RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1725

Geldboetes in beroep ten onrechte gematigd

College van Beroep voor het Bedrijfsleven 4 april 2013, LJN BZ7807 (Consumentenautoriteit tegen A B.V.)
Consumentenrecht. Verkoop via e-mail. Matiging geldboete.

A hield zich bezig met de uitoefening van een postorderbedrijf. Zij biedt online voedingssupplementen (Pet's Energy), afslankproducten (Slim+ en TopForm), tandverzorgingsproducten (StarBright en Super White) en erotische producten (Lively Spirit) aan. Daarnaast maakte A gebruik van callcenters en e-mails waarin producten werden aangeboden, al dan niet in combinatie met een (eenvoudige) prijsvraag. Toezichthouders van de Consumentenautoriteit hebben de naleving van verplichtingen uit de Whc onderzocht. De Consumentenautoriteit heeft bij besluit (23 januari 2008) vier boetes opgelegd van in totaal € 130.000. Het bezwaar van A werd gegrond verklaard voor zover de opgelegde boete werd verlaagd. De rechtbank heeft het beroep van A tegen dit besluit gegrond verklaard en het bestreden besluit deels vernietigd.

Volgens het College is er sprake van een overtreding van artikel 8.2 en 8.5 Whc. Het College is van oordeel dat het hoger beroep van A niet slaagt, maar dat van de Consumentenautoriteit wel. Het College is van oordeel dat de geldboetes in beroep ten onrechte zijn gematigd. De aangevallen uitspraak wordt vernietigd voor wat betreft de hoogte van de daarbij aan A opgelegde geldboete en de proceskostenveroordeling.

In citaten:

3.2 (...) Voor het College staat vast dat A degene is in wiens opdracht de commerciële communicatie in de zin van artikel 8.2, tweede lid, Whc geschiedde. Dat sluit op zichzelf een zekere vrijheid in de vormgeving door derden op de websites en in de advertenties niet uit. Met de rechtbank acht het College van belang dat A degene is die de contracten met de consumenten aanging. De activiteiten waren gericht op verkoop door haar en niet door de affiliates. A blijft dan ook als opdrachtgever verantwoordelijk voor het naleven van de artikelen 8.2 en 8.5 Whc en de achterliggende bepalingen uit het BW. Niet gebleken is dat A haar affiliates vrijheid heeft gegeven op punten die voor de hier aan de orde zijnde overtredingen van belang zijn.

Conclusie is dat A als overtreder is aan te merken en dat haar als zodanig een verwijt kan worden gemaakt. Deze beroepsgrond van A slaagt derhalve niet.

 

3.4 (...) De omstandigheid dat A, naar zij heeft gesteld, nadat zij met de resultaten van het onderzoek van de Consumentenautoriteit werd geconfronteerd, de overtredingen heeft gestaakt, noopt naar het oordeel van het College evenmin tot matiging van de hoogte van de boetes.

Het College ziet, gelet op het vorenoverwogene, aanleiding om inzake de hoogte van de boetes voor de onderscheiden door A begane overtredingen als volgt te overwegen.

- Met betrekking tot de overtredingen vermeld in rubriek 3.3 onder A heeft A stelselmatig, op grote schaal en op verschillende manieren niet aan haar wettelijke informatieplicht voldaan, hetgeen voor de Consumentenautoriteit terecht reden heeft gevormd A voor deze overtredingen tezamen een boete op te leggen van € 30.000, zijnde iets minder dan de helft van het ten tijde van de overtredingen (per overtreding) geldende boetemaximum. De redenering van de rechtbank heeft het College er niet van kunnen overtuigen dat matiging van dit bedrag is aangewezen.

- Datzelfde geldt voor de boete van € 10.000 die de Consumentenautoriteit aan A heeft opgelegd voor de onder B vermelde overtreding.

- Voor wat betreft de overtredingen vermeld onder C verbindt het College aan de vaststelling dat ter zake van de vervolgzendingen A ten onrechte de onder a genoemde overtreding is verweten het gevolg dat de door de Consumentenautoriteit voor dit samenstel van overtredingen opgelegde boete van € 50.000 met een bedrag van € 10.000 dient te worden gematigd.

- Voor de onder D vermelde overtreding acht het College een boete van € 30.000 passend.

Bij het voorgaande is het College op basis van de discussie tussen partijen nog uitgegaan van het door de Consumentenautoriteit bij het primaire besluit gehanteerde wettelijke maximum boetetarief van € 74.000. Bij de beslissing op bezwaar heeft de Consumentenautoriteit echter onder ogen gezien dat de maximumboete ten tijde van de overtredingen € 67.000 bedroeg. Bij een straftoemeting als hier aan de orde is het strafmaximum een belangrijke parameter.  De Consumentenautoriteit heeft in dat lagere strafmaximum geen reden gevonden tot verlaging van de door haar toegemeten boetes. Naar het oordeel van het College staan de hier aan de orde zijnde boetebedragen in een zodanige verhouding tot het maximumbedrag, dat een vermindering in het licht van dat lagere maximum wel degelijk geboden is. Gelet daarop acht het College een vermindering van € 10.000 op het totale boetebedrag van € 110.000 aangewezen.

Al met al is het College van oordeel dat, gelet op de ernst en duur van de overtredingen, de mate waarin de overtredingen A kunnen worden verweten en de omstandigheden van dit concrete geval, een boete van in totaal € 100.000 passend en geboden is.

 

3.5 (...) Naar het oordeel van het College rechtvaardigt de feitelijke complexiteit van de zaak, de regeltechnische bewerkelijkheid ervan en het feit dat een besluit tot het opleggen van bestuursrechtelijke boetes op grond van de Whc niet eerder ter beoordeling stond, dat in het kader van een veroordeling in de proceskosten het gewicht van de zaak als zwaarder dan gemiddeld is aangemerkt. Een factor 1,5 is in het voorliggende geval echter meer op zijn plaats.

RB 1722

Onrechtmatig handelen met de webshop internet-bikes

Ktr. Rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht 18 april 2013, zaaknr. 311744 CV EXPL 12-9765 (Se tegen Tom Bikes)
Uitspraak ingezonden door Arne ten Hoeve, Ten Hoeve & Van der Horst Incasso.

Consumentenkoop. Koop op afstand. Se heeft voor zichzelf en als lasthebber van de Vereniging Consument en Recht gedagvaard, de vorderingen van de Vereniging zijn ingetrokken. Tom is een groothandel met retail inkooporganisatie, fysieke en webwinkels. Se heeft een bestelling geplaatst op 26 juni voor een driewieler via internet-bikes.com en op 7 juli de bestelling geannuleerd.  In reactie daarop werd aangekondigd dat retourneren enkel mogelijk is ná ontvangst en dat het enkel mogelijk is te ruilen. De vorderingen worden toegewezen.

Tom bikes handelt onrechtmatig ex artikel 7:46d BW door niet in de ontbinding vóór levering te berusten en slechts ruiling te bieden en niet de gedane vooruitbetaling ongedaan te maken. Ook is het onrechtmatig dat annulering, ontbinding en/of herroepen slechts binnen 7 dagen na bestelling als verzending nog niet heeft plaatsgevonden, dat in afwijking van 7:23 BW een onderzoeksplicht wordt opgelegt en dat de klachttermijn beperkt wordt en dat er in keuze uit de wet ex 7:21BW wordt ontnomen. Volledige vooruitbetaling in algemene voorwaarden is ook onredelijk bezwarend.

13. Uit hetgeen over en weer is gesteld staat naar het oordeel van de kantonrechter onbetwist vast dat TOM vóór de aan haar uitgebrachte dagvaarding de door Se ingeroepen ontbinding van de koop van de driewielerfiets niet heeft geaccepteerd, slechts een ruil heeft aangeboden in plaats van het accepteren van de retourzending van de fiets met terugbetaling van hetgeen is betaald, en dat TOM ten onrechte in haar aanbod in haar webwinkel heeft vermeld dat annulering, ontbinding en/ofherroeping van een bestelling slechts mogelijk is binnen zeven dagen na bestelling als verzending nog niet heeft plaatsgevonden. Daarnaast staat als niet dan wel onvoldoende bestreden vast dat de bedingen in de algemene voorwaarden van TOM, zoals opgenomen in artikel 8 lid 4, artikel 8 lid 4 juncto lid 6 en artikel 8 lid 7 in strijd zijn met voor consumenten dwingendrechtelijke bepalingen van artikel 7:23 en 7:21 van het Burgerlijk Wetboek.
Voormelde gedragingen en het opnemen c.q. laten staan van voormelde bepalingen in haar algemene voorwaarden kunnen dan ook als zijnde in strijd met de wet worden beschouwd als onrechtmatig.

In de hoofdzaak:
I . verklaart voor recht:
- dat gedaagde onrechtmatig handelt en heeft gehandeld door niet in de ontbinding ex artikel 7:46d BW vóór levering te berusten;
- dat gedaagde onrechtmatig handelt en heeft gehandeld door na ontbinding ex artikel 7:46d BW slechts ruiling te bieden en niet de gedane vooruitbetaling ongedaan te maken;
- dat gedaagde onrechtmatig handelt en heeft gehandeld door in haar aanbod in haar webwinkel te vermelden dat annulering, ontbinding en/o f herroeping van de bestelling slechts mogelijk is binnen zeven dagen na bestelling als verzending nog niet heeft plaatsgevonden;
- dat gedaagde onrechtmatig handelt en heeft gehandeld met het beding onder artikel 8 lid 4 in haar algemene leveringsvoorwaarden dat aan eiseres in afwijking van artikel 7:23 lid 1 BW een onderzoeksplicht oplegt;
- dat gedaagde onrechtmatig handelt en heeft gehandeld met het beding onder artikel 8 lid 4 juncto lid 6 in haar algemene leveringsvoorwaarden dat de klachttermijn van eiseres bij non-conformiteit beperkt tot minder dan de termijn die voortvloeit uit artikel 7:23 lid 1 BW;
- dat gedaagde onrechtmatig handelt en/ of heeft gehandeld met het beding onder artikel 8 lid 7 in haar algemene leveringsvoorwaarden dat aan eiseres de keuze uit de mogelijkheden in artikel 7:21 lid 1 BW ontneemt voor zover de wet daarin voorziet;
- dat de algemene voorwaarde die eiseres volledige vooruitbetaling oplegt onredelijk bezwarend is;

Op andere blogs:
DirkzwagerIEIT (Webshophouder handelt onrechtmatig door vermelding onjuiste informatie en onjuiste algemene voorwaarden)

RB 1721

Bier drinken kan ook reclame zijn

RCC 21 december 2012, dossiernr. 2012/00758-I (Holland Heineken House)

Getipt in de nieuwsbrief RCC april 2013. In artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code staat toegelicht wat onder het begrip "reclame" valt. In enkele bijzondere reclamecodes wordt dit begrip aangevuld, bijvoorbeeld in de Reclamecode voor Alcoholhoudende dranken. Sponsoring is ook een vorm van reclame. Tijdens de Olympische Zomerspelen in 2012 sponsorde een biermerk het televisieprogramma "De Zomer van 4: De Spelen – Zomerse Talkshow over de Olympische Spelen, live vanuit het Holland Heineken House". Tegen deze vorm van reclame werd een klacht ingediend.

De klacht werd uiteindelijk door het College van Beroep behandeld. Het College maakte duidelijk dat sprake is van reclame, als in de bewuste afleveringen de naam en/of het logo van Heineken voldoende herkenbaar in beeld komen. Bijvoorbeeld door het zichtbaar zijn van het logo op het scherm achter een bar en op glazen/plastic bekers. Maar ook het in beeld brengen van bierconsumptie tijdens het televisieprogramma houdt volgens het College verband met de sponsoring en dient eveneens als reclame ten behoeve van Heineken te worden beschouwd. Er is sprake van reclame voor zover het bier (drinken) goed zichtbaar is.

De klacht ten aanzien van Heineken wordt echter, in navolging van de Reclame Code Commissie, afgewezen, omdat de reclame aan alle eisen van de Nederlandse Reclame Code voldoet.

9. Het College oordeelt op grond van het voorgaande dat Heine­ken zich in dit geval niet aan haar verantwoorde­lijkheid als adver­teerder kan ont­trek­ken door een beroep te doen op redactio­nele vrijheid die RTL zou hebben. Met betrekking tot de stelling van Heineken dat een tailor-made toetsing per indi­vi­dueel beeld dient plaats te vin­den aan de hand van de definitie van reclame, merkt het College op dat deze stel­ling juist is voor zover in de inleidende klacht vol­doende is beschreven op welke beelden de klacht betrekking heeft, met dien verstande dat, anders dan Heineken stelt, niet per afzonderlijk beeld hoeft te worden beoordeeld of Heineken daarop invloed heeft gehad. De elementen die inge­volge het voorgaan­de als een directe reclame-uiting voor Heineken dienen te wor­den aange­merkt, zijn on­der 7.6 spe­cifiek omschreven. Met betrekking tot de beel­den van het bier (drinken), wordt volstaan met op te merken dat deze als reclame voor Heineken worden be­schouwd voor zover het bier (drinken) goed zichtbaar is. Een nadere precisering is, gelet op het­geen hierna aan de orde komt, niet noodzakelijk. Tot slot merkt het College op dat het voorgaande dient te worden be­zien in verband met het feit dat het om een gesponsord televisieprogramma gaat. Dit brengt mee dat deze beslis­sing geen betrekking heeft op de situatie buiten het kader van dergelijke sponso­ring. De grieven van Heineken treffen op grond van het voorgaande geen doel.
RB 1718

Folder aan bestaande klanten heeft wervend karakter

RCC 28 maart 2013, dossiernr. 2013/00159 (IZZ - verzekeringen)

Klacht toegewezen. Folder aan bestaande klanten is om te binden en heeft een zeker wervend karakter. Het hoogste aanvullend pakket fysiotherapie vergoedt volledig als het gaat om acute therapie, niet bij chronische therapie.

Uiting: Op de voorpagina van de folder van IZZ staan in een apart kader de “Belangrijkste vergoedingen aanvullende verzekeringen 2013”. Klacht: In de folder staat dat in het hoogste verzekeringspakket fysiotherapie volledig vergoed wordt. Klaagster heeft echter een rekening voor het eigen risico bij fysiotherapiebehandelingen ontvangen, blijkbaar omdat de therapie volgt op een operatie. Nu dit niet in de folder staat, is sprake van “foute reclame”.

De Commissie stelt voorop dat de bestreden uiting aangemerkt dient te worden als reclame in de zin van artikel 1 NRC. De folder bevat niet louter feitelijke informatie over de wijzigingen in de verzekeringspakketten in 2013, maar is kennelijk mede gericht op het aan zich binden van bestaande klanten en heeft daarom ook een zeker wervend karakter.

Op de voorpagina van de bestreden folder staat in het schema met de “belangrijkste vergoedingen aanvullende verzekeringen 2013” met betrekking tot de vergoeding van fysiotherapie  onder IZZ Zorg voor de Zorg Extra 3: “100%”. Als erkend is echter komen vast te staan dat fysiotherapie vanuit deze meest uitgebreide aanvullende verzekering alleen volledig wordt vergoed indien de behandeling wordt aangemerkt als ‘acute therapie’ en niet indien sprake is van ‘chronische therapie’. In het laatste geval vindt - vanaf de 21e behandeling - vergoeding plaats vanuit de basisverzekering, waarvoor een (verplicht) eigen risico geldt. Dit onderscheid tussen acute en chronische behandelingen betekent een belangrijke beperking van de in de folder absoluut gestelde mededeling dat de vergoeding voor fysiotherapie onder Zorg Extra 3 100% bedraagt, en betreft daarom voor de gemiddelde consument essentiële informatie. Dit geldt temeer nu ervan uit mag worden gegaan dat een volledige vergoeding van fysiotherapeutische behandelingen met name chronische patiënten zal aanspreken.
Om de gemiddelde consument in staat te stellen een geïnformeerd besluit te nemen over de aanvullende verzekeringen van IZZ, had in de folder duidelijk moeten worden gemaakt dat een volledige vergoeding van fysiotherapie vanuit pakket 3 alleen in bepaalde - als acuut aan te merken - gevallen plaatsvindt. Een algemene verwijzing naar de verzekeringsvoorwaarden aan het eind van de folder is onvoldoende om de consument op deze beperking attent te maken, nog daargelaten dat naar het oordeel van de Commissie uit de voorwaarden niet duidelijk blijkt waar een toelichting op het onderscheid tussen acute en chronische behandelingen en bijbehorende vergoedingen te vinden is.
RB 1717

MKB is een beschrijvende aanduiding

RCC 17 april 2013, dossiernr. 2013/00197 (MKB Brandstof) (html)
Ingezonden door Peter Kok, Houthoff Buruma.
Uiting: Verschillende via Radio 1 uitgezonden radiocommercials waarin de tankpas van MKB Brandstof wordt aangeprezen en waarin voor een toelichting op en/of het aanvragen van de tankpas wordt verwezen naar de website www.mkb-brandstof.nl.

Klacht: In de radiospots wordt niet duidelijk gemaakt dat adverteerder niet de bekende belangenorganisatie van het midden- en kleinbedrijf MKB is. De onduidelijke en dubbelzinnige spots kunnen bij de gemiddelde consument met veel vertrouwen in "het echte MKB" leiden tot een beslissing over een transactie die anders niet genomen zou zijn (artikel 8.2). Ook is sprake van verwarring met andere onderscheidende kenmerken (artikel 8.3 sub a). De klachten falen, er is geen sprake van merkinbreuk en geen verwarring.

2) (...)"MKB" is een in het normale taalgebruik algemeen gangbare afkorting voor 'midden- en kleinbedrijf, die bovendien - naar adverteerder heeft aangetoond - als beschrijvende aanduiding in veel handelsnamen voorkomt van ondernemingen die niet aan MKB-Nederland en/of adverteerder gelieerd zijn. De Commissie acht het aannemelijk dat de gemiddelde zakelijke consument, voor wie de radiocommercials zijn bestemd, met dit gegeven békend is.
Naar het oordeel van de Commissie zijn de bestreden uitingen - ook zonder uitdrukkelijke vermelding van het ontbreken van een verband met MKB-Nederland - voor de gemiddelde zakelijke consument ook overigens niet onduidelijk of dubbelzinnig ten aanzien van de hoedanigheid van adverteerder. Van strijd met artikel 8.2 onder f NRC is daarom geen sprake.
3) De klacht dat de radiocommercials in strijd zijn met artikel 8.3 aanhef en onder a NRC omdat sprake is van "verwarring met andere onderscheidende kenmerken" kan evenmin slagen. Artikel 8.3 onder a NRC spreekt over "andere onderscheidende kenmerken van een concurrent. MKB-Nederland kan echter niet als een concurrent van adverteerder in de hier bedoelde zin worden aangemerkt. Bovendien heeft adverteerder, voor zover sprake is van een merkdepot waarvan de afkorting (het teken) "MKB" deel uitmaakt, gemotiveerd gesteld dat geen sprake is van merkinbreuk en geen verwarring wordt geschapen als bedoeld in artikel 8.3 onder a NRC. Daarnaast geldt ook hier dat niet valt in te zien dat de gemiddelde zakelijke consument op grond van de uiting tot een transactie zal besluiten waartoe hij niet zou hebben besloten indien uitdrukkelijk in de radiocommercials was meegedeeld dat adverteerder geen onderdeel is van of gelieerd is aan MKB-Nederland.
RB 1716

Nieuw bij de RCC

Uit de nieuwsbrief april-2013: Zoals aangekondigd in een eerdere nieuwsbrief is mevrouw Sjoukje Rullmann, vice-president bij Rechtbank Amsterdam, in september vorig jaar als voorzitter bij de Reclame Code Commissie begonnen. Een mooi moment om te vragen naar haar eerste indrukken.
Lees verder

Wijzigingen bij de Stichting Reclame Code
In het bestuur heeft Joris van Heukelom, werkzaam bij IAB in februari afscheid genomen, zijn rol is overgenomen door zijn collega bij IAB, de heer Lauren van der Heijden. Tevens is Robert Zaal, vertegenwoordiger in het bestuur namens ROOS/OLON, vertrokken, zijn positie wordt op dit moment tijdelijk waargenomen door Arian Buurman, Directeur STER.

In april heeft Wim Hoen afscheid genomen van de Stichting, hij was hoofd klachtenbehandeling. Er is op dit moment nog geen opvolger bekend.

RB 1711

Concept kabinetsreactie groenboek OHP in food en non-food

Concept kabinetsreactie op het 'Groenboek inzake oneerlijke handelspraktijken in de food- en non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa', kamerstukken II, 2012/13, 22 112, nr 1596.

De Europese Commissie heeft op 31 januari 2013 het ‘Groenboek inzake oneerlijke handelspraktijken in de food- en non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa’ (hierna: groenboek) gepubliceerd (COM(2013)37)

Doel groenboek
In dit groenboek wordt onderzocht wat de huidige stand van zaken is omtrent de problemen als gevolg van oneerlijke handelspraktijken in zowel de foodals non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen in Europa en wat nodig is ter voorkoming van die praktijken. Het groenboek inventariseert daartoe wat in de lidstaten als oneerlijke handelspraktijken wordt aangemerkt, in welke sectoren en stadia in de keten deze praktijken zich voordoen en de ervaringen met de reeds opgezette zelfregulering- en wetgevingskaders op nationaal niveau. Het groenboek heeft tot doel inzicht te krijgen in de mogelijkheden die bestaan om dit probleem effectief aan te pakken om daarmee het functioneren van de food- en non-food toeleveringsketen tussen ondernemingen te verbeteren. De Europese Commissie geeft in het groenboek aan dat zij op basis van de ontvangen antwoorden medio 2013 haar volgende stappen bekend zal maken.

Concept kabinetsreactie
1. Inleiding
2. Definitie van en soorten oneerlijke handelspraktijken
2.1 Definitie van oneerlijke handelspraktijken
2.2 Soorten oneerlijke handelspraktijken
3. Wettelijke kaders inzake oneerlijke handelspraktijken
3.1 Bestaande wettelijke kaders
3.2 Gewenste toekomstige wettelijke kaders en zelfregulering
4. Conclusie

RB 1710

Algemeen Overleg Tabaksproductenrichtlijn en plain packaging

Verslag van het AO EU-Voorstel: Richtlijn Tabaksproducten COM (2012)788, Kamerstukken II, 2012/13, 33 522, nr. 4.

吸煙引致肺癌 Smoking causes lung cancer / SML.20120928.IP3Merkenrecht. Plain packaging. Consensus over tabaksontmoedigingsbeleid: reclameverbod, prijsbeleid via accijnsheffing, ondersteuning bij het stoppen met roken, voorlichting aan jongeren en hun ouders en een rookverbod in openbare ruimten

Rutte: Met de richtlijn wordt ook een heel ernstige inbreuk op het merkenrecht gedaan. Dat leidt tot een ongekend precedent. Welke ongezonde producten zijn hierna aan de beurt? Ik denk aan wijn, aan frituurvet. Ik ga nog even door. De enge plaatjes worden verplicht omdat ze in sommige landen al verplicht zijn. Die redenering is wat ons betreft fout. Wij hebben hierbij immers te maken met een richtlijn, niet met een verordening. In een richtlijn gaat het om het minimumniveau. Er zullen dus verschillen mogelijk blijven. Als wij deze redenering zouden volgen, zou deze richtlijn ertoe leiden dat over vijf jaar verplicht alsnog plain packaging wordt ingevoerd. Dat lijkt ons geen goede zaak. In de richtlijn worden verder onacceptabel hoge eisen gesteld aan «track and trace»-systemen. Gelukkig heeft de staatssecretaris dat zelf ook al gesteld. Wij vrezen dat industrie, handel en overheid nodeloos op kosten worden gejaagd.

Staatssecretaris Van Rijn: We mogen constateren dat er veel consensus is over de beweegredenen voor het tabaksontmoedigingsbeleid. Roken is ongezond. Tabak is een schadelijk product en werkt verslavend, en dat geldt zeker voor jongeren. Hoe jonger iemand begint met roken, hoe moeilijker het is om ermee te stoppen. De meeste rokers beginnen jong. Uit Europees onderzoek blijkt dat 70% van de rokers met roken begint voor het bereiken van het 18de levensjaar en 94% voor het bereiken van het 25ste levensjaar. Los van alle emoties rondom het roken, die er ook moeten zijn, moeten wij ook onze zegeningen tellen: er is breed consensus over nut en noodzaak van een tabaksontmoedigingsbeleid. Dat beleid bestaat uit verschillende elementen: reclameverbod, prijsbeleid via accijnsheffing, ondersteuning bij het stoppen met roken, voorlichting aan jongeren en hun ouders en een rookverbod in openbare ruimten. Natuurlijk kun je verschillend denken over het tempo dat hierbij moet worden betracht en over de wetgeving op dit gebied. Laten wij elkaar daarbij respecteren, maar laten wij ook onze zegeningen tellen. Het grote doel van het tabakontmoedigingsbeleid is namelijk om te proberen jongeren te stimuleren tot het stoppen met roken en er in ieder geval niet aan te beginnen. Dat is in Nederland een belangrijk gegeven, waar wij trots op moeten zijn.

(...)

Ik noem als eerste een verdergaande harmonisatie van verpakkingen. In Europa zullen naast tekstuele waarschuwingen ook waarschuwingen door middel van foto's op de verpakking worden gezet. Ik heb bekeken hoe het in andere landen werkt. Laten we vaststellen dat het geen prettige foto's zijn. Als je die foto's ziet, vraag je je af of het wel nodig is dat die op producten worden geplaatst: wat is daar nou het effect van? Tegelijkertijd is het ongemakkelijke gevoel dat je bij die foto's hebt, misschien wel precies de beoogde werking ervan.

(...)

Mevrouw Hilkens vroeg ook naar plain packaging. Er zijn aanwijzingen dat generieke verpakkingen het product minder aantrekkelijk maken, zeker als dit wordt gecombineerd met de waarschuwingsfoto. Misschien vallen die foto's dan nog meer op. Tegelijkertijd moet je ook bij deze maatregel een afweging maken tussen het voordeel van het een en het nadeel van het ander. Het lijkt mij best goed dat er ook ruimte is om zaken zoals het merk en de inhoud te laten zien. Ook moeten er voor de douane aanwijzingen op de verpakkingen staan die tracking and tracing mogelijk maken. Ik meen dat er nu een compromis is gevonden: 30% ruimte. Er is dan voldoende ruimte voor de foto's. Nu wordt nog niet helemaal overgestoken naar de combinatie van foto's en plain packaging. Ook dat moeten wij in de komende periode gaan volgen om te bezien of dat nog effectiever kan zijn. We weten er nu nog te weinig van om dat maar meteen te combineren. Ik zal die ontwikkelingen op de voet volgen.

(...)

Het reclameverbod is geregeld. Als de transacties via het internet toenemen, zullen we opnieuw moeten bekijken hoe wij het reclameverbod ook voor het internet kunnen realiseren. Het is echter verankerd in wet- en regelgeving en het geldt dus ook voor reclames op het internet. Al eerder is afgesproken om nog een keer met de Kamer te spreken over de boetebedingen die met het roken te maken hebben. Daarover ontvangt de Kamer van mij voorstellen.

RB 1700

Rapport toepassing richtlijn oneerlijke handelspraktijken

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, De Raad en Het Europees Economisch en Sociaal Comité over de toepassing van de richtlijn oneerlijke handelspraktijken, de verwezenlijking van een hoog niveau van consumentenbescherming, opbouw van vertrouwen in de interne markt, COM(2013) 138 final.

European Association of Communications Agencies bericht: The European Commission adopted its report on the effectiveness of the Unfair Commercial Practices Directive.

The report acknowledges that advertising plays a vital role in a functioning Single Market and is the main tool for companies to sell their products and services cross-border. Advertising allows companies to differentiate themselves openly: it stimulates competition, decreases prices and increases quality. At the same time, there are still concerns regarding two areas in particular:

• Green claims – claims such as "eco-friendly", "biodegradable", "sustainable" and "natural” are often seen as “very general, vague and not well-defined”, making it difficult to verify their truthfulness;

• Vulnerable Consumers: the report identifies as a concern “some aggressive practices targeting children, in the field of on-line games, as well as the elderly”, and underlines the importance of protecting vulnerable consumers.

The Commission concluded that updating the Directive is not yet necessary, since more experience in member states is needed before deciding on the success of the legislation.

 

RB 1691

Annotatie bij Hof van Justitie EU Deutsches Weintor

HvJ EU 6 september 2012 (Deutsches Weintor / Land Rheinland Pfalz) IER aflevering 1, nr. 10, m.nt. EHH en C.H.E. Fontaine.

Bijdrage ingezonden door Ebba Hoogenraad en Christine Fontaine, Hoogenraad & Haak advocaten.

1. Dit is de eerste uitspraak van het Europese Hof over de invulling van het begrip 'gezondheidsclaim'. Hoewel het sinds 14 december 2012 vrij duidelijk lijkt geworden wat gezondheidsclaims zijn en welke zijn toegestaan, is de kans groot dat in de toekomst toch interpretatiekwesties over deze materie ontstaan. Dit arrest geeft en aantal opmerkelijke punten die in dit kader zeker de moeite van het bespreken waard zijn.

(...)

17. Wat betekent dit arrest nu voor de praktijk? Het geeft antwoord op de vraag wat een gezondheidsclaim is. Meer specifiek: het arrest geeft invulling aan het begrip 'verband' tussen levensmiddel en gezondheid. Dit verband moet ruim uitgelegd worden (zie schema; [red. klik op afbeelding]). Bij toepassing van de systematiek van de Claimsverordening in combinatie met de goedgekeurde claims zal deze interpretatiekwestie in de praktijk op het eerste gezicht niet zo  snel aan de orde komen.

18. Het systeem van gezondheidsclaims werkt namelijk omgekeerd. Centraal staat de koppeling van een ingrediënt aan een specifieke gezondheidsclaim. Wil je iets zeggen over psychologische functies, vatenstelsel of de botstructuur? Dan moet het product een ingrediënt in significante hoeveelheid bevatten waardoor de betreffende claim is toegestaan. In de praktijk gaat de discussie over de condities waaronder de gezondheidsclaim toelaatbaar is in reclame-uitingen. (...)

19. Nu het strenge regime voor gezondheidsclaims dan toch eindelijk werkelijkheid is geworden, komt de focus op de grenzen en het grijze gebied. Fabrikanten en marketeers zullen waarschijnlijk naar mogelijkheden gaan zoeken om een claim te kunnen maken die buiten toepassing van de Claimsverordening valt. (...)

20. (...) Voor al het overige heeft het Hof ons een heel eind op weg geholpen door een uitgebreide, maar helaas niet zo licht verteerbare, invulling te geven aan het begrip 'gezondheidsclaim'.