RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 2006

Drie varianten voor de zorgbasisverzekering

RCC 2 december 2013, dossiernr. 2013/00829 (Zilveren Kruis)
Zorgverzekering. Aanbeveling. Het betreft adverteerders webpagina zilverenkruis.nl/consumenten/zorgverzekering/basisverzekering, waarop onder het kopje “Basisverzekering. U kunt kiezen uit 3 varianten voor de basisverzekering” deze “Varianten” als volgt worden vermeld: “Beter Af Exclusief”, “Beter Af” en “Beter Af Selectief”. Daarbij staat een summiere toelichting en wordt de voor elk van de verzekeringen verschuldigde maandpremie vermeld.

De klacht Er worden drie basisverzekeringen aangeboden, waarvan er één geen basisverzekering is, maar een basisverzekering inclusief luxe aanvullend pakket.

Bij doorklikken naar de polis van de “Beter Af Exclusief”-verzekering blijkt dat het om een polis inclusief aanvullend pakket gaat. Volgens de website zou dit de enige restitutieverzekering zijn, maar er bestaat ook een gewone, losse restitutieverzekering. Klanten worden hierdoor op kosten gejaagd. Ze denken een basisverzekering te nemen, maar ongemerkt krijgen ze er een aanvullende verzekering bij.

Het verweer
Naar aanleiding van de klacht, luidende dat op de website niet direct zichtbaar is dat de “Beter Af Exclusief Polis” niet alleen een basisverzekering is maar bestaat uit de “Beter Af Restitutie Polis” met een aanvullend “Beter Af Exclusief Pakket”, heeft adverteerder laten weten de website te hebben aangepast. Nu wordt op de webpagina “Zorgverzekering” direct, door middel van een asterisk, duidelijk gemaakt dat de “Beter Af Exclusief Polis” bestaat uit een “Beter Af Restitutie Polis” met een “Beter Af Exclusief Pakket”. Ook op de daarop volgende pagina’s wordt duidelijk vermeld dat de “Beter Af Exclusief Polis” een gecombineerde verzekering is.

Het oordeel van de Commissie
Door onder het kopje “Basisverzekering. U kunt kiezen uit 3 varianten voor de basisverzekering” de drie “Varianten” te vermelden, voorzien van een uiterst korte toelichting, wordt de indruk gewekt dat deze drie verzekeringen varianten op de basisverzekering zijn. In werkelijkheid bestaat één van deze varianten, te weten de “Beter Af Exclusief”-verzekering uit een basisverzekering én een aanvullende verzekering, namelijk de “Beter Af Restitutie”-verzekering. Dit blijkt niet uit de gewraakte uiting.

Blijkens het vorenstaande is, naar het oordeel van de Commissie, sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 2005

Interventie door consumentenbeschermingsorganisatie

Conclusie AG HvJ EU 12 december 2013, zaaknr. C-470/12 (Pohotovost') - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door Okresný súd vo Svidníku, Slowakije.
Uitlegging van artikel 6, lid 1, en artikel 8 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29) alsmede van de artikelen 38 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie – Overeenkomst voor consumentenkrediet – Gedwongen tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis – Verzoek om interventie van een vereniging voor bescherming van de consumentenrechten in de tenuitvoerleggingsprocedure – Nationale wettelijke regeling die niet voorziet in de mogelijkheid van een interventie van derden – Mogelijkheid voor de nationale rechterlijke instantie om een dergelijke interventie toe te staan.

De Advocaat-Generaal concludeert:

De bescherming die de consument wordt verleend door in het bijzonder de artikelen 6, lid 1, 7, lid 1, en 8 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten, gelezen in samenhang met de artikelen 38 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, moet aldus worden uitgelegd dat deze bescherming in omstandigheden als in het hoofdgeding zich niet verzet tegen een bepaling van nationaal recht, volgens welke een vereniging voor consumentenbescherming zich niet mag voegen in een procedure van gedwongen tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis. Deze bepalingen verzetten zich er evenmin tegen dat de rechter toestaat dat die vereniging zich voegt in een executieprocedure van een arbitraal vonnis.

Gestelde vragen:

1) Moeten de artikelen 6, lid 1, 7, lid 1, en 8 van richtlijn 93/13[...], gelezen in samenhang met de artikelen 38 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een bepaling van nationaal recht als artikel 37, leden 1 en 3, van het wetboek van tenuitvoerlegging, volgens welke een vereniging voor de bescherming van consumentenrechten zich niet mag voegen in de tenuitvoerleggingsprocedure?

2) Indien de eerste vraag aldus wordt beantwoord dat de genoemde bepaling niet in strijd is met het recht [van de Unie], moeten de bepalingen van artikel 37, leden 1 en 3, van het wetboek van tenuitvoerlegging dan aldus worden uitgelegd dat zij zich er niet tegen verzetten dat een nationale rechterlijke instantie krachtens de artikelen 6, lid 1, 7, lid 1, en 8 [van die richtlijn] een vereniging voor de bescherming van consumentenrechten als gevoegde partij toelaat in de tenuitvoerleggingsprocedure?

RB 2003

Handeldrijvende middenstand tegen Grijpgraag Grootkapitaal

J.J.C. Kabel, Handeldrijvende middenstand tegen Grijpgraag Grootkapitaal, markt intern Verlag GmbH en Klaus Beermann tegen Bondsrepubliek Duitsland in: 25 jaar Mediaforum. Een vooruitblik door de achteruitkijkspiegel, M.J. Geus e.a. (red.), Otto Cramwinckel Uitgever: Amsterdam 2013, p. 15-24.
De Markt intern uitspraak van het Europese Hof tot bescherming van de rechten van de mens uit 1989 heeft veel stof doen opwaaien vanwege de omstreden classificatie door een nipte meerderheid van een redactioneel artikel als commerciële informatie mét de bijbehorende consequenties voor de beoordeling ervan door de nationale rechter. In dit artikel worden de politieke en maatschappelijke achtergronden van de publicatie belicht, de uitspraak van het Hof bekritiseerd en bezien hoe vandaag de dag een publicatie als de litigieuze door de Europese en de Nederlandse rechter ziou worden beoordeeld.

RB 2002

IKEA buurtpapadag is niet denigrerend ten opzichte van kinderopvang

RCC 14 november 2013, dossiernr. 2013/00826 (IKEA thuisvader)
Ikea Denigrerend ten opzichte van kinderopvang? Klacht afgewezen.
In de televisiereclame ziet men dat de vader thuis blijft om op te passen en als de moeder vertrekt, worden er nog een paar kinderen gebracht op wie papa die dag gaat passen. Aan het eind van de dag wordt al het speelgoed opgeborgen in een grote kast, met verschillende compartimenten die kennelijk bij adverteerder is gekocht.

De bij deze beelden uitgesproken tekst luidt: “De mogelijkheden zijn eindeloos als je in oplossingen denkt, dus als jullie het gevoel hebben dat al het geld dat binnenkomt naar de kinderopvang gaat, dan is een gedeelde oppasdag een goed idee. Maak van papadag een buurtpapadag. Met een paar slimme oplossingen is je huis er al klaar voor. Zo help je elkaar een handje en kan iedereen met een gerust hart aan het werk. Ikea.”

De klacht
In de uiting wordt gesuggereerd dat kinderopvang duur is en dat sociale opvang door vaders een prima alternatief is. Ouders worden aangespoord daartoe over te gaan. Afgezien van het feit dat kinderopvang ook is gericht op kindontwikkeling en aan hoge kwaliteitseisen moet voldoen, heeft de kinderopvang het moeilijk door de vele bezuinigingen. Gelet op het vorenstaande is de uiting stigmatiserend, ondoordacht en ongepast.

Het verweer
Geenszins wordt in de uiting gesuggereerd om kinderopvang te omzeilen of wordt dit anderszins in een negatief daglicht gesteld. In de reclamecampagne koppelt adverteerder slimme woonoplossingen aan sociaal maatschappelijke thema’s. Ruim voordat de kinderopvang-branche en werkende ouders door bezuinigingen werden getroffen, combineerden ouders/verzorgers professionele kinderopvang met zelfgeorganiseerde opvang en daaruit is “papadag” voortgekomen. Met de campagne wil adverteerder een oplossingsgerichte aanpak stimuleren. Adverteerder betreurt het dat de uiting door sommigen anders wordt opgevat dan adverteerder deze heeft bedoeld.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat klagers bezwaar aldus op dat hij de uiting in strijd acht met de goede smaak en /of het fatsoen. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting met (één van) deze criteria in strijd is, stelt de Commissie zich terughoudend op.
Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat de grens van het toelaatbare in deze uiting niet is overschreden. In de uiting doet adverteerder de kijker op verrassende wijze praktische oplossingen aan de hand voor problemen die zich in het dagelijks leven op verschillende niveaus kunnen voordoen, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan professionele kinderopvang.
De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen deze uiting zal kunnen waarderen, doch dit leidt niet tot een ander oordeel.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
RB 2001

Roken is zo uit de soap geschreven worden, toegestaan

RCC 13 november 2013, dossiernr. 21013/00801 (KWF Roken kan echt niet meer)
Nederlands Kankerfonds -Roken is zóóó... / vrouw overreden / soapsterren / smakeloos en schokkend. Klacht afgewezen.

Het betreft een televisiespot uit de KWF-campagne “Roken kan echt niet meer”. In de spot is te zien hoe een man en een vrouw, kennelijk soapsterren, elkaar onverwacht tegenkomen en van verschillende kanten van een weg naar elkaar toe rennen. Bij het over-steken wordt de vrouw door een toeterende vrachtauto geschept. De man, die aanvankelijk geschrokken en vertwijfeld kijkt, draait zich om en zegt meesmuilend: “Roken is zó uit de soap geschreven worden”. De voice-over zegt vervolgens: “Roken kan echt niet meer”. In beeld verschijnt de tekst: “rokenkanechtnietmeer.nl”.
De klacht
De reclame is smakeloos en schokkend en dient geen doel. Het is niet goed om het tonen van een verschrikkelijk verkeersongeluk te gebruiken voor de boodschap dat roken slecht voor je gezondheid is.

Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De campagne “Roken kan echt niet meer”, die in december 2012 van start is gegaan, is ge-richt op denormalisatie van roken en heeft tot doelgroep met name niet-rokende jongeren tussen 15 en 25 jaar. Onder meer via social media kunnen jongeren zelf slogans bedenken die in de campagne kunnen worden gebruikt. Uit een onderzoek dat onder de doelgroep is uitgevoerd om te horen wanneer zij de campagne massaal zouden delen en verspreiden, bleek dat met name behoefte bestond aan onder meer het uitdragen van de boodschap door BN’ers en aan meer confronterende/grappige uitingen. Het bestreden spotje ‘roken is zooo uit de soap geschreven worden’ is een resultaat van deze uitkomst. De heftige uiting, geschre-ven naar de vele soaps zoals dagelijks op de televisie te zien, eindigt met een knipoog en is niet voor 20.00 uur op televisie vertoond. De spot is passend bij de soapsterren die daarin op-treden en bij de belevingswereld van de doelgroep, en behoort tot de top 3 van meest gedeel-de spotjes. Omdat KWF zich echter realiseert dat de spot ook mensen kan kwetsen en daar-over zelf een aantal klachten heeft gekregen, is besloten de spot niet meer op televisie uit te zenden. De campagne zal tot eind 2014 nog een aantal malen herhaald worden, maar KWF zal erop toezien dat deze spot niet meer op televisie te zien is.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie vat de klacht aldus op dat klager de commercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze crite-ria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onder-havige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. Weliswaar wordt in de televisiecommercial een ongeluk uitgebeeld, maar dit op zichzelf genomen confronterende gegeven wordt in de commercial vervolgens genuanceerd door de opmerking van de acteur die het ongeluk ziet gebeuren. Hierdoor is duidelijk dat geen sprake is van een realistisch be-doelde situatie, maar van een met een knipoog naar soapseries gebrachte boodschap die strekt tot het ontmoedigen van roken.

De Commissie heeft er overigens begrip voor dat niet iedereen – door persoonlijke of andere omstandigheden – de commercial zal kunnen waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

 

RB 2000

Oma's variatietips spot niet met Alzheimer

RCC 13 november 2013, dossiernr. 2013/00802 (Unox Oma's variatietips) en 2013/00802A
Unilever - Spotten met Alzheimer/dementie / moeder in de war / kwetsend en respectloos. Klacht afgewezen. Het betreft de televisiecommercial voor Unox getiteld “Oma’s variatietips”.

In de commercial is te zien hoe een volwassen dochter, die met enkele zussen en andere familieleden bij haar moeder hutspot gaat eten, zich op bezorgde toon afvraagt wat er met haar moeder aan de hand is nu de moeder nasikruiden en sambal in de hutspot wil doen en dus “niet eens weet of ze hutspot of nasi staat te maken”. De dochter zegt: “Die kunnen we niet meer alleen laten.” Als de moeder de hutspot met rookworst serveert, blijkt deze onverwacht “hartstikke lekker” te zijn, waarop de moeder zegt: “Recept van Facebook!” Op de verbaasde vraag “Facebook?” zegt de moeder: “Van de week had ik nog andijviestamppot met puntpaprika.”
Aan het eind van de commercial verschijnt in beeld: “Varieer ook met stamppot” en “Kijk op facebook/unox”.
De klacht
De commercial drijft de spot met een ernstige ziekte als Alzheimer en is erg pijnlijk als je daadwerkelijk met de situatie te maken hebt waarin je moeder Alzheimer heeft en echt niet alleen gelaten kan worden.

Het verweer
Het verweer wordt als volgt samengevat.
De televisiecommercial, die deel uitmaakt van een bredere campagne om de consument te wijzen op de recepten voor stamppotten op de Unox Facebookpagina, is luchtig en humoristisch bedoeld. In de campagne staat het contrast centraal tussen een oudere dame (vooroordeel: ouderwets) en haar eigentijdse, actieve gebruik van social media zoals Facebook voor het maken van nieuwe stamppotvariaties. De televisiecommercial wordt door het algemene publiek zeer positief gewaardeerd en is genomineerd voor de STER Gouden Loekie.
Adverteerder heeft er begrip voor dat de humoristisch bedoelde uiting niet bij iedereen, al dan niet vanwege persoonlijke omstandigheden of smaak, in goede aarde valt. Dit betekent echter niet dat de commercial in strijd is met de Nederlandse Reclame Code (NRC), meer in het bijzonder met de artikelen 2 en 4 NRC. Van een bagatelliseren van of het drijven van de spot met ouderdomsverschijnselen, laat staan in de vorm van een ernstige ziekte als Alzheimer, is geen sprake. De moeder in de commercial is juist het stralende middelpunt doordat zij haar (overbezorgde) dochters op luchtige wijze en met een duidelijke knipoog weet te verrassen met de nieuwe Unox recepten die zij zelf op Facebook heeft gevonden.

Het oordeel van de Commissie

De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster de televisiecommercial in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC en/of nodeloos kwetsend als bedoeld in artikel 4 NRC. Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. De uiting is duidelijk humoristisch bedoeld en van het drijven van de spot met (mensen met) dementie of de ziekte van Alzheimer is geen sprake.

De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen – door persoonlijke of andere omstandigheden – de commercial zal kunnen waarderen. Dit leidt echter niet tot een ander oordeel.

De beslissing

De Commissie wijst de klacht af.

RB 1999

Na 6 maanden tegen hoger tarief fitnessen

Vz. RCC 78 november 2013, dossiernr. 2013/00744 (Onbeperkt fitness)
TrainMore / Fitness abonn.12,95 p.m. / alleen 1e 6 mnd Misleidende suggestie vast tarief in plaats van tijdelijk actietarief. Toegewezen.

Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide reclame-uiting en zijn reclame-uitingen op billboards met de tekst: “Actie! Vast maandtarief. Onbeperkt fitness € 12,95 p/maand. Inschrijven voor 1 oktober”.

De klacht
Anders dan de uiting doet vermoeden, is genoemde tarief een actietarief dat voor de eerste 6 maanden geldt. Dit is geen vast maandtarief. Na de eerste 6 maanden wordt een hoger bedrag in rekening gebracht. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.

Het verweer
Adverteerder heeft niet de intentie om potentiële leden te misleiden. Weliswaar staat niet in alle reclame-uitingen dat het in de uiting genoemde tarief alleen de eerste 6 maanden geldt, maar de voorwaarden worden tot in detail met elk potentieel lid besproken. Zo wordt ook duidelijk meegedeeld dat genoemd tarief geldt voor de eerste 6 maanden. Op de website staat wel duidelijk dat dit tarief de eerste 6 maanden geldt.

Het oordeel van de voorzitter

Adverteerder heeft erkend dat het in de uiting genoemde tarief geen vast maandtarief is maar dat dit tarief alleen geldt voor de eerste 6 maanden. Naar het oordeel van de voorzitter is dit essentiële informatie die niet in de uitingen had mogen ontbreken.

Voorts is de voorzitter van oordeel dat adverteerder zich voor het onvermeld laten van deze informatie, gelet op de omvang van de ontbrekende tekst en de gebruikte media, niet met succes kan beroepen op het ontbreken van voldoende ruimte.

De Commissie heeft kennis genomen van adverteerders mededeling dat deze informatie wel op de website staat, maar dit maakt de in de uitingen gelegen misleiding niet ongedaan.

Blijkens het bovenstaande is voor de gemiddelde consument sprake van het onvermeld laten van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1998

Minder zoete drinkyoghurt gaat om smaak, niet om suikers

RCC 6 november 2013, dossiernr. 2013/00791 (Optimel Puur)

FrieslandCampina Optimel Puur minder zoete drinkyoghurt / suggestie: lager suikergehalte? / minder zoete smaak
Uiting: Het betreft een televisiecommercial voor het product Optimel Puur. In de hoofdcommercial wordt gezegd: “Zou het kunnen? Een lekkere drinkyoghurt zonder vet, zonder toegevoegde suiker én zonder zoetstoffen. Maar mét het goede van zuivel? Nieuw. Optimel Puur. De allereerste drinkyoghurt zonder toegevoegde suiker en zonder zoetstoffen. 100% puur. En dat proef je. Dat is het lekkere van Optimel Puur.” In de tag-on wordt vervolgens gezegd: “95% van het testpanel is blij dat er nu ook een minder zoete drinkyoghurt is. Dat is het lekkere van Optimel Puur.”

De klacht: In de reclame wordt meegedeeld dat Optimel Puur geen toegevoegde suiker en zoetstoffen bevat. Uit de voedingstabel van dit product blijkt echter dat Optimel Puur meer suiker bevat dat het originele product, Optimel Drink. Gelet hierop is het niet juist te spreken van “een minder zoete drinkyoghurt”. De hoeveelheid suiker in een product is een objectieve graadmeter voor de zoetheid van het product. Het aanprijzen met de aanduiding “minder zoet” van een zeer ongezond product (veel calorieën, suiker en vet), dat meer suiker bevat dan het originele product, is onjuist en onethisch. Consumenten worden hierdoor fout voorgelicht en bedrogen.

Het verweer
Zoet is een smaakaanduiding. Klagers stelling dat een zoete smaak een-op-een is te relateren aan de hoeveelheid suiker die in een product zit, wordt niet ondersteund door de wetenschap. Natuurlijke suikers hebben een minder zoete smaak dan bepaalde zoetstoffen. In de reguliere Optimel wordt de zoetstof sucralose gebruikt, die “600 keer zo zoet is als kristalsuiker” (citaat: www.voedingscentrum.nl). Deze zoetstof levert een grote bijdrage aan de zoete smaak van reguliere Optimel zuiveldranken. Optimel Puur bevat alleen de van nature aanwezige suikers uit melk en fruit en, anders dan de reguliere Optimel, geen toegevoegde zoetstoffen. Daardoor is Optimel Puur, ondanks het iets hogere natuurlijke suikergehalte (gemiddeld 0,5 gram suiker per 100 ml meer dan de reguliere Optimel), een drinkyoghurt met een minder zoete smaak. De mededeling “95% van het testpanel is blij dat er nu ook een minder zoete drinkyoghurt is” is, gelet op het voorgaande, niet onethisch, onjuist of misleidend.
Overigens bevat Optimel Puur, anders dan klager stelt, geen vet.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klager bezwaar maakt tegen de mededeling dat Optimel Puur een minder zoete drinkyoghurt is, omdat daarmee wordt gesuggereerd dat Optimel Puur minder suiker bevat dan de originele Optimel Drink, terwijl dat in werkelijkheid niet het geval is.
De Commissie stelt voorop dat in de commercial niet de vergelijking met het originele product Optimel Drink wordt gemaakt die klager daarin meent te zien, nu Optimel Puur slechts in het algemeen wordt aangeduid als “een minder zoete drinkyoghurt”.
Naar het oordeel van de Commissie is overigens voldoende duidelijk dat met de aanduiding “minder zoete drinkyoghurt” in de reclame niet wordt verwezen naar het gehalte (natuurlijke) suikers in Optimel Puur, maar naar een minder zoete smaak van dat product. De bestreden mededeling maakt deel uit van de tag-on, die niet los kan worden gezien van de voorafgaande hoofdcommercial en in combinatie daarmee moet worden beoordeeld. In de hoofdcommercial wordt duidelijk gezinspeeld op de smaak van Optimel Puur met de zinsneden “Zou het kunnen? Een lekkere drinkyoghurt…” en “dat proef je”. In de tag-on wordt vervolgens meegedeeld dat Optimel Puur is getest door een “testpanel” (van 100 vrouwen). Deze test kan naar het oordeel van de Commissie alleen betrekking hebben op de smaak van het nieuwe product. De uitkomst dat 95% van het testpanel blij is dat er nu een minder zoete drinkyoghurt is, zal daarom door de gemiddelde consument worden opgevat als een mededeling betreffende de minder zoete smaak van Optimel Puur.
Gelet op het voorgaande acht de Commissie de bestreden mededeling “minder zoete drinkyoghurt” niet misleidend of anderszins in strijd met de Nederlandse Reclame Code.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1997

Licht zwoele wijze stellen dat een tweede relatie past bij een gelukkig huwelijk

RCC 6 november 2013, dossiernr. 2013/00663 (SecondLove)
Bezwaar tegen terzijdelegging klacht. Het betreft een radioreclame waarin een vrouw zegt: “Ben jij gelukkig getrouwd? Ik ook. www.secondlove.nl”.

De klacht
Op licht zwoele wijze wordt gesteld dat een tweede relatie past bij een gelukkig huwelijk. Relatiedeskundigen zijn het er (voor het grootste deel wellicht) over eens dat er iets niet goed is in een relatie als een partner het buiten de deur gaat zoeken, en dat het buiten de deur zoeken tot grotere problemen zal leiden.
De bestreden uiting wekt de indruk dat het product Second Love hoort bij een gelukkig huwelijk. Dat is in strijd met de waarheid en misleidend.

De klacht komt voor behandeling in aanmerking; de beslissing van de Commissie in dossier 2012/00289 betreft een andere reclame-uiting en de beslissing in dossier 2013/00491 heeft betrekking op de criteria fatsoen en strijd met de wet, terwijl klager de uiting in strijd met de waarheid en misleidend acht.

Terzijdelegging van de klacht door de voorzitter De voorzitter heeft de klacht niet in behandeling genomen, omdat deze, naar zijn oordeel, niet zal leiden tot het doen van een aanbeveling. De voorzitter heeft daartoe onder meer overwogen dat uit de radiocommercial niet volgt dat voor iedereen zou gelden dat een “tweede relatie” hoort bij een gelukkig huwelijk, nog daargelaten dat de gemiddelde consument in staat moet worden geacht te onderkennen wat voor een soort dienst in de uiting wordt aangeprezen en of hij daarvan gebruik wenst te maken.

Bezwaar tegen terzijdelegging Deskundigen zijn het er in het algemeen over eens dat een tweede relatie niet past bij een gelukkig huwelijk en dat een dergelijke situatie eerder zal leiden tot problemen. Dat in de bestreden uiting niet wordt beweerd dat voor iedereen zou gelden dat een tweede relatie bij een gelukkig huwelijk past, doet hieraan niet af. De reclame is stellig, bevat geen nuancering van de gelegde koppeling en geeft aldus een vertekend en onjuist beeld.
Ten slotte kan de vraag of de luisteraar al dan niet onderkent wat voor soort dienst wordt aangeboden niet als maat worden genomen bij de beoordeling of de uiting feitelijk onjuist of misleidend is.
 
Het verweer

Klager geeft een geheel eigen invulling aan de tekst van de commercial. Hierdoor komt de klacht feitelijk neer op strijd met subjectieve fatsoensnormen. Voor zijn standpunt hieromtrent verwijst adverteerder naar zijn verweren in de dossiers 2012/00289/A en 2013/00491.

Het oordeel van de Commissie

In de bestreden uiting vraagt een vrouw de luisteraar of deze net als zij “gelukkig getrouwd” is en vestigt vervolgens de aandacht op de website www.secondlove.nl. Noch het feit dat noch de wijze waarop in de onderhavige reclame een verband wordt gelegd tussen een “gelukkig” huwelijk en de datingsite www.secondlove.nl leidt tot het oordeel dat de uiting misleidend en/of in strijd met de waarheid is.

In de uiting ligt niet de suggestie besloten dat een tweede relatie in het algemeen past bij een gelukkig huwelijk noch dat voor iedereen geldt dat men zich “gelukkig getrouwd” kan voelen, terwijl men daarnaast een tweede relatie aangaat via www.secondlove.nl, zonder dat dit tot problemen leidt. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de uiting op zijn merites weten te beoordelen, in die zin dat hij in staat is te bepalen of in zijn situatie “gelukkig getrouwd” zijn en gebruikmaken van de diensten van www.secondlove.nl goed samengaan.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing

De Commissie bevestigt de beslissing van de voorzitter en wijst de klacht af.

 

RB 1996

Wet verhoging minimumleeftijd verkoop tabaksproducten aanvaard

Uit het persbericht: De Eerste Kamer heeft op dinsdag 12 november de Wet verhoging minimumleeftijd verkoop tabaksproducten aanvaard. Dit voorstel verhoogt de minimumleeftijd van jongeren aan wie tabaksproducten mogen worden verkocht van 16 naar 18 jaar. De fracties van de VVD, PvdA, CDA, CU, SP, PvdD, OSF, 50PLUS, SGP stemden voor. De fracties van de PVV en D66 stemden tegen.

De huidige Tabakswet kent een minimumleeftijd van zestien jaar voor de verkoop van tabaksproducten. De verhoging van deze leeftijdsgrens houdt verband met de aanstaande verhoging van de leeftijdsgrens voor de verkoop van alcohol. Die wordt in 2014 wettelijk van kracht als gevolg van het aanvaarden van het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Voordewind, Van der Staaij, Hilkens en Bruins Slot tot verhoging van de leeftijdsgrens voor alcohol. Er komt dus één heldere leeftijdsgrens voor tabak en alcohol: geen alcohol en niet roken onder de 18.

 

Inmiddels hanteren 22 van de 27 EU landen een leeftijdgrens van 18 jaar voor de verkrijgbaarheid van tabaksproducten. Wereldwijd loopt de leeftijdsgrens voor tabak uiteen van 15 tot 21. De tendens is dat steeds meer landen de leeftijdsgrens verhogen.