Reclame in de vorm van pornografische dvd is in strijd met eisen van goede smaak en fatsoen
RCC 15 oktober 2013, dossiernr. 2013/00646(pornografische DVD)
Het betreft een aan klager toegestuurde DVD.
De klacht- Klager maakt -kort samengevat- bezwaar tegen het feit dat hem deze pornografische DVD ongevraagd is toegestuurd. Klager acht het verachtelijk dat een dergelijke uiting ongevraagd wordt toegestuurd. Klager heeft twee jonge kinderen en deze hadden de enveloppe met voor hen ongeschikte afbeeldingen kunnen openen. Voorts ziet klager in de op de DVD staande tekst “Unsubscribe from this disc call 0844 096 1055” een poging om software op zijn pc te plaatsen of om bankgegevens te bemachtigen.
Het oordeel van de Commissie
De klacht richt zich tegen een reclame-uiting die in Engeland openbaar is gemaakt maar waarvan de adverteerder in Nederland is gevestigd. Aldus is sprake van een grensoverschrijdende reclame-uiting, waarover de Commissie bevoegd is te oordelen.De Commissie vat klagers bezwaar aldus op dat hij van oordeel is dat adverteerder in strijd met de eisen van goede smaak en fatsoen reclame heeft gemaakt door klager de onderhavige uiting ongevraagd toe te sturen.
Bij de beoordeling van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met eerdergenoemde criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van eerdergenoemde terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat door adverteerder de grens van het toelaatbare is overschreden.
Zij overweegt daartoe dat de uiting die, naar klager stelt, hem ongevraagd is toegestuurd, seksueel prikkelende afbeeldingen bevat. Nu klager onverhoeds met deze afbeeldingen is geconfronteerd, heeft adverteerder in strijd met de goede smaak en het fatsoen en derhalve in strijd met de artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) reclame gemaakt.
Klager heeft met betrekking tot de op de DVD staande tekst “Unsubscribe from this disc call 0844 096 1055”, verschillende vermoedens geuit, doch nu van enige grondslag voor de juistheid van deze vermoedens niet is gebleken, acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.
De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 2 NRC en beveelt zij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst zij de klacht af.
Regeling: NRC (nieuw) art. 2 (goede smaak en fatsoen)
Ook Biomed fresh eyes kan wallen niet verwijderen zonder operatie
RCC 8 oktober 2013, dossiernr. 2013/00713 (Biomed fresh eyes)
Aanbeveling. Misleiding. Het betreft een uiting in “De Posthoorn” van 28 augustus 2013. Onder de kop “Wallen verwijderen en ooglidcorrectie zonder operatie!” wordt het product “Fresh Eyes” van Biomed aangeprezen met onder meer de volgende tekst: “Eindelijk een wallen- en donkere kringen crème die wallen laat verdwijnen en de huid onder én boven de ogen weer glad en strak maakt…binnen drie minuten!” “Ongelofelijk, na slechts één tube Biomed Fresh Eyes had ik geen vermoeide ogen meer en leek ik wel vijf jaar jonger!” De uiting eindigt met de “Aanbieding”: “Twee tubes voor slechts € 35,-!”.
De klacht - De uiting is misleidend. Boven de uiting staat niet dat het een advertentie betreft. Klager meende daarom dat sprake was van een artikel over een nieuw middel en geloofde de tekst. Klager, die twee kleine tubetjes voor de aanbiedingsprijs van € 35,- heeft gekocht, voelt zich door de uiting “behoorlijk opgelicht”. Op zijn telefonisch verzoek zal hem door de leverancier het geld worden teruggegeven.
Het oordeel van de Commissie
1. De Commissie vat de klacht aldus op dat klager in de eerste plaats de uiting onvoldoende herkenbaar acht als reclame en voorts de in de uiting gestelde werking van het product “Fresh Eyes” betwist.
2. Als onweersproken is komen vast te staan dat de bestreden uiting, waarin het product “Fresh Eyes” van Biomed wordt aangeprezen, reclame voor dit product betreft. In artikel 11.1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) is bepaald dat reclame duidelijk als zodanig herkenbaar dient te zijn “door opmaak, presentatie, inhoud of anderszins, mede gelet op het publiek waarvoor zij is bestemd”. Naar het oordeel van de Commissie is de uiting door de op een artikel lijkende opmaak ervan en het ontbreken van de aanduiding “advertentie” of “advertorial” onvoldoende als reclame herkenbaar. De uiting is daarom in strijd met artikel 11.1 NRC.
3. Nu door klager de juistheid wordt betwist van de mededelingen omtrent de werking van “Fresh Eyes”, dient adverteerder de beweerde werking van het aangeprezen product - en daarmee de juistheid en eerlijkheid van de reclame-uiting - aannemelijk te maken. Adverteerder heeft dit niet gedaan. Er is immers geen onderbouwing voor de in de uiting gestelde werking van het product aangevoerd.
Het voorgaande impliceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het gebruik van “Fresh Eyes” te verwachten resultaten, een van de voornaamste kenmerken van het aangeprezen product als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
4. Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.
De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in de artikelen 7 en 11.1 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 11.1
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.
Het aanbod van vluchten is onrealistisch
RCC 8 oktober 2013, dossiernr. 2013/00628 (travelgenio)
Aanbeveling. Bijzondere reclamecode. Het betreft het aanbod van vluchten op de website www.travelgenio.nl.
Klager heeft de volgende bezwaren.
1. Het aanbod is onrealistisch.*
2. Een verzekering wordt vooraf aangevinkt. Dit is in strijd met artikel 23 lid 1 van de EU-verordening 1008-2008
3. Tijdens het boekingsproces worden extra kosten, namelijk servicekosten opgevoerd, welke kosten eerder in het boekingsproces hadden kunnen worden opgenomen en die (indien niet onvermijdelijke en onvoorzienbaar) aan de klant hadden moeten worden meegedeeld. Dit is in strijd met artikel III lid 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR).
Klager vraagt de Commissie adverteerder te verzoeken haar website aan te passen. Voorts vraagt klager de Commissie om zowel andere adverteerders als vergelijkingssites aan te bevelen geen advertentie van adverteerder (Travelgenio SL) op te nemen zolang adverteerder vluchtprijzen op de
*1. Het aanbod is onrealistisch. Klager wijst op de volgende voorbeelden.
a. Anders dan adverteerder het in de uiting doet voorkomen, worden in werkelijkheid geen vluchten aangeboden van Amsterdam naar Maastricht, ook niet via een tussenstop.
b. Geadverteerd wordt met een tarief “vanaf 7 €” voor een vlucht “Balearen”. Op de advertentie kan niet worden doorgeklikt naar dat tarief. Ook is onduidelijk om welke luchthaven het gaat.
c. Geadverteerd wordt met een vlucht Amsterdam-Barcelona voor € 44,50. Niet is echter vermeld wanneer en voor welke maatschappij deze prijs geldt. Klager heeft meer dan 20 data geprobeerd tot ver in december. De laagste verkoopprijs voor een enkele reis bleek 2x boven het geadverteerde tarief te liggen.
Het oordeel van de Commissie
Met betrekking tot de verschillende bezwaren overweegt de Commissie het volgende.
Ad 1 a. Adverteerder heeft niet weersproken dat hij in werkelijkheid geen vluchten aanbiedt van Amsterdam naar Maastricht. In zoverre gaat de reclame gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van het bestaan van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Ad 1 b. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het gestelde tarief “vanaf 7 €” voor een vlucht naar de Balearen juist is. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR, waarin onder meer staat: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”. Voorts heeft adverteerder niet weersproken dat uit de uiting niet valt op te maken naar welke luchthaven wordt gevlogen, in het geval van de vlucht “Balearen”. In zoverre is de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de uitvoering als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
Ad 1 c. Adverteerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat het gestelde tarief van € 44,50 voor een vlucht Amsterdam-Barcelona juist is. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR, waarin onder meer staat: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”.
Ad 2. In de uiting is een verzekeringsoptie, namelijk de Annulatieverzekering PLUS ad € 35,- per passagier, reeds aangevinkt. Dit is in strijd met artikel IV onder 2 RR, met welke bepaling, blijkens de Toelichting daarbij, invulling wordt gegeven aan (het door klager genoemde) artikel 23 lid 1 van de EU-verordening 1008-2008. In artikel IV onder 2 RR staat onder meer: “Facultatieve prijstoeslagen worden op duidelijke, transparante en ondubbelzinnige wijze aan het begin van elk boekingsproces medegedeeld en moeten door de passagier op een “opt-in”-basis worden aanvaard”.
Ad 3. Adverteerder heeft niet weersproken dat tijdens het boekingsproces extra kosten, namelijk servicekosten worden opgevoerd, welke kosten eerder in het boekingsproces hadden kunnen worden opgenomen. In zoverre is de uiting in strijd met artikel III onder 1 RR, waarin onder meer staat:
“Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen. Zij publiceren hun prijzen, (..) inclusief de hen op het moment van publicatie bekende onvermijdbare (…) kosten die voor de aangeboden diensten aan de aanbieder moeten worden betaald”.
Naar aanleiding van klagers verzoek met betrekking tot “adverteerders” en “vergelijkingssites” overweegt de Commissie dat zij niet bevoegd is om in het kader van de onderhavige procedure, waarin alleen klager en adverteerder partij zijn, een aanbeveling te doen aan “andere adverteerders” en “vergelijkingssites”, zoals in de klacht bedoeld. In hetgeen adverteerder bij verweer heeft aangevoerd, ziet de Commissie aanleiding een aanbeveling “voor zover nodig” te doen.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en de artikelen III onder 1 en IV onder 2 RR. Zij beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Het meer of anders gevraagde wijst de Commissie af.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder a.
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.
RRA III. sub 1.
RRA IV. sub 2.
De totale bodyscan geeft volgens de mededeling informatie, maar geen garantie
RCC 16 oktober 2013, dossiernr. 2013/0062 (prescan)
Ingezonden door: Willem Leppink, Ploum Lodder Princen.
Afwijzing. Het betreft een advertentie in de Volkskrant van 24 augustus 2013, waarin onder de aanhef “Total body scan. Dé APK voor uw lichaam!” onder meer wordt gezegd: “De Total Body Scan van Prescan is inclusief uitgebreid hartonderzoek en geeft direct inzicht in uw gezondheid. Herken levensbedreigende ziekten vroegtijdig, want een tijdige behandeling kan erger voorkomenl”. Onderaan in de advertentie staat, naast een foto van Willeke van Ammelrooy: “Prescan heeft mijn leven gered .. Willeke van Ammelrooy: Lees haar hele verhaal op www.prescan.nl. (Een kopie van de uiting is aan de uitspraak gehecht.)
De klacht - Een eerder door adverteerder geplaatste advertentie die qua inhoud grotendeels hetzelfde was, werd door het College van Beroep op 4 november 2011 misleidend en oneerlijk geoordeeld. Klager verwijst in het bijzonder naar hetgeen het College van Beroep met betrekking tot grief 2 heeft overwogen, Iuidende: “In de uiting staat zonder voorbehoud en met zoveel woorden dat men dankzij de Total Body Scan van Prescan kan weten of men gezond is. De redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument zal dan ook veronderstellen dat men na het ondergaan van de Total Body Scan op dat punt zekerheid heeft en aldus een onjuiste verwachting hebben over het resultaat van deze scan".
De in de onderhavige uiting staande mededeling “geeft direct inzicht in uw gezondheid” heeft dezelfde intentie, namelijk dat men door een Total Body Scan zekerheid krijgt over zijn gezondheid. De mededeling “geeft direct inzicht in uw gezondheid” is tevens misleidend en oneerlijk omdat het mogelijk is dat bij een Total Body Scan niet alle aandoeningen worden ontdekt. Voorts maakt klaagster bezwaar tegen de quote van Willeke van Ammelrooy: “Prescan heeft mijn leven gered. Op grond van het vorenstaande acht klaagster de uiting in strijd met de artikelen 6, 8.2 en 10 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).
Het oordeel van de Commissie
Allereerst overweegt de Commissie dat zij zich beperkt tot de vraag of hetgeen over de Total Body Scan zelf wordt gezegd in strijd is met de NRC. De vraag of een Total Body Scan wenselijk c.q. zinvol is staat niet ter beoordeling van de Commissie. Ten aanzien van de gewraakte tekst en in het bijzonder de mededeling “De Total Body Scan (...) geeft direct inzicht in uw gezondheid” overweegt de Commissie dat daarmee tot uitdrukking wordt gebracht dat men door het laten uitvoeren van een Total Body Scan iets te weten komt over zijn gezondheid op dat moment. Na een Total Body Scan te hebben ondergaan, weet men meer over (de status quo van) zijn gezondheid dan daarvoor. De Total Body Scan geeft informatie, maar geen garantie en adverteerder heeft aannemelijk gemaakt dat de gemiddelde consument de gewraakte mededeling ook
in die zin zal opvatten.
Ook uit de uiting in haar geheel blijkt voldoende duidelijk dat door adverteerder geen absolute zekerheid in het vooruitzicht wordt gesteld. Zo staat onder het kopje “Uw dag bij Prescan” welke onderzoeken deel uitmaken van de Total Body Scan en het met“goed gevolg” doorlopen hebben van deze onderzoeken geeft geen zekerheid over de algehele gezondheidssituatie.
Met betrekking tot de in de uiting opgenomen uitspraak van Willeke van Ammelrooy en “haar hele verhaal” op adverteerders website. overweegt de Commissie dat adverteerder. door middel van de van Willeke van Ammelrooy afkomstige verklaring, aannemelijk heeft gemaakt dat haar uitlating in de advertentie en het verslag van haar persoonlijke ervaring met de Total Body Scan waartoe adverteerders website toegang
geeft van haar afkomstig zijn.
Ten aanzien van de vraag of de uiting in strijd is met artikel 6 NRC overweegt de Commissie dat, zoals zij in een eerdere uitspraak oordeelde ten aanzien van een reclame-uiting voor de Total Body Scan, de uiting weliswaar angstige gevoelens kan oproepen, maar dat niet kan worden geoordeeld dat door de wijze waarop de Total Body Scan in de uiting wordt aangeprezen, zonder te rechtvaardigen redenen appelleert aan gevoelens van angst, aangezien het gaat over een preventief onderzoek met betrekking tot de gezondheidssituatie.
Tot slot acht de Commissie de uiting ook niet in strijd met artikel 10 NRC, aangezien de uiting geen wetenschappelijke termen, statistieken en aanhalingen bevat, die tot begripsven/varring zouden kunnen leiden.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
Partijen hebben, voor zover zij in het ongelijk zijn gesteld, de mogelijkheid tegen deze uitspraak beroep aan te tekenen bij het College van Beroep, onder gelijktijdige storting van het voor de behandeling van het beroep verschuldigde bedrag.
dossiernr. 2013/0062 (pdf)
Misleiding omtrent GRATIS cadeau
RCC 8 oktober 2013, dossiernr. 2013/00618 en 2013/00618A (GRATIS cadeau)
Misleidend. Het betreft een aan klaagster geadresseerde mailing met de aanhef: “Bestemd voor: naam klaagster.
Betreft: Er ligt een fantastische beloning voor u klaar!
Exclusief aan u toegekend: Een GRATIS topcadeau!
Waarde: +++ honderdenvijfentachtig euro +++”.
In de uiting staat onder meer: “Het opvragen van uw GRATIS cadeau is heel eenvoudig. U hoeft alleen maar uw keuze te maken uit onze speciale aanbiedingen en uw ingevulde bestelbon binnen 14 dagen in te sturen” en “Vraag uw cadeau van 185 euro vandaag nog op en kies uit 6 elektronicatoppers uw favoriet!”. In de uiting zijn 6 elektronicatoppers afgebeeld, waaronder een digitale camera.
De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Gesuggereerd wordt dat men wat betreft het cadeau van € 185,- kan kiezen uit 6 in de uiting afgebeelde elektronicatoppers. Klaagster koos één van die elektronicatoppers. Bij haar bestelling ontving zij echter een ““cadeaubon” van 50% voor een wellness pakket”.
Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting staat in één volzin:
“Vraag uw cadeau van 185 euro vandaag nog op en kies uit 6 elektronicatoppers uw favoriet!”.Hierdoor krijgt men de indruk dat men bij het opvragen van het cadeau één van bedoelde 6 elektronicatoppers kan kiezen als cadeau. Dat is echter niet het geval. Het verzoek om uit 6 elektronicatoppers “uw favoriet” te kiezen, maakt slechts deel uit van een geschenkenenquête en staat los van het in de uiting toegezegde en “Bij een bestelling binnen 14 dagen!” op te vragen cadeau ter waarde van € 185,-.
Naar het oordeel van de Commissie is de uiting in dit opzicht voor de gemiddelde consument onduidelijk als bedoeld in artikel 8.2 aanhef van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De relatief klein gedrukte mededeling in de “toekenningsvoorwaarden”: “alle inzenders ontvangen zolang de voorraad strekt een luxury hotel cadeauvoucher t.w.v. € 185,00” geeft wat dit betreft onvoldoende duidelijkheid. Nu de uiting de gemiddelde consument er bovendien toe kan brengen een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
Geldwaarde van de te winnen reis kan niet worden afgeleid
RCC 2 oktober 2013, dossiernr. 2013/00638 (Koninklijke Reis)
Aanbeveling. Prijsvragen. Kansspel. Reizen en toerisme. Het betreft een folder. Daarin staan onder de aanhef “KONINKLIJKE REIS” en “WIN Reis naar Argentinië voor 2 personen!” 10 meerkeuzevragen over de “Koninklijke Familie”. Onder die vragen staat onder meer: “Eén van de winnaars maakt kans op de reis voor twee personen naar Argentinië! (loting op vrijdag 3 mei 2013)”.
De klacht - Tot haar vreugde vernam klaagster op 8 mei 2013 dat zij de winnaar was van de reis naar Argentinië. Tijdens de prijsuitreiking op 17 mei 2013 werd een reischeque uitgereikt ter waarde van € 2.000,- voor 2 personen. Thuis bleek dat er veel “kleine lettertjes” waren. De tickets alleen kostten al € 2.200,-, en daar kwamen nog hotelovernachtingen bij. Klaagster voelde zich misleid. Zij heeft adverteerder gevraagd het bedrag aan te passen of klaagster een andere bestemming te laten uitkiezen waarbij € 2.000,- wel toereikend zou zijn was. Adverteerder blijft echter bij de voorwaarden, die achteraf bekend zijn gemaakt.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt vast dat uit de bestreden uiting niet valt op te maken wat de geldswaarde is van de in die uiting bedoelde reis naar Argentinië. Gelet hierop acht de Commissie de uiting in strijd met de Bijzondere Reclamecode “c. Prijsvragen 2012” aanhef en onder b, waarin staat:
“Reclame in gedrukte media (..) waarin een prijsvraag wordt aangekondigd dient tenminste de volgende mededelingen te bevatten:
(..)
b. het aantal prijzen en een omschrijving waaruit de geldswaarde blijkt of gemakkelijk kan worden afgeleid”.
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met het bepaalde onder b van de Bijzondere Reclamecode “c. Prijsvragen 2012”. Zij beveelt adverteerder, voor zover nog nodig, aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Regeling: Bijzondere Reclame Code c. (Prijsvragen)
Spotje donorweek is in strijd met de goede smaak en nodeloos kwetsend
RCC 17 oktober 2013, dossiernr. 2013/00784D (Donorweek)
Vrijblijvend advies met ALERT. Het betreft een in de zendtijd van de Rijksoverheid uitgezonden televisiespot in het kader van de Donorweek 2013. In de spot is te zien hoe een op een landweg joggende man een spoorwegovergang nadert. Terwijl de rode overweglichten knipperen, de bel rinkelt, de slagbomen zich sluiten en met hoge snelheid een trein die toetert nadert, neemt hij een sprintje om nog net voor de trein langs de spoorweg over te steken. (...)
De klacht - Te zien is dat de triatleet, terwijl de spoorbomen naar beneden gaan en de lichten knipperen en de trein vervolgens toetert, snel onder de spoorbomen door rent, vlak voor de trein langs. Het spotje geeft een zeer slecht voorbeeld, door te suggereren dat als je maar hard genoeg rent, je nog net voor de trein langs kunt lopen. Dit gedrag moet juist worden voorkomen, omdat die inschatting heel vaak verkeerd afloopt. Dit leidt elk jaar tot veel ongevallen, met doden en zwaargewonden tot gevolg. Veel machinisten zullen gaan remmen om een aanrijding te voorkomen, maar het kan ook leiden tot gezondheidsklachten zoals posttraumatische stressstoornis, waardoor de machinist op de lange duur zijn/haar werk niet meer kan doen.
Vervolg spot
Vervolgens rijdt de man op een racefiets door Amsterdam. Bij het naderen van een brug slalomt hij tussen wachtende auto’s door, negeert de bel ten teken dat de brug opengaat, en rijdt hij hard door. Omdat de brug dan al een stukje open is, komt hij met een sprongetje op het wegdek aan de andere kant terecht. Bij het passeren van een terras, roept één van de bezoekers hem toe: “Denk aan je hart!”, waarop de man glimlacht. Tenslotte rijdt hij met zijn fiets het water van het IJ in. Terwijl hij naar de overkant zwemt, wordt gezegd: “14 tot en met 20 oktober is het weer donorweek. Dan vragen we allemaal een ander om ook donor te worden”. Als de zwemmer de overkant heeft bereikt en het water heeft verlaten, zegt hij: “Ik ben [naam], triatleet met een donorhart. Ben jij al donor?” In beeld verschijnt de tekst: “JaofNee.nl”.
Het oordeel van de Commissie
In de bestreden spot, die deel uitmaakt van de overheidscampagne om donoren te werven, is een jonge man te zien, welke man - naar pas aan het eind van de spot blijkt - een donorhart heeft. Hij is bezig met een triatlon. Daarbij steekt hij vlak voor een aanstormende trein die toetert een spoorwegovergang over en rijdt hij op een racefiets over een brug die al opengaat. Blijkens het verweer is gekozen voor deze “risicovolle beelden” en een “spannend en prikkelend filmpje” om zoveel mogelijk - ook jonge - mensen aan te spreken en meer donorregistraties te verkrijgen. De Commissie is echter van oordeel dat de uiting - wat er zij van de goede intenties van zowel de campagne als de in de spot optredende triatleet - door de bovenbeschreven beelden in strijd is met de goede smaak en nodeloos kwetsend is als bedoeld in de artikelen 2 en 4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De Commissie overweegt daartoe het volgende.Strijd met de goede smaak acht de Commissie aanwezig nu van de spot de suggestie uitgaat dat het “risicovolle” gedrag van de triatleet stoer is en een mens het uiterste uit zijn leven haalt als hij risico’s, die zijn leven in gevaar brengen, neemt.
Nodeloos kwetsend acht de Commissie de spot omdat zij, anders dan verweerder, van oordeel is dat de getoonde beelden niet als fictieve situaties herkenbaar zijn, maar dat sprake is van realistisch aandoende situaties. Het nog net voor een naderende trein oversteken, komt immers vaker voor en daartegen wordt ook regelmatig door de overheid gewaarschuwd. Daar waar de atleet de spoorwegovergang oversteekt op het moment dat de slagbomen sluiten en een trein met hoge snelheid nadert, wordt - ook door de geluiden - op realistische wijze een levensgevaarlijke situatie getoond. Het is algemeen bekend dat dergelijke situaties een schrikbeeld kunnen zijn voor veel machinisten en dat de beelden zowel bij hen als ook bij andere groeperingen in de samenleving die betrokken zijn (geweest) bij ongelukken op het spoor een schokeffect teweeg kunnen brengen. Van de overheid had verwacht mogen worden dat zij met dergelijke gevoelens rekening had gehouden. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de uiting nodeloos kwetsend.
In de ernst van de overtreding van de NRC ziet de Commissie aanleiding om gebruik te maken van de haar in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep gegeven bevoegdheid om de uitspraak als Alert te verspreiden en aldus onder de aandacht te brengen van een breed publiek.
De beslissing
Gelet op het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen 2 en 4 NRC. Zij geeft verweerder, die in dit geval reclame voor denkbeelden maakt, een zogenaamd vrijblijvend advies om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.Voorts heeft de Commissie besloten om de uitspraak onder de aandacht van een breed publiek te brengen als bedoeld in artikel 18 lid 4 van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep.
Regeling: NRC (nieuw) art. 4
NRC (nieuw) art. 2 (goede smaak en fatsoen)
Vereniging voor Reclamerecht onderzoekt Code Social Media Marketing
VvRr, Advies Code Social Media Marketing, 21oktober 2013.
Reclame gaat met zijn tijd mee. Adverteerders maken vaker en effectiever gebruik van sociale media voor het aanprijzen van hun producten. Reclame via social media heeft een grote vlucht genomen. Op internet gaat het gesprek meer en meer over producten. Bekende Nederlanders twitteren over die leuke film of die lekkere koffie. Consumenten geven op Facebook hun mening over het aanbod. Weblogs publiceren product reviews. Soms zit daar een adverteerder achter. Dat is niet altijd duidelijk.
De leden van de Dutch Dialogue Marketing Association (DDMA) hebben zich begin 2012 gecommitteerd aan de door de DDMA opgestelde Code Social Media Marketing. De code beoogt transparantie te bevorderen door te zorgen dat reclame via social media als zodanig herkenbaar is. Dat getuigt van een groot verantwoordelijkheidsgevoel.
Momenteel onderzoekt de Stichting Reclame Code of de code als Bijzondere Code onderdeel kan worden van de Nederlandse Reclame Code. Verschillende belanghebbende partijen zijn in dat kader gevraagd om hun zienswijze te geven. Op verzoek van de Bond van Adverteerders heeft de Vereniging voor Reclamerecht de code onderzocht. Het bijgaande advies van de Studiecommissie Social Media Marketing is het resultaat van dat onderzoek. Het advies onderschrijft dat het initiatief van de DDMA lovenswaardig is, maar zet ook enkele vraagtekens bij de noodzaak om de code onderdeel te maken van de Nederlandse Reclame Code.
Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten niet van toepassing op billboardreclame
RCC 8 oktober 2013, dossiernr. 2013/00723 (billboard)
Afwijzing. Billboard. Het betreft een billboard van de “Customs Administration of the Netherlands” in de aankomsthal van Luchthaven Eindhoven.
De klacht - De boodschap van de billboard is dat je namaakartikelen niet mag meenemen naar Nederland. Om duidelijk te maken dat het om een namaakartikel gaat, is een duidelijk islamitische verkoper afgebeeld die een tas probeert te verkopen aan een blonde vrouw. Door af te beelden dat producten van moslims nep zijn, bevordert de Douane discriminatie. Dit is in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Onder dit artikel vallen onder andere de bepalingen uit de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten dat reclame niet de menselijke waardigheid mag aantasten en dat reclame geen vorm van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, nationaliteit, godsdienst of levensbeschouwing, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid mag bevatten of bevorderen.
Het oordeel van de Commissie
De bestreden billboard heeft tot doel reizigers erop attent te maken dat de invoer van namaak merkartikelen niet is toegestaan. Deze boodschap wordt geïllustreerd door het afbeelden van een voor de gemiddelde consument herkenbaar markttafereel in mediterraan gebied met een verkoper in een voor dat gebied niet ongebruikelijk gewaad. De gewaden zijn plaatsbepaald, niet religieusbepaald. Niet kan worden geoordeeld dat door de enkele afbeelding van deze verkoper bij het gemiddelde publiek een negatief beeld over moslims wordt opgeroepen dan wel bevestigd en dat sprake is van discriminatie. De klacht wordt daarom afgewezen.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat de Richtlijn Audiovisuele Mediadiensten niet van toepassing is op een billboardreclame.
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.
Prejudiciële vragen over de verhouding tussen BTW en bijzondere belasting op kans- of geldspelen
HvJ EU 24 oktober 2013 C-440/12 (Metropol Spielstätten Unternehmergesellschaft) - dossier
Prejudiciële vragen gesteld door Finanzgericht Hamburg, Duitsland
Uitlegging van de artikelen 1, lid 2, eerste zin, 73, 135, lid 1, sub i, en 401, van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347, blz. 1) – Belasting van kans- of geldspelen – Regeling van een lidstaat die de exploitatie van speelautomaten met geringe prijzen cumulatief aan btw en een bijzondere belasting onderwerpt. Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen Metropol Spielstätten Unternehmergesellschaft (haftungsbeschränkt) (hierna: „Metropol”) en het Finanzamt Hamburg‑Bergedorf over de heffing van belasting over de toegevoegde waarde over de opbrengsten van de organisatie van kansspelen door middel van speelautomaten met geringe prijzen.
Het hof verklaart voor recht:
1) Artikel 401 van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, juncto artikel 135, lid 1, sub i, ervan, moet aldus worden uitgelegd dat de belasting over de toegevoegde waarde en een nationale bijzondere belasting op kansspelen cumulatief mogen worden geheven, mits deze laatste belasting niet het karakter van een omzetbelasting bezit.
2) De artikelen 1, lid 2, eerste volzin, en 73 van richtlijn 2006/112 moeten aldus worden uitgelegd dat zij zich niet verzetten tegen een nationale bepaling of praktijk op grond waarvan bij de exploitatie van speelautomaten waarmee geld kan worden gewonnen de kasontvangsten van een bepaalde periode worden gehanteerd als maatstaf van heffing.
3) Artikel 1, lid 2, van richtlijn 2006/112 moet aldus worden uitgelegd dat het zich niet verzet tegen een nationale regeling van een niet-geharmoniseerde belasting op grond waarvan de verschuldigde belasting over de toegevoegde waarde volledig op deze eerste belasting in mindering wordt gebracht.
Gestelde prejudiciële vragen
- Moet artikel 401 (juncto artikel 135, lid 1, sub i) van richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde, aldus worden uitgelegd dat belasting over de toegevoegde waarde (btw) en een nationale bijzondere belasting op kansspelen slechts alternatief en niet cumulatief mogen worden geheven?
Enkel indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord:
- Indien krachtens nationale bepalingen zowel btw over kansspelen als een bijzondere belasting op kansspelen wordt geheven, mag dan de btw niet worden geheven of de bijzondere belasting, of bepaalt het nationale recht welke van beide belastingen niet mag worden geheven?
- Moeten artikel 1, lid 2, eerste zin, en artikel 73, van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale bepaling of praktijk op grond waarvan voor de exploitatie van speelautomaten waarmee geld kan worden gewonnen de kasinhoud ("elektronisch getelde kas") van de automaat na afloop van een bepaalde periode als maatstaf van heffing wordt gehanteerd?
Enkel indien de derde vraag bevestigend wordt beantwoord:
- Hoe moet de maatstaf van heffing anders worden vastgesteld?
- Moeten artikel 1, lid 2, eerste zin, en artikel 73, van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat de heffing van btw vereist dat de ondernemer de btw op de dienstontvanger kan afwentelen? Wat moet in voorkomend geval onder afwentelbaarheid worden verstaan? Moet daarvoor in het bijzonder rechtens de mogelijkheid bestaan om een evenredig hogere prijs voor het goed of de dienst te vragen?
Enkel indien het in antwoord op de vijfde vraag rechtens mogelijk moet zijn een hogere prijs te vragen:
- Moeten artikel 1, lid 2, eerste zin, en artikel 73, van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat bepalingen die de tegenprestatie voor aan btw onderworpen goederen of diensten beperken - om in overeenstemming met het Unierecht te zijn - zo moeten worden toegepast dat de vastgestelde tegenprestatie niet inclusief maar exclusief btw is bedoeld, ook wanneer die nationale bepalingen dat niet uitdrukkelijk bepalen?
Enkel indien de vijfde vraag bevestigend wordt beantwoord en de zesde en de derde vraag ontkennend worden beantwoord:
- Wordt in dat geval over de gehele omzet van de speelautomaten geen btw geheven of enkel over het deel waarvoor geen afwenteling mogelijk is, en hoe moet dat laatste dan worden bepaald - bijvoorbeeld de omzet waarvoor de inzet per spel niet kon worden verhoogd of die waarvoor de kasinhoud per uur niet kon worden verhoogd?
- Moet artikel 1, lid 2, van richtlijn 2006/112 aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling van een niet-geharmoniseerde belasting op grond waarvan de verschuldigde btw volledig op deze belasting in mindering wordt gebracht?
Enkel indien de achtste vraag bevestigend wordt beantwoord:
- Volgt uit het in mindering brengen van de btw op een nationale, niet-geharmoniseerde belasting ten gunste van de aan deze belasting onderworpen ondernemers dat geen btw mag worden geheven bij hun concurrenten die weliswaar niet aan deze, maar aan een andere bijzondere belasting zijn onderworpen en geen dergelijke mindering genieten?