RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 919

Q10 en paradontale aandoeningen

RCC 11 mei 2011, Dossiernr. 2011/00093

Reclamerecht. Aanprijzing Lamberts Co-enzym Q10 30mg op website. Klager vindt deze uiting in strijd met art. 2, art.4, art. 6 t/m 9 NRC nu in uiting o.a. staat: "Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen." Ook acht klager uiting in strijd met reclamecode van Keuringsraad KOAG/KAG. Verweerder zegt advertentie te hebben aangepast aan de regels.

Commissie toetst alleen aan NRC. Zij vat geciteerde zin uit de uiting op als verboden medische claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet) en oordeelt dat er strijd is met art. 2 NRC. Ook acht zij dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) dus in strijd met art. 7 NRC. Voor wat betreft de overige onderdelen, treft de klacht geen doel.

2) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product Lamberts Co-enzym Q10 30mg, dat in de vorm van capsules in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededeling “Een gebrek aan CoQ10 wordt geassocieerd met parodontale aandoeningen (tandvlees)” dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 NRC.

3) Klager heeft voorts aangevoerd dat sprake is van misleidende reclame, nu de uiting “onwaar en onjuist” is. Adverteerder heeft daarop niet aannemelijk gemaakt dat Lamberts Co-enzym Q10 30mg de in de uiting daaraan toegeschreven heilzame werking ten aanzien van parodontitis heeft. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Om die reden is de uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regelingen: NRC art. 2, art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b; Warenwet art. 20 lid 2 onder a
Zie ook eerdere uitspraak over soortgelijk product: RB 896

RB 918

Juweliersactie: elke tweede artikel 1 euro

Vz RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00094 (1 euro actie bij juwelier)

Reclamerecht. Advertentie in krant van juwelier over spectaculaire verbouwingsopruiming: elk tweede artikel 1 euro. Klager stelt dat deze actie alleen gold voor artikelen in etalage. Volgens verweerder is het logisch dat dit niet voor alle artikelen gold en waren artikelen die onder actie vielen voorzien van gele sticker.

Voorzitter oordeelt dat de Commissie klacht zal toewijzen. In uiting werd gesproken over "spectaculaire opruiming" en stond er geen beperking op "2e artikel 1 euro." Sprake van omissie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. In de advertentie staat zonder uitzondering “2e artikel 1 euro!”. Op grond hiervan zal de ge­middelde consument aannemen dat de actie voor alle artikelen van de collectie geldt. Dat sprake is van een juwelierswinkel doet daaraan niet af. In de advertentie staat uitdrukkelijk dat sprake is van een “spectaculaire verbouwingsoperatie”. Indien der­ge­lijke woorden wor­den gebruikt ter omschrijving van een bijzondere actie, kan niet van het ge­bruikelijke ver­wachtingspatroon van de ge­mid­delde consument worden uitgegaan.

Niet weersproken is dat de actie een belangrijke beperkende voorwaarde heeft, te weten dat deze uitsluitend geldt voor bepaalde artikelen. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, is sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Neder­landse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art.7, art. 8.3 aanhef en onder c

RB 916

Sligro Dreft vaatwastabletten aanbieding onduidelijk

Voorzitter RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00315 (Sligro aanbieding Dreft)

Reclamerecht. Aanbieding in folder: Dreft vaatwastabletten "2 halen, 1 betalen" en "van 17,95 voor 8,95." Klaagster meende voor 2 pakken 8,95 euro te moeten betalen, maar moest 17,95 euro neerleggen. Verweerder stelt dat per ongeluk twee actievormen door elkaar zijn gebruikt, waardoor uiting onduidelijk was. Heeft actie ondernomen om dit in de toekomst te voorkomen.

Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Acht dat er sprake is van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daar-toe het volgende.
Niet in geschil is dat de reclame-uiting de indruk wekt dat men voor de twee afgebeelde Mega Packs Dreft afwastabletten in totaal € 8,95 hoeft te betalen, terwijl deze Packs in werkelijkheid in totaal € 17,95 kosten.
Aldus heeft adverteerder geen juiste, althans geen duidelijke informatie verstrekt over de prijs van het product en het bestaan van een speci­fiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oor­deel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef onder d

RB 914

"Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten" te absoluut

RCC 28 april 2011, Dossiernr. 2011/00672 (Becel)

Reclamerecht. Slogan Becel "Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten". Klager stelt dat slogan misleidend is nu voor 1995 de margarines van Becel transvetten bevatten, welke slecht zijn hart en bloedvaten en er sprake is van disbalans in omega 3 en omega 6 vetzuren. Verweerder stelt dat de margarine alleen van 1963-1965 transvetten bevatte, maar niet in hoge percentages. Becel heeft haar product steeds verbeterd bij nieuwe inzichten. Stelt dat Becel producten al 50 jaar het gezonde alternatief zijn. Geen wetenschappelijke onderbouwing voor disbalans.

Commissie toetst aan art. 3 lid 1 RVV jo. art. 2 lid 5 Claimsverordening (EG-verordening 1924/2006). Commissie vindt dat aan deze voorwaarde is voldaan. Verweerder mag producten op dit moment van slogan "goed voor hart en bloedvaten" voorzien. Commissie vindt dat verweerder onvoldoende de claim heeft onderbouwd dat Becel al 50 jaar goed is voor hart en bloedvaten. Acht daarom de slogan te absoluut. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

2)  De Commissie is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt  dat zij aan voormelde voorwaarde voldoet en dat zij conform  de wetgeving (de over­gangsregeling van artikel 28 lid 5 aanhef en onder b van EG-verordening nr. 1924/2006, waarnaar in artikel 3 sub b RVV wordt verwezen) haar producten op dit moment van de claim “goed voor hart- en bloedvaten” mag voorzien. Overigens is het verweer van adverteerder dat de Commissie zich niet dient te mengen in de vraag of de samenstel­ling van het product al dan niet gezond of conform de wetgeving is, juist. De Commissie gaat op die aspecten niet in, en zal zich beperkten tot de vraag of de slogan “Becel. Al 50 jaar goed voor hart en bloedvaten” misleidend is. De klacht richt zich immers met name tegen de mededeling dat dit al 50 jaar het geval is. Volgens klager kan adver­teerder niet aannemelijk maken dat Becel in de afgelopen 50 jaar steeds die werking heeft gehad. Adverteerder stelt zich echter op het standpunt dat Becel wel degelijk in die gehele periode “goed voor hart- en bloedvaten” was. Adverteerder verwijst hierbij naar de volgens haar relatief gunstige samenstelling van Becel in relatie tot producten met een andere, ongunstigere, vetsamenstelling.

Verdere beoordeling. 3) De Commissie is van oordeel dat door adverteerder onvoldoende is onderbouwd dat de samenstelling van het product Becel gedurende 50 jaar enkel stoffen heeft bevat die de werking van de nutriënten, waarvoor de claim wordt gedaan dat Becel goed is voor hart en bloedvaten, niet tegenwerken of neutraliseren. Vast is komen te staan dat Becel in de jaren 1960-1962 7g transvetten per 100g product bevatte. Als erkend is eveneens komen vast te staan dat transvetten op zich niet goed zijn voor hart en bloedvaten. Adverteerders stelling dat de aanwezigheid van transvetten in Becel werd gecompenseerd doordat een grote hoeveelheid verzadigde vetzuren werd vervangen door meervoudig onverzadigde vetzuren, zodat Becel ook in de beginjaren ondanks de aanwezigheid van transvetten gezond voor hart en bloedvaten was, is naar het oordeel van de Commissie niet met stukken onderbouwd. Het (gedeelte uit het) rapport “Diet, nutrition and the prevention of chronic diseases” van de WHO (2003), waarnaar door adverteerder in dit verband wordt verwezen, kan niet als voldoende onderbouwing worden aangemerkt. In dit rapport(gedeelte) wordt immers niet specifiek ingegaan op het punt dat hier aan de orde is.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: RVV art. 3 lid 1; EG-verordening 1924/2006 art. 2 lid 5; NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 910

AH Bonusactie Syoss misleidend

Voorzitter RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00202 (AH Bonus Syoss)

Reclamerecht. Bonusfolder AH met actie tweede product gratis van Syoss. Klager stelt dat uiting indruk wekt dat alle Syoss producten onder de actie vallen, echter de hairspray was uitgesloten. Verweerder erkent de klacht en wil product aan klager vergoeden. Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal toewijzen. Overweegt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

 De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal toewijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Adverteerder heeft erkend dat de advertentie als misleidend kan worden opgevat, nu deze ten onrechte de indruk wekt dat de actie “2e gratis” ook geldt voor andere Syoss producten dan de twee in de Bonusfolder afgebeelde Syoss producten Gelet hierop is sprake van on­juiste informatie over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting mislei­dend en daar­door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d
Zie ook eerdere uitspraak over AH Bonus actie tweede product gratis (RB 887)

RB 904

Radiocommercial rookmelder niet misleidend

CVB 11 april 2011, Dossiernr. 2010/00873 (Rookmelder)

Reclamerecht. Radiocommercial over rookmelders. Klager vindt dat gesuggereerd wordt dat er doden vallen bij brand zonder rookmelder. Aangezien er kans is op overleving, ook zonder rookmelder, vindt klager uiting misleidend. Verweerder stelt dat percentage overlevenden bij brand zonder melder zeer klein is. Uiting is stelling om Nederlander hier bewust van te maken. Commissie oordeelde dat er sprake was van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef NRC) en in strijd met art. 7 NRC. Deed aanbeveling.

Grieven: consument wordt opgeroepen melder te testen, wordt niet overgehaald tot transactie. Uiting is dus niet misleidend. CVB acht dat Commissie ten onrechte aan art. 7 NRC heeft getoetst, omdat reclame consument aanspoort de rookmelder te testen en dus niet te kopen. Ook is CVB van mening dat er geen strijd is met NRC, de overdrijving is daar niet sterk genoeg voor. Vernietigt beslissing van Commissie en wijst klacht alsnog af.

De Brandwonden Stichting heeft terecht aangevoerd dat de boodschap van de radiocommercial is dat men dient te controleren of de rook­melder in huis nog werkt. In de radiocommercial ligt naar het oordeel van het College niet tevens de bood­schap besloten dat men een nieuwe rookmelder dient te kopen.

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie ten onrechte getoetst of sprake is van oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 van de Nederlandse Re­clame Code. De consument wordt immers door de commercial niet ertoe gebracht een bepaalde transactie te nemen.

Ook overigens kan niet worden geoordeeld dat de onderhavige uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code is. Er is weliswaar sprake van overdrijving, maar niet kan worden gezegd dat deze overdrijving dusdanig is, dat de uiting om die reden in strijd met de waar­heid zou moeten worden geacht.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef

RB 903

NL Energie Maatschappij - vergelijking met andere energiebedrijven

RCC 29 maart 2011, Dossiernrs. 2011/00160, 2011/00160A, 2011/00171

Reclamerecht. Uitingen van de Nederlandse Energie Maatschappij. Vergelijking met Essent en Nuon waar verband wordt gelegd tussen overnames en omhoog gaan prijzen. Klagers achten deze uitingen oneerlijk, misleidend en discriminerend. Commissie oordeelt dat verweerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat verband tusen overname en prijsverhoging bestaat. Acht de suggestie daarom onjuist (art. 8.2 onder d NRC). Oordeelt uitingen in strijd met art. 7 en art. 13 aanhef en sub a NRC. Doet aanbeveling en wijst klacht voor het overige af, want geen sprake van discriminatie.

Klacht over vergelijking met Essent. Klager vindt dit geen stijl hebben. Commissie oordeelt dat er sprake is van vergelijkende reclame, maar of reclame aan voorwaarden hiervoor voldoet is niet in geschil. Indien klager uiting in strijd acht met art. 2 NRC (goede smaak/fatsoen) of art. 4 NRC (onnodig kwetsend), moet Commissie zich terughoudend opstellen bij beoordeling i.v.m. subjectiviteit criteria. Acht grens van het toelaatbare niet overschreden. Wijst klacht af.

2011/00160. De Commissie is van oordeel dat adverteerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat, zoals in de commercials wordt gesuggereerd, de overname van Essent door het Duitse bedrijf RWE en de overname van NUON door het Zweedse bedrijf Vattenfall tot gevolg hebben dat de tarieven van Essent dan wel de NUON daadwerkelijk worden of zijn verhoogd en dat het daardoor voor de klanten van Essent en de NUON ‘honderden euro’s scheelt’ wanneer men overstapt naar adverteerder. Derhalve acht de Commissie de in de commercials gewekte suggestie onjuist.

Gelet op het voorgaande gaan de commercials naar het oordeel van de Commissie gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC. De Commissie is voorts van oordeel dat de gemiddelde consument, naar aanleiding van deze onjuiste informatie, ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Op grond van voorgaande zijn de commercials misleidend in de zin van artikel 8 NRC en daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts is sprake van ontoelaatbare vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 aanhef en sub a NRC.

Lees de gehele uitspraak 2011/00160 hier (link en pdf).

2011/00160A.De Commissie is van oordeel dat adverteerder echter onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat, zoals in de commercial wordt gesuggereerd, de overname van NUON door het Zweedse bedrijf Vattenfall tot gevolg heeft dat de tarieven van de NUON daadwerkelijk worden of zijn verhoogd (en dat het daardoor voor de klanten van NUON ‘honderden euro’s scheelt’ wanneer men overstapt naar adverteerder). Derhalve acht de Commissie deze in de commercial gewekte suggestie onjuist.

Gelet op het voorgaande gaat de commercial naar het oordeel van de Commissie gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 onder d NRC. De Commissie is voorts van oordeel dat de gemiddelde consument, naar aanleiding van deze onjuiste informatie, ertoe gebracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen.

Op grond van voorgaande is de commercial misleidend in de zin van artikel 8 NRC en daarom oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Voorts is sprake van ontoelaatbare vergelijkende reclame in de zin van artikel 13 aanhef en sub a NRC.

Lees de gehele uitspraak 2011/00160A hier (link en pdf)

2011/00171. De Commissie stelt voorop dat sprake is van vergelijkende reclame. Het maken van vergelijkende reclame is op zichzelf niet ontoelaatbaar, mits deze voldoet aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 13 a tot en met h. Of de reclame aan deze voorwaarden voldoet is in het onderhavige geval niet in geschil.

Voor zover klager de reclame in strijd acht met de goede smaak of het fatsoen zoals bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC) dan wel onnodig kwetsend acht in de zin van artikel 4 NRC, oordeelt de Commissie als volgt.

Gelet op het subjectieve karakter van deze criteria, stelt de Commissie zich, bij de beantwoording van de vraag of reclame daarmee in strijd is, terughoudend op. De Commissie acht de commercial, mede gelet op deze terughoudendheid, niet van dien aard, dat de grens van het toelaatbare wordt overschreden.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 2, art. 4, art. 7, art. 8.2 onder d, art. 13 aanhef en onder a
Vergelijkbare zaak: RB 678

RB 917

Steekproef: te kleine groep

Hof 's-Gravenhage 17 mei 2011, KG ZA 09-1645 (Architectenweb B.V. tegen Sdu Uitgevers B.V.) met dank aan Lars Bakers en Floor de Ruijter, Bingh Advocaten

In navolging van IEF 8857 en IEF 8510. Reclamerecht. Architectenweb stelt dat SDU zich van misleidende reclame heeft bediend bij aanprijzen vakblad De Architect. (6:194 BW) Vorderingen afgewezen in eerste instantie (IEF 8510). Steekproef als bewijs. Te kleine groep (82 v/d 9.699 in het 'architecten-segment'), nalaten melding van bredere context in brochure. Crossmediaal bereik komt vrijwel geheel voor rekening van het vakblad.

Geen verbod brochure, wegens ontbreken spoedeisend belang, brochure wordt niet (meer) openbaar gemaakt. Onvoldoende gespecificeerd verbod op mededelingen met overeenkomende strekking. Eisvermeerderingen, ongeoorloofde reclame in mailing, feitelijk onjuiste mededeling gebruikers op website en onrechtmatige wijze profiteren dmv domeinnaamregistratie) worden allen afgewezen. Ook geen overige onrechtmatig handelen. Wel rectificatie gedurende twee maanden op o.a. www.dearchitect.nl.

12. (...) Volgens Sdu is 82 dus ruim voldoende. Sdu laat evenwel na te vermelden deze dezelfde bladzijde, één zin later, wordt aanbevolen om een steekproefgrootte van minimaal 100 te nemen; dan is 82 dus ruim onvoldoende. Wat hier ook verder van zij, dergelijke algemene uitspraken zijn niet toegesneden op het onderhavige geval. Het hof gaat hier aan voorbij. In de derde plaats blijkt volgens Sdu uit de uitgevoerde non-response analyse dat 82 een representatieve steekproefgrootte is. Deze analyse is echter niet in het geding gebracht, zodat het hof ook deze stelling als onvoldoende onderbouwd passeert.

13. Uit het voorgaande volgt dat de gebruikte steekproefgrootte van 82 naar gebruikelijke normen te klein is om verantwoord de gewraakte uitspraak over de onderhavige populatie (de mededeling in de brochure) te kunnen doen.

14. (...) Architectenweb heeft aangevoerd dat 'architect' in Nederland een beschermd beroep en een beschermde titel is (Stb. 1987, 347), en dat het desbetreffende onderzoek van The Choice niet uitsluitend onder architecten heeft plaatsgevonden. De enquêtes zijn name afgenomen onder 82 respondenten 'binnen het segment architect, zo blijkt uit het rapport van The Choice (blz. 16). Het onderzoek blijkt te zijn gedaan onder diverse typen beroepen die in de architectenbranche voorkomen, zoals tekenaars, managers en secretaresses. Uit de vragenlijst blijkt ook niet dat specifiek naar beroep of registratie is gevraagd (rapport The Choice, blz. 4). Derhalve is niet uitgesloten dat ook niet-architecten in de (toch al te kleine) steekproef van 82 respondenten zijn opgenomen. (...)

Lees de uitspraak hier (pdf - let op: 5,7 Mb)

RB 902

Hoofdprijs gewonnen?

RCC 28 maart 2011, Dossiernr. 2011/00100 (Garant-o-matic)

Reclamerecht. Verschillende mailings over prijzen "Wintertrekking." Klager acht teksten suggestief dus misleidend. Acht ook ontbreken van adres gerechtsdeurwaarder die trekking verricht onjuist en verwijst naar besluit Consumentenautoriteit van 21 september 2010. Verweerder stelt dat trekking in overeenstemming is met Gedragscode Promotionele Kansspelen (GPK). Vindt ook dat uit mailing duidelijk blijkt dat deelnemer slechts kanshebber is op hoofdprijs. Reglement staat in mails. Uitspraak Consumentenautoriteit gaat over ander type promotioneel kansspel.

Commissie gaat niet in op besluit Consumentenautoriteit. Verstaat klagers bezwaar als agressieve reclame (art. 14.2 NRC.) Acht dat uiting niet indruk wekt dat hoofdprijs is gewonnen. Ook vervolgmails zijn voldoende duidelijk. Ontbreken naam en adres gerechtdeurwaarder is niet in strijd met NRC of wet. Wijst klacht af.

3. Hoewel naar het oordeel van de Commissie door de aanhef van de aanvangsmailing (GD786C) “Bericht inzake afwikkeling van de betaling van een nog niet uitbetaalde hoofdprijs van € 100.000,00 in de ‘Wintertrekking’” op het eerste gezicht de indruk zou kunnen ontstaan dat de geadresseerde van de mailing (bijna) de hoofdprijs heeft gewonnen, wordt deze indruk door het vervolg van de mailing op voldoende duidelijke wijze weggenomen. Zo staat reeds in de eerste alinea dat wordt overgegaan tot uitbetaling van de hoofdprijs “na controle en goedkeuring van het correcte Bestelformulier dat voldoet aan de voorwaarden zoals hieronder vermeld” en staat in het vetgedrukte en onderstreepte gedeelte “Als u tijdig en correct uw Bestelformulier terugstuurt en u voldoet aan de onderstaande onder A, B en C vermelde voorwaarden, dan zal deze Hoofdprijs in de ‘Wintertrekking’ van € 100.000,00 aan u worden uitbetaald, want dan bent u de winnares.” Blijkens voorwaarde C moet bij controle het deelnamenummer van de geadresseerde gelijk zijn aan het vooraf getrokken winnende deelnamenummer.
Voorts is in de mailing het reglement van de actie opgenomen.

4. Gelet op het vorenstaande wordt naar het oordeel van de Commissie in de bestreden uiting niet de indruk gewekt dat de geadresseerde reeds de hoofdprijs van  € 100.000 heeft gewonnen, maar wordt voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk gemaakt dat en aan welke bepaalde voorwaarden moet zijn voldaan om voor de prijs van € 100.000 in aanmerking te komen. Nu de looptijd van de Wintertrekking 2010/2011 nog niet is verstreken, is de winnaar nog niet bekend. De Commissie ziet geen aanleiding op voorhand ervan uit te gaan dat in het geheel geen prijs wordt toegekend. Klager kan met een beroep op artikel 4 lid 6 GPK en artikel 8 van het actiereglement een overzicht van de uitgekeerde prijzen opvragen bij Garant-O-Matic.

5. De Commissie acht eveneens voldoende duidelijk dat in de vervolgmailings nieuwe deelnamenummers worden toegekend waarmee onder dezelfde voorwaarden als met het eerder verstrekte nummer (opnieuw) aan de Wintertrekking of het Garant-O-Matic Prijzengala kan worden deelgenomen. In de vervolgmailings, die eveneens vergezeld gaan van het actiereglement, wordt niet gesteld of gesuggereerd dat door het niet insturen van het nieuwe deelnamenummer, gekoppeld aan een nieuwe bestelling, de deelname aan de actie met een eerder ingestuurd deelnamenummer vervalt.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 14.2

RB 901

Actievoorwaarden aan binnenzijde product

RCC 26 april 2011, Dossiernr. 2011/00192 (Palmolive Nutra.fruit)

Reclamerecht. Neckhanger met tekst "100% retour" bij douchecrème Palmolive. Klager kocht flacon in januari 2011, en actie "100% retour" liep tot 31 december 2010. Klager acht slogan derhalve misleidend. Commissie oordeelt dat er sprake is van te laat vermelden van essentiële informatie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) omdat actievoorwaarden aan binnenzijde neckhanger vermeld worden. Acht de uiting daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Tussen partijen staat vast dat Palmolive Nutra.fruit in januari 2011 nog in de winkel werd aangeboden in een flacon, die was voorzien van een neckhanger met de vermelding “100% Retour”, terwijl deze retouractie -behoudens wijziging- tot 31 december 2010 liep. Nu op de buitenzijde van de neckhanger niet is vermeld dat de actie loopt tot  31 december 2010, behoudens wijziging van die periode, maar dit pas valt op te maken uit de actievoorwaarden aan de binnenzijde van de neckhanger, waarvan men redelijkerwijs pas na aankoop kennis kan nemen, is er sprake van een te laat verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.3 aanhef en onder c