontvangt hij een reeks van zogeheten WAP-pushes en tekstberichten (de vervolgberichten). SD&P incasseert de betaling van het abonnement door middel van de SMS‑berichten. Het College stelt dat er geen sprake is van ongevraagde communicatie, omdat tussen appellante en ontvanger een overeenkomst tot stand is gekomen, die juist strekt tot de verzending/ontvangst van de SMS‑berichten. Bovendien meent appellante dat de vervolgberichten geen commercieel doel hebben in de zin van artikel 11.7 van de Tw, omdat zij geen 'direct marketing'-activiteiten vormen en evenmin als berichten met een wervend karakter kunnen worden beschouwd. Het College verklaart het beroep gegrond.
Overwegingen
3.4 Voor de beantwoording van de vraag of appellante in haar vervolgberichten een afmeldmogelijkheid dient te bieden, is onder meer bepalend wat wordt bedoeld met de verwijzing naar het eerste lid in de aanhef van artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw. Letterlijk gelezen verwijst de zinsnede "voor de in het eerste lid genoemde doeleinden" enkel naar "commerciële, ideële of charitatieve doeleinden". Volgens appellante volgt uit de positie van deze verwijzing - in het derde lid van artikel 11.7 en daarmee ondergeschikt aan het eerste lid van artikel 11.7 - dat artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw alleen van toepassing kan zijn als sprake is van het "overbrengen van ongevraagde communicatie" in de zin van het eerste lid van artikel 11.7 Tw. Het College is echter - met ACM - van oordeel dat artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw los moet worden gelezen van het eerste lid, in die zin dat een afmeldmogelijkheid moet worden opgenomen, ongeacht of sprake is van ongevraagde communicatie.
3.5.1 De verplichting om in 'elektronische berichten voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden' een afmeldmogelijkheid te bieden, die sinds 19 mei 2004 in artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw is opgenomen, vormt een implementatie van artikel 13, vierde lid, van Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie). Deze bepaling luidt aldus dat het in ieder geval verboden is elektronische post met het oog op direct marketing te verzenden waarbij de identiteit van de afzender namens wie de communicatie plaatsvindt wordt gemaskeerd of verborgen of zonder dat een geldig adres wordt vermeld waaraan de ontvanger een verzoek tot beëindiging van dergelijke communicatie kan richten.
3.5.3 Uit het voorgaande volgt dat de term 'communicatie voor commerciële, ideële of charitatieve doeleinden' in artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw dient te worden uitgelegd als 'direct marketing' genoemd in artikel 13, vierde lid, van Richtlijn 2002/58/EG. Dit betekent dat niet bij elk gebruik van elektronische berichten voor commerciële doeleinden een afmeldmogelijkheid moet worden geboden – zoals de letterlijke tekst van artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw wel suggereert – maar alleen als daarbij sprake is van 'direct marketing', zoals appellante ter zitting terecht heeft betoogd
3.5.4 Beantwoording van de vraag wat de precieze grenzen zijn van het begrip 'direct marketing', kan in dit geval achterwege blijven. Naar het oordeel van het College moet namelijk in ieder geval sprake zijn van een vorm van reclame, werving of verkoopbevordering. Aan dat kenmerk voldoen de vervolgberichten niet. De WAP-pushes houden slechts een link in, waarmee appellante aan de ontvanger een dienst levert. Met de tekstberichten wordt de ontvanger geïnformeerd over de diensten die appellante aan hem levert. Dat appellante met de tekstberichten de ontvanger oproept om gebruik te maken van de geleverde diensten, maakt deze nog niet tot een vorm van reclame, werving of verkoopbevordering.
3.5.5 Het voorgaande betekent dat de vervolgberichten waarvoor ACM de last onder dwangsom heeft opgelegd, niet vallen onder de werking van artikel 11.7, derde lid, (oud) van de Tw. Appellante hoefde daarin dan ook geen geldige afmeldmogelijkheid te bieden en het achterwege laten daarvan kan niet worden beschouwd als een overtreding van artikel 11.7, derde lid, (oud) Tw.