RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Berichten Reclamerecht  

RB 1687

HvJ EU: Leverancier verwijst naar dwingende regeling voor andere categorie consumenten

HvJ EU 21 maart 2013, zaak C-92/11 (RWE Vertrieb) - dossier - persbericht

Prejudiciële vraag gesteld door het Bundesgerichtshof, Duitsland.

Uitlegging van artikel 1, lid 2, en, junctis de punten 1, sub j, en 2, sub b, tweede volzin, van de bijlage, van de artikelen 3 en 5 van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (PB L 95, blz. 29) – Uitlegging van artikel 3, lid 3, juncto bijlage A, sub b en c, van richtlijn 2003/55/EG (...) interne markt voor aardgas – Beding waarbij professionele leveranciers het recht wordt verleend de prijs van de dienst te wijzigen door te verwijzen naar een dwingende regeling die voor een andere categorie van consumenten bedoeld is – Toepasselijkheid van richtlijn 93/13/EG – Vereisten betreffende de verplichting tot duidelijke en begrijpelijk formulering en betreffende de transparantieverplichting.

Het Hof (Eerste kamer) verklaart voor recht:

1) Artikel 1, lid 2, van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat deze richtlijn van toepassing is op de bedingen van algemene voorwaarden die zijn opgenomen in tussen een verkoper en een consument gesloten overeenkomsten waarin een voor een andere categorie overeenkomsten geldende regel van nationaal recht is overgenomen, en die niet aan de betrokken nationale regeling zijn onderworpen.

2) De artikelen 3 en 5 van richtlijn 93/13, gelezen in samenhang met artikel 3, lid 3, van richtlijn 2003/55/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor aardgas en houdende intrekking van richtlijn 98/30/EG, moeten aldus worden uitgelegd dat bij de beoordeling of een standaardbeding waarin een leverancier zich het recht voorbehoudt om de gasprijs te wijzigen, beantwoordt aan de in deze bepalingen gestelde eisen van goede trouw, evenwicht en transparantie, wezenlijk belang moet worden gehecht aan met name:

– de vraag of in de overeenkomst de reden voor en de wijze van aanpassing van deze prijs transparant worden toegelicht, zodat de consument aan de hand van duidelijke en begrijpelijke criteria eventuele wijzigingen van deze prijs kan voorzien. Wanneer vóór sluiting van de overeenkomst daarover geen informatie is verstrekt, kan dit in beginsel niet worden goedgemaakt enkel door het feit dat de consumenten in de loop van de uitvoering van de overeenkomst redelijke tijd vooraf zullen worden geïnformeerd over de prijsaanpassing en hun opzeggingsrecht mochten zij deze aanpassing niet wensen te aanvaarden, en

– de vraag of de consument in concreto daadwerkelijk zijn opzeggingsrecht kan uitoefenen.

Het is de taak van de verwijzende rechter om bij deze beoordeling rekening te houden met alle omstandigheden van het concrete geval, daaronder begrepen alle bedingen van de algemene voorwaarden van de consumentenovereenkomsten waarvan het omstreden beding deel uitmaakt.

Op andere blogs:
Out-Law (Using the words of legal requirements not an absolute defence to 'unfair' contract terms claims, rules CJEU)

RB 1686

Aanduiding een reclamezin als beschrijving van de dienst

Gerecht EU 20 maart 2013, zaak T-571/11 (El Corte Inglés / OHMI - Chez Gerard (CLUB GOURMET)) - dossier

Gemeenschapsmerk – Beroep ingesteld door de houder van het nationale beeldmerk met de woordelementen „CLUB DEL GOURMET, EN...El Corte Inglés” en van de aanvragen tot inschrijving van nationaal woordmerk „EL SITIO DEL GOURMET” en van nationaal en gemeenschapswoordmerk „CLUB DEL GOURMET” voor waren van klasse 35, en strekkende tot vernietiging van beslissing R 1946/20101 van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (BHIM) van 28 juli 2011 houdende verwerping van het beroep tegen de beslissing van de oppositieafdeling tot afwijzing van verzoeksters oppositie tegen de aanvraag tot inschrijving van het woordmerk „CLUB GOURMET” voor waren van de klassen 16, 21, 29, 30, 32 en 33.

Het beroep wordt verworpen. De kamer van beroep was primair van oordeel dat de aanduiding „een reclamezin” als beschrijving van de door het oudere merk aangeduide diensten met geen enkele van de in de classificatie van Nice opgesomde waren en diensten overeenstemde, noch een waar noch een dienst was.

Het onderhavige wordt gekenmerkt door het feit dat niet uit de formulering van de beschrijving van de door het oudere merk aangeduide diensten bleek dat de omvang van de door dat merk verleende bescherming verder reikte dan die strikte formulering. Het Gerecht kan de bijzondere kenmerken van het Spaanse recht, die volgens verzoekster de betekenis van die beschrijving van de diensten verduidelijken, om procedurele redenen niet in aanmerking nemen.

51 De kamer van beroep was primair van oordeel dat de aanduiding „een reclamezin” als beschrijving van de door het oudere merk aangeduide diensten met geen enkele van de in de classificatie van Nice opgesomde waren en diensten overeenstemde, noch een waar noch een dienst in de zin van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 was en niet kon worden uitgelegd als „reclamediensten”, omdat anders het toepassingsgebied van de door het oudere merk aangeduide diensten op ongeoorloofde wijze zou worden verruimd.

54 Zoals hierboven is vastgesteld, worden de omstandigheden van het onderhavige geval gekenmerkt door twee feiten: noch uit de formulering van de beschrijving van de door het oudere merk aangeduide diensten noch uit verzoeksters aanwijzingen en beweringen tijdens de procedure voor het BHIM bleek dat de omvang van de door dat merk verleende bescherming verder reikte dan die strikte formulering; verder kan het Gerecht de bijzondere kenmerken van het Spaanse recht, die volgens verzoekster de betekenis van die beschrijving van de diensten op zinvolle wijze kunnen verduidelijken, om procedurele redenen niet in aanmerking nemen. In deze omstandigheden dient te worden vastgesteld, zoals de kamer van beroep heeft gedaan, dat op basis van de in punt 8 supra weergegeven beschrijving van de door het oudere merk aangeduide diensten geen vergelijking van die diensten met de door het aangevraagde merk aangeduide waren mogelijk is.

RB 1683

Beantwoording kamervragen over de aanpak van illegale aanbieders van kansspelen op internet

Antwoord van staatssecretaris Teeven op vragen van het lid Mei Li Vos over de aanpak van illegale aanbieders van kansspelen op internet, Aanhangsel van de Handelingen II 2012-2013, nr.1611

2. Kent u de reclame van het online gokbedrijf 7red, zoals uitgezonden op de op Nederland gerichte tv-zender van National Geographic en de site https://nl.7red.com/index.asp ? (...) en wellicht vele andere sites die zich expliciet op de Nederlandse markt voor online gokken richten? Zo ja, voldoen deze sites aan de prioriteringscriteria op grond waarvan de kansspelautoriteit (KSA) online goksites zegt aan te pakken, te weten de criteria van het hebben van «een nl.site, of het aanbieden van de site in de Nederlandse taal of reclame maken op radio, televisie en in geprinte media»? (...)

Antwoord op vraag 2: Het is sinds 1 april 2012 aan de kansspelautoriteit (ksa) om toe te zien op de naleving van de Wet op de kansspelen (Wok), waaronder de regels ten aanzien van werving en reclame. Het is aan de ksa om te bepalen hoe zij omgaat met de handhaving van de Wok.

3. Hoe verhoudt het nog steeds bestaan van op Nederland gerichte illegale online goksites tot de genoemde aanpak van de KSA tegen deze sites? Op welke termijn worden deze sites en andere gelijkaardige sites alsnog aangepakt?

Antwoord op vraag 3: De ksa heeft mij desgevraagd meegedeeld het afgelopen jaar een 40-tal bedrijven te hebben opgeroepen hun illegale kansspelaanbod gericht op de Nederlandse consument te staken, dan wel aan te passen aan de prioriteringscriteria van de ksa. Meer dan de helft van de aangeschreven partijen voldoet inmiddels aan deze oproep. Andere partijen hebben aangegeven bereid te zijn hun kansspelaanbod aan te passen. (...) Er loopt inmiddels een aantal onderzoeken. De ksa zal een bestuurlijk rapport opmaken, wat kan leiden tot het opleggen van een last onder dwangsom, last onder bestuursdwang en/ of een bestuurlijke boete. Gedurende het onderzoek kan de ksa niet op de concrete zaken ingaan.

5. Welke mogelijkheden zijn er om tegen Nederlandse banken op te treden die de financiële transacties voor illegaal online gokken door middel van het Ideal-systeem of anderszins faciliteren? Gaat u van die mogelijkheden gebruik maken en op welke wijze en schaal?

Antwoord op vraag 5: De Wok verbiedt het bevorderen van deelname aan kansspelen zonder vergunning. Zoals ik uw Kamer bij brief van 4 mei 2012 heb geïnformeerd1, zijn afspraken gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) over het gebruiken van een zwarte lijst. De ksa is in dialoog met de NVB om een proces te ontwikkelen om tot adequate betalingsblokkeringen te komen. (...)

RB 1680

Retour ongewenste geadresseerde reclame

RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2012/00966 (Nationale Postcode Loterij / Ongewenste geadresseerde reclame ongewenste post oude bewoner ondanks bezwaar)

Paying Taxes 4-14-09Het betreft een geadresseerde reclamefolder op het adres van klager onder de naam van de vorige bewoner van 12 jaar geleden.

Klager stelt, kort samengevat, dat hij geadresseerde post van adverteerder vele malen retour heeft gestuurd met de melding: onbekend op dit adres. Tevens heeft klager meerdere brieven gestuurd met het verzoek om ermee te stoppen. Klager overlegt ter onderbouwing een brief van 8 juni 2012 gericht aan adverteerder, en post van adverteerder waarop klager het adres heeft doorgekruist en heeft geschreven “RETOUR”.

Adverteerder is niet bekend met de brieven en retour gezonden enveloppen van klager, maar heeft na een vorige klacht die zij van klager ontving via de Stichting Reclame Code de naam van de vorige bewoner direct op haar uitsluitingslijsten geplaatst en post aan dit adres handmatig proberen tegen te houden bij de drukker.

Klager heeft naar het oordeel van de voorzitter voldoende aannemelijk gemaakt dat hij geadresseerde reclame heeft ontvangen op zijn adres, ten minste drie maanden nadat hij adverteerder kenbaar heeft gemaakt dat hij dergelijke reclame niet meer wenst te ontvangen. Dit is in strijd met artikel 14 van de Code Brievenbus Reclame (CBR).
RB 1679

Advies over Richtlijn betreffende de productie, presentatie en verkoop van tabak

Committee on Legal Affairs 2009-2014, 13.3.2013 (Notice tot Members 28/2013)

Het betreft het met redenen omkleed advies van de 'Italian Chamber of Deputies' over het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot de productie, presentatie en de verkoop van tabak en aanverwante producten.

The subject of the 'Notice tot Members' is the reasoned opinion by the Italian Chamber of Deputies on the proposal for a Directive of the European Parliament and of the Council on the approximation of the laws, regulations and administrative provisions of the Member States concerning the manufacture, presentation and sale of tobacco and related products. (...)Under Article 6 of the Protocol (No 2) on the application of the principles of subsidiarity and proportionality, any national parliament may, within eight weeks from the date of transmission of a draft legislative act, send the Presidents of the European Parliament, the Council and the Commission a reasoned opinion stating why it considers that the draft in question does not comply with the principle of subsidiarity.

Committee XIV (European Union policies) noting, however, that the provisions laid down in the proposal for a directive involve certain issues that are critical with regard to compliance with the principle of subsidiarity, whereas, in particular:

a) before the national parliaments undertake the scrutiny of subsidiarity referred to in Protocol No 2 to the Treaty on European Union and the Treaty on the Functioning of the European Union, it is necessary to assess whether the legal basis of draft legislative acts of the European Union is correct; accordingly, national parliaments are able to adopt reasoned opinions under Article 6 of that Protocol should they find that an incorrect or inappropriate legal basis has been used in respect of the substance and purpose of a draft EU legislative act; (...)

d) the Court, in particular, pointed out that Article 114, interpreted in conjunction with Article 168 TFEU, allows the adoption of measures affecting human health provided that the legislative act is aimed primarily and effectively at removing obstacles to the free movement of goods or removing appreciable distortions of competition. Recourse to Article 114 would not, however, be justified if the act to be adopted had health protection as its primary and immediate objective and only as an 'incidental' effect that of harmonising market conditions within the Community;

e) the proposal for a directive under consideration does not appear fully to meet the conditions laid down by the Court for recourse to Article 114 because many of its provisions are not liable to remove obstacles to the free movement of tobacco products or distortions of competition; (...)

g) the Commission has expressly justified its measures relating to the standardisation of packaging and the ban on selling entire categories of products that are currently legal (...) by its desire to reduce the attractiveness of tobacco products and the concern that a certain type of product or package may lead consumers to believe it is less harmful.(...)

RB 1677

Verplicht gebruik cookies niet in strijd met Reclamecode

Vz RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2013/00107 (Simpel maakt cookies verplicht)

Afwijzing. Geen strijd met de Nederlandse Reclamecode. De uiting: “De websites van Simpel maken gebruik van cookies. Accepteer de cookies via de onderstaande knop om deze melding te sluiten.”

Klager stelt, kort samengevat, dat je alleen maar op de website kunt komen als je de cookies accepteert. Deze werkwijze strookt niet met de keuze die de bezoeker moet hebben al dan geen cookies te laten plaatsen.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende. Het feit dat adverteerder slechts toegang verleent tot haar website indien men het plaatsen van functionele cookies accepteert, brengt niet mee dat de uiting daarmee in strijd is met de Nederlandse Reclamecode (NRC).

Op andere blogs:
ICTRecht (Verplicht gebruik cookies niet in strijd met Reclamecode)

RB 1673

Boete wegens voortijdig ontruimen shop-in-shop winkel

Ktr. Zwolle, Rechtbank Oost-Nederland 12 februari, LJN BZ4357 (eiseres tegen gedaagde)

Shopping centerHuurzaak. Shop-in-shop, concept dat in de reclamewereld. Verhuisclausule. Contractuele boete.

Eiseres verhuurt in een hal verkoopruimtes conform het concept shops-in-shop, gericht op wonen en decoratie. Eiseres en gedaagde hebben een huurovereenkomst aangaande een verkoopruimte (shop-in-shop). In de huurovereenkomst is een 'verhuisclausule' opgenomen betreffende de eventuele verhuizing, onderhoud en aanbod in de verkoopruimte.

Wisseling van stand heeft geen verandering gebracht in de bestaande huurovereenkomst en niet geleid tot een nieuwe huurovereenkomst. De bestaande huurovereenkomst is tijdige opgezegd. Huurder had de verkoopruimte echter tot de expiratiedatum in gebruik moeten houden en heeft te vroeg ontruimd.

De daarop gestelde boete wordt als in extreme mate eenzijdig bezwarend, zodanig dat deze als abject moet worden aangemerkt, en gezien de rol van verhuurder in het ontstane geschil, teruggebracht tot een bedrag gelijk aan één maandhuur. De kantonrechter veroordeelt gedaagde tot het betalen van o.a. de contractuele boete en verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

7.  Het staat vast dat [gedaagde] de door hem gehuurde verkoopruimte op 13 mei 2012 heeft verlaten en dat hij vanaf dat moment geen huur meer heeft betaald. Ingevolge de huurovereenkomst van 30 november 2009 was [gedaagde] echter gehouden om die verkoopruimte tot de expiratiedatum van 14 mei 2013 in gebruik te houden en dienaangaande huur te betalen. Door zulks na te laten is [gedaagde] dan ook tekort geschoten in de ter zake op hem rustende verplichtingen uit de huurovereenkomst. Niet valt in te zien dat die tekortkoming [gedaagde] niet kan worden toegerekend.

10.2  Gelet op de tekst heeft het beding alleen betrekking op verplichtingen van de huurder en niet op enige verplichting van de verhuurder. Het beding maakt geen onderscheid naar de aard en omvang van de verplichtingen en heeft betrekking op iedere verplichting van de huurder. Het beding kan, in afwijking van het bepaalde in artikel 6:92 BW, ook worden ingeroepen wanneer [eiseres] daarnaast aanspraak maakt op vergoeding van schade.

10.5  Dit beding moet dan ook als in extreme mate eenzijdig bezwarend worden aangemerkt, zodanig dat zij ook als abject kan worden betiteld.

RB 1671

Alle producten zijn gratis! 0 euro, noppes, niks, nada!

RCC 4 maart 2013, dossiernr. 2013/00110 (GRATIS producten)

Verzendkosten. Het betreft de website gratiskoop.nl, waarop onder meer wordt gesteld: “Gratiskoop.nl, Alle producten zijn gratis! 0 euro, noppes, niks, nada!” En “Wij maken geen onnodige marketing kosten omdat jij het product deelt via Facebook of Twitter en daardoor kunnen wij blijvend nieuwe GRATIS producten blijven aanbieden aan jullie.”

Klager stelt, kort samengevat, dat de bewering onjuist is dat de producten gratis kunnen worden aangeboden omdat bespaard wordt op de marketingkosten. De producten worden betaald via de te hoge verzendkosten van standaard €5,95 per enkele bestelling. Omdat de producten worden betaald via te hoge verzendkosten, worden ze ten onrechte aangemerkt als ‘Gratis’.

(...) Naar adverteerder erkent komen de standaard voor alle bestellingen in rekening gebrachte verzendkosten niet overeen met de daadwerkelijke verzendkosten die voor de betreffende producten gelden. Op grond hiervan is sprake van een misleidende wijze van reclame maken als bedoeld in artikel 8.5 in combinatie met de aanhef en punt 19 van Bijlage 1 NRC.

De bewering dat de producten gratis kunnen worden aangeboden omdat door de reclame via Facebook of Twitter bespaard wordt op de marketing kosten, is door adverteerder onvoldoende onderbouwd. Om bovengenoemde redenen is de reclame-uiting misleidend (...)

RB 1670

Aanbieding in banner voor niet meer beschikbare tickets

RCC 28 februari 2013 2013, dossiernr. 2012/01107-1 (Voor € 50* met de trein naar hartje Londen)

Het betreft een banner op https://www.eurostar.nl. Daarin staat onder meer: “Voor € 50* met de trein naar hartje Londen” en “Londen vanaf € 50 enkele reis”.

Toen klager op de banner klikte, kwam hij op de boekingspagina van NS Hispeed terecht. Vervolgens boekte hij een treinreis Delft-Londen (en terug) voor 4 maanden later ofwel de maximale periode voor vroegboeken. Het lukte klager niet een enkele reis voor € 50,- te vinden; het laagst aangetroffen tarief was € 77,80. Met ingang van de nieuwe dienstregeling bestaan de aangeboden kaarten volgens klager niet eens meer.

Eurostar heeft -kort samengevat- erkend dat zij in de bestreden banner tickets heeft aangeboden, in het verweer kennelijk aangeduid als “Ieder Station Nederland tickets”, die op het moment van aanbieden niet meer beschikbaar waren. Gelet hierop heeft verweerder 'Eurostar' gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel V onder 2 RR.

Voor zover de klacht is gericht tegen NS Hispeed, wijst de Commissie deze af. Naar haar oordeel is de bestreden banner, waarin de naam NS Hispeed niet voorkomt, geplaatst door Eurostar als adverteerder in de zin van artikel 1 NRC en niet door NS Hispeed of geheel of deels ten behoeve van NS Hispeed. Meer in het bijzonder heeft de Commissie geen aanwijzingen dat NS Hispeed betrokken is geweest bij plaatsing van de bestreden banner, bijvoorbeeld door daartoe opdracht te geven.

RB 1660

Prejudiciële vragen: Tegelijkertijd misleidend en ongeoorloofd vergelijkend is of twee onderscheiden onrechtmatige gedragingen?

Prejudiciële vragen aan HvJ EU 16 november 2012, zaak C-52/13 (Posteshop SpA KiPoint tegen Autorita Garante della Concorrenza e del Mercato)

Oneerlijke handelspraktijken, misleidende reclame; consumentenbescherming

Verzoekster krijgt van de Italiaanse mededingingsautoriteit een geldboete opgelegd wegens het verspreiden van misleidend reclamemateriaal voor een franchiseketen. Zij komt op tegen dat oordeel omdat zij de bevoegdheid van de autoriteit in twijfel trekt, wegens ontbreken van ‘algemeen belang’ en de uitspraak in strijd vindt met de door de grondwet beschermde vrijheid van particulier economisch initiatief, en de boete te hoog vindt. Maar de rechter, zowel in eerste instantie als in beroep, verwerpt alle grieven.

In hoger beroep stelt verzoekster dat zij, indien richtlijn 2006/114/EG correct was omgezet in ITA recht, de bevoegdheid van de NMa terecht in twijfel had getrokken. De bescherming tegen misleidende reclame betreft volgens verzoekster met name ‘consumenten’. In dat verband wijst zij op de richtlijn oneerlijke handelspraktijken terwijl de Italiaanse regeling die RL 2005/29 omzet alleen ziet op specifieke bescherming van handelaren. Zij vraagt dan ook om een prejudiciële vraag aan het HvJ EU voor te leggen.

De verwijzende Italiaanse rechter twijfelt aan de eerdere uitspraken in de procedure, en stelt het Hof dan ook de volgende vraag:

“Moet richtlijn 2006/114/EG aldus worden uitgelegd dat zij, wat de bescherming van handelaren betreft, betrekking heeft op reclame die tegelijkertijd misleidend en ongeoorloofd vergelijkend is, dan wel op twee onderscheiden onrechtmatige gedragingen, die ook elk op zich relevant zijn, te weten misleidende reclame en ongeoorloofde vergelijkende reclame?”