CvB: reclame Secondlove.nl leidt niet tot maatschappelijke ontwrichting
CvB RCC 21 december 2017, RB 3069; Dossiernr: 2017/00640 (Secondlove.nl). Afwijzing. Subjectieve normen. Maatschappelijk (on)verantwoord). Het betreft een billboardposter waarop een vrouw in beha is afgebeeld. Achter de vrouw is een man afgebeeld die het behabandje van de schouder van de vrouw vastpakt. De tekst op deze billboardposter luidt: “Flirten is niet alleen voor singles.”, “secondlove.nl” en “Schrijf je gratis in!”. De klacht is gericht tegen een billboardposter waarop een vrouw in beha is afgebeeld. Achter de vrouw bevindt zich een man die het behabandje van de vrouw vastpakt. Op de poster staat: “Flirten is niet alleen voor singles”, “secondlove.nl” en “Schrijf je gratis in”. De klacht luidt in essentie dat de billboardposter ingaat tegen de goede smaak, het fatsoen en de goede zeden. De aangeprezen dienst is ook gevaarlijk voor de geestelijke gezondheid wegens de gevolgen die deze volgens appellant kan hebben.
Onduidelijk dat 5 afgebeelde broodjes slechts uit 4 broodsoorten bestaan
RCC 7 december 2017, RB 3068; dossiernr. 2017/00771 (Lidl brown bag). Aanbeveling. Het betreft een tv commercial van adverteerder. De klacht In de commercial worden vele soorten verse broodjes van Lidl bezongen. Aan het einde van de commercial verschijnt de tekst “alle combinaties mogelijk” in beeld, maar in de winkel blijkt de actie slechts te gelden voor 4 broodsoorten. Volgens klaagster stelt Lidl dat aan het eind van de commercial ook slechts 4 soorten zichtbaar zijn, maar dat beeld verandert volgens klaagster zo snel, dat het lijkt of het steeds 5 verschillende broodsoorten zijn en de aanbieding “5 broodjes voor € 1” voor alle broodsoorten geldt.
Onverholen en onverbloemde toespelingen op seks in reclame Neuken Liqueur in strijd met de goede smaak
RCC 18 december 2017, RB 3071; Dossiernr. 2017/00793 (Neuken Liqueur). Aanbeveling. Alcohol houdende dranken. Het betreft acht reclame-uitingen voor het product “Neuken Liqueur” op haar Facebookpagina. De klacht Tegen de verschillende uitingen heeft klager de volgende bezwaren. Uiting 1 tot en met 6 acht klager in strijd met artikel 5 van de Reclamecode voor Alcoholhoudende Dranken (RvA). Uiting 7 acht klager in strijd met artikel 1 RvA. Uiting 8 acht klager in strijd met artikel 7 RvA.
Vraag aan HvJ EU: Is gebruik modelovereenkomst waarbij consument in aanwezigheid van koerier een definitief besluit moet nemen over een transactie een aggressieve handelspraktijk door ongepaste beïnvloeding?
Prejudiceel gestelde vraag aan HvJ EU 21 december 2017, RB 3067; IEFbe 2448; C-628/17 (Orange Polska). Oneerlijke handelspraktijken. Via minbuza: Verzoeker (Orange Polska) sluit met consumenten overeenkomsten betreffende het verrichten van telecommunicatiediensten en brengt wijzigingen in de voorwaarden van de overeenkomst, onder meer bij verkoop op afstand (online en telefonisch). Verzoeker heeft op zijn webpagina modelovereenkomsten opgenomen, die voor consumenten in de eerste fase van het opgeven van een bestelling via een speciale link toegankelijk waren. Verzoeker eiste voor de totstandkoming van de overeenkomst en de aanvang van de dienst dat de consument de overeenkomst betreffende het verrichten van telecommunicatie-diensten tijdens het bezoek van de koerier ondertekende. Wanneer tijdens het bezoek geen ondertekening plaatsvond, had dat tot gevolg dat er geen overeenkomst werd gesloten, en dat de consument ofwel zich naar een vast verkooppunt moest begeven ofwel opnieuw een bestelling moest opgeven.
Te lage premieberekening door een computerstoring komt voor rekening van PMA
RCC 20 november 2017, RB 3053; dossiernr. 2017/00687 (PMA collectieve autoverzekering). Aanbeveling. Het betreft een per e-mail van 29 juni 2017 aan klager gestuurde nieuwsbrief met als onderwerp: “Collectieve autoverzekering met 55% korting”. De klacht wordt als volgt samengevat: Naar aanleiding van de onderhavige nieuwsbrief is klager ingegaan op het betreffende aanbod, en heeft hij via de website zijn verzekering laten oversluiten. De nieuwe verzekering ging in op 15 september 2017. Volgens de bij de klacht overgelegde screenprint van “https://pma.info/autoverzekering/bereken-premie/” bedroeg de voor klagers auto berekende “maandpremie” € 15,30. In deze “websitebevestiging”, zo stelt klager, wordt niets vermeld over “geldigheid”. Deze jaarpremie houdt een maandpremie in van € 64,50 in plaats van de geoffreerde en bevestigd maandpremie van € 15,60, zo heeft klager per (bij de klacht overgelegde) e-mail van 18 september 2017 aan Allianz Benelux meegedeeld. In antwoord hierop is per e-mail van 19 september 2017 aan klager meegedeeld dat de premie van € 15,60 een “foutieve premie” is, dat deze het resultaat is van een computerstoring en dat, om klager hiervan niet de dupe te laten worden, besloten is de verzekering het eerste jaar tegen de geoffreerde premie te laten lopen, op basis van een gecorrigeerde polis. Klager maakt er bezwaar tegen dat noch in de bestreden uiting, noch in de bevestigingen is vermeld dat het aanbod maar een jaar geldig is en dat de premie na een jaar kennelijk wordt verviervoudigd, aldus klager.
Hof: Onjuiste en onvolledige informatie over werking beurskoerssoftware gegeven aan investeerder
Hof Amsterdam 20 december 2016, IEF 17301, IT 2421; RB 3039 (N.V. tegen Independent Investments Holding) Reclame. Software. Licentierechten. Onrechtmatige daad. Appellant is adviseur in de financiële sector en gaf een hedge fund index uit. Geïntimeerde is in contact gekomen met een Belgische ingenieur die een softwaresysteem heeft ontwikkeld om beurskoersen te voorspellen. Partijen gaan leningsovereenkomst aan met deelname in wereldwijde licentierechten. Anders dan de eerste rechter oordeelde, is voldoende gesteld dat onjuiste en onvolledige informatie omtrent waarde en werking van het softwaresysteem is gegeven aan de aangezochte investeerster. Geïntimeerde dient het geleende geldbedrag van €400.000 te betalen.
3.4. (...) (ix) Op 17 augustus 2007 is tussen IIH en [A.] een vaststellingsovereenkomst gesloten. In deze vaststellingsovereenkomst is, voor zover van belang, het volgende vastgelegd:
“Partijen stellen als volgt gezamenlijk vast:
- Dat de in het verleden vastgelegde doelstelling(en) om tot een stabiel werkend Forex trading systeem te komen dat zich meerdere jaren stabiel (winstgevend) gedraagt, helaas sinds 22 november 2005 niet tot realisatie is gekomen.
- De financiering loopt na anderhalf jaar tegen haar limieten aan en de vastgestelde waardering van 10 Miljoen Euro van de FX-XL licentie holding lijkt met de huidige operationele systemen geen verdedigbare waardering.
- De betrokken aandeelhouders via The Forex Fellows operationeel en door de gemaakte kosten op verlies staan.”
Het hof acht aannemelijk dat hetgeen partijen op 17 augustus 2007 hebben vastgesteld ook in mei/juni 2007 al bekend was.
(...)3.6. Uit de onder 3.4 genoemde feiten en omstandigheden volgt dat [geïntimeerde] [appellant 2] onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd over het Softwaresysteem. In weerwil van zijn mededelingen was het Softwaresysteem geen succesvol operationeel en werkend systeem dat (zeer) positieve resultaten boekte over een langere periode van zes maanden. Uit de e-mail onder (v) volgt dat de versie 1.05 begin mei 2007 nog niet Final was en nog niet kon worden gepresenteerd als een Product. De inhoud van de genoemde e-mail staat op gespannen voet met de bewering van IIH c.s. in de memorie van antwoord onder 22 dat op het moment dat de contacten tussen IIH c.s. en [appellanten] tot stand kwamen er sprake was van een operationeel FX 105-systeem en ook met hun bewering tijdens het pleidooi dat met de versie 1.05 werd gehandeld en dat daarmee in de periode maart 2007 tot augustus 2007 positieve resultaten zijn behaald. Voorts is gesteld noch gebleken dat [geïntimeerde] [appellant 2] erop heeft gewezen dat de investering, gezien de resultaten van het Softwaresysteem tot dan toe, aanzienlijke risico’s meebracht. Niet van belang is dat de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden deels betrekking hebben op andere rechtsverhoudingen dan die tussen [appellanten] en [geïntimeerde] of dat sommige gebeurtenissen dateren van na de totstandkoming van de geldlening. Bepalend is dat die feiten en omstandigheden inzicht geven in de (voor [geïntimeerde] kenbare) werking en de waarde van het Softwaresysteem ten tijde van de contacten met [appellant 2] .
3.9. [appellant 1] vordert een bedrag van € 400.000,- aan schadevergoeding van IIH c.s. [appellant 1] heeft via een converteerbare lening aan IIH voor een bedrag van € 400.000,- 4% van de aandelen in de S.A. gekocht. Inmiddels staat als onvoldoende betwist vast dat de waarde van de aandelen in genoemde vennootschap nihil is. [appellanten] hebben gesteld dat, als [geïntimeerde] de hiervoor genoemde feiten en omstandigheden met betrekking tot de werking en de waarde van het Softwaresysteem niet zou hebben verzwegen, [appellant 2] nimmer met [geïntimeerde] in zee zou zijn gegaan. IIH c.s. hebben ter betwisting van het door [appellanten] gestelde causale verband aangevoerd dat [appellant 2] als geen ander in staat was het Softwaresysteem “op waarde” te schatten en te beoordelen of hij in dit systeem wilde beleggen en voorts dat [appellant 2] wist welke risico’s met investeren gepaard gaan. Het hof gaat daaraan voorbij. Uit hetgeen hiervoor is geoordeeld, volgt immers dat [appellant 2] door toedoen van [geïntimeerde] juist niet in staat was de werking en de waarde van het Softwaresysteem, en daarmee het risico van de investering, te beoordelen. Nu IIH c.s. verder geen gemotiveerd verweer hebben gevoerd tegen de stelling van [appellanten] , dat [appellant 2] , indien hij juist en volledig was geïnformeerd over de werking en de waarde van het Softwaresysteem, niet in het Softwaresysteem zou hebben geïnvesteerd, staat het causale verband tussen de onrechtmatige daad van [geïntimeerde] en de schade van € 400.000,- als onvoldoende betwist vast.
Reaal misleidt consument met Woonhuisverzekeringsreclame Freek Vonk: houtkever is ongedierte en geen huisdier
RCC 27 november 2017, RB 3054; dossiernr. 2017/00787 (Reaal Woonhuisverzekering). Aanbeveling. Het betreft de televisiecommercial van Reaal voor haar Woonhuisverzekering. De klacht: In de commercial is te zien dat de schuur van Freek Vonk instort omdat de ontsnapte reuzen houtkever de schuur heeft ‘opgevreten’. Volgens de moeder van Freek komt het allemaal goed, want Reaal regelt het allemaal. Uit artikel 4.1 van de polisvoorwaarden bij de Woonhuisverzekering van Reaal blijkt echter dat schade niet wordt vergoed wanneer deze wordt veroorzaakt door ongedierte. Daarom vindt klager de commercial misleidend.
Beslissing ingezonden door Otto Volgenant, Boekx.
CvB: Te cryptisch verwoord dat Google zoekopdrachten sneller en betere resultaten tonen via internetportal
CvB RCC 21 december 2017, RB 3066; IEF 17386; IT 2448; Dossiernr: 2017/00341 (Google)
Aanbeveling. Vernietiging van afwijzing klacht, aanbeveling strijd met 5 NRC.
5. De werkelijke boodschap van de uitingen zoals die volgens Google is bedoeld, te weten dat de gebruiker via de internet portal kan bepalen dat Google zoekopdrachten niet meer gebruikt om hem sneller betere resultaten te tonen, is zodanig cryptisch in de uitingen verwoord en verwerkt, dat deze de gemiddelde consument waarschijnlijk zal ontgaan. Ook uit de mededeling “Aan of uit? U bepaalt zelf uw privacy-instellingen” en de verwijzing naar het privacy gedeelte van ‘Mijn Account’ op Google.nl volgt dit niet duidelijk. De consument zal daardoor menen dat het uitzetten van de instelling tot gevolg heeft dat in het geheel geen informatie over zijn zoekopdrachten wordt onthouden. Het College oordeelt daarom dat de dagbladadvertentie hierover onvoldoende duidelijk is. Dit geldt voor de online uiting in sterkere mate, nu daarin geen nadere toelichting staat. Over de consequenties van dit oordeel overweegt het College als volgt.
HvJ EU: Bij nationale bepalingen die strafrechtelijke sancties inhouden maar geen technisch voorschrift zijn geldt mededelingsplicht
HvJ EU 20 december 2017, IEFbe 2442; IT 2447; RB 3062; ECLI:EU:C:2017:983; C-255/16 (Falbert). Reclamerecht. Kansspelen. Informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften.
Artikel 1 van [InfoSoc-richtlijn 98/34/EG], moet aldus worden uitgelegd dat een bepaling van nationaal recht zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij strafrechtelijke sancties worden gesteld op het zonder vergunning aanbieden van kansspelen, loterijen of weddenschappen op het nationale grondgebied, geen technisch voorschrift in de zin van die bepaling is, dat moet worden meegedeeld op grond van artikel 8, lid 1, van die richtlijn. Daarentegen moet een nationale bepaling zoals die welke in het hoofdgeding aan de orde is, waarbij strafrechtelijke sancties worden gesteld op het maken van reclame voor kansspelen, loterijen of weddenschappen waarvoor geen vergunning is afgegeven, wél als technisch voorschrift in de zin van deze bepaling worden aangemerkt, zodat het op grond van artikel 8, lid 1, van richtlijn 98/34 moet worden meegedeeld, voor zover uit de ontstaansgeschiedenis van die nationale bepaling duidelijk blijkt dat deze tot voorwerp en doel had een reeds bestaand reclameverbod uit te breiden tot diensten van onlinekansspelen. Het staat aan de nationale rechter om na te gaan of dit daadwerkelijk het geval is.
Oproep voor onderzoek mutanten gen niet herkenbaar als reclame
RCC 4 december 2017, RB ; Dossiernr. 2017/00705 (Mutanten-advertentie). Aanbeveling. Guerilla marketing. Het betreft een advertentie in de Volkskrant. In de advertentie staat onder meer: “Gezocht Gezonde vrijwilligers (12-18 jaar) die zich willen testen op mutanten gen. Vergoeding: € 1.600,-*". De klacht. Als men naar de site gaat waarop men zich zou kunnen aanmelden, blijkt het te gaan om reclame voor het nieuwe programma op FOX TV: “The Gifted”. Klaagster acht de onderhavige reclame-uiting, waarvan de doelgroep uit minderjarigen bestaat, niet als zodanig herkenbaar.