Jurisprudentielunch reclamerecht 2014
De Balie, Amsterdam, woensdag 4 juni 2014, 12.00 - 15.15 uur. Geleidelijk aan ontwikkelt het Hof van Justitie EU een gedetailleerd kader voor de beoordeling van de eerlijkheid van handelspraktijken. En passant breekt het tal van maatregelen af die een eerlijke concurrentie beoogden te bevorderen. In de cursus wordt ingegaan op recente rechtspraak, conclusies en verzoeken inzake toepassingsgebied, definities, systematische uitleg en uitleg van de verbodsbepalingen van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken en de richtlijn misleidende en vergelijkende reclame. Plus een blik op de toekomst.
Waar: De Balie, Kleine-Gartmanplantsoen 10, Amsterdam
Wanneer: Woensdag 4 juni 2014, 12u00 - 15u15
Prijs:
€ 350,00 Per persoon
€ 295,00 Sponsors Reclameboek/leden VvRr/, en
€ 100,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)
Inclusief: lunch, koffie, thee, cursusmateriaal
Ordepunten: 3
Programma
11.30 – 12.00 uur Ontvangst en intekenen
12.00 – 13.30 uur prof. Jan Kabel, IViR en DLA Piper
13.45 – 15.15 uur Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak
15.15 uur Einde programma
Vergelijking tussen ondernemingen in een productvergelijking niet relevant
Vzr. Rechtbank Gelderland 18 april 2014, IEF 13847 (De Telefoongids tegen Telefoonboek)
Uitspraak ingezonden door Linda Eijpe, Skoop Advocaten en Annelies van Zoest, Zoest Legal. Eerder verschenen op IE-Forum.nl. Onjuiste en misleidende, ongeoorloofde vergelijkende reclame (6:194(a) BW). Merkenrecht. Telefoonboek exploiteert telefoonboek.nl en telefoongidsopzegweken.nl. Zij adverteert met "van Gids naar Boek kan u honderden euro's besparen" met een "volledige vergelijking" onder meer van het aantal medewerkers en het wagenpark (klik op afbeelding links). DTG onderneemt meer dan alleen het uitgeven van de papieren Gids en de website en daarom is een vergelijking tussen de ondernemingen in een productvergelijking niet relevant. Het aanbieden van een opzegmogelijkheid is niet als onrechtmatig aan te merken. Het wordt Telefoonboek verboden vergelijkende, prijsvergelijkende reclame te maken of claims te doen zonder te specificeren om welke producten het gaat, en te vergelijken tussen de aard en de verbonden kostenstructuur in een prijsvergelijk. Tevens volgt een verbod op woord- en beeldmerken van DTG.
Leestips:
4.7: In de prijsvergelijking wordt het ProPakket van DTG vergeleken met een digitaal product van Telefoonboek. De vergelijking is dus niet een vermelding in de papieren gids met een in de digitale gids.
4.10: Telefoonboek heeft bezoekersgegevens van DTG van 2010 tot 2012 gebruikt, dat is geen actuele vergelijking en in de vergelijking is niet het bezoekersaantal van aan detelefoongids.nl gerelateerde websites meegenomen (vinden,nl, zoeken.nl, 1888.nl).
4.13: DTG onderneemt meer dan alleen het uitgeven van de papieren Gids en de website. Daarom is een vergelijking tussen de ondernemingen in een productvergelijking niet relevant.
4.14: Dalende cijfers geven geen actuele bezoekerscijfers anno 2014 aan.
4.15: Het aanbieden van een opzegmogelijkheid is niet als onrechtmatig aan te merken.
4.16: Voor een rectificatie is te weinig belang aangetoond, er waren slechts 271 unieke bezoekers op telefoongidsopzegweken.nl met een 39,3% bouncepercentage.
Milieuclaims over schone bussen in Utrecht
RCC 22 april 2014, dossiernr. 2014/00014 (Schone bussen in Utrecht)
Milieuclaims. Openbaar vervoer. Gedeeltelijke aanbeveling. Ingevolge artikel 3 van de Milieu Reclame Code (MRC) dient een milieuclaim aantoonbaar juist te zijn. Bij adverteerder zijn meetrapporten van de emissies van de bussen opgevraagd, maar deze waren niet voorhanden.
Commissie: 1. De Commissie stelt voorop dat de claims “Schone bus: 50% minder fijnstof” en “Schone bus: 80% minder stikstof” milieuclaims zijn in de zin van artikel 1 van de Milieu Reclame Code (MRC) aangezien daarin expliciet wordt gerefereerd aan milieuaspecten van de in Utrecht rijdende OV-bussen waarop deze claims zijn aangebracht. Ingevolge artikel 2 MRC mogen milieuclaims geen mededelingen bevatten waardoor de consument misleid kan worden over aan de bussen verbonden milieuaspecten en ingevolge artikel 3 MRC dient de adverteerder de juistheid van de gebezigde claims aan te tonen.
2. De gebezigde milieuclaims zijn aangebracht op een aantal van de nieuwe sinds 8 december 2013 in Utrecht rijdende bussen van het type Mercedes Citaro Euro 6 en deze bussen zijn, naar adverteerder stelt, voorzien van een certificaat dat de voertuigen voldoen aan de Euro 6-norm. Voorts heeft de leverancier Daimler/EvoBus Nederland eigen testresultaten ter beschikking gesteld van de motoren van het type OM936h 220 kW, waaruit blijkt dat de NOx-uitstoot ruim binnen de 400 of 460 mg-limiet blijft en de PM- of fijnstofuitstoot ruim beneden de grens van 10 mg/kWh blijft. Klager stelt dat de overgelegde meetgegevens van de motoren er niet als deugdelijk bewijsmateriaal uitzien, maar de Commissie acht het voldoende aannemelijk dat deze gegevens afkomstig zijn van de leverancier van de motoren, waaronder de motor van het type OM 936h 220kW, waarmee de bewuste Euro 6-norm bussen zijn uitgerust. Naar het oordeel van de Commissie heeft adverteerder aannemelijk gemaakt dat de nieuwe Euro 6-norm bussen voldoen aan de typegoedkeuringstest en dat de emissie van NOx en fijnstof blijft binnen de hiervoor vermelde grenswaarden. De Commissie wil voorts aannemen dat volgens de meetresultaten uitgevoerd op een testbank de nieuwe Euro 6-norm bussen vergeleken met de oude Euro 5-norm bussen een uitstoot van “50% minder fijnstof” en “80% minder stikstof” tot gevolg hebben.
3. Wat partijen echter verdeeld houdt is het feit dat adverteerder op de bussen het resultaat heeft vermeld, gemeten in een laboratorium op een testbank, terwijl - naar klager niet dan wel onvoldoende weersproken heeft gesteld - de uitstoot die de bussen in de praktijk tot gevolg hebben, (aanzienlijk) minder gunstig is dan de vermelding op de bussen doet vermoeden. Op zichzelf acht de Commissie het toelaatbaar dat adverteerder zich bij de vermelding van uitstootgegevens in de uitingen heeft gebaseerd op resultaten gemeten op een testbank, aangezien deze tot stand zijn gekomen op basis van binnen Europa gestandaardiseerde metingen. Nu deze resultaten echter - naar algemeen bekend verondersteld mag worden - een positiever beeld geven van de uitstoot dan waarvan in de praktijk sprake is, dient bij de vermelding op de bussen een verwijzing te zijn opgenomen naar een website of anderszins, waar men een toelichting kan vinden op de gewraakte mededelingen. Nu een dergelijke verwijzing ontbreekt, acht de Commissie de mededelingen “50% minder fijnstof” en “80% minder stikstof” onvolledig en daardoor te absoluut en in strijd met artikel 2 MRC.
4. Voorts maakte klager bezwaar tegen het gebruik van het woord “stikstof” aangezien het in werkelijkheid gaat om de uitstoot van stikstofoxiden. Ten aanzien hiervan overweegt de Commissie dat de gemiddelde consument deze mededeling, gezien het kader waarin deze wordt gedaan, zal opvatten in de door adverteerder bedoelde zin, namelijk als stikstofoxiden. Om die reden wijst de Commissie dit onderdeel van de klacht af.
De beslissing
Op grond van het hierboven onder 3 overwogene acht de Commissie de reclame-uitingen in zoverre in strijd met artikel 2 MRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Geld lenen kost geld, hoeft niet altijd
Vz. RCC 22 april 2014, dossiernr. 2014/00219 (SNS Bank)
Afwijzing. Krediet. In het eerste gedeelte van de radioreclame wordt gezegd: “Bij SNS Bank hebben we nu zó’n lage hypotheekrente dat we hem niet zomaar op de radio kunnen noemen. Maar deze extra lage rente staat wel op onze website. Dus ben je op zoek naar een hypotheek en dus naar een lage rente? Kijk dan zeker even op snsbank.nl/ hypotheekactie of kom langs bij een van onze SNS-winkels.” In het tweede gedeelte van de radiocommercial wordt gezegd: “Hier SNS Bank nog even. Die extra lage hypotheekrente loopt tot en met 4 april. Maak daarom snel een afspraak op snsbank.nl/hypotheekactie.”
De klacht
Een hypotheek is een lening, doorgaans voor een hoog bedrag. In reclame voor leningen dient te worden vermeld “Geld lenen kost geld”. Dat wordt aan het slot van de onderhavige radiocommercial niet gezegd. Ook wordt niet verwezen naar een financiële bijsluiter, maar klager weet niet of dat hier van toepassing is.
Voorzitter:
In artikel 53 lid 7 Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft is bepaald dat voor “een reclame-uiting voor een hypothecair krediet waarbij geen relatie met een ander bestedingsdoel wordt gelegd dan de verwerving van de eigen woning” een uitzondering wordt gemaakt op de verplichting voor financiële ondernemingen om in een reclame-uiting over krediet een waarschuwing op te nemen met betrekking tot de gevolgen die aan het krediet zijn verbonden. Gelet hierop is het ontbreken van de waarschuwing “Geld lenen kost geld” in de radiocommercial voor de hypotheekactie van SNS Bank niet onjuist.
De voorzitter acht voorts voldoende gemotiveerd weersproken dat een verwijzing naar een financiële bijsluiter zou moeten zijn opgenomen in de commercial voor de hypothecaire lening, die niet als een complex product in de zin van het BGfo dient te worden aangemerkt.
Directe prijsvergelijk webshops na RCC gestaakt, kort geding laat gestart
Vzr. Rechtbank Overijssel 2 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2344 (Your Hosting tegen Strato)
Prijsvergelijk. RCC. Eiser vordert dat gedaagde een rectificatie plaatst van een volgens haar onjuiste advertentie die van 2 mei tot 13 augustus 2013 door gedaagde is gepubliceerd in de dagbladen Telegraaf en de Volkskrant en het maandblad Computer Totaal. Het betrof een directe prijsvergelijking met onder meer webshops. Zo genuanceerd als het betoog van Strato is, zo ongenuanceerd heeft Strato de onderhavige advertenties opgesteld. Voor die nuance is, gezien de wijze waarop de advertentie is vormgegeven, geen enkele ruimte. Hoewel de voorzieningenrechter met eiser van oordeel is dat de bedoelde reclame misleidend is geweest, wijst hij de vorderingen af bij gebrek aan (spoedeisend) belang van eiser; de advertentie wordt sinds 13 augustus 2013 niet meer gevoerd, na de beslissing van de RCC heeft Your Hosting enkele maanden gewacht en de gevolgen zijn niet (aangetoond) voelbaar.
4.4.Met Your Hosting is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de reclame-uitingen van Strato in de periode 2 mei tot 13 augustus 2013 misleidend zijn geweest. Dit volgt al uit de beslissing van de Reclame Code Commissie van 21 oktober 2013, waarin is overwogen dat de uiting misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Daarnaast heeft Strato ter zitting uitvoerig gepoogd de verschillen tussen partijen op het gebied van webshops uiteen te zetten. Zo genuanceerd als dit betoog van Strato is, zo ongenuanceerd heeft Strato de onderhavige advertenties opgesteld. Voor die nuance is dan ook, gezien de wijze waarop de advertentie is vormgegeven, geen enkele ruimte. Your Hosting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij webshops aanbiedt. Met het plaatsen van een “x” onder de naam Your Hosting en achter “webshop” verkeert ook de door Strato aangehaalde “gemiddelde geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone beroeps- of bedrijfsoefenaar” in de – onjuiste – veronderstelling dat Your Hosting in het geheel geen webshops aanbiedt. Voor zover het betoog van Strato ertoe strekt dat de “x” zou betekenen dat Your Hosting een andere variant van webshops aanbiedt dan Strato, dan is dat – voor zover dat al het geval zou zijn, hetgeen door Your Hosting uitvoerig gemotiveerd is betwist – niet uit de advertentie op te maken.
4.5. Het vorenstaande leidt echter niet tot toewijzing van de vorderingen.
4.6. Ten eerste is het zeer de vraag of Your Hosting een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. (...)
4.7. Verder heeft Your Hosting niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van de misleidende reclame op dit moment nog voelbaar zijn. (...)
4.8. Hieruit volgt dat een rectificatie op de door Your Hosting gevorderde wijze naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment geen redelijk doel (meer) dient. Daarbij betreft het een ingrijpende voorziening, gezien de daarmee gepaard gaande hoge kosten, die onomkeerbaar is.
Op andere blogs:
ICTRecht Rectificatie niet nodig na misleidende reclame?
Personalia: Nieuwe partners versterken Louwers IP|Technology advocaten
Huub de Jong (1974) is deze maand toegetreden als partner van Louwers IP|Technology Advocaten, nichekantoor gespecialiseerd in IT, technologie, privacy en intellectuele eigendom. Hij stapt van Bird & Bird over naar Louwers, in 2006 opgericht door Ernst-Jan Louwers en Marianne Korpershoek. Ook Tom de Wit (1969) is partner geworden. Hij is al sinds 2011 verbonden aan Louwers.
Huub de Jong (1974) verklaart vandaag bij zijn toetreding als partner van Louwers IP|Technology Advocaten: "ING wil klantgegevens gebruiken voor nieuwe diensten en Facebook vraagt op hetzelfde moment een bankvergunning aan. Twee recente gebeurtenissen die illustreren dat de juridische werkelijkheid steeds complexer wordt en bijvoorbeeld zorgvuldige omgang met persoonsgegevens steeds belangrijker. Het is als advocaat heel inspirerend om cliënten bij te staan bij het ontwikkelen van nieuwe, grensverleggende diensten."
(...) Tom de Wit (1969) is tegelijkertijd benoemd tot partner. Hij werkt al sinds 2011 bij Louwers. "Rechtsgebieden als het intellectueel eigendomsrecht en het privacyrecht zijn door technologische ontwikkelingen volop in beweging. Wij zijn als geen ander in staat om cliënten juridisch te ondersteunen bij de toenemende digitalisering. Als partner kan ik een waardevolle bijdrage leveren aan de koers van ons kantoor."
Technologie en innovatie
De advocaten bij Louwers staan cliënten bij met juridische diensten in de steeds meer door innovatie en technologie gedomineerde wereld.
De Wit: "We blijven daarbij niet hangen in obstakels, maar geven preventief juridisch advies waardoor klanten zonder kleerscheuren verder komen. Cliënten staan soms pas op de stoep als de problemen er al zijn. Juist om die te voorkomen zoeken wij tijdig de dialoog over trends en ontwikkelingen op het gebied van bijvoorbeeld big data, 3D printing en de cloud."
Met het oog op meer strategische begeleiding van cliënten heeft Louwers recent de doorgewinterde technologieondernemer Dimmes Doornhein aan het kantoor verbonden.
De Jong: "Het is cruciaal technologie en het strategisch belang daarvan voor organisaties te begrijpen. Nieuwe diensten moeten snel worden geïntroduceerd op de markt en het juridische mag daarbij geen onnodig obstakel vormen. Dat vraagt om projectmatig werken en slimme oplossingen."
Met de komst van Doornhein en De Jong is Louwers nog beter in staat om cliënten slagvaardig, hoogwaardig en pragmatisch te bedienen.
Bol van misleidende definitieve prijzen
RCC 11 maart 2014, dossiernr. 2014/00121 (prijs-express-aanvraagbewijs)
Agressieve reclame. Aanbeveling met Alert. Art. 14.2 bijlage 2 NRC, 7 NRC. De uiting staat bol van misleidende “definitieve” prijzen, waardoor de suggestie wordt gewekt dat de geadresseerde een prijs heeft gewonnen. De tekst is zo opgesteld dat adverteerder achteraf, na ontvangst van een bijdrage van € 40,-, kan stellen dat er niets wordt uitgekeerd. Op ontoelaatbare wijze wordt misbruik gemaakt van “achteloze” lezers.
In een schijnbaar handgeschreven brief met daarbij een op naam van de klaagster gesteld ‘definitief prijscertificaat’, wekt adverteerder Baroness de Rothman de indruk dat de geadresseerde twee grote geldbedragen toegezonden zal krijgen. Enkel door het ‘beslist vandaag nog’ te antwoorden, het inzenden van enkele ‘certificaten’ en, zo blijkt, het betalen van een ‘bijdrage’ van 40 euro, zal zij de geldbedragen ontvangen.
Mede door het ontbreken van een reactie van adverteerder Baroness de Rothman acht de Commissie het niet onaannemelijk dat de in de brief gewekte indruk niet strookt met de werkelijkheid, en zij beschouwt deze wijze van reclame maken als agressieve en oneerlijke reclame. In de brief wordt tevens een ‘rijkdomstalisman’ beloofd die een ‘onuitputtelijke geldbron’ voor de geadresseerde zal zijn. Beweren dat producten het winnen van kansspelen vergemakkelijken is voorts misleidende reclame in de zin van de Nederlandse Reclame Code.
I. De Commissie acht het – mede gelet op het ontbreken van een reactie van adverteerder – niet onaannemelijk dat de door de uiting gewekte indruk dat klaagster definitief winnaar is van de twee genoemde geldbedragen niet strookt met de werkelijkheid. Voorts blijkt uit het “aannamecertificaat” dat niet kan worden volstaan met het insturen van de betreffende certificaten, maar dat een “bescheiden bijdrage van slechts 35 Euro” moet worden toegevoegd, “plus 5 Euro voor de veilige verzending, dus een totaal van 40 Euro”, welke “bijdrage onderdeel [is] van de onkosten voor de verwerking- en verzendingskosten”.
II. In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster een “zeer bijzonder voorwerp [zal] schenken, dat u zal helpen regelmatig geld te winnen” c.q. een “magische rijkdomstalisman”, die voor klaagster “een onuitputtelijke geldbron” zal zijn. Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
III. In de uiting wordt in tekst en lettertype de indruk gewekt dat sprake is van een handgeschreven brief, hetgeen naar het oordeel van de Commissie het vermoeden rechtvaardigt dat de uiting met name op ouderen gericht is. Bovendien wordt in de uiting druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren. In deze omstandigheden en in de ernst van de overtredingen van de NRC ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.
Inbreuk EU warenwetgeving is niet eenzelfde feitelijke situatie in alle landen
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 februari 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:1467 (NZO tegen Alpro)
Na RB 1406. In beide procedures draait het geschil volgens Alpro c.s. immers om de Alpro verpakkingen, de verwijzingen op deze verpakkingen en de door Alpro gebruikte (reclame)materialen. Partijen zijn evenwel verdeeld over de vraag of sprake is van samenhang in de zin van artikel 28 EEX-Vo tussen de onderhavige procedure en de bij de Rechtbank van Koophandel aanhangige procedure. NZO voert gemotiveerd verweer en betwist dat in beide procedures sprake is van eenzelfde feitelijke situatie. De rechtbank is met NZO van oordeel dat in onderhavige kwestie aansluiting dient te worden gezocht bij hetgeen het Hof van Justitie heeft geoordeeld in de zaak Roche/Primus. Incidentele vordering wordt afgewezen.
.
3.9. (...) Zoals door het Hof van Justitie op dezelfde wijze is geoordeeld, kan in een situatie van rechtsvorderingen ter zake van inbreuken op Europese warenwetgeving, waarbij verscheidene in verschillende verdragsluitende staten gevestigde vennootschappen zijn gedagvaard voor feiten die zij zouden hebben begaan op het grondgebied van een of meer van deze staten, niet worden geconcludeerd dat er sprake is van eenzelfde feitelijke situatie omdat de gedaagde partijen verschillen en het hun ten laste gelegde, in verschillende verdragsluitende staten gepleegde onrechtmatig handelen niet hetzelfde is
Directe prijsvergelijk webshops na RCC gestaakt, kort geding laat gestart
Vzr. Rechtbank Overijssel 2 mei 2014, ECLI:NL:RBOVE:2014:2344 (Your Hosting tegen Strato)
Prijsvergelijk. RCC. Eiser vordert dat gedaagde een rectificatie plaatst van een volgens haar onjuiste advertentie die van 2 mei tot 13 augustus 2013 door gedaagde is gepubliceerd in de dagbladen Telegraaf en de Volkskrant en het maandblad Computer Totaal. Het betrof een directe prijsvergelijking met onder meer webshops. Zo genuanceerd als het betoog van Strato is, zo ongenuanceerd heeft Strato de onderhavige advertenties opgesteld. Voor die nuance is, gezien de wijze waarop de advertentie is vormgegeven, geen enkele ruimte. Hoewel de voorzieningenrechter met eiser van oordeel is dat de bedoelde reclame misleidend is geweest, wijst hij de vorderingen af bij gebrek aan (spoedeisend) belang van eiser; de advertentie wordt sinds 13 augustus 2013 niet meer gevoerd, na de beslissing van de RCC heeft Your Hosting enkele maanden gewacht en de gevolgen zijn niet (aangetoond) voelbaar.
4.4.Met Your Hosting is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat de reclame-uitingen van Strato in de periode 2 mei tot 13 augustus 2013 misleidend zijn geweest. Dit volgt al uit de beslissing van de Reclame Code Commissie van 21 oktober 2013, waarin is overwogen dat de uiting misleidend is en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Daarnaast heeft Strato ter zitting uitvoerig gepoogd de verschillen tussen partijen op het gebied van webshops uiteen te zetten. Zo genuanceerd als dit betoog van Strato is, zo ongenuanceerd heeft Strato de onderhavige advertenties opgesteld. Voor die nuance is dan ook, gezien de wijze waarop de advertentie is vormgegeven, geen enkele ruimte. Your Hosting heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij webshops aanbiedt. Met het plaatsen van een “x” onder de naam Your Hosting en achter “webshop” verkeert ook de door Strato aangehaalde “gemiddelde geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone beroeps- of bedrijfsoefenaar” in de – onjuiste – veronderstelling dat Your Hosting in het geheel geen webshops aanbiedt. Voor zover het betoog van Strato ertoe strekt dat de “x” zou betekenen dat Your Hosting een andere variant van webshops aanbiedt dan Strato, dan is dat – voor zover dat al het geval zou zijn, hetgeen door Your Hosting uitvoerig gemotiveerd is betwist – niet uit de advertentie op te maken.
4.5. Het vorenstaande leidt echter niet tot toewijzing van de vorderingen.
4.6. Ten eerste is het zeer de vraag of Your Hosting een spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. (...)
4.7. Verder heeft Your Hosting niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de gevolgen van de misleidende reclame op dit moment nog voelbaar zijn. (...)
4.8. Hieruit volgt dat een rectificatie op de door Your Hosting gevorderde wijze naar het oordeel van de voorzieningenrechter op dit moment geen redelijk doel (meer) dient. Daarbij betreft het een ingrijpende voorziening, gezien de daarmee gepaard gaande hoge kosten, die onomkeerbaar is.
Een op de twee plofkippen kreupel wetenschappelijk onderbouwd
RCC 14 april 2014, dossiernr. 2014/00231 (Jumbo Plofklip 'lame' v. Wakker Dier)
Afwijzing. Misleiding. Propageren denkbeeld (ideële reclame). Wakker Dier baseert haar uiting op een rapport waarin staat dat 50% van de kippen lame is, maar ‘lame’ heeft veel meer betekenissen dan alleen ‘kreupel’ en “Wakker Dier speelt hier gemeen op in”.
Voorop gesteld wordt dat bij de beoordeling van de klacht wordt uitgegaan van de betekenis die in het algemeen spraakgebruik - en door Jumbo blijkens haar website - aan het door Wakker Dier ontwikkelde begrip “plofkip” wordt gegeven, te weten de “gewone” kip uit de reguliere kippenbranche (“standard rearing systems”) die binnen een korte groeiperiode (zes weken) wordt vetgemest en aldus slachtrijp wordt gemaakt.
Ter onderbouwing van de stelling dat één op de twee plofkippen kreupel is, verwijst Wakker Dier naar het rapport van Wageningen UR uit 2011, waarin staat “More than half of the broilers in standard rearing systems were lame”, en naar het rapport van WUR uit 2012, waarin de juistheid van de in het eerdere rapport genoemde cijfers wordt bevestigd. Niet is gebleken dat de aanduiding “kreupel” in dit verband een onjuiste vertaling van de term “lame” is.
Op grond van het voorgaande komt de Commissie, in navolging van haar uitspraak in dossier 2013/00639, tot de conclusie dat de stelling “één op de twee plofkippen is kreupel” voldoende basis vindt in de wetenschappelijk onderbouwde stukken waarnaar Wakker Dier verwijst.