RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 998

Motie reclameverbod antibiotica?

In navolging van verbod op tabaksreclame en (recentelijke voorstel tot) alcoholreclame, nu een motie verbod voor reclame voor antibiotica in het kader van dierziektebeleid (Kamerstukken II, 2010-11, 29 683, nr. 93).

De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterend, dat de regering een verbod op reclame voor diergenees-middelen overweegt; 
van mening, dat aandoeningen bij dieren, zoals parasitaire infecties, een risico voor de volksgezondheid en een aantasting van het dierenwelzijn kunnen veroorzaken; 
van mening, dat reclame voor overige diergeneesmiddelen een voorlichtende werking kan hebben en kan bijdragen aan het verminderen van risico’s voor de volksgezondheid; 
verzoekt de regering alle vormen van reclame voor antibiotica te verbieden, 
en gaat over tot de orde van de dag. 
Ormel

RB 996

Aanbesteding van reclameborden

Antwoord kamervragen Haverkamp en Koopmans over het artikel ‘Vrije meningsuiting beknot’ Aanhangsel Handelingen 2010-11, 2 769, nr. 2606.

Reclamerecht. Vrijheid van meningsuiting. Aanbesteding van reclameborden.

2. Is het waar dat de gemeente Wijdemeren de borden voor buitenreclame, die voorheen bestemd waren voor niet-commerciële activiteiten, sinds 1 januari 2011 commercieel laat exploiteren?
Antwoord 2
Ja. Uit het oogpunt van onder meer verbetering van de kwaliteit van de publieke ruimte heeft de gemeente Wijdemeren recentelijk een nieuw buitenreclamebeleid geïntroduceerd. Hierbij is gekozen voor openbare aanbesteding. Commerciële en niet-commerciële uitingen op nieuwe tweezijdige borden zullen tegen betaling kunnen worden geplaatst. Daarnaast zijn als onderdeel van het nieuwe buitenreclamebeleid acht digitale informatieborden en posterborden aan de invalswegen van de gemeente geplaatst waarop, naast gemeentelijke informatie, ook kosteloos nietcommerciële informatie kan worden gepubliceerd door derden.

3. Ontstaat hierdoor het risico dat de promotie-uitingen van lokale verenigingen, zoals die sinds jaar en dag in de dorpen hangen, nu verwijderd worden, omdat zij voor die uitingen moeten betalen aan de exploitant van de buitenreclames? Zo ja, hoe beoordeelt u deze ontwikkeling?

Antwoord 3
Nee. Naast de commercieel uit te baten reclameborden heeft de gemeente ook acht digitale informatieborden en posterborden beschikbaar gesteld. Hierop kunnen evenementenorganisaties en verenigingen die niet van de commercieel geëxploiteerde nieuwe borden kunnen of willen gebruikmaken kosteloos kenbaarheid geven aan niet-commerciële informatie. De gemeente heeft daarnaast in antwoorden aan de lokale CDA-fractie aangegeven de mogelijkheid te willen openlaten om enkele extra niet-digitale vrije plakplaatsen te creëren als mocht blijken dat de geboden mogelijkheid voor kosteloos niet-commercieel aanplakken onvoldoende is.

4. Doet deze ontwikkeling zich ook in andere gemeenten voor?
Antwoord 4
Ja. Naast Wijdemeren hebben ook vele andere gemeenten gekozen voor openbare aanbesteding van reclameborden.

5. Deelt u de mening, dat de vrijheid van meningsuiting in het gedrang komt, als er naast de exclusieve rechten voor het A0-formaat geen plakruimte blijft voor niet-commerciële mededelingen?
Antwoord 5
Ja. In de APV-modelverordening van de VNG (artikel 2:42) wordt aangegeven onder welke omstandigheden aanplakken van onder meer niet-commerciële mededelingen kan worden beperkt. Op grond van rechtspraak wordt benadrukt dat gemeenten zorg moeten dragen voor een “voorwaardenscheppend beleid” waarmee plakruimte overblijft voor “gebruik van enige betekenis”. In het geval van de gemeente Wijdemeren blijft er, zoals aangegeven, ruimte voor het plaatsen van niet-commerciële berichten met het installeren van de acht digitale informatieborden. Daarnaast heeft de gemeente aangegeven extra vrije plakplaatsen te zullen creëren als mocht blijken dat de geboden mogelijkheid voor kosteloos niet-commercieel aanplakken onvoldoende is.

Meer hierover: link

RB 989

Prijzen winkel op Marktplaats

RCC 30 mei 2011, Dossiernr. 2011/00368 (Chewies Dierenwinkel)

Reclamerecht. Uitingen op Marktplaats voor dierenproducten voor respectievelijk 53,98 euro en 2,95 euro. Klager stelt dat producten niet via Marktplaats kunnen worden besteld maar via website dierenwinkel en de prijzen daar respectievelijk 108,95 euro en 27,95 euro zijn. Prijzen op Marktplaats lijken verouderd. Verweerder betreurt het dat klager gelijk naar RCC is gestapt, i.p.v. hem op fout te wijzen. Besteedt uitingen op Marktplaats uit en zal reclame aanpassen.

Commissie oordeelt dat verweerder het prijsverschil tussen beide websites niet heeft betwist. Sprake van onjuiste informatie (art. 8.2 aanhef en onder d NRC). Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Adverteerder heeft niet weersproken dat twee van haar producten op www.marktplaats.nl voor € 53,98 respectievelijk € 2,95 worden aangeboden, terwijl adverteerder in werkelijkheid € 108,95 respectievelijk € 27,95 voor deze producten in rekening brengt.
Gelet op het voorgaande gaan de bestreden uitingen gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de prijs als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: NRC art. 7, art. 8.2 aanhef en onder d

RB 988

Kosten van vakantiehuisje

VzRCC 30 mei 2011, Dossiernr. 2011/00392 (Vrijuit)

Reclamerecht. Aanbieding op website van Vrijuit over boeken huisje op Vakantiepark Herperduin. Prijs is 590 euro voor aankomst op 22 juli voor verblijf van 8 dagen. Prijs is inclusief alle kosten maar exclusief extra's, deze staan vermeld in andere tab op website. Klager stelt dat er sprake is van bewuste misleiding, want extra's staan op ander gedeelte website. Verweerder stelt dat informatie duidelijk is, geen sprake van misleiding. Direct onder prijsberekening staat verwijzing naar te betalen extra's.

Voorzitter oordeelt dat Commissie klacht zal afwijzen. Acht art. IV lid 1 RR en art. 8.4 NRC van toepassing. Informatievoorziening van verweerder omtrent te betalen kosten voldoet aan genoemde artikelen. Nu adverteerder een touroperator is, hoefde hij kosten van verhuurder niet te verrekenen in prijs op genoemd op website. Wijst klacht af.

Naar het oordeel van de voorzitter voldoet de wijze waarop adverteerder in het onderhavige geval informatie verstrekt over de ter plaatse te betalen kosten aan deze voorschriften. In de uiting wordt direct onder de prijs duidelijk naar “de ter plaatse te betalen extra’s” verwezen. Deze kosten zijn vervolgens eenvoudig op te vragen door middel van de link die in deze me­dedeling is verwerkt, zodat adverteerder hierover voldoende informatie biedt. Voorts is van belang dat adverteerder – anders dan de door klager genoemde bedrijven die wel direct de bedoelde extra’s in de prijs hebben verdisconteerd - een touroperator is en geen verhuurder.

Nu het gaat om de ter plaatse aan de verhuurder te betalen kosten, hoefde adverteerder de­ze kosten niet reeds in de op de website genoemde prijs te ver­disconteren en kon zij vol­staan met over deze kosten informatie te verschaffen op de wijze zoals zij heeft gedaan.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: RR art. IV lid 1; NRC art. 8.4

RB 986

Levertijd iPhone bij T-mobile

CVB 8 juni 2011, Dossiernr. 2011/00039 (T-mobile iPhone)

Reclamerecht. Aanprijzing van iPhone op T-mobile website waarop o.a. staat: "levertijd van 3 tot 4 weken." Klager bestelt iPhone bij T-mobile shop nadat klantenservice heeft bevestigd dat zij ook dezelfde levertijd hebben als online. Echter, levertijd bleek meer dan 8 weken te zijn, acht uiting op website daarom misleidend. Verweerder stelt dat mededeling geen reclame in de zin van NRC. Ook geen sprake van misleiding want bestelling via webshop heeft levertijd 3 tot 4 weken en levertijd T-mobile shop wijkt daarvan af.

Commissie oordeelt dat er sprake van onduidelijke of dubbelzinnige informatie (art. 8.2 aanhef en onder b NRC) want geen onderscheid gemaakt tussen bestelling bij webshop of winkel dus mededeling te absoluut. Strijd met art. 7 NRC. Doet aanbeveling.

Grieven: 1. Commissie oordeelt ten onrechte dat er sprake is van reclame, want geen aanprijzing. 2. Ten onrechte geoordeeld dat sprake is van onduidelijke en ondubbelzinnige informatie, klant ziet voor bestelling geldende voorwaarden duidelijk genoemd. 3. Ten onrechte geoordeeld dat uiting misleidend is want als via webshop wordt besteld is sprake van genoemde levertijd.
CVB oordeelt dat uiting onder reikwijdte art. 1 NRC valt want uitnodiging tot aankoop. Grief 1 treft geen doel. Bij bestelling via webshop wordt genoemde levertijd vermeld en duidelijk dat deze niet van toepassing is op andere wijze van bestellen. Ontbreken van uitdrukkelijke mededeling hierover is niet onjuist of misleidend. Ontbreken van mededeling omtrent levertijd bij andere wijzen van bestelling is ook niet onjuist of misleidend. Grief 2 en 3 treffen doel. CVB vernietigt beslissing Commissie en wijst klacht alsnog af.

 

2. Vaststaat dat in de uiting zonder verdere toelichting uitsluitend de levertijd wordt genoemd die van toe­pas­sing is indien men het apparaat via de webshop be­stelt. Het College acht dit juist. Voor de consument die ervoor kiest om het appa­raat via de webshop te bestellen, zal duidelijk zijn dat de genoemde levertijd specifiek voor die wijze van bestellen geldt, derhalve niet van toepassing is bij een andere wijze van bestellen zoals via een winkel. Het ontbreken van een uitdrukkelijke me­dedeling hier­over kan om die reden niet onjuist of misleidend worden geacht. Even­min kan het onjuist of misleidend worden geacht dat de consument niet wordt ge­wezen op het feit dat bij een andere wijze van bestellen een langere levertijd geldt.

Het dient immers als algemeen bekend te worden verondersteld dat de duur van de levertijd per verkoopkanaal kan verschillen. De grieven 2 en 3 treffen op grond van het voorgaande doel.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

 

Regeling: NRC art. 1, art. 7, art. 8.2 aanhef en onder b

RB 985

Hotelovernachting voor 9,95 euro

RCC 16 mei 2011, Dossiernr. 2011/00272 (Kruidvat)

Reclamerecht. Hotelvoucher van Kruidvat voor overnachting in een van de deelnemende hotels. Klager stelt dat op moment van boeken alle hotels vol waren. Vindt dat er sprake is van fraude en oplichting. Verweerder stelt actievoorwaarden duidelijk vermeld zijn. Aantal vouchers gelijk aan aantal beschikbare kamers. Klager wenste 4 overnachtingen achter elkaar, actie is bedoeld voor 1 overnachting. Klager kon niet verwachten dat hij voor 9,95 euro (prijs voucher) 4 overnachtingen kon krijgen. Geen sprake van misleiding, oplichting of fraude.

Commissie oordeelt dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er voldoende hotelkamers beschikbaar waren en actievoorwaarden duidelijk zijn. Klager diende er rekening mee te houden dat zijn wens niet kon worden ingewilligd, gelet op aard van actie en prijs voucher.

De Commissie is van oordeel dat klager, gelet op de voorwaarde dat de boekingen ‘op basis van actiebeschikbaarheid’ waren, alsmede gelet op de aard van de actie en de prijs van de vouchers, er rekening mee moest houden dat zijn wens, te weten vier aaneensluitende nachten  in één van de drie hotels waarnaar zijn voorkeur uitging, niet kon worden ingewilligd.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)

RB 992

Congresverslag:Onderscheid reclame en informatie

Verslag en presentaties congres VvRr en VFenR 'betutteling of bescherming? Het onderscheid tussen reclame en informatie bij consumentenproducten' 26 mei 2011. (RB 828)

Inleidende presentatie en stellingen (met uitkomst), met dank aan Erik Vollebregt, Greenberg Traurig LLP

Tijdens de bijeenkomst rondom (kortweg) het juridische verschil tussen reclame en productinformatie werd aan een heel divers publiek door een even divers panel van sprekers aan de hand genomen in de wereld van consumentenproducten.

Met een inleidende voordracht van Erik Vollebregt (Greenberg Traurig LLP) werd een keurig juridisch kader geschetst rondom voornamelijk Europees Recht en de beruchte Damgaard-uitspraak (C-421/07). Geneesmiddelen, alcohol, tabak, voedsel, medische hulpmiddelen, maar ook cosmetica en voedingssupplementen hebben zo hun eigen juridisch kader en vaak ook een zelfsreguleringskader.

In het algemeen geldt dat de adverteerder statements wil maken over het product, de overheid de consument wil beschermen en deze laatste juiste informatie wil, maar eventuele beweringen niet op waarde zou kunnen beoordelen.

Vollebregt maakt duidelijk dat er vooral een definitiedilemma speelt. Reclame mag worden beperkt, maar informatie valt onder de vrijheid van meningsuiting. Middels Damgaard weten we eigenlijk minder, immers daarin is bepaald dat reclame niet noodzakelijk van fabrikant komt, en dat reclame niet per sé in het kader van commerciële of industriële activiteit wordt verspreid.

dr. Yvonne Huigen van de Voedsel en Waren Autoriteit heeft kort weergegeven (aan de hand van voorbeelden die slechts ter illustratie dienden) waarmee de (n)VWA te maken krijgt binnen de ClaimsVo. Is er sprake van een commerciële mededeling bij product placement, in store magazines (AllerHande), gebruik van Overheidsadviezen (twee porties vette vis per week)? En zo ook wat is de connectie tussen 'informatie' en product bij internetsites? Hoeveel kliks moet een productvermelding verwijderd zijn van de aanprijzing van goede eigenschappen? Doorgaans gaat het erom of een adverteerder invloed heeft op de site. Tot slot werd gekeken naar het verspreiden van 'informatie' naar doelgroepen.

Een heel divers panel bepleitte voor of tegen een aantal stellingen (zie link boven). De algemene tendens was dat er heel veel beperkingen gelden en onduidelijkheid en angst om beboet te worden zegevierd. Kritiek op een onduidelijk handhavingsbeleid van de VWA leek hierin onvermijdelijk. Maar gezien de instrumenten die zij heeft, begrijpelijk.

Dat individuen, groepen en lobby-organisaties zoals foodwatch alles (waaronder veel onwaarheden over producten) kunnen roepen in diverse media, stuit producenten tegen de borst. Omdat wanneer zij eventueel publiekelijk weerwoord wil geven, het wordt beoordeeld als reclame en dat is gebonden aan regels, dan wel - in het extreme geval - verboden.

Als antwoord op de vraag of de sector te streng is gereguleerd, komt als algemene antwoord terug dat er vooral onduidelijkheid heerst rondom de regels en hoe deze worden gehandhaafd. De (n)VWA is zelf ook bezig met handhavingsrichtlijnen op te stellen en zal in de toekomst nader van zich laten horen.

Het congres werd bëëindigd met een borrel waarbij nog werd nagesproken over de stellingen en uitkomsten van het debat. En vooral dat er sprake is van onduidelijke bescherming en niet-consistente betutteling van de industrie.

RB 991

Alcoholverbod in Mediawet

Amendement van de leden Van der Staaij/ Voordewind ter vervanging van nr. 10 over het opnemen van een verbod in de Mediawet 2008 op reclame voor alcoholhoudende drank, Kamerstukken II, 2010-11, 32 022, nr. 64.

Reclamerecht. Mediarecht. Vervallen van zinsnede: "tussen 06.00 uur en 21.00 uur" in een aantal artikelen. Kern van amendement:

(...) Een verbod tussen 06.00 uur en 21.00 uur is onvoldoende omdat de doelgroep van jongeren rond de 16 jaar door deze maatregel niet wordt beschermd. Immers, zij zien doorgaans ook na 21:00 uur nog televisieprogramma’s en komen dus nog teveel in aanraking met alcoholreclames. In elk geval is voldoende aangetoond – onder andere door STAP - dat zelfregulering niet werkt. Zelfregulering is een systeem dat in theorie veel voordelen biedt, maar in de praktijk onhaalbaar is. Daarvoor zijn de belangen van de alcoholbranche veel te groot. Daar komt nog bij dat er met een algeheel verbod niet langer meer een onderscheid is tussen reclame voor alcohol en tabak. Ook tabaksreclame is verboden en alles wijst erop dat dit zijn vruchten begint af te werpen!

Zie link / pdf
Mediawet 2008

RB 987

Amstel badjassen bij de Bekerfinale

RCC 9 juni 2011, Dossiernr. 2011/00438 (Amstel)

Reclamerecht. Dragen van rode Amstel badjassen door spelers FC Twente na KNVB bekerfinale. Klager stelt dat art. 28 RVA is overtreden, want sportploeg mag geen reclame voor alcohol voeren. Verweerder stelt dat vieren overwinning geen actieve sportbeoefening is dus RVA niet van toepassing. Badjassen ook geen onderdeel van outfit.

Commissie oordeelt dat nu gehele ploeg deze badjassen aanhad er sprake is van reclame voor alcohol gevoerd op sportploeg. Strijd met art. 28 RVA. Badjassen zijn geen onderdeel outfit maar spelers worden toch als sportploeg aangemerkt. Art. 28 RVA vereist geen "actieve sportbeoefening," alleen in context van door speler gebruikte attributen. Doet aanbeveling.

Naar de Commissie begrijpt uit het verweer waren alle spelers van FC Twente tijdens de huldiging na hun overwinning in de KNVB bekerfinale op 8 mei 2011 gehuld in rode badjassen met de merknaam Amstel. Aldus is naar het oordeel van de Commissie reclame voor alcoholhoudende drank gevoerd op een sportploeg. Dit is in strijd met artikel 28 RVA.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regeling: RVA art. 28

RB 983

"Betreft uw reservering"

RCC 16 mei 2011, Dossiernr. 2011/00320 (Postcode Loterij)

Reclamerecht. Aan klager geadresseerde brief van Postcode Loterij met tekst op envelop: "betreft uw reservering." Klager vindt deze tekst misleidend, heeft geen reservering bij verweerder. Door kleur inkt en envelop niet duidelijk wie afzender was. Ook heeft klager meermaals aangegeven geen prijs te stellen op ontvangen post van verweerder. Verweerder stelt dat zij vrij is in manier van reclame maken en tekst leesbaar is want in 12 puntsletter weergegeven. Hierdoor is envelop voldoende als reclame herkenbaar. Teruggestuurde brieven van klager zijn onbekend bij verweerder.

Commissie oordeelt dat envelop met tekst "betreft uw reservering" verkeerde indruk wekt. Hierdoor niet duidelijk als reclame herkenbaar dus in strijd met art. 11.1 NRC. Ook heeft verweerder niet voldoende aannemelijk gemaakt dat zij is ingegaan op verzoek van klager om geen post meer te ontvangen dus strijd met art. 14 Code CBR. Doet aanbeveling.

Van de tekst: “BETREFT UW RESERVERING” gaat onmiskenbaar de suggestie uit dat de envelop informatie of documenten bevat met betrekking tot een reservering die door de geadresseerde is geplaatst. Eerst na het openen van de envelop blijkt dat deze uitsluitend reclame bevat voor de Nationale Postcode Loterij en in het geheel geen betrekking heeft op een reservering van de ontvanger van deze reclame.

Nu de envelop een verkeerde indruk wekt, acht de Commissie de uiting niet duidelijk als reclame herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 Nederlandse Reclame Code (NRC).

Dat op de achterzijde van de envelop voor het geval van onbestelbaarheid de Nationale Postcode Loterij wordt genoemd, leidt niet tot een ander oordeel. Voor zover deze mededeling al niet over het hoofd wordt gezien, doet deze onvoldoende af aan bovenbedoelde onjuiste indruk.

Lees de gehele uitspraak hier (link / pdf)
Regelingen: NRC art. 11.1; Code CBR art. 14
Lees eerdere uitspraken over de Postcode Loterij hier: RB 771; RB 739; RB 684; RB 674; RB 673