RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1773

Schiphol Smart Parking-reclame door ontbreken essentiële informatie onrechtmatig

RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00276  (Schiphol Smart Parking)
Misleidende en ontbrekende informatie. Misleidende prijsvermelding. De bestreden reclame-uitingen. Het betreft de volgende uitingen betreffende Schiphol Smart Parking:
a) de televisiecommercial waarin onder meer wordt gezegd “Vanaf 5 euro per dag staat ‘ie altijd onder toezicht”, en de tag-on waarin wordt gezegd “Op tijd reserveren is voordeliger parkeren. Ga naar schiphol.nl”. Ondertussen staat in beeld de tekst: “Vanaf € 5,- per dag”, waarbij de 5 groot in een rode cirkel is afgebeeld.
b) de website www.schiphol.nl, subpagina “Schiphol Smart Parking – Informatie”, waarvan de eerste alinea luidt: “Schiphol Smart Parking is extra voordelig, en nu vanaf 3 dagen boekbaar! Parkeren voor 8, 15 of 22 dagen blijft even voordelig, en kan al vanaf EUR 5,- per dag.”

De klacht
In de uitingen wordt als parkeertarief “vanaf 5,- per dag” genoemd, maar er wordt niet meegedeeld dat dit tarief pas geldt bij een parkeerduur vanaf 22 dagen. Klager wilde een parkeerplaats reserveren voor 3 dagen en bleek daarvoor € 35,- te moeten betalen in plaats van de door hem verwachte € 15,-. Klagers veronderstelling dat het tijdens de reservering getoonde tarief bij de definitieve boeking lager zou uitvallen als gevolg van de geadverteerde vroegboek- of actiekorting, bleek niet juist te zijn. Toen klager, gelet op het gerekende tarief, direct na reservering deze via de website annuleerde, bleek dat hem hiervoor € 10,- aan administratiekosten in rekening werd gebracht. In de tekst op de website die betrekking heeft op het annuleren of wijzigen van een reservering wordt niet meegedeeld dat administratiekosten berekend worden. Bovendien mogen internetaankopen gedurende 7 dagen kosteloos worden geannuleerd. Klager voelt zich door de uitingen misleid.

Het oordeel van de Commissie
1) In de televisiecommercial en tag-on wordt Schiphol Smart Parking aangeprezen met een vanaf-prijs van € 5,- per dag. Daarbij wordt niet vermeld dat het tarief van € 5,- eerst geldt bij een parkeerduur vanaf 22 dagen. De gemiddelde consument zal door het feit dat sprake is van een vanaf-prijs er weliswaar op bedacht (moeten) zijn dat de laagste prijs slechts onder bepaalde voorwaarden geldt, maar op grond van de mededeling “Op tijd reserveren is voordeliger parkeren” kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat de prijsbepalende voorwaarde is gelegen in het moment van reservering. De consument wordt er niet op gewezen dat de hoogte van het parkeertarief (ook) afhankelijk is van de parkeerduur en dat het geadverteerde tarief van € 5,- per dag pas wordt bereikt als men langer dan drie weken gebruik maakt van Schiphol Smart Parking. Naar het oordeel van de Commissie betreft dit essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen en die hem daarom tijdig en op duidelijke wijze moet worden verstrekt. Daarvan is in de commercial en tag-on geen sprake. Een duidelijke mededeling met betrekking tot de samenhang tussen parkeerduur en parkeertarief ontbreekt. Weliswaar wordt in de commercial door een van de personen die van Smart Parking gebruik gaan maken ‘terloops’ opgemerkt dat zij “drie weekjes op vakantie zijn”, maar dit kan niet als een duidelijke informatieverstrekking met betrekking tot het parkeertarief worden aangemerkt – nog daargelaten dat “drie weekjes” een periode van 21 dagen betreft, waarvoor het parkeertarief van € 5,- niet geldt.
 
2) Op de (hiervoor onder b genoemde) bestreden webpagina “Schiphol Smart Parking – Informatie” wordt evenmin meegedeeld dat het laagste parkeertarief van € 5,- per dag alleen geldt voor een parkeerduur van 22 dagen of langer. Door de zinsnede “Parkeren voor 8, 15 of 22 dagen blijft even voordelig, en kan al vanaf EUR 5,- per dag” wordt integendeel de indruk gewekt dat het parkeertarief per dag voor de genoemde perioden gelijk is. Dat deze indruk niet juist is, blijkt uit het op een andere pagina op de website www.schiphol.nl opgenomen “rekenvoorbeeld” voor Schiphol Smart Parking, waarnaar op de bestreden webpagina echter niet wordt verwezen. Ook hier is sprake van het ontbreken van essentiële informatie.

3) Gelet op het voorgaande is bij zowel de televisiecommercial (met tag on) als de bestreden webpagina sprake van een omissie van essentiële informatie als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Gelet op hetgeen is overwogen onder 1 t/m 3 acht de Commissie de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

Op andere blogs:
SOLV (vanaf EUR 5 misleidend)

RB 1772

Reclame suggereert dierenmishandeling

RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00280 (Stop de kiloknaller)
De uiting bevat niet zodanige mededelingen dat men een verkeerd beeld krijgt van de omstandigheden. De bestreden reclame-uiting betreft de banner met de tekst: “Stop de kiloknaller. Twaalf miljoen varkens zitten levenslang op elkaar gepropt zonder ooit daglicht of gras te zien”.

De klacht - In Nederland gelden strenge regels voor de huisvesting van varkens. Zo is exact voorgeschreven hoeveel ruimte en daglicht varkens minimaal moeten krijgen. De eisen in Nederland liggen hoger dan in omringende landen en veel veehouders geven de dieren meer ruimte dan is voorgeschreven. Dat varkens opgepropt en zonder daglicht leven is niet waar. Door adverteerder wordt bewust een verkeerd beeld geschapen om geld te werven. Gesuggereerd wordt dat in de sector sprake is van dierenmishandeling.

Het oordeel van de Commissie
Het staat adverteerder in beginsel vrij zijn mening te geven over de wijze waarop in zijn ogen varkens worden gehouden en dat hij zich daarbij bedient van een zekere mate van overdrijving is toegestaan en is niet ongebruikelijk.  
 
Adverteerder heeft zijn in de banner geuite mening voldoende onderbouwd.
Daglicht en gras behoren niet tot de wettelijk voorgeschreven eisen, zodat het niet onaannemelijk is dat, aldus adverteerder, varkens daarvan verstoken zullen blijven.
Ten aanzien van de leefruimte voor varkens gelden wettelijk voorgeschreven minimale eisen. Deze desbetreffende afmetingen zijn evenwel dermate beperkt dat de Commissie het niet ontoelaatbaar acht dat adverteerder stelt dat de varkens “op elkaar gepropt” zitten.
Dat de varkenshouders zich, aldus klaagster, houden aan deze wettelijk eisen, betekent niet dat adverteerder zich daarover niet mag uitlaten, zoals in de banner is geschied.
Gelet op het vorenstaande bevat de uiting niet zodanige mededelingen dat men een verkeerd beeld krijgt van de omstandigheden waarop varkens gehouden plegen te worden. Een beschuldiging van dierenmishandeling ligt in de uiting niet besloten.
Op grond van bovenstaande overwegingen acht de Commissie de uiting niet in strijd met de NRC.
 
De beslissing
 
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1771

Geen aanzet om met poppetjes in kokend frituurvet te spelen

RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00251 (Diamant frituurvet)
Reclame frituurvet niet in strijd met goede smaak en fatsoen (2NRC) of geestelijke en lichamelijke volksgezondheid (4 NRC).

Het betreft een televisiereclame waarin Diamant frituurvet wordt aangeprezen. In de uiting ziet men een frituurpan met kokend vet met daarin twee rondzwemmende en aan de rand hangende figuurtjes, een gelig, langwerpig figuurtje dat een frietje voorstelt en een bruin dikker en groter figuurtje, dat een kroket voorstelt. Zij prijzen het Diamant frituurvet aan door te wijzen op de positieve eigenschappen van dit frituurvet, namelijk dat het krokant bakt aan de buitenkant, zonder het zachte van de binnenkant uit het oog te verliezen. Op de achtergrond ziet men een vader met twee jonge kinderen aan tafel zitten, terwijl de moeder de figuurtjes quasi streng toespreekt.

De klacht - De meeste ongelukken met kinderen gebeuren in en om het huis en klaagster is bang dat kleine kinderen door deze reclame-uiting op een idee worden gebracht. De meeste ouders zullen de frituurpan ver houden van hun kinderen, maar als dat niet het geval is, kan het spelen met poppetjes in, om en/of naast de pan rampzalige gevolgen hebben. Om die reden dient de uiting niet langer te worden uitgezonden.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat klaagsters bewaar aldus op dat de uiting in strijd is met de goede smaak en het fatsoen als bedoeld in artikel 2 NRC en/of met de geestelijke en/of lichamelijke volksgezondheid als bedoeld in artikel 4 NRC.
Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) eerdergenoemde criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter van deze criteria.
De sprekende en in het frituurvet zwemmende figuurtjes, voorstellende een frietje en een kroket, zijn fantasiefiguurtjes. Ook kinderen zal dit duidelijk zijn. Voorts bevinden zich geen kinderen in de nabijheid van de frituurpan. De kinderen die even in beeld komen, zitten op veilige afstand met hun vader aan tafel en van een gevaarsituatie is in de uiting geen sprake.
Gelet op het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat de reclame-uiting kinderen er niet toe aanzet om met poppetjes in kokend frituurvet te gaan spelen en om die reden acht zij de klacht ongegrond.
 
De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1770

'Vandaag geen verzendkosten' is misleidend

Vz RCC 21 mei 2013 dossiernr. 2013/00252 (www.tommyteleshopping.com)

Misleidende en onjuiste informartie op adverteerders website www.tommyteleshopping.com.

Bijna alle artikelen zijn voorzien van de prijsvermelding “Van …Nu…” maar adverteerder heeft de artikelen nooit voor de “Van…”-prijs verkocht. Boven de webpagina’s staat “VANDAAG GEEN VERZENDKOSTEN!”. Eerder bezigde adverteerder de tekst “ALLEEN VANDAAG GEEN VERZENDKOSTEN”, welke tekst de Commissie in haar beslissing van 19 februari 2013 (dossier 2013-00063) misleidend oordeelde. Met de gewijzigde tekst wordt nog steeds gesuggereerd dat meestal wel verzendkosten in rekening worden gebracht, maar vandaag niet. Deze tekst wordt echter dagen achter elkaar gebezigd. Klager acht om die reden ook deze tekst misleidend, omdat deze mensen onbewust dwingt snel te bestellen, ter voorkoming van verzendkosten. Voorts zijn nog steeds de administratiekosten alleen maar zichtbaar als men gaat afrekenen. Beter ware het te spreken van verzendkosten.

Naar het oordeel van de voorzitter is er geen wezenlijk verschil tussen de mededeling “alleen vandaag geen verzendkosten” en “vandaag geen verzendkosten”. Ook van deze laatste mededeling gaat de suggestie uit dat vandaag, in tegenstelling tot andere dagen, geen verzendkosten in rekening worden gebracht.
Aangezien, naar adverteerder heeft erkend, het niet verschuldigd zijn van verzendkosten  geen eenmalige actie is, maar dat deze kosten gedurende een langere periode niet in rekening worden gebracht, is de gewraakte mededeling misleidend.
Door deze mededeling kan men ertoe worden gebracht om overhaast en zonder daartoe een weloverwogen besluit te hebben genomen, tot aanschaf van een product over te gaan.

Voorts acht de voorzitter, evenals de Commissie in haar eerdergenoemde uitspraak, de uiting onvolledig nu niet tijdig is vermeld dat administratiekosten in rekening worden gebracht. Dat deze kosten vermeld zijn op de bestelpagina en men op dat moment alsnog kan beslissen of men, ondanks het in rekening brengen van deze kosten, de bestelling toch wil plaatsen, leidt niet tot een ander oordeel. Dat deze kosten betaald moeten worden, dient in een eerder stadium kenbaar te worden gemaakt.

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de uiting in strijd met artikel 7 van de NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1769

Aanbieding alleen voor online bestellingen

Vz. RCC 21 mei 2013, dossiernr. 2013/00312 (Kruidvat foto's)

Essentiële informatie. Misleidend. Het betreft adverteerders aanbieding in de huis aan huis folder waarin onder de aanhef “Kruidvat foto’s” onder meer staat “Voordelig je foto’s afdrukken. 100 voor € 6.00 Bestel makkelijk online, kruidvat.nl”. De klacht - Deze aanbieding bleek alleen voor online-bestellingen te gelden, maar dat valt uit de uiting niet op te maken. Nu deze beperking niet uit de reclame-uiting blijkt, acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter - Niet duidelijk is dat de aanbieding uitsluitend geldt voor online-bestellingen en dat het niet mogelijk is om via de winkel van de actie gebruik te maken. Blijkens het voorgaande is in de uiting sprake van het verborgen houden van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1768

Niet met succes een beroep op drukfouten

RCC 23 mei 2013, dossiernr. 2013/00329 (OAD drukfout geadverteerde vroegboekkorting)
Drukfout. Misleiding, art. 7 NRC. Het betreft de reisgids van adverteerder waarin een 8-daagse treinrondreis door Italië met de Bella Citta Express wordt aangeboden voor een prijs “vanaf 359”. Op de door klager op 8 maart 2013 geboekte reis in september 2013 heeft klager geen vroegboekkorting gekregen, hoewel klager bij de boeking wel voldeed aan de voorwaarde dat de boeking moet zijn gedaan 30 dagen voor aankomst. Nu klager de korting niet kreeg, acht hij de uiting misleidend.

De in de jaarbrochure vermelde vroegboekkorting berust op een drukfout  en kon om die reden niet worden gegeven. Alle boekingskantoren zijn hiervan op de hoogte gesteld en de website is aangepast. Voordat iemand deze reis boekt, wordt meegedeeld dat deze korting niet wordt gegeven. Ook aan klager is dat meegedeeld, zodat van misleiding geen sprake is. 

In de brochure wordt bij de door klager geboekte reis een vroegboekkorting van 10% aangeboden indien men de reis 30 dagen voor aankomst boekt. Hoewel klager bij zijn boeking aan deze voorwaarde voldeed, kreeg hij de boeking niet omdat, naar adverteerder liet weten, deze aanbieding berustte op een drukfout. Bij een adverteerder berust de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor zijn reclame-uiting en hij kan daarom niet met succes een beroep doen op drukfouten. Daarbij is ook van belang dat in dit geval geen sprake is van een kennelijke fout.
Nu de vroegboekkorting niet (meer) wordt gegeven, is de gewraakte mededeling onjuist.

RB 1767

Advies Raad van State: werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen

Advies Raad van State Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen, Stc. 14921.
De Afdeling maakt opmerkingen over de noodzaak en tijdelijkheid van de zelfstandige algemene maatregel van bestuur (amvb) en over de aanpassingen in het Speelautomatenbesluit 2000. Zij is van oordeel dat in verband daarmee enige aanpassing van het ontwerpbesluit wenselijk is.

1. Noodzaak en tijdelijkheid zelfstandige amvb

a. Het ontwerpbesluit voorziet erin dat het CJIB de (voorlopige) kansspelheffing, leges, dwangsommen en bestuurlijke boetes int. Voor het innen van de kansspelheffing biedt artikel 33f, achtste lid, van de Wok1 een grondslag, maar voor het innen van de leges, dwangsommen en boetes bestaat geen expliciete wettelijke delegatiebepaling, aldus de toelichting. In dit opzicht gaat het om een zelfstandige amvb. De toelichting vermeldt dat de keuze voor een zelfstandige amvb gerechtvaardigd is omdat in het ontwerpbesluit geen door straffen te handhaven voorschriften2 zijn opgenomen en het besluit evenmin op een andere manier rechten en vrijheden van betrokken partijen inperkt, nu het besluit slechts bepaalt welke instantie bestaande vorderingen gaat innen voor de kansspelautoriteit. Bij een volgende wijziging van de Wok zal worden voorzien in een expliciete wettelijke delegatiebepaling op dit punt, aldus de toelichting.
De Afdeling merkt op dat de regering zelf terughoudendheid betracht met de figuur van de zelfstandige amvb. Ook naar het oordeel van de Afdeling ware met deze figuur terughoudendheid te betrachten.3 Daarbij komt dat niet duidelijk wordt waarin de urgentie bestaat om de taken van de kansspelautoriteit op een zodanig korte termijn over te dragen aan het CJIB dat de benodigde wijziging van de Wok niet kan worden afgewacht.4 Het is de Afdeling opgevallen dat de toelichting geen aandacht besteedt aan de mogelijkheid de inning van dwangsommen, bestuurlijke boetes en leges tijdelijk via een mandaatconstructie aan het CJIB op te dragen, in ieder geval totdat de aangekondigde wettelijke grondslag voor deze onderdelen van het ontwerpbesluit is gecreëerd. De omstandigheid dat ingevolge artikel 2, eerste lid, van het Besluit Instelling Justitieel Incassobureau het CJIB de taken uitvoert die hem bij algemene maatregel van bestuur zijn opgedragen, staat aan een dergelijke mandaatconstructie niet in de weg.5 Voorts kan de inning, zoals nu, vooralsnog gedaan blijven worden door incassobureaus.
De Afdeling is van oordeel dat er, in afwachting van een wettelijke grondslag voor de aan het CJIB op te dragen taken, geen goede reden is voor een zelfstandige amvb. De Afdeling adviseert daarvan af te zien.
b. Onverminderd het vorenstaande merkt de Afdeling op dat de tijdelijkheid van de zelfstandige amvb niet is gegeven, omdat daarvoor geen voorziening in het ontwerpbesluit is opgenomen en evenmin inzichtelijk is gemaakt op welke termijn de benodigde wijziging van de Wok is voorzien.
De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan en het besluit zo nodig aan te passen.
2. Aanpassing van het Speelautomatenbesluit 2000

Over de aanpassing van het Speelautomatenbesluit 2000 maakt de Afdeling twee opmerkingen.
a. Drank- en Horecawet
Artikel 4, vierde lid, van het Speelautomatenbesluit 2000 voorziet in weigeringsgronden voor een kansspelvergunning. De daarin thans expliciet genoemde artikelen van de Drank- en Horecawet worden vervangen door een algemene verwijzing naar de Drank- en Horecawet. Volgens de toelichting is een aanpassing van deze bepaling nodig, omdat met een wijziging van de Drank- en Horecawet enkele van de genoemde bepalingen zijn vervallen.6 De Afdeling merkt op dat een aantal van de in de huidige bepaling genoemde artikelen van de Drank- en Horecawet niet zijn vervallen.7 Voorts leidt een algemene verwijzing naar de Drank- en Horecawet in artikel 4, vierde lid, van het Speelautomatenbesluit 2000 ertoe dat onduidelijk is welke gronden uit de Drank- en Horecawet kunnen leiden tot weigering van een kansspelvergunning. Daardoor bestaat de mogelijkheid dat thans nog onbekende, nieuwe weigeringsgronden voor het verlenen van een kansspelvergunning ontstaan.
Naar het oordeel van de Afdeling zijn door de algemene verwijzing naar ‘de bepalingen in de Drank- en Horecawet’ in het voorgestelde artikel 4, vierde lid, van het Speelautomatenbesluit 2000 de weigeringsgronden voor de kansspelvergunning onvoldoende nauwkeurig omschreven.
De Afdeling adviseert de bepalingen uit de Drank- en Horecawet die kunnen leiden tot weigering van een kansspelvergunning expliciet op te sommen.
b. Opiumwet
Tevens wordt met het ontwerpbesluit aan artikel 4, vierde lid, van het Speelautomatenbesluit 2000 een algemene verwijzing naar de bepalingen in de Opiumwet toegevoegd. De toelichting gaat niet in op deze toevoeging. Voorts is ook deze wijziging niet nader bepaald, waardoor onduidelijk is welke bepalingen uit de Opiumwet een grondslag kunnen vormen voor weigering van een kansspelvergunning.
De Afdeling adviseert in de toelichting op het bovenstaande in te gaan en ook de bepalingen uit de Opiumwet die kunnen leiden tot weigering van een kansspelvergunning expliciet op te sommen.
De Afdeling advisering van de Raad van State geeft U in overweging in dezen een besluit te nemen, nadat met het vorenstaande rekening zal zijn gehouden.
RB 1766

Motie over bindende afspraken kidsmarketing

Motie over bindende afspraken over kidsmarketing, kamerstukken II, 32 793, nr. 81.

MOTIE VAN HET LID BRUINS SLOT
Voorgesteld 4 juni 2013
De Kamer, gehoord de beraadslaging,
constaterende dat afspraken over reclames voor kinderen tussen 7 en 12 jaar massaal genegeerd worden;
overwegende dat kinderen in die leeftijdscategorie erg beïnvloedbaar voor kidsmarketing zijn;
overwegende dat dergelijke guerrillamarketing het gezag van ouders ondermijnt;
verzoekt de regering, in overleg te gaan met de branchevereniging en het bedrijfsleven om bindende afspraken te maken over kidsmarketing tussen 7 en 12 jaar op televisie, internet en sociale media en bij onvoldoende voortgang tot regelgeving over te gaan,
en gaat over tot de orde van de dag.

Bruins Slot

 

RB 1764

Kleurige kleertjes of wereldleed: het is maar wat je ziet

J.J.C. Kabel, 'Kleurige kleertjes of wereldleed: het is maar wat je ziet', in: M. Balk, G.C. Boot, R.A. Dudok van Heel (red.), Recht voor gewone mensen (Peeters-bundel), Amsterdam 2013.

Een bijdrage van  Jan Kabel, UvA / DLA Piper. De werktitel van deze afscheidsbundel, ‘Recht voor gewone mensen’, is gelukkig gekozen voor het werk dat mr. Peeters heeft verricht als voorzitter van een van de kamers van de Reclamecode Commissie (RCC of de Commissie). Die Commissie, daterend van het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw, is immers mede ingesteld voor gewone mensen. Mede, want zelfregulering, de Nederlandse Reclame Code (NRC) is daar een voorbeeld van, is nooit alleen door nobele doeleinden ingegeven, maar wordt gemaakt “to keep the federal camel’s nose out of industry’s tent”. In genoemde jaren zestig van de vorige eeuw dreigde een strafrechtelijke aanpak van reclame die de consument zou misleiden; de industrie, onder de bezielende leiding van advocaat Stibbe nam het voortouw, er werd naar het voorbeeld van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel een Nederlandse Code gemaakt, en ziedaar: de kameel trok zijn neus op en volgde een andere weg. Dat neemt niet weg dat de Nederlandse Reclame Code een code is voor gewone mensen: iedereen die meent dat een reclame-uiting niet voldoet aan de regels van de Reclame Code kan hierover een klacht indienen bij de RCC.

(dit artikel is zeer ingekort, lees de gehele bijdrage hier, of klik citeerwijze)

Besluit
Mr. Peeters’ impliciete opvatting is helder: adverteerders besteden hun geld niet aan boodschappen die geen omzet opleveren. De advertentie waar hij over oordeelde scoorde qua merkbekendheid ongekend hoog: bijna 50%. Sinds OlivieroToscani vertrok, kampt het bedrijf met dalende omzet. De recente Unhatecampagne waarbij wereldleiders elkaar kussen, moet Benetton’s bekendheid weer wat opvijzelen. Dergelijke campagnes moeten worden gezien naar hetgeen zij bewerkstelligen: merkbekendheid. De opvatting van het BVerfGH past in een ontwikkeling waarin de grens tussen commerciële en andersoortige publiciteit vervaagt. De koopman praat als een dominee. Dat is een niet onhollandse gewoonte. De waardering van beide zij, wat mij betreft, in de woorden van het BGH, “immer die des Betrachters.”

RB 1763

No go voor Adword campagne van Marks & Spencer

UK High Court of Justice 21 mei 2013, [2013] EWHC 1291 (Ch) (Interflora tegen Marks and Spencer)
Een redactionele bijdrage van Daan van Eek, Hoogenraad & Haak advocaten.

Toen de Engelse consument in 2008 'Interflora' intoetste op Google kreeg hij/zij waarschijnlijk een Marks & Spencer advertentie te zien. Volgens de Engelse rechter was het voor die consument echter onduidelijk dat de twee ondernemingen concurrent zijn. Waarom? Diezelfde rechter vond dat de normaal geïnformeerde en redelijk oplettende internetgebruiker weinig kennis van Adwords heeft. Is dat in Nederland anders?

Marks & Spencer gebruikte al enige tijd het merk INTERFLORA als Adword: iedere keer als een internetgebruiker dat merk als zoekterm intoetste, verscheen een advertentie van M&S. Daar was Interflora niet blij mee: via die advertenties van M&S liep zij natuurlijk een hoop inkomsten mis. De zaak kwam tot de hoogste Europese rechter [red. HvJ EU zaak C-323/09]. Het Hof van Justitie besliste dat het gebruik van een (bekend) merk van een concurrent als keyword (Adword) onder bepaalde voorwaarden toegestaan is. Daarmee kan die adverteerder immers de eigen vindbaarheid in – in dit geval – Google verbeteren.

Lees verder