RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Zwangere vrouwen  

RB 2914

Vlogger handelt in strijd met de wet door aanprijzing Nutricia babyvoeding

Zelfregulering (RCC, KOAG/KAG) 19 jun 2017, RB 2914; dossiernr. 2017/00387/I (Nutrilon zuigelingenvoeding), https://reclameboek.nl/artikelen/vlogger-handelt-in-strijd-met-de-wet-door-aanprijzing-nutricia-babyvoeding

Vz. RCC. 19 juni 2017, dossiernr. 2017/00387/I 19 juni 2017, RB 2914; (Nutrilon flesvoeding). Strijd met wet. Uiting: Het betreft een op YouTube gepubliceerde video waarin de vlogger onder meer vertelt welke afweging zij heeft gemaakt tussen borstvoeding en flesvoeding. Beide opties zijn volgens haar heel gezond. Vervolgens legt zij uit dat zij heeft gekozen voor flesvoeding. Hierna behandelt ze het soort fles voor de voeding. Over de voeding zegt ze dat zij “gewoon de standaard Nutricia, dat is Nutrilon” gebruikt dat volgens haar “een hele fijne flesvoeding” is waarop haar kind het heel goed doet met weinig last van krampjes. Tijdens de video is achter de vlogger duidelijk een pak Nutrilon te zien. Op het moment dat zij over Nutrilon praat, komt de verpakking groot in beeld en is te zien dat het Nutrilon 1 betreft. Klacht: Voor kunstvoeding voor zuigelingen in de leeftijd van 0 tot 6 maanden mag geen reclame worden gemaakt. De vlogger prijst het product aan met onjuiste argumenten.

RB 1622

Email is een uiting van de redactie

RCC 31 januari 2013, dossiernr. 2012/01079-I (Nutricia op wij.nl)

Email is een uiting van de redactie en geen ontoelaatbare reclame voor volledige zuigelingenvoeding.

Het betreft een op 7 november 2012 aan klaagster verzonden e-mail afkomstig van “WIJ.nl Baby Info (...)” met de aanhef: “Borstvoeding afbouwen, ben jij er aan toe?”. Daarin staat onder het kopje “Van borst naar fles” een foto van een baby die de fles krijgt en de tekst: "“Vind je het welletjes met de borstvoeding? Omdat het niet goed lukt…of omdat je na al die maanden je lichaam terug wilt? Lees de tips om af te bouwen. Bij flesvoeding krijg je te maken met de keuze van de melk (gewoon of hypoallergeen), soort speen en de beste manier om de voeding te bereiden. Zo bouw je af”.

Klaagster stoort zich aan het volgende:
- de toon van het bericht; alsof de geadresseerde er wel aan toe zou moeten zijn om te stoppen met borstvoeding;
- de foto van een jonge baby die de fles krijgt;
- de reclames van Nutricia op wij.nl, naast de adviezen over het afbouwen van borstvoeding en
- het feit dat ook moeders in klaagsters omgeving met een baby jonger dan 6 maanden de onderhavige nieuwsbrief per mail hebben gekregen.

Naar het oordeel van de Commissie betreft de e-mail, daaronder begrepen de foto van  een baby jonger dan 6 maanden die de fles krijgt, een uiting van de redactie van verweerder sub 2, die niet kan worden aangemerkt als (ontoelaatbare) reclame voor volledige zuigelingenvoeding. De Commissie overweegt daartoe het volgende.

1. In de e-mail wordt het gebruik van volledige zuigelingenvoeding niet met zoveel woorden aangeprezen.
2. Dat één van de pagina’s op de website wij.nl, waarnaar de in de e-mail opgenomen link “Lees de tips om af te bouwen” leidt, een reclame voor Olvarit zou bevatten, en/of dat - naar is komen vast te staan - die pagina een banner van Nutricia bevat, eindigend met de tekst “vraag onze voedingskundige”), betekent niet dat aldus reclame voor volledige zuigelingenvoeding wordt gemaakt. De banner, die volgens verweerder sub 1 verwijst naar de website “Nutriciavoorjou.nl”, toont afwisselend verschillende afbeeldingen en de bijbehorende respectievelijke beginteksten: “Hoe help ik Floris de nacht doorslapen”, “Eet en drinkt mijn Jelle wel genoeg?” en “Wij, de voedingskundigen van Nutricia zijn er voor jou!”. Specifieke Nutricia producten worden in de banner niet genoemd.
Voor zover de banner als een indirecte aanprijzing van Nutricia producten kan worden aangemerkt, en men deze banner ziet in het kader van de e-mail van de redactie van verweerder sub 2, betreffende onder meer tips om borstvoeding af te bouwen, kan weliswaar een verband worden gelegd tussen het afbouwen van borstvoeding en volledige zuigelingenvoeding van Nutricia, maar dit enkele verband betekent nog niet dat door (één van beide) verweerders volledige zuigelingenvoeding wordt aangeprezen.
(...)
De Commissie wijst de klacht af.
RB 1392

Beperkte beschikbaarheid kaarten

RCC 5 april 2012, dossiernr. 2012/00230 (Papadag)

Op www.negenmaandenbeurs.nl staat: “Kom samen met je partner op 22 februari naar de Papadag! (Aanstaande) vaders hebben deze dag gratis toegang en krijgen antwoord op alle vragen over bijvoorbeeld zorg en arbeid, relatie en financiën!” en “Op Papadag hebben alle (aanstaande) vaders gratis toegang!”.

Als erkend is komen vast te staan dat in de reclame-uitingen voor de papadag, waarin  wordt medegedeeld dat (aanstaande) vaders gratis toegang hebben tot de Negenmaandenbeurs, niet is vermeld dat het aantal toegangskaarten beperkt is middels een vol=vol of op=op mededeling.

RCC: Gelet hierop gaat de uiting gepaard met onduidelijke informatie ten aanzien van de beschikbaarheid van de aangeboden gratis toegangskaarten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat  de Commissie van oordeel is dat gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bevat voorschriften over oneerlijke handelspraktijken. Een handelspraktijk is oneerlijk indien de handelaar in strijd handelt met de professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen beperkt. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk als deze misleidend of agressief is. Hierbij merk ik wel op dat een reclamepraktijk waarbij overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, een reclame op zichzelf niet oneerlijk maken (artikel 6:193d BW).

Wel is een handelaar op grond van artikel 6:193d van het BW verplicht om consumenten te voorzien van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen. Het is dan ook niet toegestaan om essentiële informatie verborgen te houden of deze informatie op onduidelijke, onbegrijpelijke of dubbelzinnige wijze te verstrekken, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen.

Het weglaten van essentiële informatie wordt beschouwd als een misleidende omissie en is onrechtmatig (zie ook artikel 6:193b BW). Dit geldt ook voor reclame (artikel 6:193f). Artikel 6:193f BW geeft aan dat indien er sprake is van reclame er ook essentiële informatie moet worden gegeven. In het algemeen geldt dat wanneer een aanbieder vliegtickets naar een bekende bestemming aanbiedt, maar de vlucht feitelijk naar een andere plaats op een behoorlijke afstand gaat, de aanbieder vooraf duidelijk dient te zijn over de plaats of het vliegveld waar de vlucht feitelijk naar toe gaat. Doet hij dit niet, dan geeft hij feitelijk onjuiste informatie over het aanbod, hetgeen de beslissing van de consument kan beïnvloeden. Hierbij kan van actieve misleiding (artikel 6:193c) sprake zijn.

De branche heeft de Code Reisaanbiedingen, gericht tegen misleidende reclame, opgesteld. Dit is een bijzondere code van de Nederlandse Reclame Code, die de daarbij aangesloten ondernemingen verplicht in reclame-uitingen de prijs te vermelden inclusief de bekende onvermijdbare bijkomende kosten, zoals de vervoerskosten, luchthavenbelasting, brandstoftoeslag en creditcardtoeslagen. Luchtvaartmaatschappijen en reisaanbieders die hebben aangegeven zich aan de Code Reisaanbiedingen te hebben verbonden, zullen zich ook aan die Code moeten houden. Indien een luchtvaartmaatschappij aangeeft te zijn gebonden aan deze Code, maar er in de praktijk niet naar handelt, kan dit tevens een oneerlijke handelspraktijk opleveren.

Als de consument meent dat er sprake is van een overtreding, dan kan hij een klacht indienen bij de toezichthouder of naar de rechter stappen. Daarnaast kunnen consumenten en concurrenten met een klacht over misleidende reclame op grond van de Code Reisaanbiedingen ook terecht bij de Reclame Code Commissie. Concurrenten kunnen elkaar op grond van artikel 6:194 BW aanspreken wanneer er sprake is van misleidende reclame.

Vraag 8 Heeft de Consumentenautoriteit voldoende mogelijkheden en middelen om hiertegen op te treden? Antwoord 8
Ja, de Consumentenautoriteit houdt toezicht op de naleving van consumentenbepalingen uit het Burgerlijk Wetboek, waaronder ook de regelgeving inzake oneerlijke handelspraktijken en e-commerce vallen. Als sprake is van collectieve inbreuken in het consumentenrecht, kan de Consumentenautoriteit besluiten een onderzoek te starten. Dit onderzoek kan leiden tot een sanctiebesluit waarin een boete of last onder dwangsom wordt opgelegd. De Consumentenautoriteit heeft beperkte capaciteit en handhaaft om die reden programmatisch. Zij stelt, aan de hand van signalen die bij haar binnen zijn gekomen en op basis van overleg met maatschappelijke partijen, een tweejaarlijkse een Agenda vast, waarin de aandachtsgebieden voor de betreffende periode worden vastgesteld. Hierdoor kan effectief worden gehandhaafd. Zo heeft de Consumentenautoriteit ondoorzichtige prijzen in de reisbranche aangemerkt als aandachtsgebied in haar agenda voor 2012 en 2013 en is reeds tegen verschillende reisaanbieders opgetreden wegens het aanbieden van optionele elementen tijdens het boekingsproces door middel van het vooraf aanvinken van opties.

Verder is op de website van ConsuWijzer, het informatieloket van de Consumentenautoriteit, de NMa en de OPTA voor reizigers, informatie te vinden over de verplichtingen waaraan adverteerders moeten voldoen; daarnaast kan de consument bij ConsuWijzer een klacht indienen tegen de handelswijze van een aanbieder. Deze klachten vormen een belangrijke informatiebron voor de toezichthouder bij de detectie van eventuele collectieve consumentenproblemen. Daarmee heeft de Consumentenautoriteit voldoende middelen en mogelijkheden beschikbaar om op te treden.

RB 1296

Goede verzorging van uw borsten

Vz. toewijzing RCC 26 januari 2012, dossiernr. 2012/00006 (Goede verzorging voorkomt borstkanker)

Op de website www.massagespa.nl staat “Door een goede verzorging van uw borsten kunt u borstkanker voorkomen en de kans op ziektes verminderen.”. De titel van de uiting luidt: “Mammacare (borstenverzorging) en een strakke buik voor vrouwen.” Verderop in de uiting staat onder meer: “Wij, van Green Relax en Spa, gebruiken een speciale massagemethode; (…)”
 
In de gewraakte mededeling wordt gesuggereerd dat met de behandeling van adverteerder borstkanker kan worden voorkomen en de kans op ziektes kan worden verminderd. Er zijn echter door adverteerder geen nadere stukken overgelegd waarmee deze claims worden bewezen.

Derhalve is niet komen vast te staan dat de in de uiting genoemde behandeling de geclaimde werking heeft. Gelet hierop is de voorzitter van oordeel dat de uiting gepaard gaat met onjuiste informatie over de voornaamste kenmerken van het product als bedoeld onder b van arti­kel 8.2 NRC, met name ten aanzien van de voordelen. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde con­sument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de bewuste mededeling misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1284

Inventariseren invoering zwangerschapslogo

Beantwoording Kamervragen verplicht logo alcohol en zwangerschap op fles, kenmerk: 101536-100264-VGP.

Vraag 6. Bent u bereid te onderzoeken of een invoering van een verplicht logo op flesjes mogelijk is? Hoe snel zou dit ingevoerd kunnen worden?

Antwoord 6. Ik ben voornemens te inventariseren of het mogelijk is het logo via zelfregulering in te voeren. Daartoe zal ik contact opnemen met de branche. Naar aanleiding daarvan zal ik u nader informeren.

Vraag 7. Hoe staat het met EU-regelgeving op dit terrein? Zijn er EU-landen die al wel een verplicht logo op flesjes hebben? Zo ja, zijn de effecten hiervan gemeten?

Antwoord 7. Er is geen EU-regelgeving op dit terrein. Wel geeft de herziene verordening (EU) 1169/2011 (de etiketteringverordening) de mogelijkheid om nationaal extra vermeldingen op het etiket te plaatsen. Frankrijk is het enige EU land waar het verplicht is om een waarschuwingslogo voor zwangere vrouwen op alcoholhoudende dranken te plaatsen. Uit Frans evaluatieonderzoek valt op te maken dat de invoering van een waarschuwingslogo effect heeft gehad op de bewustwording. In 2004 was 81,5% van de Franse bevolking van mening dat alcoholgebruik tijdens de zwangerschap onaanvaardbaar is. In 2007, na de invoering van het waarschuwingslogo, was 86,9% van de bevolking zich daarvan bewust.

 

RB 1219

Levensgevaarlijke Abortuspillen via internet

Aanhangsel Handelingen II, 2011-2012, nr. 715 (Levensgevaarlijke Abortuspillen via internet)

5 Is het mogelijk bij gebleken strafbaarheid in de landen van vestiging wel in Nederland op te treden tegen deze verkoop?
5 Zie ook mijn antwoord op vraag 3 en 4.
De IGZ kan optreden op basis van de Nederlandse wet op Nederlands grondgebied.

6 Welke stappen gaat u concreet zetten om in overleg met overheden of Inspecties voor de Gezondheidszorg van die landen te bereiken dat de verkoop van abortuspillen wordt stopgezet, en dat wordt opgetreden tegen ondernemingen of organisaties die deze pillen aanbieden?
6. Als “abortuspillen” in een bepaald land toegelaten zijn, mogen zij daar worden verkocht. In Nederland is één product met mifepriston als actief bestanddeel geregistreerd, te weten Mifegyne. Hier is geen sprake van een illegaal product. De verstrekking van Mifegyne is in Nederland gekanaliseerd: alleen in instellingen (klinieken of ziekenhuizen) die een vergunning volgens de Wet Afbreking zwangerschap (Waz) hebben, mag dit geneesmiddel gebruikt worden. De Wazvergunning brengt allerlei vangnetten met zich mee qua medische begeleiding, zorgvuldigheid en
registratie.

In Europees verband wordt er gewerkt aan een pakket van extra wettelijke regels (richtlijn) om te
verhinderen dat vervalste geneesmiddelen in de legale distributieketen terecht komen. Hierin zullen
ook eisen worden vastgelegd voor het aanbieden van geneesmiddelen via internet. De richtlijn is
inmiddels vastgesteld (Richtlijn 2011/62/EU van 8 juni 2011, PB EG L 174 van 1 juli 2011) en zal
in de opvolgende 18 maanden worden geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving.

7 Wat gaat u doen aan de bewustwording bij potentiële gebruiksters dat abortuspillen gevaarlijk zijn?
7. Op de website internetpillen.nl van het ministerie van Volksgezondheid. Welzijn en Sport is een waarschuwing geplaatst over de risico’s van het via internet bestellen van abortuspillen en wordt gewezen op de bestaande laagdrempelig toegankelijke abortushulpverlening in Nederland.

RB 943

Nestlé Groeie Start reclame voldoet aan zuigelingenvoeding richtlijn

RCC 10 mei 2011, Dossiernr. 2011/00165 (Nestlé)

Reclamerecht. Televisiereclame voor Nestlé Groeie Start met L.Comfortis. Klaagster stelt dat het lijkt alsof reclame voor jonge baby's bedoeld is en dat mededeling over borstvoeding beter dan kunstvoeding bijna onleesbaar is en kort in beeld. Lijkt volgens klaagster in strijd met WHO regels. Verweerder stelt dat verbod reclame voor jonge baby's niet volgt uit WHO regels maar uit art. 14 Richtlijn 2006/141/EG. Baby's in uiting zijn ouder dan 6 maanden, onderbouwd met e-mail reclamebureau. Uiting over borstvoeding is volgens verweerder 6 seconden in beeld.

Commissie oordeelt dat verbod uit art. 14 Richtlijn niet is overtreden omdat in uiting meerdere malen wordt gesproken over opvolgmelk. Geen reden om aan mededeling verweerder over leeftijd baby's te twijfelen. In uiting duidt geen mededeling in het bijzonder op baby's jonger dan 6 maanden. Geen wettelijke verplichting uiting over borstvoeding te vermelden bij opvolgmelk, dus klacht ongegrond. Wijst klacht af.

Ad 1. Tussen partijen staat vast dat geen reclame mag worden gemaakt voor volledige zuigelingenvoeding voor baby’s jonger dan 6 maanden. Naar adverteerder onweersproken heeft meegedeeld, volgt dit verbod niet uit “de WHO regels”, maar uit artikel 14 van de Europese Richtlijn over zuigelingenvoeding, richtlijn 2006/141/EG, welke regelgeving is geïmplementeerd in de “Warenwetregeling Zuigelingenvoeding 2007”.
In artikel 14 van voornoemde richtlijn staat onder meer:
“Voor volledige zuigelingenvoeding mag slechts reclame worden gemaakt in gespecialiseerde publicaties op het gebied van babyverzorging en in wetenschappelijke publicaties”
en
in artikel 2 van voornoemde Warenwetregeling staat onder meer:
“Het (…) verhandelen van:
a.    volledige zuigelingenvoeding
(…)
geschiedt met inachtneming van de artikelen (…) tot en met 14, van richtlijn 2006/141/EG”. 

Naar het oordeel van de Commissie wordt bovenbedoeld verbod in dit geval niet overtreden, omdat in de uiting meermalen wordt gesproken over “opvolgmelk”. Hierdoor is voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de uiting een aanprijzing inhoudt van “opvolgmelk” en niet van volledige zuigelingenvoeding.

Ad 2. Ingevolge artikel 13 lid 4 van richtlijn 2006/141/EG dient de etikettering van volledige zuigelingenvoeding onder meer de volgende vermelding te bevatten:
“a) een verklaring dat borstvoeding te verkiezen is”. Ingevolge artikel 13 lid 8 sub b van de richtlijn geldt deze eis ook voor “de reclame”. Een dergelijke verplichting is niet in de richtlijn opgenomen voor opvolgmelk, ofwel, zoals in de richtlijn aangeduid, “opvolgzuigelingenvoeding”.
Adverteerder heeft meegedeeld dat zij heeft besloten om bovenbedoelde verklaring ook toe te voegen aan haar communicatie over opvolgmelk, zonder dat daartoe een wettelijke verplichting bestaat. Naar adverteerder stelt, is aan het begin van de bestreden televisiereclame 6 seconden in beeld:
“borstvoeding is de meest geschikte voeding voor zuigelingen”.
Naar het oordeel van de Commissie kan men van mening verschillen over de leesbaarheid van deze mededeling, maar dat leidt, nu niet is gebleken van een (wettelijke) verplichting tot zodanige vermelding, niet tot het oordeel dat de klacht, dat wat dit betreft “de WHO regels” worden overtreden, gegrond is.

Lees de gehele uitspraak hier (link en pdf)
Regeling: Richtlijn Zuigelingenvoeding (2006/141/EG) art. 13 lid 4, art. 14

RB 942

Olvarit peutermenu - toelaatbare overdrijving

RCC 11 mei 2011, Dossiernrs. 2011/00236 en 2011/00236A (Olvarit peutermaaltijd)

Reclamerecht. Televisiecommercial over Olvarit peutermenu. Daarin zie je peuters die hun bordje groenten niet opeten en wordt gezegd dat 79% van de peuters te weinig groente binnen krijgt. Klager 1 stelt dat er niet wordt gerefereerd aan wetenschappelijk onderzoek en dat er sprake is van overdrijving waardoor ouders schuldgevoel wordt aangepraat. Klager 2 stelt dat er sprake is van onjuiste weergave werkelijkheid omdat losse groenten worden afgezet tegen samengestelde maaltijd. Verweerder stelt dat uiting gebaseerd is op onderzoeksrapport RIVM, geen bedoeling om schuldgevoel te creëren, alleen groenten tegenover Olvarit afzetten is om boodschap duidelijk te maken, niet om te impliceren peuters alleen groenten voor te zetten.

Commissie oordeelt dat verweerder voldoende aannemelijk gemaakt dat percentage is gebaseerd op rapport RIVM, dit onderdeel van klacht 1 treft daarom geen doel. Ook is de grens van het toelaatbare niet overschreden als het gaat over aanpraten schuldgevoel. Wijst klacht 1 af. Commissie oordeelt over klacht 2 als volgt: sprake van duidelijke en herkenbare overdrijving dus toelaatbaar, wijst klacht 2 ook af.

2011/00236. Tegenover de niet onderbouwde ‘inschatting’ van klager dat het in de commercial genoemde percentage peuters dat te weinig groenten binnen krijgt niet juist is, heeft adverteerder naar het oordeel van de Commissie voldoende aannemelijk gemaakt dat het genoemde percentage van 79% is gebaseerd op onderzoeksresultaten van het RIVM.
Dit onderdeel van de klacht treft daarom geen doel.
2011/00236A. In de commercial wordt meegedeeld dat uit onderzoek is gebleken dat 79% van de peuters te weinig groenten binnen krijgt. Deze boodschap wordt geïllustreerd met beelden van peuters die met de op hun bord liggende groenten spelen en deze niet opeten. Het tonen van enkel groenten op een bord is geen weergave van een werkelijke maaltijd zoals deze aan peuters zal worden voorgezet. Naar het oordeel van de Commissie maakt dit de uiting echter niet misleidend, nu de beelden een voor de consument duidelijke en herkenbare overdrijving bevatten om het onderwerp van de uiting -het eten van groenten door peuters- te benadrukken. Een dergelijke duidelijke en herkenbare overdrijving wordt toelaatbaar geacht.

Lees de gehele uitspraak 2011/00236 hier (link en pdf)
Lees de gehele uitspraak 2011/00236A hier (link en pdf )

  • 1 - 8 van 8