RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Misleidende en vergelijkende reclame  

RB 955

Suzuki Splash al vanaf € 4.912,- misleidend

RCC 7 maart 2011, Dossiernr. 2011/00086 (Suzuki Splash)

Reclamerecht. Uitingen op televisie en internet waarin de Suzuki Splash wordt aangeboden voor 4.912 euro. Klager stelt dat volgens prijslijst de laagste prijs voor deze auto 9.623 euro is. Verweerder stelt dat in uitingen duidelijk wordt gemaakt dat er sprake is van genoemde prijs met daaropvolgend een tweede deelbetaling. Tesamen is dit de gehele koopsom. Verwijst naar eerdere uitspraak Commissie: dergelijke woordkeuze niet misleidend.

Commissie oordeelt dat in televisiereclame en op website niet voldoende duidelijk wordt gemaakt of genoemde prijs totaalprijs of helft van totaalprijs is. Sprake van onduidelijke informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) dus in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

In de bestreden televisiereclame wordt onder meer gezegd:
“De Suzuki Splash is er nu al vanaf € 4.912,-.” (..) Ja, u hoort het goed, de Suzuki Alto al vanaf € 4.912,-. En de tweede helft betaalt u pas over 2 jaar, zonder rente. Kijk op Suzuki.nl”, zonder dat voldoende duidelijk is of genoemd bedrag gelijk is aan de totale voor de auto te betalen prijs dan wel aan de helft van de totaalprijs, die men uiteindelijk
-2 jaar later- zal hebben betaald. Gelet hierop wordt geen duidelijke informatie verstrekt over de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d
Soortgelijke uitspraak: RB 736

RB 952

Gratis I-Pad bij afsluiten verzekering

RCC 7 maart 2011, Dossiernr. 2011/00029 (United Consumers)

Reclamerecht. Uiting op website voor afsluiten verzekering. Klager stelt dat er geen sprake is van "gratis I-Pad" nu deze 499 euro kost en korting 507,84 euro is. Verweerder stelt dat berekening niet klopt, korting is 493,92 euro. Inwisselen korting voor cadeau is dus voordeliger dan zelf I-Pad kopen in winkel.

Commissie oordeelt dat in uiting staat dat korting kan worden omgeruild voor cadeau. Wanneer men kiest voor I-Pad staat op website dat korting voor 2 jaar voor 2 personen wordt ingeruild. Uiting is voldoende duidelijk. Dat totale kortingsbedrag enkele euro's verschilt van bedrag I-Pad leidt niet tot misleiding. Wijst klacht af.

Blijkens de uiting krijgt men, wanneer men een verzekering afsluit bij adverteerder, 10% korting op de VGZ Zorgverzekering. Nieuw is volgens de uiting dat men er ook voor kan kiezen om de korting ‘om te zetten in een gratis kado’. Als cadeau wordt onder meer genoemd een ‘Apple iPad Wi-Fi 16GB’. Wanneer men kiest voor dit cadeau wordt ‘2 jaar korting van 2 personen’ ingeruild, zo blijkt uit de webpagina waarop men de keuze kan aanklikken voor het gewenste cadeau of de korting.

De Commissie acht het aldus voldoende duidelijk dat men, indien men een verzekering afsluit voor 2 personen, de korting voor 2 jaar kan inruilen voor de i-Pad. Dat de winkelwaarde van de i-Pad € 499,- zou zijn en dat het totale kortingsbedrag voor 2 personen voor 2 jaar enkele euro’s meer of minder is, brengt niet mee dat de uiting misleidend is. Derhalve kan de klacht niet slagen.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf).

RB 950

Uiting over Dell verzending binnen 24 uur te absoluut

RCC 13 april 2011, Dossiernr. 2011/00026

Reclamerecht. Uiting op website waarin staat dat bestelde laptop binnen 24 uur verzonden wordt. Klager bestelde de laptop maar deze zou pas 10 dagen later bezorgd worden. Daarom heeft klager bestelling proberen te annuleren, wat niet lukte en klaagt over misleiding van de uiting. Verweerder stelt dat verzending binnen 24 uur aan voorwaarden onderhevig is die op website vermeld staan. Per ongeluk is na annulering bestelling, deze opnieuw ingevoerd en toch bezorgd. Geen sprake van misleiding. Repliek: in uiting wordt geen voorbehoud gemaakt. Dupliek: voorwaarden zijn over het algemeen eenvoudig te raadplegen.

Voorzitter oordeelt dat er sprake is van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef onder b NRC), want niet weersproken dat bestelling niet binnen 24 uur is verzonden en geen voorbehoud gemaakt in uiting. Strijd met art. 7 NRC. Bezwaar tegen beslissing voorzitter: adverteerder stelt dat er wel verwezen wordt naar voorwaarden en klager dit ook erkent.

Commissie: uiting is te absoluut nu voorbehoud of verwijzing naar voorwaarden ontbreekt. Bevestigt beslissing voorzitter en doet aanbeveling.

 

Het oordeel van de Commissie

De bij de laptop van het model Inspiron 15 geplaatste mededeling “Verzending binnen 24 uur!” wekt de indruk dat deze laptop binnen 24 uur na bestelling wordt toegezonden. Dit aspect kan doorslaggevend zijn voor de beslissing deze laptop aan te schaffen, zoals ook bij klager het geval was. In de uiting is bij de mededeling “Verzending binnen 24 uur!” geen voorbehoud gemaakt of verwijzing naar van toepassing zijnde voorwaarden opgenomen, hoewel vast is komen te staan dat slechts onder bepaalde omstandigheden verzending binnen 24 uur na orderbevestiging mogelijk is. Naar het oordeel van de Commissie zijn deze elders op de website van adverteerder vermelde (beperkende) voorwaarden zo essentieel, dat de bestreden uiting door het ontbreken van een voorbehoud of verwijzing naar deze voorwaarden te absoluut is.

Gelet op het vorenstaande gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie over een van de voornaamste kenmerken van het aangeboden product als bedoeld onder b van artikel 8.2 NRC, te weten de levering. Voorts is de Commissie van oordeel dat de uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie, te weten de aankoop van de Inspiron 15 laptop, te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden acht de Commissie, overeenkomstig de beslissing van de voorzitter, de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 948

Gratis proefpakket Açai Slim niet gratis

RCC 10 mei 2011, Dossiernr. 2011/00203 (Açai Slim)

Reclamerecht. Reclame van Açai Slim op website: "gratis proefpakket aanvragen." Klager stelt dat proefpakket niet gratis is, want 2,99 euro verzendkosten en automatisch besteld men kwartaalpakket t.w.v. 16,50 euro. Kwartaalpakket kan binnen 7 dagen worden opgezegd, maar daar wordt bij levering niet op gewezen. Acht uiting misleidend. Verweerder stelt dat men voor aanvragen pakket akkoord dient te gaan met actievoorwaarden.

Commissie oordeelt dat de verplichting om een kwartaalpakket af te nemen zo essentieel is dat hierop in de uiting gewezen moet worden, alleen vermelding in actievoorwaarden is niet voldoende. Sprake van verborgen houden van essentiële informatie (art. 8.3 aanhef en onder c NRC) en daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Naar blijkt uit de bij de klacht overgelegde “Algemene Voorwaarden” houden de “Actie voorwaarden Acai Slim pakket” onder meer in dat men na ontvangst van het proefpakket “het eerste kwartaalpakket” met Acai Slim capsules ontvangt, waarvoor € 16,50 moet worden betaald. Voorts blijkt uit de voorwaarden dat “De bestelling” kan worden geannuleerd tot 7 dagen na de datum waarop het proefpakket is ontvangen, in welk geval alleen verzendkosten in rekening worden gebracht, en het proefpakket mag    worden behouden.

In de bestreden uiting wordt gesteld “Ja, stuur mij een GRATIS proefpakket!” en “PROBEER NU GRATIS!”, zonder dat duidelijk wordt gewezen op het feit dat men, door een proefpakket te bestellen, in beginsel verplicht is om een kwartaalpakket af te nemen. Dit blijkt pas uit de actievoorwaarden. Adverteerder heeft gesteld dat de klant “bij aanmelding” akkoord dient te gaan met de actievoorwaarden, maar de Commissie acht het feit dat in beginsel meer dan een proefpakket dient te worden afgenomen zo essentieel voor het onderhavige aanbod, dat hierop direct had moeten worden gewezen.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.3 aanhef en onder c

RB 947

GSM Topdeal: alleen gratis navigatie bij afsluiten internetbundel

RCC 19 mei 2011, Dossiernr. 2011/00276 (GSM Topdeal)

Reclamerecht. Aanbieding in ANWB Kampioen: gratis Samsung en 2 jaar 50% korting. Klager acht tekst "gratis navigatie" in uiting misleidend, want downloaden daarvan heeft hem veel geld gekost. Verweerder stelt dat klager niet voor internetbundel heeft gekozen en daarom per MB betaald. Als hij internetbundel wel had gehad, dan kon hij gebruik maken van onbeperkt internet en dus ook gratis gebruik van Google Maps navigatie. Verweerder vindt uiting niet misleidend.

Commissie oordeelt dat uiting indruk wekt dat ongeacht welk abonnement men afsluit, gratis navigatie bij telefoon is inbegrepen. Nu gratis navigatie alleen geldt als men internetbundel afsluit, is er sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC). Oordeelt uiting in strijd met art. 7 NRC en doet aanbeveling.

In de uiting staat, in een kader, geplaatst over een afbeelding van de telefoon, de tekst ‘Gratis navigatie’. Voorts worden prijzen getoond van verschillende soorten abonnementen, met dan wel zonder internetbundel.

Aldus wordt naar het oordeel van de Commissie de indruk gewekt dat, ongeacht het abonnement dat men afsluit, bij de telefoon gratis navigatie is inbegrepen. Gebleken is echter dat de navigatie uitsluitend gratis is indien men bij het abonnement een internetbundel heeft afgesloten.

Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de reclame gepaard gaat met onjuiste informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het product zoals bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC), te weten de voordelen. Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu­ment door de reclame ge­bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne­men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Aldus is sprake van misleidende en daar­door oneerlijke reclame in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 945

"Niets is verser dan Iglo spinazie"

RCC 6 mei 2011, Dossiernr. 2011/00354 (Iglo diepvriesspinazie)

Reclamerecht. Televisiecommercial over Iglo diepvriesspinazie: "niets is verser dan Iglo spinazie". Deze claim is volgens klager onacceptabel aangezien het afbreuk doet aan verse groenten die naar de groenteboer gaan. Verweerder stelt dat in uiting geen vergelijking met verse groenten wordt gemaakt. Zelfs al zou dat wel zo zijn, dan is het feitelijk juist dat Iglo spinazie verser is nu het binnen 5 uur na oogst wordt ingevroren en het traject van oogst naar consumptie van verse spinazie langer is. Repliek: het gaat om de bewering "niets", welke onjuist is. Dupliek: bezwaar tegen wijzigen inhoud klacht, handhaaft standpunt en zekere mate van overdrijving is toegestaan.

Commissie oordeelt dat mededeling "niets is verser dan Iglo spinazie" niet onjuist is, nu Iglo spinazie binnen 5 uur wordt ingevroren en traject van commerciele verse spinazie aannemelijk langer is. Uiting suggereert niet verser te zijn dan spinazie vers van het land. Wijst klacht af.

De bestreden mededeling “Niets is verser dan Iglo spinazie” dient te worden beoordeeld in de context van de gehele commercial. Hierin wordt de snelle verwerking van Iglo spinazie benadrukt met als gevolg maximaal behoud van vitamines en mineralen, terwijl verse spinazie 14% vitamine C per dag verliest. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de commercial opvatten als een aanprijzing van dit voordeel van ingevroren spinazie van Iglo ten opzichte van commercieel verkochte verse spinazie die – naar aannemelijk is - langer dan 5 uur na de oogst wordt verwerkt. In de uiting wordt niet gesuggereerd dat Iglo spinazie verser zou zijn dan spinazie die direct vers van het land wordt geconsumeerd.

Gelet op het vorenstaande en bezien in de context van de uiting acht de Commissie de mededeling “Niets is verser dan Iglo spinazie” niet onjuist.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 944

Weer aanprijzing Q10 als middel tegen paradontitis

RCC 11 mei 2011, Dossiernr. 2011/00333 (Co-enzym Q10)

Reclamerecht. Aanprijzing product Co-enzym Q10 op website: goed middel tegen paradontitis. Klager stelt dat uiting misleidend is, want geen geneesmiddel terwijl die suggestie wel wordt gewekt. Ook geen bewijs dat Q10 helpt tegen paradontitis. Verweerder heeft geconstateerd dat informatie op site niet aan eisen Keuringsraad KOAG/KAG voldoet en heeft na ontvangst klacht deze informatie verwijderd.

Commissie oordeelt dat het aangeprezen product onder de Warenwet valt. Sprake van verboden medische claim (art. 20 lid 2 onder a Warenwet). Ook wordt het zodanig aangeprezen dat het onder art. 1 onder b Geneesmiddelenwet valt en is het verbod art. 84 Geneesmiddelenwet overtreden. Leidt tot strijd met art. 2 NRC. Nu verweerder werking Q10 t.a.v. paradontitis niet aannemelijk heeft gemaakt is er sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC). Daarom strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

1) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product Co-enzym Q10 van Elvitaal, dat in de vorm van capsules in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededeling “Co-enzym Q10 is onder meer een goed middel tegen paradontitis: bloedend of ontstoken tandvlees” dient naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

2) Voorts is de Commissie van oordeel dat het product Co-enzym Q10 van Elvitaal op zodanige wijze wordt aanbevolen, dat het dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet is gesteld of gebleken dat ten aanzien van Co-enzym Q10 van Elvitaal een dergelijke vergunning is verleend. Ook om deze reden is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.

3) Op klagers stelling dat er geen bewijs is voor een heilzame werking van Q10 bij parodontitis, heeft adverteerder niet aannemelijk gemaakt dat het product Co-enzym Q10 van Elvitaal  wel de in de uiting daaraan toegeschreven heilzame werking ten aanzien van parodontitis heeft. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voornaamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Om die reden is de uiting tevens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 2, art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b; Warenwet art. 20 lid 2 onder a; Geneesmiddelenwet art. 1 onder b, art. 84
Soortgelijke uitspraken: RB 896; RB 919

RB 949

Spaarrente van 4% niet oneindig

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506 (Stichting Misrekening tegen ING Bank N.V.)

Oneerlijke handelspraktijk. ING/Postbank vermeldt in Folder niet uitdrukkelijk dat 4% rente op de Toprekening een variabele rente is. Onjuiste informatie, dan wel essentiële informatie niet verstrekt althans deze op onduidelijke wijze verstrekt. Verklaring voor recht gevraagd om schadevergoeding voor spaarder te verkrijgen. Omdat het voor de gemiddelde consument duidelijk moet zijn geweest dat spaarrente van 4% niet oneindig zou duren, daarbij in Handleiding en op website en ook in voorwaarden staat dat rente variabel is. Vorderingen worden afgewezen.

4.9.  In dit geval gaat het om informatie die betrekking heeft op de rente die zal worden vergoed op een spaarrekening. Anders dan de Stichting is de rechtbank met ING van oordeel dat het voor de gemiddelde consument - zeker vanaf het najaar van 2008 tegen de achtergrond van de mondiale kredietcrisis - duidelijk moet zijn geweest dat de aangeboden spaarrente van 4% niet tot in lengte van dagen ongewijzigd zou blijven, maar dat de hoogte daarvan ook afhankelijk zou kunnen zijn van zich wijzigende marktomstandigheden. Verder geldt dat alle spaarders, nadat zij de Toprekening hadden aangevraagd, de Handleiding hebben ontvangen waarin onder het kopje “over rente” wordt meegedeeld dat het te ontvangen rentepercentage is vermeld op het afschrift en dat het meest actuele rentepercentage is te vinden op de website van Postbank. Bij de Handleiding hebben de spaarders ook de Voorwaarden Toprekening ontvangen waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de op de Toprekening te ontvangen rente variabel is en eenzijdig door de bank kan worden gewijzigd.

4.10.  De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat, hoewel de in de Folder, de begeleidende brief en op de website opgenomen informatie over de te vergoeden rente op zichzelf genomen niet duidelijk is, de gemiddelde consument desondanks, op basis van de toegezonden Handleiding en de Voorwaarden Toprekening over voldoende informatie over de aard en omvang van de te vergoeden rente heeft kunnen beschikken om een geïnformeerd besluit te nemen al dan niet op de Toprekening te gaan sparen. Daarbij is van belang dat van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij kennis neemt van de aan hem verstrekte informatie. Dit geldt in dit geval temeer ten aanzien van de informatie over de rente indien, zoals de Stichting betoogt, juist de na zes maanden te vergoeden rente en niet de bonus rente van 4,75%, voor de spaarders van doorslaggevende betekenis was voor de beslissing al dan niet een Toprekening af te sluiten.

Dit alles tezamen genomen met de omstandigheid dat het de spaarders na ontvangst van de Handleiding en de Voorwaarden geheel vrij stond binnen 14 dagen de overeenkomst te ontbinden en het hen ook overigens steeds geheel vrij stond hun geld niet op de Toprekening te storten dan wel daar weer van af te halen, leidt tot de slotsom dat door ING geen essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden, waardoor de spaarders een besluit over een overeenkomst hebben genomen of hebben kunnen nemen dat zij anders niet hadden genomen.

Lees het vonnis hier (link / pdf). 
6:193b, 193c, 193d en 193j Burgerlijk Wetboek

RB 940

Extra opties interactieve TV niet in prijs Superdeal Tele2

RCC 10 mei 2011, Dossiernr. 2011/000162 (Tele2 3-in-1 pakket)

Reclamerecht. Demo-filmpje over interactieve TV op website Tele2 3-in-1 Superdeal. Klaagster acht uiting misleidend nu "live TV pauzeren" en "TV opnemen" niet standaard onderdeel uitmaken van de Superdeal, terwijl dit wel in uiting zo wordt weergegeven. Verweerder stelt dat filmpje ziet op opties interactieve TV en niet op Superdeal. Elders op website staat meer informatie over extra kosten.

Commissie oordeelt dat niet voldoende duidelijk is dat de "live TV pauzeren" en "TV opnemen" extra opties zijn waarvoor extra betaald moet worden, bovenop kosten van Superdeal. Sprake van onduidelijkheid t.a.v. de prijs (art. 8.2 aanhef en onder d NRC) en dus in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Naar het oordeel van de Commissie is niet voldoende duidelijk dat de elementen “Live TV pauzeren” en “TV opnemen”, zoals deze in het demofilmpje worden belicht, extra opties zijn van Interactieve TV, in die zin dat daarvoor extra moet worden betaald, bovenop de voorafgaand aan het demofilmpje genoemde bedragen van € 34,95 respectievelijk € 39,95 per maand voor de 3-in-1 Superdeal. In het filmpje wordt niet gesproken over “extra opties”, noch wordt een bijbehorende meerprijs genoemd.

Dat elders op de website wel wordt gesproken over “extra opties” en meerprijzen, neemt bovenbedoelde onduidelijkheid onvoldoende weg.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: NRC art. 7 en art. 8.2 aanhef en onder d
Soortgelijke uitspraak hier: RB 851

RB 942

Olvarit peutermenu - toelaatbare overdrijving

RCC 11 mei 2011, Dossiernrs. 2011/00236 en 2011/00236A (Olvarit peutermaaltijd)

Reclamerecht. Televisiecommercial over Olvarit peutermenu. Daarin zie je peuters die hun bordje groenten niet opeten en wordt gezegd dat 79% van de peuters te weinig groente binnen krijgt. Klager 1 stelt dat er niet wordt gerefereerd aan wetenschappelijk onderzoek en dat er sprake is van overdrijving waardoor ouders schuldgevoel wordt aangepraat. Klager 2 stelt dat er sprake is van onjuiste weergave werkelijkheid omdat losse groenten worden afgezet tegen samengestelde maaltijd. Verweerder stelt dat uiting gebaseerd is op onderzoeksrapport RIVM, geen bedoeling om schuldgevoel te creëren, alleen groenten tegenover Olvarit afzetten is om boodschap duidelijk te maken, niet om te impliceren peuters alleen groenten voor te zetten.

Commissie oordeelt dat verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat percentage is gebaseerd op rapport RIVM, dit onderdeel van klacht 1 treft daarom geen doel. Ook is de grens van het toelaatbare niet overschreden als het gaat over aanpraten schuldgevoel. Wijst klacht 1 af. Commissie oordeelt over klacht 2 als volgt: sprake van duidelijke en herkenbare overdrijving dus toelaatbaar, wijst klacht 2 ook af.

2011/00236. Tegenover de niet onderbouwde ‘inschatting’ van klager dat het in de commercial genoemde percentage peuters dat te weinig groenten binnen krijgt niet juist is, heeft adverteerder naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat het genoemde percentage van 79% is gebaseerd op onderzoeksresultaten van het RIVM.
Dit onderdeel van de klacht treft daarom geen doel.
2011/00236A. In de commercial wordt meegedeeld dat uit onderzoek is gebleken dat 79% van de peuters te weinig groenten binnen krijgt. Deze boodschap wordt geïllustreerd met beelden van peuters die met de op hun bord liggende groenten spelen en deze niet opeten. Het tonen van enkel groenten op een bord is geen weergave van een werkelijke maaltijd zoals deze aan peuters zal worden voorgezet. Naar het oordeel van de Commissie maakt dit de uiting echter niet misleidend, nu de beelden een voor de consument duidelijke en herkenbare overdrijving bevatten om het onderwerp van de uiting -het eten van groenten door peuters- te benadrukken. Een dergelijke duidelijke en herkenbare overdrijving wordt toelaatbaar geacht.

Lees de gehele uitspraak 2011/00236 hier (link en pdf)
Lees de gehele uitspraak 2011/00236A hier (link en pdf )