RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1733

Tijdelijke karakter activiteiten niet relevant

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 2 april 2013, LJN BZ7807 (Eureka tegen Minister)
Rechtspraak.nl
: Boete wegens overtreding artikel 11 in verbinding met artikel 10 van de Tabakswet, in verbinding met artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b en/of c, van het Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten. Naar het oordeel van het College heeft de rechtbank ten onrechte overwogen dat in dit geval geen sprake is van een inrichting waarin voorzieningen worden aangeboden op de terreinen van maatschappelijke ondersteuning en een inrichting voor kunst en cultuur. Op de beheerder van de inrichting rust de verplichting maatregelen te treffen ter voorkoming van hinder en overlast van roken, waaronder ten minste het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod als bedoeld in artikel 10 van de Tabakswet.

Met samenvatting van Robert Kreuger, masterstudent Internet, IE en ICT VU Amsterdam.

Voor de vraag of een inrichting voor maatschappelijke ondersteuning en/of kunst en cultuur onder het ‘Besluit beperking verkoop en gebruik tabaksprodukten’ valt is beslissend dat door de inrichting feitelijk voorzieningen worden aangeboden op het terrein van de bevordering van de sociale samenhang in en de leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten. Een tijdelijk karakter van de voorzieningen doet hier niet aan af.

Eureka is een sociaal-culturele vereniging gevestigd in Zwolle. De minister heeft bij besluit van 3 april 2009, kenmerk 200900883, aan Eureka een boete van € 300,- opgelegd wegens overtreding op 28 november 2008 van artikel 10, tweede lid, in verbinding met artikel 11, tweede lid, van de Tabakswet. De rechtbank verklaart het door Eureka ingestelde beroep tegen dit besluit gegrond. Echter, de aangevallen uitspraak wordt door het College vernietigd.

7. (...) Anders dan de minister is de rechtbank van oordeel dat de feitelijke activiteiten in dit geval niet doorslaggevend zijn, nu die, zoals onweerspoken door Eureka is gesteld, slechts van tijdelijke aard kunnen zijn.

Het College oordeelt:

8. “Beslissend is of zij, voor zover in dit kader van belang, een inrichting beheerde voor kunst en cultuur. Daarvoor dient te worden gekeken naar alle op dat moment van belang zijnde feiten en omstandigheden en komt geen beslissende betekenis toe aan het eventuele tijdelijke karakter van de toen bestaande activiteiten. Noch in de Tabakswet noch in het Besluit is voorzien in een afzonderlijke regeling voor activiteiten op het gebied van kunst en cultuur die – eventueel – van tijdelijke aard zijn.”

Op Eureka rust de verplichting maatregelen te treffen ter voorkoming van hinder en overlast van roken. Het tijdelijke karakter van de bestaande activiteiten is niet relevant voor de vraag of het een inrichting beheerde voor kunst en cultuur.

8. Het College kan dit oordeel van de rechtbank evenmin volgen.
Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 4 is overwogen, is voor de beantwoording van de vraag of Eureka ten tijde van de inspecties in november 2008 en februari 2009 verplicht was maatregelen als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Tabakswet te hebben getroffen, beslissend of zij, voor zover in dit kader van belang, een inrichting beheerde voor kunst en cultuur. Daarvoor dient te worden gekeken naar alle op dat moment van belang zijnde feiten en omstandigheden en komt geen beslissende betekenis toe aan het eventuele tijdelijke karakter van de toen bestaande activiteiten. Noch in de Tabakswet noch in het Besluit is voorzien in een afzonderlijke regeling voor activiteiten op het gebied van kunst en cultuur die – eventueel – van tijdelijke aard zijn.
Ook gelet op het vorenstaande kan de uitspraak van de rechtbank niet in stand blijven en komt deze voor vernietiging in aanmerking.

Beslissing
Het College:
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen:
- verklaart het beroep van Eureka ongegrond.

RB 1738

De beelden kunnen door kinderen als zeer schokkend worden ervaren

RCC 19 april 2013, dossiernr. 2013/00199 (Partij voor de Dieren)
Propageren. Kinderen. Audiovisuele mediadiensten. Betreft een op 19 februari 2013 in de zendtijd voor politieke partijen uitgezonden trailer van de film 'De haas in de marathon', een documentaire over tien jaar Partij voor de Dieren. De trailer wordt direct na Sesamstraat uitgezonden, terwijl het niet geschikt is voor kinderen. Volgens klager is uitzending op dat tijdstip zeer ongepast.

Volgens de Commissie kan de uiting worden aangemerkt als een openbare aanprijzing van denkbeelden en derhalve van reclame in de zin van artikel 1 NRC. De Commissie is van oordeel dat de beelden (van ritueel slachten), gebruikt in de trailer, door kinderen als zeer schokkend (kunnen) worden ervaren en dat uitzending op tijdstippen dat kinderen televisie kijken niet wenselijk is. Het feit dat het tijdstip van uitzenden door de NPO wordt bepaald, ontslaat Partij voor de Dieren niet van de verantwoordelijkheid voor de inhoud van haar uitzending. Aldus acht de Commissie de uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20:00 uur.

3) Het in de trailer aan de orde gestelde onderwerp van (een verbod op) het onverdoofd slachten gaat vergezeld van beelden van schapen met een doorgesneden keel en een kennelijk in doodsangst verkerende, gefixeerde koe.  De Commissie is van oordeel – en Partij voor de Dieren heeft dat niet weersproken – dat deze beelden door kinderen als zeer schokkend (kunnen) worden ervaren en dat uitzending van dergelijke beelden op tijdstippen dat kinderen televisie kijken niet wenselijk is.
Partij voor de Dieren heeft terecht aangevoerd dat het tijdstip van uitzending in de zendtijd voor politieke partijen niet door de politieke partij zelf, maar door de NPO wordt bepaald. Dit ontslaat Partij voor de Dieren echter niet van de verantwoordelijkheid voor de inhoud van haar uitzending. Nu – naar de Commissie bekend is – het tijdstip van uitzending ruim tevoren aan de betreffende politieke partij bekend wordt gemaakt, ligt het op de weg van Partij voor de Dieren ervoor te zorgen dat een vóór 20.00 uur uitgezonden filmpje geen voor kinderen ongeschikte beelden bevat.
 
4) Gelet op het bovenstaande acht de Commissie de uiting voor wat betreft de onder 3 beschreven beelden in strijd met de goede smaak en het fatsoen voor zover deze wordt uitgezonden vóór 20.00 uur. De Commissie zal - onder verwijzing naar haar bevoegdheid neergelegd in artikel 17 lid 1 sub i van het Reglement betreffende de Reclame Code Commissie en het College van Beroep – een advies geven ten aanzien van het tijdstip van uitzenden.

RB 1737

De suggestie dat deze 'sexy' maakt

Vzr. RCC 18 april 2013, dossiernr. 2013/00223 (Intertoys) - 2013/00223A

Bijzondere Reclamecode. Kinderen en jongeren. Digitale marketing. De uiting betreft de website www.intertoys.nl waarop 'Parfum Sexy Dentelle' en 'Parfum Miss Sexy' worden aangeboden. Volgens klagers behoort een speelgoedwinkel geen product onder deze naam aan kinderen 'vanaf 10 jaar' aan te prijzen.

De voorzitter acht beide uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 3 Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC). Van de uitingen gaat de suggestie uit dat deze 'sexy' maakt en daardoor tot sociaal voordeel kan leiden.

 

 

RB 1734

Jurisprudentielunch Reclamerecht 2013

De Balie, Kleine Gartmanplantsoen 10, Amsterdam, 30 mei 2013 van 12.00 tot 15.15 uur.

Op donderdag 30 mei van 12.00 – 15.15 organiseert eduLex, onderdeel van deLex, wederom een jurisprudentiebijeenkomst over reclamerecht in De Balie te Amsterdam. Tijdens deze bijeenkomst behandelen twee ervaren sprekers (Ebba Hoogenraad en professor Jan Kabel) belangrijke en actuele jurisprudentie. Zowel Nederlandse uitspraken, zelfregulering en Europese uitspraken rondom commerciële communicatie komen aan bod. Het gaat onder meer over vergelijkende reclame in de gewone rechtspraak over de laatste tien jaar (na de implementatie in april 2002 van Richtlijn 97/55/EG).

Ook komen de ontwikkelingen op het gebied van het ‘reclame’-begrip, misleiding, kleine lettertjes, autoreclames aan bod.

Hier aanmelden

11.30 – 12.00 uur Ontvangst en intekenen
12.00 – 13.30 uur prof. Jan Kabel, IViR en DLA Piper
13.45 – 15.15 uur Ebba Hoogenraad, Hoogenraad & Haak
15.15 uur Einde programma

Locatie
De Balie, Kleine Gartmanplantsoen 10, Amsterdam  (route plannen, parkeersuggestie).

Datum/ Tijd
Donderdag 30 mei 2013, 12u00 - 15u15.

Kosten deelname
€ 325,00 Per persoon
€ 285,00 Sponsors Reclameboek/leden VvRr, en
€ 95,00 Rechterlijke macht/wetenschappelijk personeel (full time)

Genoemde prijzen zijn incl. lunch, koffie, thee, documentatie, excl. BTW.

Hier aanmelden

RB 1732

Niet vermelden van de typenummers is misleidend

RCC 6 november 2012, dossiernr. 2012/00857 (advertentie 100% prijsgarantie)

Met samenvatting van Robert Kreuger, masterstudent Internet, IE en ICT VU Amsterdam.

ALERT! Het niet vermelden van de typenummers van diverse elektronische producten voldoet niet aan de vereisten van duidelijkheid en volledigheid. Een adverteerder gebruikt in haar advertentie voor elektronische producten onder andere de zin: “Wij garanderen u absoluut de laagste prijs met onze 100% prijsgarantie op Mediamarkt en BCC.” Bij de door de adverteerder aangeboden producten worden geen typenummers genoemd waaruit de klacht naar voren komt dat de producten niet te vergelijken zijn met de producten van andere aanbieders.

 

 

De Commissie komt tot het oordeel dat zonder een typenummer bij een dergelijk product het voor de consument lastig is het product te identificeren en te vergelijken, hetgeen tot gevolg heeft dat het voor de gemiddelde consument moeilijk is om de ‘absoluut laagste prijs garantie’ te verifiëren. Aan de vereisten van duidelijkheid en volledigheid (ex artikel 8.2 NRC) is in deze niet voldaan. Vanwege het meerdere malen negeren van dergelijke eerdere aanbevelingen om niet op deze wijze reclame te maken zal de Commissie deze beslissing als “Alert” onder de aandacht van een breed publiek brengen.

Derhalve beslist de Commissie dat de reclame-uiting misleidend en daardoor oneerlijk is in de zin van artikel 7 NRC.

“Gelet op het voorgaande is de reclame onduidelijk ten aanzien van de uitvoering van het product zoals bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts kan, naar het oordeel van de commissie, door het ontbreken van de typenummers van de apparaten, de gemiddelde consument ertoe worden gebracht een besluit te nemen over een transactie dat hij anders niet had genomen, ongeacht of hij uiteindelijk tot aankoop van een product overgaat.”

RB 1731

Betreft een reclame bedoeld voor jongeren

RCC 10 april 2013, dossiernr. 2013/00153 (Men at Work)
RCC 10 april 2013, dossiernr. 2013/00153A
Folders/brochures. Vrouwonvriendelijk. Jongeren. Betreft een reclamefolder voor Men at Work, waarin men 'een cadeautje (...) mag openkrassen'. Onderaan bevat de pagina een foto van een wijdbeens zittende vrouw, met op de plaats van haar kruis een hart met daarin de tekst 'scratch & catch'. De klachten richten zich op het feit dat de reclame, bestemd voor jongeren, te ver gaat. De uiting is vrouwonvriendelijk, seksistisch en provocerend, aldus klagers.

Naar het oordeel van de Commissie gaat de afbeelding van de wijdbeens zittende vrouw in combinatie met de aansporing om het hart open te krassen, de grenzen van het toelaatbare te buiten. De uiting is volgens de Commissie derhalve in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in art. 2 NRC. Met betrekking tot de afbeelding van 'een stel' in een seksueel gelade pose, waar het betreft een reclame bedoeld voor jongeren, acht de Commissie de uiting niet van dien aard dat deze naar huidige maatschappelijke opvattilngen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.

1.
(...)
Dit laatste acht de Commissie het geval waar het betreft de afbeelding van de wijdbeens zittende vrouw in combinatie met de aansporing om het hart, zoals te zien in het kruis van de vrouw, open te krassen. Naar het oordeel van de Commissie gaat deze afbeelding de grenzen van het toelaatbare te buiten. In zoverre acht de Commissie de uiting in strijd met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat de uiting is bedoeld voor de doelgroep 15-35 jarigen leidt niet tot een ander oordeel.   
 
2.
Klaagster heeft ook gewezen op de afbeelding van een kruis op het shirt van de wijdbeens zittende vrouw. Bij verweer is (onder verwijzing naar een bijlage met voorbeelden) meegedeeld dat een kruis op een kledingstuk op dit moment een modetrend is en dat het toeval is dat het bewuste model een shirt met een kruis draagt. Naar het oordeel van de Commissie betekent het gebruik van het bewuste kledingstuk in de bewuste afbeelding op zichzelf niet dat de NRC wordt overtreden, ook al zal dit gebruik niet door iedereen worden gewaardeerd.  
 
3.
Ten slotte maakt klaagster bezwaar tegen de afbeelding van “een stel” in -samengevat- een te seksueel geladen pose, waar het betreft reclame bedoeld voor jongeren. Een afdruk van deze afbeelding heeft klaagster niet overgelegd, maar de Commissie gaat ervan uit dat het dat onderdeel van de uiting betreft, waarvan in dossier 2013/00153A (soortgelijke klacht tegen dezelfde uiting) een afdruk is overgelegd.
Met inachtneming van voornoemde terughoudendheid acht de Commissie de betreffende foto van een stel, waarbij een meisje, gekleed in een hemdje en korte spijkerbroek zit op haar partner, die op de grond ligt, niet van dien aard, dat de uiting daardoor naar huidige algemene maatschappelijke opvattingen de grenzen van het toelaatbare overschrijdt.

RB 1730

Op duidelijk humoristisch bedoelde wijze aandacht vestigen

RCC 10 april 2013, dossiernr. 2013/00105 (Weightcare)
Radio. Subjectieve normen. Betreft een radioreclame van Weightcare waarin Jan van Veen op zwoele toon het volgende zegt: 'Dit is een gedicht voor al onze vrouwelijke luisteraars: Rozen verwelken, schepen vergaan, maar jouw strakke kontje blijft eeuwig bestaan'. Klaagster vindt de reclame denigrerend en seksistisch en vraagt zich af waarom de reclame alleen tot vrouwen is gericht. De confrontatie met dieetreclames kan ook op een vrouwvriendelijkere wijze.

De Commissie vat de klacht op in die zin dat klaagster de uiting nodeloos kwetsend acht en/of in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen. De Commissie stelt voorop dat het adverteerde vrij staat zich in het bijzonder tot vrouwen te richten. De wijze waarop dat gebeurt, acht de Commissie niet ontoelaatbaar. Dat niet iedereen de uiting zal waarderen, leidt niet tot een ander oordeel. De klacht wordt afgewezen.

De Commissie stelt voorop dat het adverteerder vrij staat zich in het bijzonder tot vrouwen te richten. De wijze waarop dat gebeurt, acht de Commissie niet ontoelaatbaar.  Op duidelijk humoristisch bedoelde wijze en met enige overdrijving wordt de aandacht gevestigd op de mogelijkheid om met het product Weight Care het lichaamsgewicht onder controle te houden. Dat niet iedereen de uiting zal waarderen, bijvoorbeeld gezien de door een man uitgesproken woorden “strakke kontje”, leidt niet tot een ander oordeel.

RB 1729

Layar-app onder kinderen tot 12 jaar niet algemeen gebruikelijk

RCC 15 april 2013, dossiernr. 2013/00155 (Playboy)
RCC 15 april 2013, dossiernr. 2013/00155A
RCC 15 april 2013, dossiernr. 2013/00155B
Buitenreclame. Playboy. Kinderen. Betreft een abriposter van het tijdschrift Playboy. De uiting toont de cover van Playboy waarop drie in slip geklede vrouwen zijn te zien met over hun borsten een grote strik, waarop staat: 'Vervelend hè die strik? Pak ons uit met je Layar-app'. De klachten richten zich op het openbaar adverteren en de bescherming van kinderen. Kinderen moeten tegen deze reclame in het openbaar beschermd worden, de reclames moeten uit de bushokjes verwijderd worden en de uiting is in strijd met het goede fatsoen.

De Commissie stelt voorop dat de uiting niet kennelijk geheel of gedeeltelijk tot kinderen en/of minderjarigen gericht is, zodat de Kinder- en Jeugdreclamecode niet van toepassing is. Gezien het subjectieve karakter, stelt de Commissie zich terughoudend op. Aldus de Commissie zijn de grenzen van het toelaatbare niet overschreden. Dit geldt ook nu sprake is van buitenreclame waarmee eenieder, dus ook kinderen, ongevraagd kan worden geconfronteerd.

Voor zover de klacht is gericht tegen de oproep op de poster om de Layar-app te gebruiken, overweegt de Commissie dat de adverteerder een extra verantwoordelijkheid bezit, nu het filmpje 24 uur per dag direct en op straat toegankelijk is voor iedereen. Vervolgens oordeelt zij dat het bezit van een smartphone met daarop de Layar-app onder kinderen tot en met 12 jaar (nog) niet algemeen gebruikelijk is. Derhalve hoeft van de adverteerder niet te worden verwacht dat hij rekening houdt met de mogelijkheid dat kinderen het filmpje gaan bekijken. De Commissie wijst de klachten af.

Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie ten aanzien van de afbeelding op de poster van oordeel dat de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. De mate van en de wijze waarop op de poster bloot wordt getoond overschrijden niet de grens van hetgeen volgens huidige maatschappelijke opvattingen aanvaardbaar kan worden geacht. Dit geldt ook nu sprake is van buitenreclame waarmee eenieder, dus ook kinderen, ongevraagd kan worden geconfronteerd.

Voor zover de klacht is gericht tegen de - ook voor kinderen zichtbare - oproep op de poster om de afgebeelde vrouwen met de Layar-app ‘uit te pakken’, overweegt de Commissie het volgende. Een adverteerder moet in het algemeen verantwoordelijk worden gehouden voor de (inhoud van de) informatie die via het in een uiting geplaatste Layar-logo bereikbaar is. In het onderhavige geval is daarbij van belang dat adverteerder ervoor gekozen heeft de informatie in de vorm van een filmpje toegankelijk te maken in een reclame-uiting die zich in de openbare ruimte bevindt. Dit legt een extra verantwoordelijkheid op adverteerder, nu het filmpje 24 uur per dag direct en op straat toegankelijk is voor iedereen die beschikt over een smartphone waarop de Layar-app is gedownload. Nu echter, naar het oordeel van de Commissie, op dit moment het bezit van een smartphone met daarop de Layar-app onder kinderen tot en met 12 jaar (nog) niet algemeen gebruikelijk is, hoeft van adverteerder niet te worden verwacht dat hij bij het opnemen van de verwijzing naar het Layar-filmpje rekening houdt met de mogelijkheid dat kinderen het filmpje gaan bekijken. De verwijzing in de poster naar het Layar-filmpje betekent daarom niet dat de poster daardoor in strijd met de goede smaak en het fatsoen moet worden geacht.

RB 1727

Hoogste slagingspercentage zonder nadere toelichting is onvoldoende duidelijk

RCC 4 april 2013, dossiernr. 2013/00113 (Jongepier Mobility Masters)

Digitale marketing. Betreft een uiting op www.jongepier.nl waarin staat: 'landelijke dekking' en 'Hoogste slagingspercentage'. Elders staat 'cursuskosten fase 1 en 2 van € 4489,00 nu voor € 3590,00 uw voordeel € 899,00'. Klager voert aan dat de mededeling van het slagingspercentage en landelijke dekking onjuist is en daardoor misleidend. Tevens legt klager een lijst over met 4 door andere gehanteerde prijzen waarbij hij bestrijdt dat voor een instructeursopleiding de aangeboden prijs van Jongepier kan worden gehanteerd. Verkoop onder de kostprijs is zijns inziens onmogelijk en niet toegestaan.

Niet duidelijk is dat hier is bedoeld het hoogste slagingspercentage van de twee grootste aanbieders van rijinstructeur opleidingen, terwijl er kleinere opleiders zijn, met hogere slagingspercentages. De Commissie acht de uiting voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk ten aanzien van de voordelen die de opleiding van adverteerder biedt. De uiting is misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Klager heeft zijn stelling ten aanzien van de 'landelijke dekking' onvoldoende onderbouwd. Dit onderdeel van de klacht wordt ongegrond verklaard.

Ad a.
In de bestreden uiting staat zonder nadere toelichting: “Hoogste slagingspercentage”. Niet duidelijk is dat hier is bedoeld het hoogste slagingspercentage van de twee grootste aanbieders van rijinstructeur opleidingen, terwijl er kleinere opleiders zijn, met hogere slagingspercentages. Wat dit betreft acht de Commissie de uiting voor de gemiddelde consument niet voldoende duidelijk ten aanzien van de voordelen die de opleiding van adverteerder biedt. Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC) en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Ad b.
Klager heeft zijn stelling, dat de mededeling “Landelijke dekking” onjuist is, niet onderbouwd. Gelet hierop en nu adverteerder onweersproken heeft meegedeeld dat zij haar opleidingen in heel Nederland aanbiedt, acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.
RB 1726

Geen suggestie dat wordt verwezen naar Belastingdienst

RCC 8 april 2013, dossiernr. 2013/00011 (zorgtoeslag.nl)
Betreft een uiting van adverteerder die was te zien naar aanleiding van de op Google ingevoerde zoekopdracht 'aanvraag zorgtoeslag'. Hierin is vermeld 'zorgtoeslag.nl'. De bewuste uiting staat, zo stelt klaagster, 'boven de website van de belastingdienst 'toeslagen.nl''. De website 'zorgtoeslag.nl' lijkt volgens klaagster te leiden naar de site van de belastingdienst. Onervaren aanvragers denken hierdoor dat zij zorgtoeslag aanvragen bij de Belastingdienst. In werkelijkheid gaan zij in zee met een intermediair die € 19,50 rekent voor het aanvragen van zorgtoeslag. De klacht wordt afgewezen. Volgens de Commissie ligt in de bestreden advertentie niet de suggestie besloten dat hierin wordt verwezen naar een website van de Belastingdienst. Het woord 'belastingdienst' komt niet in de advertentie voor.

De Commissie stelt voorop dat van algemene bekendheid kan worden verondersteld  dat het eerste/bovenste resultaat in geval van zoeken via Google niet altijd het resultaat is dat het beste bij de zoekopdracht aansluit, en dat men er goed aan doet meer resultaten te bekijken. Dit is niet anders voor 18-jarigen, waarover klaagster spreekt.
 
Naar het oordeel van de Commissie ligt in de bestreden advertentie niet de suggestie besloten dat hierin wordt verwezen naar een website van de Belastingdienst. Anders dan in de daaronder staande advertentie betreffende “www.belastingdienst.nl/zorgtoeslag”, komt het woord “belastingdienst” niet in de bestreden advertentie voor. Ook anderszins wordt door de tekst van de uiting niet gesuggereerd dat het om een uiting van de Belastingdienst gaat, ook niet door de enkele vermeldingen zorgtoeslag.nl, www.zorgtoeslag.nl-aanvragen en-/of Zorgtoeslag.nl.