'11 HD-zenders' misleidend nu klager op basis van postcodecheck geen HD-zenders kan ontvangen
RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2013/00952 (KPN Alles-in-1)Gedeeltelijke aanbeveling. Het betreft: Een uiting op https://bestellen.kpn.com waarin na het uitvoeren door klager van een postcodecheck onder de aanhef “Alles-in-1 Standaard Internet, TV en Bellen van KPN” onder meer verscheen: “Geselecteerd: Alles-in-1 Thuis Standaard. Dit pakket is beschikbaar op jouw adres. In dit pakket zit: internet tot 40 Mb/s + draadloos modem (…) 60 tv-, 11 HD- en 90 radiozenders (…)”. De klacht: Door de beperkte bandbreedte kan op klagers adres (en op duizenden andere adressen) geen 40 Mb/s, maar slechts maximaal 13 Mb/s worden geleverd. Ook de beloofde 11 HD-zenders kunnen niet worden geleverd. Adverteerder heeft erkend dat klager geen HD-zenders kan ontvangen. Dat desondanks op basis van de postcodecheck in de uiting op de website is vermeld: “11 HD-zenders” betekent dat onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het product als bedoeld in artikel 8.2 NRC aanhef en onder b. Uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
In de uiting op de website is op basis van de door klager uitgevoerde postcodecheck vermeld dat het pakket Alles-in-1 Thuis Standaard op klagers adres beschikbaar is, en wel met onder meer internet “tot 40 Mb/s” en “11 HD-zenders”.Weliswaar wordt gesproken over “tot” 40 Mb/s, zodat duidelijk is dat mogelijk een geringere snelheid zal worden geleverd, maar adverteerder heeft niet weersproken dat op klagers adres slechts maximaal 13 Mb/s kan worden geleverd. Nu het begrip “tot” in de uiting op de website niet nader is toegelicht, terwijl de snelheid in werkelijkheid veel lager dan 40 Mb/s kan zijn, acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het product als bedoeld in artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) aanhef en onder b. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Adverteerder heeft erkend dat klager geen HD-zenders kan ontvangen. Dat desondanks op basis van de postcodecheck in de uiting op de website is vermeld: “11 HD-zenders” betekent dat onjuiste informatie wordt verstrekt ten aanzien van de gebruiksmogelijkheden van het product als bedoeld in artikel 8.2 NRC aanhef en onder b. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting ook in dit opzicht misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de uiting op de website in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De klacht tegen de televisiereclame wijst de Commissie af.
Claim “Van Nederland naar Tirol op één tank” niet misleidend
RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2014/00143 (Citroën C1)Afwijzing. Het betreft de televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd: “Van Nederland naar Tirol op één tank, in de zuinige Citroën C1”. Aan het eind verschijnt onder in beeld onder meer de tekst: “Citroën C1, 1:23,3, Gem.verbr. 4,3-4.5 l/100 km, 22,2-23,3 km/l”. In de commercial wordt niet vermeld dat sprake is van een theoretisch rekenvoorbeeld. De toegepaste NRDC-meetmethode, waarmee het gemiddelde brandstofverbruik van auto’s wordt vastgesteld, geeft een onrealistisch beeld van het daadwerkelijke verbruik op de openbare weg. De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de commercial misleidend acht, omdat daarin niet duidelijk wordt gemaakt dat de claim “Van Nederland naar Tirol op één tank” alleen geldt indien wordt uitgegaan van de officiële verbruikscijfers, en niet haalbaar is met een daadwerkelijk brandstofverbruik dat “boven 4,9 l/100 km” ligt. Deze klacht kan niet slagen.
Onder ideale testomstandigheden rijdt de zuinigste uitvoering C1 binnen de bebouwde kom 5,1 l/100 km en buiten de bebouwde kom 3,8 l/100 km (gecombineerd 4,3 l/100 km). De slogan “Van Nederland naar Tirol op één tank” is - blijkens adverteerders website -gebaseerd op de afstand van de molen van Nuenen naar Reutte in Tirol en bedraagt 715 kilometer. Uitgaande van een volle benzinetank (35 liter) en het ideale verbruik buiten de bebouwde kom (3,8 l/100 km) zou de C1 met 27,2 liter (715/100*3,8) Tirol kunnen bereiken. Maar met een daadwerkelijk brandstofverbruik dat boven 4,9 l/100 km ligt, wordt Tirol niet gehaald.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat ingevolge artikel 2 lid 1 van de Code voor Personenauto’s (CVP) in reclame-uitin¬gen voor nieuwe personenauto’s het brandstofverbruik uitsluitend in overeenstemming met het bepaalde in het Besluit Etikettering energiegebruik personenauto’s mag worden vermeld. Krachtens dit Besluit dient in reclame het officiële brandstofverbruik van het desbetreffende model personenauto te worden vermeld, waarbij onder officieel verbruik wordt verstaan het brandstofverbruik dat door de typegoedkeuringsinstantie overeenkomstig bepaalde Europese richtlijnen is vastgesteld. Niet in geschil is dat de in de commercial genoemde verbruiksgegevens van de Citroën C1 het officiële brandstofverbruik als bedoeld in genoemd Besluit betreffen.
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager de commercial misleidend acht, omdat daarin niet duidelijk wordt gemaakt dat de claim “Van Nederland naar Tirol op één tank” alleen geldt indien wordt uitgegaan van de officiële verbruikscijfers, en niet haalbaar is met een daadwerkelijk brandstofverbruik dat “boven 4,9 l/100 km” ligt. Deze klacht kan niet slagen. De Commissie acht voldoende aannemelijk geworden dat de afstand van 715 kilometer, overeenkomend met de afstand van Nuenen in Nederland naar Reutte in Tirol, niet alleen volgens de officiële (“theoretische”) verbruikscijfers door de C1 overbrugd kan worden zonder onderweg te tanken, maar dat dit ook in de praktijk haalbaar is. In het artikel in Autoweek 12/2013, waarin een journalist verslag doet van zijn reis naar Tirol in de C1, wordt immers geconcludeerd: “Citroën heeft niet gelogen; Tirol is inderdaad zonder tankstop haalbaar vanuit Nederland”. Gelet op het voorgaande wordt de gemiddelde consument door de commercial niet op het verkeerde been gezet ten aanzien van de zuinigheid in brandstofverbruik van de C1 in de praktijk.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
HvJ EU: informatievermeldingsplichten waren al in 2010 van kracht
HvJ EU 10 april 2014, zaak C-609/12 (Ehrmann tegen Wettbewerbszentrale) - dossier
Zie eerder RB 1991. Uitlegging van de artikelen 10, leden 1 en 2, 28, lid 5 en 29 van [claimsverordening EG nr. 1924/2006]. Gezondheidsclaims. Specifieke voorwaarden. Temporele werkingssfeer. Het Hof verklaart voor recht:
[ClaimsVerordening] moet aldus worden uitgelegd dat de in artikel 10, lid 2, van die verordening neergelegde informatieverplichtingen reeds in 2010 van kracht waren voor de gezondheidsclaims die niet verboden waren op grond van artikel 10, lid 1, juncto artikel 28, leden 5 en 6, van die verordening.
Gestelde vraag:
Moesten de vermeldingsplichten in de zin van artikel 10, lid 2, van verordening (EG) nr. 1924/2006 reeds in 2010 worden nageleefd?
Uit "Lidl de beste in groente en fruit" blijkt niet dat GfK-onderzoek zich beperkt tot supermarkten
RCC 20 maart 2014, dossiernummer 2014/00137 (Lidl groente en fruit)Aanbeveling. Misleiding. Het betreft a. een radioreclame waarin onder meer wordt gezegd: “Voor de vierde keer op rij, de beste in groente en fruit (…)” b. een gedrukte uiting, waarin staat “De beste in groente en fruit. GfK Versrapport 2010/2011/2012/2013”. Lidl zegt, onder verwijzing naar het GfK Versrapport dat jaarlijks wordt uitgevoerd, “de beste in groente en fruit” te zijn. Het GfK Versrapport is echter een rapport waarin producten in verschillende supermarkten met elkaar worden vergeleken. Andere verkoopkanalen, zoals groentespeciaalzaken, marktkoopmannen, boerderijwinkels en natuurwinkels worden buiten beschouwing gelaten. In voorgaande jaren noemde Lidl zich “de beste supermarkt in groente en fruit”, maar nu suggereert Lidl het beste verkoopkanaal te zijn en dat is nog niet getest.
Het oordeel van de Commissie
Tussen partijen is niet in geschil dat in de Versrapporten van de jaren 2010 tot en met 2013, bevattende het resultaat van het door GfK jaarlijks onder bezoekers van supermarkten uitgevoerde onderzoek inzake de versproducten vlees, brood en groente en fruit, Lidl als “beste supermarkt in de categorie groente en fruit” uit het onderzoek is gekomen.
Het onderzoek van GfK beperkt zich dus tot supermarkten. Andere verkoopkanalen van groente en fruit blijven daarbij buiten beschouwing. Deze beperking blijkt niet uit de gewraakte reclame-uitingen, waarin Lidl, zonder enig voorbehoud, claimt “de beste in groente en fruit” te zijn. Gelet hierop is de gewraakte zinsnede onjuist en zijn de reclame-uitingen misleidend.
Met betrekking tot de gedrukte reclame-uiting beroept adverteerder zich op de bronvermelding, doch dit neemt het misleidend karakter van de uiting niet weg, aangezien, naar het oordeel van de Commissie, de gemiddelde consument er niet van op de hoogte is dat GfK zich in het Versrapport beperkt tot supermarkten.
Blijkens het voorgaande is onjuiste informatie verstrekt als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Claims eiwitrijke dieetproducten met suggestie afvallen in strijd met Claimsverordening
RCC 18 maart 2014, dossiernummer 2013/00734 (Slim System)Aanbeveling. Gezondheidsclaims. Het betreft diverse uitingen voor producten op de websites www.slimsystem.nl, www.betaalbaarafslanken.nl en www.afslanken.nl en in folders. De uitingen bevatten diverse claims over eiwitrijke producten met de suggestie van afvallen/afslanken/gewichtsbeheersing/-verlies en in relatie tot ‘geen hongergevoel’ en ‘verzadigd gevoel’. Op de websites wordt gesteld dat “Het afslankende effect van Slim System is wetenschappelijk bewezen”, bevat diverse claims over de stof L-carnitine zoals bijvoorbeeld “L-carnitine stimuleert de vetverbranding” en “Omdat L-carnitine de vetten sneller omzet naar energie” en diverse claims over de ‘afslankdrank’ Reasons MegaBurner zoals bijvoorbeeld “helpt (..) het hongergevoel te onderdrukken” en “De vetverbranding kan nog geoptimaliseerd worden”.
De Keuringsraad KOAG/KAG heeft onder meer medegedeeld dat het gaat om gezondheidsclaims die in strijd zijn met artikel 13.1 EG 1924/2006, de Europese Verordening inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen (hierna: Claimsverordening). Claims over eiwitrijke producten en/of L-carnitine, maaltijden of diëten in relatie tot verzadiging, gewichtsverlies en onderdrukking van het hongergevoel staan op de lijst van afgekeurde claims in het EU-register. Voorts zijn gezondheidsclaims die zinspelen op de snelheid of mate van gewichtsverlies in strijd met artikel 12 van de Claimsverordening.
Naar het oordeel van de Commissie betreffen vorenbedoelde mededelingen alle gezondheidsclaims die niet voorkomen op de lijst van toegestane gezondheidsclaims (Verordening EG/432/2012. Deze claims zijn in strijd met artikel 10 lid 1 Claimsverordening en daardoor in strijd met artikel 2 NRC.
Nu de uitingen opgenomen in de bijlagen 1, 2, 3, 5 en 6 reeds in strijd zijn met de NRC, wegens strijd met de wet, komt de Commissie niet toe aan toetsing van deze uitingen aan het in de klacht genoemde artikel 8.2 aanhef en onder b NRC.
Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
Op grond van hetgeen hiervoor in het oordeel onder 5 is overwogen acht de Commissie de uitingen opgenomen in de bijlagen 1, 2, 3, 5 en 6 in strijd met artikel 2 NRC en de uitingen opgenomen in bijlage 4 in strijd met 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Vordering verboden onjuiste etikettering voedingssupplementen afgewezen
Vzr. Rechtbank Rotterdam 27 maart 2014, ECLI:NL:RBROT:2014:2601 (Omega Pharma tegen Procter & Gamble)
Procter & Gamble brengt sinds medio januari 2014 voedingssupplementen (multivitaminen) op de markt onder de naam Vibovit. Omega Pharma vordert een verbod onjuiste etikettering en misleidende claims, TVC en verpakkingen (tenzij afgestickerd), recall en meer. Het gaat om claims als "100% natuurlijke kleurstoffen" en "geen synthetische kunstmatige/kleurstoffen", "geen conserveringsmiddelen", Omega-3- en ijzerclaims en onjuiste etikettering voor "sucrose". De voorzieningenrechter wijst het gevorderde af.
Mede gelet op het zeer substantiële verschil tussen de aangewende hoeveelheid kaliumsorbaat en de hoeveelheid die nodig zou zijn om te kunnen spreken van een conserveermiddel, is naar voorlopig oordeel geen sprake van misleidende reclame.
“100% natuurlijke kleurstoffen” en “geen synthetische kunstmatige/ kleurstoffen
4.13. Omega Pharma stelt nog in haar pleitnota dat zij in voormelde productie 6 niet kan lezen dat het standpunt van de NVWA is dat titaniumdioxide en ijzeroxide niet synthetisch zijn. De voorzieningenrechter leest dat er echter wel in.
4.14. Aan het standpunt van NVWA en de Voedingsraad komt zwaarder gewicht toe dan aan dat van Omega Pharma. Dit zijn twee onafhankelijke organisaties.
“Geen conserveringsmiddelen” (kaliumsorbaat)
4.18 (...) Mede gelet op het zeer substantiële verschil tussen de aangewende hoeveelheid kaliumsorbaat en de hoeveelheid die nodig zou zijn om te kunnen spreken van een conserveermiddel, is naar voorlopig oordeel geen sprake van misleidende reclame.
Claims in strijd met de Claimsverordening (Vo. nr. 116/2010): Omega 3-vetzuren
4.21. Bij deze stand van zaken is de voorzieningenrechter van oordeel dat Omega Pharma op dit onderdeel geen voldoende belang (meer) heeft. Procter & Gamble heeft pas recentelijk vernomen van de beleidswijziging van de KOAG/ KAG en spoedig daarop kon Procter & Gamble al de nieuwe, aangepaste verpakkingen tonen. Het is begrijpelijk dat Procter & Gamble zich heeft verlaten op het standpunt van de KOAG/KAG. In het oordeel wordt voorts betrokken dat de KOAG/ KAG kennelijk een zodanig gezag toekomt dat de NVWA, naar Procter & Gamble stelt en Omega Pharma erkent, althans lijkt te erkennen (in haar pleitnota sub 7.27), het beleid hanteert dat zij, de NVWA, geen sancties pleegt op te leggen aan ondernemingen die een reclame-uiting hebben gedaan die volgens de NVWA weliswaar niet door de beugel kan, maar die de KOAG/ KAG wel preventief heeft goedgekeurd. Het is overigens maar zeer de vraag of Omega Pharma in een eventuele bodemprocedure geoordeeld zal worden dat Procter & Gamble gehandeld heeft in strijd met de Claimsverordening.
claims in strijd met de Claimsverordening (Vo. nr. 116/2010): ijzer
De voorzieningenrechter ziet geen reden om te oordelen dat Procter & Gamble haar toezegging in deze niet zal waarmaken. Het eerder daaromtrent gegeven oordeel wordt hier overgenomen. Voorts is van belang dat Procter & Gamble zich ook hier heeft mogen verlaten op de preventieve toets door de Keuringsraad van de KOAG/KAG, die leidde tot goedkeuring op 29 maart 2013.
gebrekkige etikettering: sucrose
4.28. Afgezien hiervan is naar voorlopig oordeel het bezigen van de term “sucrose” niet ongeoorloofd. Artikel 15 van het -thans vigerende- Warenwetbesluit Suikers bepaalt hieromtrent, zulks ter uitvoering van de Richtlijn 2001/111/EG van de raad van 20 december 2001 inzake bepaalde voor menselijke voeding bestemde suikers (art. 2), respectievelijk van de Warenwet: (...)
Stichting Reclame Code publiceert jaarverslag 2013
Stichting Reclame Code Jaarverslag 2013De zelfregulering van reclame bestaat inmiddels 50 jaar. Dit jubileum is door de SRC aangegrepen om in 2013 activiteiten op te starten die bijdragen aan een visie op zelfregulering in het digitale tijdperk.
Zo is aan Trendbox opdracht gegeven tot een onderzoek onder adverteerders en reclamedeskundigen (kwalitatief) en onder een landelijk representatieve groep consumenten (kwantitatief). Aan adverteerders is gevraagd naar hun houding ten aanzien van verantwoorde commerciële communicatie en het inzetten van digitale mediadragers, en de rol die zelfregulering daarbij speelt of zou moeten spelen. Aan consumenten zijn vragen voorgelegd die te maken hebben met de herkenbaarheid van digitale reclame-uitingen. De resultaten van het onderzoek worden op 3 april 2014 gepresenteerd tijdens het internationale jubileumseminar over de toekomst van zelfregulering dat de SRC in het Rijksmuseum organiseert.
Het belang van de bijdrage van adverteerders (zowel inhoudelijk als financieel) aan verantwoorde reclame door middel van zelfregulering blijft onverminderd groot. De actualisering van bijzondere reclamecodes, het hoge compliancecijfer (96%) en het feit dat adverteerders de financiële bijdrage aan de SRC ook in 2013 weer hebben voldaan (zie het financieel overzicht), tonen aan dat er een groot draagvlak is voor zelfregulering en de rol van de Stichting. Of we over 50 jaar een nieuw jubileum kunnen vieren, zal moeten blijken. Gelet op het grensoverschrijdende karakter van de digitale marketingontwikkelingen, moet de discussie over de toekomst van zelfregulering in elk geval ook op Europees en internationaal niveau worden gevoerd. De SRC blijft dan ook actief binnen EASA, de European Advertising Standards Alliance, die internationaal het belang van zelfregulering bevordert.
Ik nodig u van harte uit kennis te nemen van onze activiteiten en de belangrijkste ontwikkelingen in 2013 aan de hand van dit jaarverslag.
Namens het bestuur,
Willem van der Mee
Congresmiddag Farma & IE-Rechten 2014
Den Haag, Lange voorhout, donderdag 10 april van 14.00 - 17.15 uur. De Life Sciences praktijk is volop in ontwikkeling. DeLex speelt hierop in en lanceerde vorig jaar de website LifeSciencesenRecht.nl (ook te bereiken via www.LSenR.nl) om actualiteiten, commentaren, rechtspraak en discussie één verzameld online platform te geven. Tijd voor een update. Tijdens het middagcongres maken drie sprekers u wegwijs in de nieuwe Life Sciences praktijk anno 2014, met thematische verdieping over de Unified Patent Court, SPCs/ABCs en farma-octrooien.
Hier aanmelden |
Wouter Pors bespreekt de laatste stand van zaken rondom processuele en materieelrechtelijke aspecten van de Unified Patent Court in wording. Simon Dack praat u bij over de meest recente jurisprudentie inzake de ABC's en vooruitlopen op prejudicieel gestelde vragen [Georgetown LS&R 782; Eli Lilly LS&R 390 en Actavis/Sanofi LS&R 781]. John Allen bespreekt met u de meest recente rechtspraak over farma-octrooien, waaronder Ablynx / Unilever - LS&R 775.
Programma
14.00 Wouter Pors, Bird & Bird, Eén gerecht voor Europa bijna binnen bereik; procesrecht en materieel recht van de Unified Patent Court.
15.00 Simon Dack, Hoyng Monegier, ABC's: recente jurisprudentie en toekomstige perspectieven.
16.00 pauze
16.15 John Allen, NautaDutilh, Highlights recente farma-octrooirechtspraak.
17.15 borrel
Er zijn 3 PO-punten toegekend door de Orde van Advocaten
Locatie
Lange voorhout 13, te Den Haag
Kosten deelname
€ 395 per persoon
€ 295 Sponsors LSenR.nl en/of IE-Forum, en
€ 100 rechterlijke macht/wetenschap (fulltime)
Genoemde prijzen zijn excl. BTW, uw factuur wordt direct toegezonden als bevestiging. Komt u in aanmerking voor korting, selecteer de juiste prijs in het bestelformulier, uw factuur ontvangt u direct per email.
Hier aanmelden |
Agressieve reclame dat 'handgeschreven' brief met spoed moet worden betaald voor 'gewonnen' prijs
RCC 11 maart 2014, dossiernummer 2014/00121 (Agressieve handgeschreven brief)Aanbeveling met ALERT. Agressieve reclame. Misleiding. Het betreft een aan klaagster gerichte, schijnbaar handgeschreven brief van adverteerder, met daarbij gevoegd een op klaagsters naam gesteld “definitief prijscertificaat betreffende het bedrag van 28.750,00 Euro”, een “prijs-express-aanvraagbewijs voor u als begunstigde. Prijs: Geldbedrag van 28.750,00 Euro op uw naam” en een “Aannamecertificaat, om mijn bedrag van 1.500,00 Euro te ontvangen”. Volgens klager staat de uiting bol van misleidende “definitieve” prijzen, waardoor de suggestie wordt gewekt dat de geadresseerde een prijs heeft gewonnen. De tekst is zo opgesteld dat adverteerder achteraf, na ontvangst van een bijdrage van € 40,-, kan stellen dat er niets wordt uitgekeerd. Op ontoelaatbare wijze wordt misbruik gemaakt van “achteloze” lezers.
Het oordeel van de Commissie
I.
In zowel de brief als de bijlagen wordt naar het oordeel van de Commissie de stellige indruk gewekt dat klaagster - door snel te reageren - twee geldprijzen, van respectievelijk
€ 1.500,- en € 28.750,-, zal ontvangen.
Zo staat in de brief dat aan klaagster “de betaaldocumenten voor het bedrag van 1.500,00 Euro” worden toegezonden, welk bedrag zij “daarna in ontvangst kan nemen”, als klaagster de aanwijzingen op het “definitief prijscertificaat” opvolgt (van welk certificaat de Commissie overigens heeft geconstateerd dat het alleen betrekking heeft op de prijs van € 28.750) en zodra het “dringend aannamecertificaat” door adverteerder terug is ontvangen.
Met betrekking tot het bedrag van € 28.750,- wordt in de brief gesteld dat klaagster dit in ontvangst kan nemen zodra zij “het winnende ‘prijs-express-aanvraagbewijs’ aan adverteerders adres terugzendt. Benadrukt wordt dat klaagster “niets bijzonders hoeft te doen” om gebruik te maken van de “(gratis) hulp” van adverteerder, behalve “beslist vandaag nog beantwoorden”. In de bijlagen bij de brief wordt door de kop (“definitief prijscertificaat”, “prijs-express-aanvraagbewijs ”en “aannamecertificaat om mijn bedrag van 1.500,00 Euro te ontvangen”) en de inhoud de in de brief gewekte indruk versterkt dat klaagster de genoemde geldprijzen zal ontvangen door deze op te vragen door middel van het inzenden van de betreffende “certificaten”.
De Commissie acht het – mede gelet op het ontbreken van een reactie van adverteerder – niet onaannemelijk dat de door de uiting gewekte indruk dat klaagster definitief winnaar is van de twee genoemde geldbedragen niet strookt met de werkelijkheid. Voorts blijkt uit het “aannamecertificaat” dat niet kan worden volstaan met het insturen van de betreffende certificaten, maar dat een “bescheiden bijdrage van slechts 35 Euro” moet worden toegevoegd, “plus 5 Euro voor de veilige verzending, dus een totaal van 40 Euro”, welke “bijdrage onderdeel [is] van de onkosten voor de verwerking- en verzendingskosten”.
Gelet op het voorgaande dient de onderhavige wijze van reclame maken aangemerkt te worden als agressieve reclame als bedoeld in artikel 14.2 en in de aanhef en onder 2 van Bijlage 2 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC), waarin is bepaald dat sprake is van onder alle omstandigheden agressieve reclame in het volgende geval:
De bedrieglijke indruk wekken dat de consument al een prijs heeft gewonnen of zal winnen dan wel door een bepaalde handeling te verrichten een prijs zal winnen of een ander soortgelijk voordeel zal behalen, als er in feite geen sprake is van een prijs of voor een soortgelijk voordeel, dan wel als het ondernemen van stappen om in aanmerking te komen voor de prijs of voor een ander soortgelijk voordeel afhankelijk is van de betaling van een bedrag door de consument of indien daaraan voor hem kosten zijn verbonden.
Nu sprake is van agressieve reclame, is de uiting ook oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
II.
In de uiting wordt voorts meegedeeld dat adverteerder klaagster een “zeer bijzonder voorwerp [zal] schenken, dat u zal helpen regelmatig geld te winnen” c.q. een “magische rijkdomstalisman”, die voor klaagster “een onuitputtelijke geldbron” zal zijn. Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 15 van Bijlage 1 bij de NRC betreft het beweren dat producten het winnen bij kansspelen kunnen vergemakkelijken onder alle omstandigheden misleidende reclame. Daardoor is de uiting ook op dit punt oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
III.
In de uiting wordt in tekst en lettertype de indruk gewekt dat sprake is van een handgeschreven brief, hetgeen naar het oordeel van de Commissie het vermoeden rechtvaardigt dat de uiting met name op ouderen gericht is. Bovendien wordt in de uiting druk uitgeoefend op de geadresseerde om snel te reageren. In deze omstandigheden en in de ernst van de overtredingen van de NRC ziet de Commissie aanleiding om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
De Commissie zal de uitspraak als Alert laten verspreiden.
Internetadvocaat Wouter Dammers begint kantoor LAWFOX
Internetadvocaat Wouter Dammers begint kantoor LAWFOX: een procespraktijk voor internetondernemingen. LAWFOX helpt zijn cliënten op een flexibele en innoverende manier bij juridische conflicten in de ICT. LAWFOX vult daarmee juridisch adviesbureau ICTRecht aan, dat reeds jaren op deze manier ICT-ondernemers van juridisch advies voorziet.
Wouter Dammers: “Bij ICTRecht heb ik gezien hoe juridische dienstverlening ook praktisch en laagdrempelig kan. Met LAWFOX kan ik internetondernemingen nu op dezelfde wijze helpen bij de gang naar de rechter. De focus ligt daarbij op snelle, efficiënte procesvoering voor de internetbranche. En dat voor vaste prijzen.”
"Wij zijn blij met deze stap van Wouter en de synergie die we met LAWFOX kunnen verwachten", zegt ICTRecht-oprichter Steven Ras. "Procederen is voor veel bedrijven toch een moeilijke stap. Vooroordelen over de advocatuur zitten daarbij nogal eens in de weg. Wij weten dat Wouter dezelfde waarden heeft als ICTRecht."
Wouter Dammers heeft praktijkervaring op het snijvlak van recht en technologie sinds 2007. Wouter is in 2009 cum laude afgestudeerd aan de Universiteit van Tilburg op de master Law & Technology, na daar al eerder met genoegen zijn master International and European Public Law te hebben afgerond. Na drie jaar als IT-advocaat bij SOLV heeft hij in 2012 de overstap gemaakt naar juridisch adviesbureau ICTRecht. Wouter is onder meer co-auteur van het boek The International Free and Open Source Software Lawbook. Tot zijn klantenkring behoren onder meer softwaredevelopers, hostingproviders, webshops, online marketeers en IT-consultants.
ICTRecht werd in 2004 opgericht door Steven Ras. In 2008 trad Arnoud Engelfriet toe tot het kantoor. ICTRecht telt nu 16 mensen en levert gespecialiseerd juridisch advies aan ICT-ondernemers. Innovatie staat voorop: zo levert ICTRecht onder meer juridische generatoren waarmee ondernemers zelf documenten op maat maken.