RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Oneerlijke handelspraktijken  

RB 1149

Drie jaar OHP, een tussenstand

Zoals aangekondigd zal op dinsdag 1 november a.s. zal bij gelegenheid van de najaarsvergadering van de Vereniging voor Reclamerecht weer een studiemiddag plaatsvinden met de titel:

 

Drie jaar oneerlijke handelspraktijken. Een tussenstand. Het programma ziet er als volgt uit:

 

13:30 - 14:00

Ontvangst en registratie

14:00 - 14:05

Opening door de voorzitter Prof. Jan Kabel (Universiteit van Amsterdam)

14:05 - 14:35

Bernadette van Buchem, Directeur van de Consumentenautoriteit (CA)
Het beleid van de CA op het gebied van oneerlijke handelspraktijken, m.n. de verhouding tussen wettelijke informatieplichten en misleidende omissies

14:35 - 15:05

Prof. Elies Steijger, Vrije Universiteit Amsterdam
De (on)wenselijkheid van een fusie tussen NMa, OPTA en CA met betrekking tot het toezicht op oneerlijke handelspraktijken

15:05-15:25

pauze

15:25 - 16:00

Antoon Dierick, DLA Piper Brussel en beheerder EU-databank Unfair Commercial Practices
Presentatie van de 'Databank Oneerlijke handelspraktijken' van de Europese Commissie en ontwikkelingen bij de EU en in de lidstaten op enkele punten (informatieverplichtingen bij de uitnodiging tot aankoop, het gebruik van de aanduiding gratis, toepassing van de regelgeving op B2B-verhoudingen, toepassing op promotionele acties zoals uitverkopen e.d., en toezichtproblemen)

16.00 - 17.15

Panel met o.a. Prisca Ancion, Directeur Stichting Reclame Code, Simone Pelkmans, Legal Counsel Unilever en Bart Combée, Directeur van de Consumentenbond. Opvattingen bij het bedrijfsleven en consumentenorganisaties over de werkbaarheid van de huidige handhaving van de regelgeving door toezichthouders, rechters en Reclame Code Commissie. Vragen en discussie

17:15 e.v.

Borrel

 

 

 

 

Er wordt bij deelname van deze studiemiddag 2 PO punten toegekend. In verband hiermee dient u zich vóór aanvang en aan het einde van de middag de presentielijst te tekenen.

 

Kosten: Gratis voor leden, na aanmelding.

 

Aanmelden: op secretariaat@vvrr.nl met als onderwerp: ''Ja, graag ben ik aanwezig op het symposium” met vermelding van uw naam en adres. Gaarne aanmelden voor donderdag 27 oktober 2011.

 

Plaats: Gebouw VNO/NCW, Bezuidenhoutseweg 12, Den Haag.

 

Ten aanzien van het parkeren is de parkeergarage Babylon het meest dichtbij maar de parkeergarage van het Malieveld is ook te doen (ca. 7 min. lopen). Op de website www.vno-ncw.nl onder contact vindt u o.a. een routeplanner. I.v.m. beveiliging moeten de gasten zich eerst melden bij de receptiebalie en worden vervolgens doorverwezen naar de zaal.

 

Met vriendelijke groet,

 

namens het bestuur,

 

 

Willem Leppink Secretaris

RB 1142

Meerdere Orka's

CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00281-I (Meerdere orka's).

Reclamerecht, misleiding. Advertentie van Dolfinarium in tijdschrift van NS met tekst: "het thuis van haaien, orka's en andere zeedieren." Klager stelt dat er geen haaien of orka's in Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. RCC: Misleidende reclame en oneerlijk. CvB: vernietigd de beslissing van RCC en wijst klacht (alsnog) af.

Commissie: (...) De mededeling dat het Dolfinarium onder meer ‘het thuis van haaien en orka’s is’ acht de Commissie dermate absoluut dat NS deze, nu klager de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien is en dat haaien ‘vaak in verband zijn gebracht met het Dolfinarium’.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat het Dolfinarium het ‘thuis’ van deze zeedieren is, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig zijn, hetgeen niet het geval is.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consu¬ment door de reclame ertoe ge¬bracht zou kunnen worden een besluit over een transactie te ne¬men, dat hij anders niet zou hebben genomen. Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Grieven: Er is geen sprake van reclame en als dit wel zo zou zijn, dan is het geen misleidende reclame. Dolfinarium huisvest haaien en een orka, die bezichtigd kunnen worden.

CVB:
3. (...) De opzet van het artikel en de wijze waarop het aldus is aan¬gekondigd, past bij een re¬dac-tioneel artikel. Ook het feit dat in het artikel diverse locaties worden beschre¬ven die voor wat betreft de gunst van de bezoeker als el¬kaars concurrenten kunnen wor¬den beschouwd, wijst op een redactioneel karakter.

4. (...) In het ar¬tikel wordt echter tevens naar het “spoor voor¬deelboekje” verwezen, waarbij mel-ding wordt gemaakt van een kor¬tings¬actie voor twee locaties, te weten de Apenheul en Avifauna. Aangenomen moet worden dat men uitsluitend als NS reiziger aanspraak kan maken op deze korting. Aldus wordt in het artikel on¬miskenbaar een verband gelegd tussen reizen per trein en de beschre¬ven locaties, zodat het artikel mede een indirecte aanprijzing van de dien¬sten van de NS bevat.

5. Op grond van het voorgaande, in combinatie met het feit dat reeds door de pu¬blica¬tie van de mede¬delingen over de locaties in het blad Spoor in enige mate de sug¬ges¬tie wordt gewekt om per trein naar deze locaties te reizen, is het College van oordeel dat het artikel, ondanks zijn redactionele karakter, toch op dusdanige wijze de diensten van de NS aanprijst, dat het als een reclame-uiting van de NS dient te worden aange¬merkt. Dit geldt derhalve ook voor de mededelingen over het Dolfina¬rium. (...)

6. De Commissie is, zoals uit het voorgaande blijkt, in haar beslissing er terecht van¬uit ¬gegaan dat de onderhavige uiting een reclame-uiting van de NS is. De Commis¬sie heeft deze uiting vervolgens misleidend geacht door het gebruik van de meer¬vouds¬vorm “orka’s” en de omschrijving van het Dolfinarium als “het thuis” van (onder meer) deze diersoort. Vaststaat dat hier het enkelvoud had moeten worden gebruikt. Eveneens is het onjuist om het tijdelijke verblijf van orka Morgan in het Dolfinarium zo te omschrijven, dat het Dolfinarium “het thuis” is van deze diersoort. Desalniette¬min acht het College het niet aannemelijk dat door deze onjuiste om-schrijvingen het economisch ge¬drag van de gemiddelde consument wezenlijk is of kan zijn ver-stoord. In het bijzon¬der acht het College het niet aannemelijk dat bezoe¬kers van het Dolfinarium van een bezoek per trein aan het Dolfinarium zouden af¬zien indien zij juist zouden zijn geïnformeerd over het feit dat er maar één orka tijdelijk in het Dolfi¬narium verblijft in plaats van dat het Dolfinarium “het thuis” is van “orka’s”.

Het College vernietigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep, en wijst de klacht tegen de NS alsnog af.

RB 1141

Nog meer orka's

CVB 27 september 2011, Dossiernr. 2011/00371-I (Nog meer orka's).

Reclamerecht. Misleiding. Advertentie van Dolfinarium op website van T-mobile met de tekst: "om samen met familie of vrienden de dolfijnen, zeeleeuwen, orka's (...) te bewonderen." Klager stelt dat er geen orka's in het Dolfinarium zijn. Er is slechts één Orka, Morgan. Onjuiste informatie, misleidend en daardoor oneerlijk, CvB bevestigt dit; bijzonder want eerder is RCC vernietigd inzake soortgelijke publicatie: RB 1142.

 Commissie: (...) De mededeling dat in het Dolfinarium onder meer ‘orka’s ‘van dichtbij te bewonderen’ zijn acht de Commissie dermate absoluut dat T-Mobile deze, nu klaagster de inhoud hiervan betwist, aannemelijk dient te maken.
Ter onderbouwing van de gewraakte mededeling stelt adverteerder dat de orka Morgan - die, naar door klaagster onweersproken is gesteld, slechts in tijdelijke opvang in het Dolfinarium is - wel degelijk voor het publiek te zien was.
Deze onderbouwing rechtvaardigt naar het oordeel van de Commissie niet de mededeling dat in het Dolfinarium orka’s te bewonderen zijn, waarmee naar haar oordeel wordt gesuggereerd dat deze dieren standaard in het park aanwezig en te bezichtigen zijn.
De Commissie is van oordeel dat aldus onjuiste informatie is verstrekt over één van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). (...) Gelet op het voorgaande is de reclame misleidend en daar¬door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Grieven: Volgens T-mobile is het Dolfinarium wel betrokken bij de uiting, omdat zij akkoord is gegaan met de publicatie.

CVB:

3. Het Dolfinarium betwist gemotiveerd dat zij goedkeuring aan de onderhavige uiting heeft ge-geven en beroept zich daarvoor op hetgeen namens het bedrijf “Doornvogel” bij e-mail van 14 juli 2011 aan het Dolfinarium is verklaard. Naar het Dolfinarium onweer¬sproken heeft ge¬steld, is Doornvogel door T-Mobile ingescha¬keld voor de e-shop van T-Mobile. Het College begrijpt dat Doornvogel in verband daarmee ook de gewraakte recla¬me-uiting voor T-Mobile heeft verzorgd. Doorn¬vogel heeft onder meer ver¬klaard: “Betreffende de T-Mobile e-shop kortingsactie, looptijd 22 maart tot 30 juni, bevestigen we bij deze dat er voor live-gang van de actie geen afstemming is geweest tussen doornvogel en dolfinarium. (...)
 
4. Blijkens de verklaring van Doornvogel, is T-Mobile ten onrechte ervan uitge¬gaan  dat Doornvogel de uiting voorafgaand aan de publicatie heeft afgestemd met het Dolfinarium, en heeft deze af¬stem¬ming niet plaatsgevonden. Nu Doornvogel de gewraakte reclame-uiting heeft verzorgd en derhalve uit eigen wetenschap kan verklaren dat geen voorafgaande afstemming met het Dolfinarium heeft plaatsge¬vonden, is het College van oordeel dat de onder 5.2 bedoelde e-mail van T-Mobile blijkbaar op een misverstand berust. Uitgaande hier¬van is het Dolfinarium niet in staat geweest feitelijke invloed uit te oefenen op de reclame-uiting voordat deze werd gepubliceerd. Evenmin kan het Dolfinarium in de gegeven omstandigheden geacht worden daarmee akkoord te zijn gegaan. Dat het Dolfinarium blijkbaar wel direct betrokken is geweest bij een nieuwe, gerectificeerde versie van de uiting, doet daaraan niet af. Dit enkele feit impliceert immers nog niet dat het Dolfinarium ten aanzien van de oorspronkelijke uiting, zoals deze aanvankelijk werd gepubli¬ceerd, als mede-verantwoor¬de¬lijke adverteerder moet worden beschouwd. Overi¬gens gaat het College ervan uit dat de klacht uitsluitend tegen de oorspronkelijke uiting is gericht, nu blijkens de stukken in eerste aanleg de Legal Counsel van het Dol¬finarium bij e-mail van 22 april 2011 aan appellante heeft meegedeeld dat naar aanleiding van de klacht de gewraakte website is aangepast.
 
5. Nu op grond van het voorgaande niet kan worden gezegd dat het Dolfinarium direct of indirect toestemming heeft gegeven voor de gewraakte reclame-uiting, en even¬min sprake is van andere feiten of omstandigheden op grond waarvan het Dolfina¬rium mede-verantwoordelijk voor die uiting moet worden gehouden, wordt beslist als volgt.
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie.

RB 1134

Ongeacht de doelgroep van de reclame

Rechtbank Leeuwarden 28 september 2011, HA ZA 09-896 (Smeedatelier De Jong tegen Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje Kachelparadijs)

Met dank aan Lars Bakers, Bingh advocaten.

Overgang van onderneming. Overdracht van IE-rechten rondom Kachels.  Merkenrecht. Normaal gebruik onder licenties; persbericht en marktplaats. Geen licentie tot merkregistratie. Domeinnaam als reclame onder licentie. Deeplink maakt merkinbreuk. Sublicentiëren is toegestaan. Doen van mededelingen toegestaan, m.u.v. bericht rondom vernieling en filmpje daarvan. Geen slaafse nabootsing. Bijzonder proceskostenvergoeding (Indicatietarieven in IE-zaken : 10 x 3). Volledige bespreking op IE-Forum.nl: zie IEF 10249 10249

Misleidende mededelingen ex 6:194 BW. Strijd over toepassing met of zonder wijziging van 15 oktober 2008. Er is geen sprake van ongeoorloofde mededinging onrechtmatig aanhaken of parasiteren (r.o. 4.41 t/m 4.48), m.u.v. de beschuldiging van Smeedatelier De Jong van de vernieling en 't Stokertje zal de gepubliceerde filmpjes dienen te verwijderen onder last van een dwangsom met maximum.

4.41. Smeedatelier De Jong vordert onder 8 dat de rechtbank Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje beveelt (...) misleidende mededelingen betreffende de kachels van Siersmederij Oldeberkoop en de kachels van 't Stokertje in de zin van 6:194 Burgerlijk Wetboek (BW) te staken en gestaakt te houden. [ het gaat om mededelingen rondom "originele Janus houtkachel van Siersmederij Oldeberkoop, veelvuldig merkgebruik, er zijn in Nederland twee Friese bedrijven die gerechtigd zijn om de originele Janus te maken / produceren en doen beide partijen dit sinds jaar en dag.]

4.42. Art. 6:194 BW, zoals dat luidde vóór 15 oktober 2008, bepaalt dat een aanbieder van goederen of diensten die door hem in de uitoefening van een bedrijf worden aangeboden onrechtmatig handelt wanneer hij een mededeling openbaar maakt en deze mededeling in één of meerdere opzichten misleidend is. Op 15 oktober 2008 is art. 6:194 BW gewijzigd in die zin dat het nog slechts van toepassing is op transacties tussen handelaren onderling en niet op een transactie tussen één handelaar en (een grote groep) consumenten. Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of art. 6:194 BW (in de verhouding tussen handelaren onderling) van toepassing is gebleven ongeacht de doelgroep van de reclame: ondernemingen, of ook consumenten.

4.43. Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje voeren tot hun verweer aan dat art. 6:194 BW alleen ziet op reclame gemaakt voor ondernemingen en dat de vordering reeds daarom moet worden afgewezen. Daar waar de Hoge Raad in zijn arrest van 27 november 2009 (gepubliceerd onde LJN BH2162 (world Online) onder 4.10.2 heeft overwogen dat opmerking verdient dat met de inwerkingtreding per 15 oktober 2008 van de art. 6:193a-j BW, in welke bepalingen richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken is geïmplementeerd, de aansprakelijkheid voor misleidende reclame jegens consumenten beoordeeld moet worden aan de hand van deze nieuwe bepalingen, en dat art. 6:194 BW thans alleen nog van toepassing is op misleiding van iemand "die handelt in de uitoefening van zijn bedrijf", slaagt dit verweer. Vaststaat dat de op de verschillende websites van Siersmederij Oldeberkoop en 't Stokertje gedane mededelingen, die hiervoor onder 4.41 zijn weergegeven, zich richten tot consumenten. Deze mededelingen zijn daarom geen misleidende mededelingen in de zin van art. 6:194 BW... [red. hyperlink toegevoegd]

RB 1129

De winnaar betaalt

RCC 1 september 2011, Dossiernr. 2011/00625 (Ringaling SMS)

Reclamerecht. SMS code. Kansspel. Folder in omroepgids met kansspel, bij winnen moet je smsen. Klager stelt dat het onduidelijk is dat als je smst, je lid wordt en 9 euro per week moet betalen.

Commissie: (...) Klager stelt terecht dat uit de uiting onvoldoende blijkt dat deze in feite reclame voor een abonnement op een betaalde SMS-dienst betreft. Op de voorzijde van de uiting wordt sterk de aandacht gevestigd op de promotionele actie en de prijzen die men daarbij kan winnen. De tekst dat men alleen kan winnen “Als je lid wordt van onze mobiele abonnement-club” en dat men alleen kans heeft op het winnen van “geweldige prijzen (--) als je lid wordt van het Ringaling Mobile VIP content-netwerk” acht de Commissie onvoldoende opvallend en ook verder in het geheel van de uiting onvoldoende informatief voor de ge­middelde consument. Elke verwijzing naar het afsluiten van een abonnement op een betaalde dienst ontbreekt. Ook op de achterzijde (...). Tevens ontbreekt het logo als bedoeld in bijlage 3 van de Reclamecode Sms-dienstverlening. Ook hierdoor is onvoldoende duidelijk dat de reclame betrekking heeft op een betaalde SMS-abonne­ments­dienst. Op grond van het voorgaande heeft adverteerder gehandeld in strijd met de artikelen 3.1, 3.3, 3.4, 4.1 sub c en 5.1 van de Reclamecode Sms-dienstverlening.
(...) De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 1123

De benaming "opdrachtbevestiging'

Kantonrechter Rechtbank Leeuwarden 9 september 2011, LJN BT2369 (Dutch Windmill Publishers C.V. tegen Maaltijdservice Noord)

Als randvermelding met een herinnering aan KvK-factuurzaken. Misleiding. Verspreiding kleurplaten met advertentie en logo's.

Overeenkomst tot plaatsing van advertentie op kleurplaten en kinderpuzzels die vervolgens worden verspreid. Weliswaar wordt bij de waarschuwing op de website van MMP en op www.kindenziekenhuis.net DWP genoemd als één van de bedrijven die de naam van MMP misbruikt en doet alsof ze het knutselboek "Kind en Ziekenhuis" uitgeeft, maar bij gebreke van nadere concrete informatie, kan de kantonrechter hier niet de conclusie aan verbinden dat DWP zich hier inderdaad schuldig aan maakt. Vooralsnog blijft het de verklaring van DWP tegenover die van MSNoord.

De wijze waarop offerte wordt uitgebracht en wijze waarop tarieven kenbaar worden gemaakt misleidend: Offerte met de benaming "opdrachtbevestiging" wordt de indruk gewekt dat er reeds een overeenkomst tot stand is gekomen. Echter MSNoord had zich ervan te vergewissen waarvoor zij haar akkoord gaf. Echter nu niet is gebleken dat verspreiding daadwerkelijke is geschiedt, rust op MSNoord geen betalingsverplichting.

5.2.  Voorts overweegt de kantonrechter dat de wijze waarop DWP haar offerte uitbrengt als misleidend kan worden gekwalificeerd. Een offerte behoort immers een aanbod te zijn, dat al dan niet aanvaard kan worden. Met de benaming "opdrachtbevestiging' wordt echter de indruk gewekt dat er reeds een overeenkomst tot stand gekomen is, die nog slechts bevestigd hoeft te worden.

Daarnaast zijn ook de wijze waarop DWP in haar opdrachtbevestiging de tarieven kenbaar maakt als misleidend aan te merken. Enerzijds omdat de prijs kennelijk nog dient te worden vermeerderd met een tweetal toeslagen, waarvan één niet in een bedrag is uitgedrukt, maar in een percentage. Alle prijzen/toeslagen staan ook niet bij elkaar vermeld. Anderzijds omdat nergens uit blijkt dat de genoemde tarieven het bedrag per verspreiding is, zoals door DWP gesteld. MSNoord mocht er naar het oordeel van de kantonrechter vanuit gaan dat de vermelde tarieven betrekking hadden op het totaal van de aangeboden zes verspreidingen.

Daarnaast kan de kantonrechter zich niet aan de indruk onttrekken dat DWP opzettelijk de werkwijze hanteert van twee afzonderlijke opdrachtbevestigingen met een tussenpoos van ongeveer twee weken, waarbij in de eerste opdrachtbevestiging een fout in de advertentie zit. De kantonrechter verwijst in dat verband naar de door MSNoord overgelegde stukken van de firma Meton. Ook in die advertentie stond eenzelfde fout (verwisseling van de letters van de postcode) in de advertentietekst. De kantonrechter sluit niet uit dat DWP met deze handelwijze probeert te bewerkstelligen dat de opdrachtgever met de ontvangstbevestiging voor de tweede opdracht in de veronderstelling verkeert akkoord te verlenen voor de eerste gecorrigeerde opdracht. DWP heeft dit ook niet betwist. DWP heeft er geen verklaring voor gegeven waarom zij niet voor beide producten gelijktijdig een opdrachtbevestiging verstuurt.

Dat DWP ten opzichte van MSNoord gebruik heeft gemaakt van het logo van Oxfam Novib is niet gebleken, zodat dit in het onderhavige geval geen rol kan spelen.


5.3.  Een en ander laat echter onverlet dat het op de weg van MSNoord had gelegen om zich ervan te vergewissen waarvoor zij haar akkoord gaf. Daartoe had MSNoord de opdrachtbevestigingen nauwkeuriger moeten lezen en er niet blindelings op mogen vertrouwen dat zij hiermee instemde met een advertentie in het kleurboek "Kind en Ziekenhuis". Voor zover MSNoord al gedwaald heeft, dient deze dwaling naar het oordeel van de kantonrechter voor haar rekening te blijven.

5.4. De kantonrechter is echter van oordeel dat op MSNoord geen betalingsverplichting rust, nu DWP, ondanks de gemotiveerde betwisting van de zijde van MSNoord, niet heeft aangetoond dat zij voldaan heeft aan haar verplichting tot verspreiding van de kleur- en puzzelplaten. DWP heeft in dat kader immers slechts een lijst met zes namen van fysiotherapiepraktijken in de omgeving van Menaam overgelegd. Uit niets blijkt echter dat zij de door haar bedoelde kleur- en puzzelplaten ook onder deze praktijken heeft verspreid en zo ja, in welke oplages dit is geschied. MSNoord daarentegen heeft gemotiveerd aangevoerd dat uit navraag bij de door DWP opgegeven adressen is gebleken dat de gestelde levering van de kleur- en puzzelplaten niet heeft plaatsgevonden. DWP heeft hier niet meer op gereageerd.

5.5. Op grond van het bovenstaande zal de kantonrechter de vordering van DWP afwijzen en de vordering van MSNoord tot terugbetaling van het bedrag ad € 2.160,56 toewijzen.

Lees het vonnis hier (LJN / pdf)

RB 982

Verkeerd telefonisch ingelicht

RCC 12 mei 2011, Dossiernr. 2011/00322 (Vriendenloterij)

Reclamerecht. Klager is telefonisch benaderd door Vriendenloterij met aanbod voor twee gratis loten. Herhaaldelijk werd gezegd dat uitsluitend ging om deze twee loten en klager nergens aan vast zou zitten. Twee weken later ontving klager brief met mededeling dat hij deelnemer was en betaald nummer moest bellen om op te zeggen. Ook werd later geld afgeschreven zonder machtiging van klager. Verweerder stelt dat klager niet juist is ingelicht. Biedt excuses aan.

Commissie oordeelt dat klager verkeerd is ingelicht en dus sprake van onbehoorlijke en misleidende benadering, strijd met art. 7 lid 2 CTM. Doet aanbeveling.

Naar adverteerder heeft erkend, is klager namens adverteerder verkeerd ingelicht met betrekking tot de voorwaarden van de betreffende actie. Naar klager stelde is hem meegedeeld dat zijn deelnemerschap automatisch zou aflopen, terwijl dit in werkelijkheid niet het geval was.

Aldus is naar het oordeel van de Commissie sprake van onbehoorlijke en misleidende benadering en derhalve van strijd met artikel 7 lid 2 CTM.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: Code Telemarketing (CTM) art. 7 lid 2
Lees eerdere uitspraken over de Vriendenloterij: RB 973; RB 758

RB 959

Aankoopmakelaar altijd beter?

RCC 1 april 2011, Dossiernr. 2011/00114 (NVM Makelaar) - nu ook bovenaan klikbare bronnen

Reclamerecht. Website www.aankoop-makelaar.nl. Klager klaagt over 15 onderdelen van de website. Klaagt o.a. erover dat stellingen niet hard kunnen worden gemaakt, inschrijving NVM niet automatisch leidt tot 100% uitstekende dienstverlening, geen zekerheid bestaat over juiste prijs met NVM aankoopmakelaar. Verweerder stelt dat zij gebruik heeft gemaakt van commerciële uitingen die door NVM beschikbaar is gesteld. Was in veronderstelling dat deze voldeden aan richtlijnen. Is bereid website aan te passen.

Commissie vindt dat onderdelen 2, 3, 4 en 14 onjuiste informatie bevatten (o.a. over stellingen), onderdelen 6, 9, 10, 11, 12b, 12c te absoluut zijn (art. 8.2 aanhef en onder b NRC), zoals 100% uitstekende dienstverlening. Daarom in strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling en wijst klacht voor het overige af.

 

Ad 2, 3 en 4.
De Commissie acht de mededelingen “De NVM aankoopmakelaar bespaart voor u veel geld (…)”,“De kosten van uw eigen aankoopmakelaar verdient u meer dan terug” en “aankoop van de woning tegen de meest voordelige aankoopprijs” onvoldoende aannemelijk gemaakt en daarom te absoluut. Op deze punten gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC), te weten de voordelen van het inschakelen van een NVM aankoopmakelaar.

De Commissie heeft kennis genomen van de toezegging van adverteerder de website op deze punten te zullen aanpassen.

De zinsnede “De NVM aankoopmakelaar bespaart voor u veel (…) tijd en problemen” acht de Commissie voldoende aannemelijk. In dit verband wordt ook verwezen naar hetgeen hierna ad 7 wordt overwogen. Voor zover de klacht tegen deze zinsnede is gericht, wordt de klacht afgewezen.

Ad 9.
Onder verwijzing naar hetgeen ad 2, 3, 4 en ad 6 is overwogen, acht de Commissie de mededeling “Zo heeft u 100% zekerheid op een uitstekende dienstverlening” te absoluut en om die reden in strijd met artikel 8.2 aanhef en onder b NRC.

Ad 10 en 11.
Hetgeen ad 9 is overwogen geldt eveneens voor de stellingen “Zo weet u zeker dat u uw nieuwe woning koopt voor de juiste prijs en onder de gunstigste voorwaarden” en “Daarmee hebt u de zekerheid van een goede aankoop”. De Commissie acht de uiting op deze punten in strijd met artikel 8.2 aanhef en onder b NRC.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 945

"Niets is verser dan Iglo spinazie"

RCC 6 mei 2011, Dossiernr. 2011/00354 (Iglo diepvriesspinazie)

Reclamerecht. Televisiecommercial over Iglo diepvriesspinazie: "niets is verser dan Iglo spinazie". Deze claim is volgens klager onacceptabel aangezien het afbreuk doet aan verse groenten die naar de groenteboer gaan. Verweerder stelt dat in uiting geen vergelijking met verse groenten wordt gemaakt. Zelfs al zou dat wel zo zijn, dan is het feitelijk juist dat Iglo spinazie verser is nu het binnen 5 uur na oogst wordt ingevroren en het traject van oogst naar consumptie van verse spinazie langer is. Repliek: het gaat om de bewering "niets", welke onjuist is. Dupliek: bezwaar tegen wijzigen inhoud klacht, handhaaft standpunt en zekere mate van overdrijving is toegestaan.

Commissie oordeelt dat mededeling "niets is verser dan Iglo spinazie" niet onjuist is, nu Iglo spinazie binnen 5 uur wordt ingevroren en traject van commerciele verse spinazie aannemelijk langer is. Uiting suggereert niet verser te zijn dan spinazie vers van het land. Wijst klacht af.

De bestreden mededeling “Niets is verser dan Iglo spinazie” dient te worden beoordeeld in de context van de gehele commercial. Hierin wordt de snelle verwerking van Iglo spinazie benadrukt met als gevolg maximaal behoud van vitamines en mineralen, terwijl verse spinazie 14% vitamine C per dag verliest. Naar het oordeel van de Commissie zal de gemiddelde consument de commercial opvatten als een aanprijzing van dit voordeel van ingevroren spinazie van Iglo ten opzichte van commercieel verkochte verse spinazie die – naar aannemelijk is - langer dan 5 uur na de oogst wordt verwerkt. In de uiting wordt niet gesuggereerd dat Iglo spinazie verser zou zijn dan spinazie die direct vers van het land wordt geconsumeerd.

Gelet op het vorenstaande en bezien in de context van de uiting acht de Commissie de mededeling “Niets is verser dan Iglo spinazie” niet onjuist.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 949

Spaarrente van 4% niet oneindig

Rechtbank Amsterdam 18 mei 2011, LJN BQ6506 (Stichting Misrekening tegen ING Bank N.V.)

Oneerlijke handelspraktijk. ING/Postbank vermeldt in Folder niet uitdrukkelijk dat 4% rente op de Toprekening een variabele rente is. Onjuiste informatie, dan wel essentiële informatie niet verstrekt althans deze op onduidelijke wijze verstrekt. Verklaring voor recht gevraagd om schadevergoeding voor spaarder te verkrijgen. Omdat het voor de gemiddelde consument duidelijk moet zijn geweest dat spaarrente van 4% niet oneindig zou duren, daarbij in Handleiding en op website en ook in voorwaarden staat dat rente variabel is. Vorderingen worden afgewezen.

4.9.  In dit geval gaat het om informatie die betrekking heeft op de rente die zal worden vergoed op een spaarrekening. Anders dan de Stichting is de rechtbank met ING van oordeel dat het voor de gemiddelde consument - zeker vanaf het najaar van 2008 tegen de achtergrond van de mondiale kredietcrisis - duidelijk moet zijn geweest dat de aangeboden spaarrente van 4% niet tot in lengte van dagen ongewijzigd zou blijven, maar dat de hoogte daarvan ook afhankelijk zou kunnen zijn van zich wijzigende marktomstandigheden. Verder geldt dat alle spaarders, nadat zij de Toprekening hadden aangevraagd, de Handleiding hebben ontvangen waarin onder het kopje “over rente” wordt meegedeeld dat het te ontvangen rentepercentage is vermeld op het afschrift en dat het meest actuele rentepercentage is te vinden op de website van Postbank. Bij de Handleiding hebben de spaarders ook de Voorwaarden Toprekening ontvangen waarin uitdrukkelijk is vermeld dat de op de Toprekening te ontvangen rente variabel is en eenzijdig door de bank kan worden gewijzigd.

4.10.  De rechtbank is gelet op deze omstandigheden van oordeel dat, hoewel de in de Folder, de begeleidende brief en op de website opgenomen informatie over de te vergoeden rente op zichzelf genomen niet duidelijk is, de gemiddelde consument desondanks, op basis van de toegezonden Handleiding en de Voorwaarden Toprekening over voldoende informatie over de aard en omvang van de te vergoeden rente heeft kunnen beschikken om een geïnformeerd besluit te nemen al dan niet op de Toprekening te gaan sparen. Daarbij is van belang dat van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij kennis neemt van de aan hem verstrekte informatie. Dit geldt in dit geval temeer ten aanzien van de informatie over de rente indien, zoals de Stichting betoogt, juist de na zes maanden te vergoeden rente en niet de bonus rente van 4,75%, voor de spaarders van doorslaggevende betekenis was voor de beslissing al dan niet een Toprekening af te sluiten.

Dit alles tezamen genomen met de omstandigheid dat het de spaarders na ontvangst van de Handleiding en de Voorwaarden geheel vrij stond binnen 14 dagen de overeenkomst te ontbinden en het hen ook overigens steeds geheel vrij stond hun geld niet op de Toprekening te storten dan wel daar weer van af te halen, leidt tot de slotsom dat door ING geen essentiële informatie is weggelaten of verborgen is gehouden, waardoor de spaarders een besluit over een overeenkomst hebben genomen of hebben kunnen nemen dat zij anders niet hadden genomen.

Lees het vonnis hier (link / pdf). 
6:193b, 193c, 193d en 193j Burgerlijk Wetboek