RB
RB 3838
10 juni 2024
Artikel

Laatste plekken voor de Actualiteitenlunch Reclamerecht

 
RB 3837
3 juni 2024
Artikel

Vacature Simmons & Simmons: Advocaat-stagiaire IP / Life Sciences

 
RB 3836
31 mei 2024
Artikel

Pinsent Masons Amsterdam zoekt voor haar octrooi- en Life Sciences team junior en senior advocaat-medewerkers

 
RB 1985

Het ontbreken van de medeling over uitvoering als OV-chipkaart is niet misleidend

RCC 22 oktober 2013, dossiernr. 2013/00670 (Blokker NS-dagkaart)
Afwijzing. Het betreft het op het winkelraam van het Blokker-filiaal in de Ferdinand Bolstraat te Amsterdam aangebrachte raambiljet met als kop:
“Voordelig op reis! 1 dag onbeperkt treinen door héél Nederland”.
De klacht - Klager heeft in de winkel gevraagd of de aanbieding voor 1 dag onbeperkt treinen, zoals voorheen, een papieren dagkaart betrof, hetgeen hem door de betreffende verkoopster werd bevestigd. Thuisgekomen zag klager, die vier dagkaarten had gekocht, echter dat sprake was van een OV-chipkaart. Dit had duidelijk in de uiting vermeld moeten worden, wat niet het geval is. Klager voelt zich hierdoor misleid. Zijn verzoek aan Blokker om de gekochte kaarten terug te nemen is afgewezen.

Het oordeel van de Commissie
Vast is komen te staan dat de in de uiting aangeboden dagkaart een wegwerp OV-chipkaart betreft. Klager acht de uiting door het ontbreken van de vermelding hiervan onduidelijk en daardoor misleidend. Naar het oordeel van de Commissie echter betreft de uitvoering van de dagkaart als papieren treinkaartje of als wegwerp OV-chipkaart geen informatie die voor de gemiddelde consument dermate essentieel is dat deze in de uiting dient te zijn opgenomen.

Het ontbreken van een mededeling over de uitvoering als OV-chipkaart maakt de bestreden uiting daarom niet misleidend. Hieraan doet niet af dat klager door het winkelpersoneel wellicht onjuist is geïnformeerd over de uitvoering van de dagkaart.

Niet is gesteld of gebleken dat met de aangeboden dagkaart niet daadwerkelijk 1 dag onbeperkt door heel Nederland met de trein kon worden gereisd, zoals in de uiting in het vooruitzicht wordt gesteld.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1984

De hypotheker had associaties met dierenmishandeling niet beoogd

Vz. RCC 16 oktober 2013, dossiernr. 2013/00702 (De Hypotheker)
Voorzittersafwijzing. Het betreft een televisiecommercial van adverteerder waarin onder meer een fragment van een jongeman met een pony is te zien.
De klacht - Mede gelet op recente voorbeelden van mishandeling van pony’s, is het fragment van een volwassen man met een kleine pony zeer onpasselijk.

Het oordeel van de voorzitter
De Voorzitter vat de klacht aldus op dat klaagster de televisiecommercial in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in de artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Voorzitter van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden.

In de televisiecommercial wordt op duidelijk overdreven en humoristisch bedoelde wijze tot uitdrukking gebracht dat het gezin te groot is geworden voor het huidige huis, de tuin en de huisdieren. Voor zover dit wordt uitgebeeld in het fragment van een jongeman en een pony, blijkt dat de jongeman niet op de pony zit, maar in feite op de grond staat terwijl de pony loopt. De Voorzitter is van oordeel dat dit niet als dierenkwelling of mishandeling kan worden gezien. Voor zover de commercial associaties oproept met dierenmishandeling is dit onmiskenbaar niet door de adverteerder beoogt. De klacht dient op grond van het voorgaande te worden afgewezen.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.

RB 1983

Aanvullingen Kinder & Jeugdreclamecode

De Kinder- en Jeugdreclamecode heeft een aantal aanvullingen gekregen. Nieuw is dat in de reclamecode ook bepalingen zijn opgenomen over de herkenbaarheid van reclame in social media, de virtuele wereld en (in)game advertising. Deze aanpassing was nodig omdat zowel kinderen als adverteerders steeds actiever worden in de digitale media.

 

Reclame moet ook in een digitale omgeving voor kinderen duidelijk herkenbaar zijn. In het geval van games moet de reclame zich duidelijk onderscheiden van de game. Verder mag een adverteerder kinderen niet rechtstreeks stimuleren tot het maken van reclame van hem. Zo mag de adverteerder kinderen niet vragen zijn Facebook-pagina te 'liken' in ruil voor enig voordeel. Ook mag hij kinderen in ruil voor het maken van reclame geen extra mogelijkheden binnen de virtuele wereld en/of game aanbieden. De vernieuwde Kinder- en Jeugdreclamecode is onderdeel van de Nederlandse Reclame Code.

Voor de meest geüpdatete versie van de volledige Nederlandse Reclame Code gaat u naar www.reclamecode.nl/nrc

RB 1982

Geen BTW is niet 21% maar 18% korting en dus misleidend

Vz. RCC 21 oktober 2013, dossier 2013/00620 en 2013/00772 (BTW-korting)
Voorzitterstoewijzing. Het betreft de televisiereclame voor de ‘deze week geen BTW-actie’ ofwel “BTW Vrij Markt-actie” van adverteerder. In de televisiecommercial wordt onder meer gezegd: “deze week betaal je bij Praxis geen BTW op heel veel producten”. De tekst “geen BTW” verschijnt ook in beeld bij het noemen en tonen van verschillende productgroepen waarop deze actie van toepassing is, waarbij onder in beeld de tekst verschijnt: “zie praxis.nl voor de actievoorwaarden”.
De klacht - In de commercial wordt gesuggereerd dat men 21% korting krijgt bij adverteerder. Bij de kassa blijkt de korting echter op grond van de door adverteerder gehanteerde rekenmethode 18% te zijn. Klager acht de reclame op grond van het voorgaande misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
1) De voorzitter is van oordeel dat de klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen, en overweegt daartoe het volgende.

2) In de commercials wordt uitdrukkelijk gezegd: “deze week betaal je bij Praxis geen BTW op heel veel producten”. De gemiddelde consument, die geacht kan worden op de hoogte zijn van het feit dat in de koopprijs van het product BTW is inbegrepen, zal naar het oordeel van de voorzitter deze mededelingen aldus opvatten, dat in het kader van bedoelde actie de prijzen worden verlaagd, en wel met hetzelfde percentage als de BTW. In feite zal de consument derhalve de onderhavige actie opvatten als een 21% kortingsactie. Van de gemiddelde consument kan niet worden verwacht dat hij weet dat het onjuist is in verband met de actie 21% korting te berekenen over het bedrag inclusief BTW. Indien men het bedrag inclusief BTW op juiste wijze wil terugrekenen naar het bedrag exclusief BTW, dient immers het bedrag inclusief BTW te worden verminderd met een rekenpercentage van 17,35%.

3) Het voorgaande impliceert dat de consument moet worden geïnformeerd over de wijze waarop de actie moet worden uitgelegd om te voorkomen dat bij hem onjuiste verwachtingen worden gewekt omtrent het voordeel waarop hij op grond van de actie recht heeft. Deze infor-matie is essentieel in de zin van artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Het gaat immers om de hoogte van het voordeel en daarmee om de prijs die de consument uiteindelijk dient te betalen. Nu in de uiting dergelijke informatie ontbreekt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c NRC. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De enkele verwijzing in de uiting naar de actievoorwaarden leidt niet tot een ander oordeel. Voor essentiële informatie kan immers niet worden volstaan met een enkele verwijzing naar voorwaarden die elders kunnen worden geraadpleegd.

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de bestreden reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.
Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1981

Reclame wekt onjuist de indruk dat de lpg-installatie veilig en in overeenstemming met geldige wetgeving kan worden gebruikt

Vz. RCC 21 oktober 2013, dossiernr. 2013/00686 (Konag viswagen)
Voorzitterstoewijzing. Het betreft de website van adverteerder (konag.nl/kopen/verkoopwagen/visverkoopwagen) waarop een “Konag Viswagen” wordt aangeboden waarbij onder meer wordt meegedeeld dat de wagen beschikt over een “Lpg gas installatie”.
De klacht - Klager stelt, kort samengevat, dat het gaat om een wagen die is bedoeld voor de ambulante verkoop van onder andere verwarmde visproducten. Nu dergelijke wagens periodiek een standplaats innemen op een markt, vallen zij onder de Wet milieubeheer. Als gevolg hiervan moeten deze verkoopwagens voldoen aan de bepalingen van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Artikel 4.1 lid 6 van het Activiteitenbesluit milieubeheer bepaalt dat het verboden is in een in-richting gasflessen voorhanden te hebben en te gebruiken die zijn gevuld met autogas (lpg). Adverteerder overtreedt dit besluit.

Het oordeel van de voorzitter
1) Met betrekking tot het betoog van adverteerder dat de uiting inmiddels is gewijzigd, merkt de voorzitter op dat in het kader van de onderhavige procedure uitsluitend wordt geoordeeld over de uiting zoals deze werd gepubliceerd ten tijde van het indienen van de klacht. De voorzitter is van oordeel dat deze klacht de Commissie aanleiding zal geven een aanbeveling te doen. Hij overweegt daartoe het volgende.

2) Niet weersproken is dat het aangeprezen product in overeenstemming dient te zijn met artikel 4.1 lid 6 van het Activiteitenbesluit milieubeheer. Ingevolge deze bepaling is het, voor zover hier van belang, verboden gasflessen voorhanden te hebben en te gebruiken die gevuld zijn met autogas (lpg). In de bestreden uiting wordt de visverkoopwagen aangeprezen onder de vermelding dat deze is voorzien van een lpg gas installatie. Het gebruik van deze installatie dient op grond van het voorgaande in strijd met de wet te worden geacht. Klager heeft bovendien onweersproken gesteld dat de strekking van artikel 4.1 lid 6 van het Activiteitenbesluit milieubeheer is om gevaarlijke situaties te voorkomen, te weten een explosie van autogas met brand tot gevolg.

3) Een en ander brengt mee dat in de uiting ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de in de visverkoopwagen aanwezige lpg-installatie veilig en in overeenstemming met de geldende wetgeving kan worden gebruikt. In zoverre is de uiting in strijd met de waarheid. Nu voorts bij het gebruik van de installatie gevaarlijke situaties kunnen ontstaan waartegen het genoemde besluit zich keert, is de uiting naar het oordeel van de voorzitter tevens in strijd met het algemeen belang. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het voorgaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 en artikel 5 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 5
NRC (nieuw) art. 2 (waarheid)

RB 1980

Radioreclame voor Roast week is om 14.00 in strijd met goede smaak en fatsoen

RCC 18 oktober 2013, dossiernr. 2013/00712
Het betreft een radioreclame waarin de voice-over het volgende zegt: “Goedendag, u belt met het Roast Trainingscentrum. Maak nu een keuze uit één van de volgende mogelijkheden.. en probeer ’t niet te verkloten. Toets 1 voor de deeltijdopleiding je Moeder Is Lelijk-ologie. Toets 2 voor de proefles Kus Mijn Kont-kunde. Toets 3 voor de Master Toegepaste Vernederwetenschappen
Als u niets drukt.. go fuck yourself! Get ready to roast! De Comedy Central Roast week, vanaf 2 september, bij Comedy Central”.
 
De klacht - Klaagster vindt de uiting, die zij ’s middags om 14 uur hoorde, ontoelaatbaar. Zij moest haar dochter van 7 uitleggen wat “go fuck yourself!” betekent. Klaagster wenst dat de reclame niet meer wordt uitgezonden, althans niet meer overdag.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster de uiting in strijd acht met de goede smaak en/of het fatsoen, zeker voor zover deze overdag wordt uitgezonden.

Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is de goede smaak en/of het fatsoen stelt de Commissie zich terughoudend op, gelet op het subjectieve karakter van die criteria. Ook met inachtneming van deze terughoudendheid vindt de Commissie het taalgebruik in de onderhavige uiting dermate grof, met name door de woorden “go fuck yourself!”,dat zij de uiting in strijd acht met de goede smaak, voor zover deze wordt uitgezonden op een tijdstip waarop de kans groot is dat (jonge) kinderen deze horen.

Dat de uiting humoristisch is bedoeld, leidt niet tot een ander oordeel.

 

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

 

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 NRC, voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken en stelt als voorwaarde aan uitzending van de reclame dat deze niet vóór 20.00 uur plaatsvindt.

Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.
Regeling: NRC (nieuw) art. 2 (goede smaak en fatsoen)

 

RB 1979

ProstEase ten onrechte aangeduid als natuurlijk product

RCC 18 oktober 2013, dossiernr. 2013/00311 (ProstEase)
Het betreft een uiting op www.naturesrange.nl voor het voedingssupplement ProstEase. Onder een afbeelding van de verpakking van het product staat onder meer:
“ProstEase TM voor het behoud van een normale prostaat. ProstEase is een natuurlijk voedingssupplement voor het behoud van een normale prostaat. Goed voor de prostaat. Goed voor de prostaatfunctie. Voor het behoud van een normale prostaat”  en “ProstEase bestaat uit een complete formule met 25 ingrediënten waaronder de vruchten van de zegepalm (serenoa repens), (…) He Shou Wu wortelextract, lycopeen en zink”.
 
De klacht - De klacht, voor zover gehandhaafd in klaagsters e-mails, kan als volgt worden samengevat.
3. Waarom zink aan ProstEase is toegevoegd en zo natuurlijk wordt gevonden, is een raadsel. Mineralen met zink dienen een flinke bewerking te ondergaan om zink te isoleren. Veel natuurlijks is daar niet aan en dat betekent dat ProstEase ook niet erg natuurlijk is.

1. Volgens een bij de klacht overgelegde monografie van Natural Medicines Comprehensive Database kan Polygonum Multiflorum (in het Chinees: He Shou Wu) leverschade veroorzaken. Er is dus geen sprake van dat er bij het gebruik van ProstEase geen bijverschijnselen zouden zijn.
Voorts is er onvoldoende betrouwbare informatie beschikbaar over de werkzaamheid van Polygonum Multiflorum.
2. Over de werkzaamheid van Serenos repens is meer informatie beschikbaar, maar volgens de betere studies heeft dit ingrediënt weinig effect. Bovendien zijn er de nodige -zij het lichte- bijverschijnselen.
4. Veel kan niet worden gezegd over het totale effect van ProstEase, omdat maar 6 van de 25 ingrediënten worden genoemd. De overige ingrediënten zouden ook moeten worden vermeld. Wat dat betreft biedt de uiting onvoldoende informatie. Overigens dient de samenstelling op de verpakking te worden vermeld. Die ziet men pas als men de bestelling heeft ontvangen, en dat is te laat. 

Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.
Ad 1 en 2.
In de bestreden uiting wordt niet gesteld of gesuggereerd dat het gebruik van ProstEase geen bijverschijnselen met zich zou brengen. Derhalve acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.
Voor zover klaagster de werking van afzonderlijke ingrediënten betwist, moet in de eerste plaats worden beoordeeld of het product ProstEase ingrediënten bevat waaraan de bestreden werking kan worden toegeschreven, en zo ja, of er sprake is van een werkzame hoeveelheid. De Commissie toetst in dit verband aan Verordening (EG) 1924/2006 (hierna: de Claimsverordening), aangezien de claims
“voor het behoud van een normale prostaat”
“goed voor de prostaat” en
“goed voor de prostaatfunctie”
moeten worden aangemerkt als gezondheidsclaims in de zin van artikel 2 lid 5 van de Claimsverordening,
De Commissie constateert dat niet is gebleken dat het onderhavige product ingrediënten bevat ten aanzien waarvan is komen vast te staan dat zij voornoemde gezondheidsclaims rechtvaardigen. De ingrediënten die in de uiting worden genoemd, staan deels niet op de lijst van goedgekeurde claims als bedoeld in Verordening (EU) Nr. 432/2012 van de Europese Commissie van 16 mei 2012 en rechtvaardigen, voor zover zij wel op die lijst staan (zink), niet de onderhavige, specifiek voor de prostaat bedoelde claims. Voor het overige is niet gebleken dat er momenteel, waar het betreft de in de uiting genoemde ingrediënten, zodanige claims aanhangig zijn bij de Europese Commissie.
Op grond van het bovenstaande zijn de bewuste gezondheidsclaims in strijd met de Claimsverordening en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 van Nederlandse Reclame Code (NRC).

Ad 3.
Klaagster heeft de juistheid van de mededeling “natuurlijk voedingssupplement” gemotiveerd weersproken, door te stellen dat mineralen met zink een flinke bewerking moeten ondergaan, om zink te isoleren. Vervolgens heeft adverteerder volstaan met de mededeling dat zink een essentieel sporenelement is en een belangrijke rol in het lichaam speelt. Aldus is niet aannemelijk geworden dat de mededeling “natuurlijk voedingssupplement” juist is.
Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 NRC. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Ad 4.
In de uiting is duidelijk vermeld dat ProstEase 25 ingrediënten bevat. Dat hiervan maar 6 ingrediënten met name zijn genoemd, betekent niet dat de uiting in strijd is met de NRC. Meer in het bijzonder is er naar het oordeel van de Commissie geen sprake van een verborgen houden van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om en geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c NRC.

Gelet op het bovenstaande wordt als volgt beslist.

De beslissing
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Regeling: NRC (nieuw) art. 2 (wet)
NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

RB 1978

Goedkeuring slagzinnen door het GVR

De GVR/Slagzinnencommissie heeft recentelijk de onderstaande slagzinnen goedgekeurd en opgenomen in het GVR/Slagzinnenregister.

- Proef de oorsprong. Vershuis Lantinga – Slagerijen & Catering
- oer van de boer. Bond van Boerderij-Zuivelbereiders
- ... het verst in lekker! J.F. Luiten Vleeswaren B.V.
- Healthcare becomes selfcare. Redic B.V.
- De wereld is Kras. Kras B.V.

RB 1977

STRATO geeft onjuist de indruk dat YOURHOSTING geen webshop aanbiedt

RCC 21 oktober 2013, dossiernr. 2013/00586 (STRATO)
Aanbeveling. Het betreft een advertentie waarin onder de aanhef “Niemand is voordeliger dan STRATO. Behalve STRATO!” een vergelijking staat tussen prijzen van enerzijds YOURHOSTING en anderzijds STRATO. In die vergelijking worden bij vier van de vijf items, waaronder “E-mail” en “Hosting”, telkens twee verschillende prijzen genoemd, gehanteerd door YOURHOSTING respectievelijk STRATO. Bij het vijfde item, “Webshop” staat onder YOURHOSTING een kruis en onder STRATO: € 9,- /mnd.”.
De klacht - De advertentie is (paginagroot) verschenen in de Telegraaf, de Volkskrant en Computer Totaal en in mei en juni op de website van adverteerder. Naar de mening van klager is er sprake van misleidende, vergelijkende reclame, omdat met betrekking tot YOURHOSTING onjuiste informatie wordt gegeven. Door het plaatsen van een kruis doet STRATO het in de uiting ten onrechte voorkomen alsof bij YOURHOSTING geen webshops kunnen worden afgenomen. Klager legt als bijlage 5 een afbeelding over waaruit blijkt dat bij hem wel degelijk webshops kunnen worden afgenomen.

Het oordeel van de Commissie
De bestreden advertentie moet worden aangemerkt als vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), nu adverteerder daarin door een concurrent (klager) aangeboden diensten noemt. Vergelijkende reclame is, wat de vergelijking betreft, geoorloofd, op voorwaarde dat deze -onder meer- niet misleidend is in de zin van de NRC.

In de bestreden vergelijking worden vijf diensten genoemd. Bij vier van die diensten zijn de desbetreffende door Yourhosting respectievelijk Strato gehanteerde prijzen vermeld. Alleen bij de laatste dienst, “Webshop”, staat bij Yourhosting geen prijs, maar een kruis, terwijl bij Strato een prijs van € 9,- is vermeld.

Adverteerder heeft aangevoerd dat een vergelijking tussen adverteerder en klager in de categorie ‘webshop’ ontoelaatbaar zou zijn geweest, omdat er binnen deze categorie geen product van klager is, dat vergelijkbaar is met de “webshop packages” van adverteerder. Dit verweer kan niet slagen. Weliswaar heeft adverteerder aannemelijk gemaakt dat zijn product “webshop packages” afwijkt van de door klager aangeboden producten, bijvoorbeeld in die zin dat adverteerder, anders dan klager, de webshop van de klant regelmatig up to date houdt, maar de Commissie acht het voor de gemiddelde consument niet duidelijk dat adverteerder bij de dienst “webshop” uitsluitend het oog heeft op “webshop packages”. In plaats daarvan zal de gemiddelde consument op grond van de uiting aannemen dat klager geen enkele faciliteit biedt op het punt van “webshops”. Adverteerder heeft dit laatste niet aannemelijk gemaakt, terwijl klager gemotiveerd heeft aangevoerd dat hij op het gebied van webshops enig aanbod heeft. zou hebben. Hiertoe heeft klager onder meer (onder verwijzing naar bijlage 7) bij repliek gewezen op het door hem aangeboden product “Sitebuilder”, waarin “een webshop” “zit” “verwerkt”.

Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de aard van het in de vergelijking betrokken product. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Nu de onderhavige vergelijkende reclame misleidend is, is deze in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC.

Adverteerder heeft betwist dat de bestreden advertentie niet alleen is verschenen in gedrukte media, maar ook op internet. Klager heeft zich beroepen op bijlage 9 bij repliek. Naar het oordeel van de Commissie is op basis van deze bijlage niet zonder meer aannemelijk geworden dat de uiting ook op internet is verschenen.

Derhalve wordt als volgt beslist.

 

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting, voor zover deze is verschenen in gedrukte media, in strijd met artikel 13 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Voor het overige wijst zij de klacht af.
Regeling: NRC (nieuw) art. 13 onder a.

RB 1976

Bestuurder van licentienemer content is niet hoofdelijk aansprakelijk

Rechtbank Zwolle-Lelystad 25 april 2012, ECLI:NL:RBZLY:2012:1766 (Content 4 you)
Content licenties. Content 4 You had licenties verstrekt voor het gebruik van reclame en online advertising content aan RS Media en RS Media is door de rechter veroordeeld tot het betalen van € 108.437,50. RS Media is inmiddels failliet. Gedaagde was enig directeur en aandeelhouder van RS Media. Content 4 You stelt nu de enig directeur aansprakelijk. Volgens de Hoge Raad is een bestuurder in twee gevallen hoofdelijk aansprakelijk [red. Beklamelnorm en wanneer persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt]. Van beide situaties is hier geen sprake. Gedaagde wist bij het aangaan van de overeenkomst niet of had niet moeten weten dat RS Media haar verplichtingen niet kon nakomen. Ook kan gedaagde persoonlijk niet een ernstig verwijt worden gemaakt. Content 4 You heeft onvoldoende onderbouwd gesteld dat sprake was van privé onttrekkingen of dubieuze transacties die er oorzaak van waren dat de facturen van Content 4 You onbetaald werden gelaten.

De beoordeling
4.4 Categorie i) De rechtbank zal als eerste de vraag beantwoorden welke datum relevant is voor de beoordeling van de stelling dat [gedaagde] bij het aangaan van de licentieovereenkomst wist of had moeten weten dat RS Media haar verplichtingen hieruit niet na zou kunnen komen. [eiser]heeft zijn stelling dat de overeenkomst op 1 juni 2009 is aangegaan, wat er verder ook van zij, onvoldoende onderbouwd, nu dit door [gedaagde] gemotiveerd wordt betwist. De rechtbank gaat er bij de verdere beoordeling dan ook vanuit dat de licentieovereenkomst op 1 april 2009 is aangegaan en dat voor aansprakelijkheid van [gedaagde] op deze grond de wetenschap op dat moment van belang is.
[eiser]heeft zijn stelling dat [gedaagde] op het moment van het aangaan van de licentieovereenkomst wist of behoorde te weten, naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd, zeker in het licht van de gemotiveerde betwisting van [gedaagde] die daarin door de curator wordt ondersteund. Het feit dat [gedaagde] als bezuinigingsmaatregel zijn salaris heeft laten halveren, is daartoe onvoldoende. De rechtbank overweegt hierbij dat de gestelde onrechtmatige daad waaruit kwade trouw valt af te leiden niet valt te rijmen met het halveren van het eigen salaris. Ook uit de overgelegde balansen van RS Media blijkt niet van de gestelde wetenschap van [gedaagde]. Immers, het enkele feit dat het eigen vermogen in de loop van de jaren is verminderd en de schuldenlast is toegenomen, maakt nog niet dat de vennootschap geen overlevingskansen heeft, laat staan dat [gedaagde] op 1 april 2009 wist dat dit zo was. Nu [eiser]geen andere feiten of omstandigheden heeft gesteld die zijn stelling dat [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de licentieovereenkomst wist of had behoren te weten dat RS Media haar verplichtingen niet na zou kunnen komen onderbouwen, kan deze grondslag de vordering niet dragen.
Categorie ii) Naar het oordeel van de rechtbank heeft [eiser]onvoldoende onderbouwd gesteld dat sprake was van privé onttrekkingen of dubieuze transacties die er de oorzaak van waren dat de facturen van Content 4 You onbetaald werden gelaten en dat [gedaagde] daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het verrekenen van een schuld in rekening-courant met een vordering uit hoofde van een pensioenvoorziening is op zichzelf niet verwijtbaar. Bijzondere omstandigheden zouden kunnen maken dat dit anders ligt, maar dat hiervan sprake is, is gesteld noch gebleken. De rechtbank neemt hierbij mede in aanmerking dat de curator in deze transacties kennelijk ook geen aanleiding heeft gezien om [gedaagde] aansprakelijk te stellen en dat [gedaagde] bovendien het restant van de rekening-courant schuld aan de curator heeft voldaan. [eiser]heeft geen andere feiten en omstandigheden gesteld die tot de conclusie moeten leiden dat [gedaagde] heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar verplichtingen uit hoofde van de licentieovereenkomst niet is nagekomen, zodat ook deze grond de vordering niet kan dragen.