RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

RB 2316

Gaswasser wijkt af van de bijbehorende specificaties

Vzr. Rechtbank Limburg 3 februari 2015, RB 2316; ECLI:NL:RBLIM:2015:883 (Robos tegen Inno+)
Misleidende reclame. Art. 6:194 BW. Partijen zijn elkaars concurrenten fabriceren, leveren en onderhouden zogenoemde luchtwassers, soms gaswasser genoemd en adverteren met BWL-nummers. Een BWL-nummer wordt toegekend nadat het betreffende type luchtwasser is getest en deugdelijk is bevonden. Buro Blauw, een onafhankelijk ingenieursbureau in luchtkwaliteit, concludeert dat de Inno+-producten op twee essentiële punten afwijkt van de BWL-nummer behorende specificaties. Robos vordert met succes dat Inno+ verboden wordt reclame te maken dat de Junior en inbouwluchtwasser gekwalificeerd zijn als biologische gaswassers en door de overheid zijn erkend.

2.6.
Buro Blauw is een onafhankelijk ingenieursbureau in luchtkwaliteit. Op verzoek van Robos heeft ir. [naam ingenieur] van Buro Blauw een door Inno+ gebouwde en als van het type BWL 2009.12.V1 verkochte luchtwasser onderzocht en daarvan op 14 november 2014 verslag gedaan (productie 2 bij exploot). Op pagina 5 van dat verslag concludeert Buro Blauw dat de luchtwasser op twee essentiële punten afwijkt van de bij dat BWL-nummer behorende specificaties. Aldaar schrijft Buro Blauw:

“De inbouwwasser wijkt op enkele essentiële punten af van het aangeboden type gaswasser BWL2009.12.V1, te weten:
1. Er is sprake van een horizontale luchtstroom door de wasser, die alleen aan de onderzijde van het filterpakket in verticale richting wordt omgebogen. Bij gaswasser BWL.2009.12.V1 wordt de luchtstroom 2 keer van richting veranderd:
-
één keer bij de ingang van de wasser.
-
één keer bij de onderzijde van het filterpakket.
2. De sproei-installatie is aangebracht ter hoogte van de onderzijde van het filterpakket. De luchtstroom passeert de sproei-installatie in horizontale richting. Bij de systeemomschrijving van wasser BWL2009.12.V1 staat beschreven dat het watergordijn een lengte heeft van 1,5m. De stromingsrichting van de lucht ter hoogte van het watergordijn is verticaal.

Doordat de inbouwwasser van de ondernemer op 2 essentiële ontwerpvereisten afwijkt van de systeembeschrijving van de biologische gaswasser BWL.2009.12.V1, kan deze inbouwwasser niet gekwalificeerd worden als zijnde een biologische gaswasser van het type BWL.2009.12.V1. Er kan dan ook niet vanuit gegaan worden dat de inbouwwasser zorgt voor een verwijdering van ammoniak, fijnstof en geur van 85%.”

4.6.
Robos heeft haar stelling dat Inno+ luchtwassers aanbiedt die door haar ten onrechte worden aangeprezen als luchtwassers van het type BWL 2009.12/BWL 2009.12V1 onderbouwd met het hiervoor onder 2.6. aangehaalde rapport van Buro Blauw. Buro Blauw concludeert niet alleen dat de onderzochte, door Inno+ geplaatste luchtwasser op twee essentiële punten afwijkt van het aangeboden type, maar ook dat er niet van kan worden uitgegaan dat de luchtwasser zorgt voor een verwijdering van ammoniak, fijnstof en geur van 85%. Daarmee heeft Robos het door haar gestelde misleidende karakter van de mededelingen door Inno+ op haar website met betrekking tot de luchtwassers van het type BWL 2009.12/BWL 2009.12V1 voldoende onderbouwd.

4.7.
Ingevolge artikel 6:195 BW rust de bewijslast ter zake van de juistheid of volledigheid van de feiten die op haar website staan omtrent de eigenschappen van haar luchtwassers op Inno+. Inno+ heeft weliswaar gemotiveerd uiteengezet dat haar luchtwassers naar haar mening wel degelijk voldoen aan de omschrijving BWL 2009.12/2009.12V1, maar heeft deze uiteenzetting niet onderbouwd met enige verklaring van een (onafhankelijk) deskundige. Tegenover de stellingen van Robos en de bevindingen van Buro Blauw staan dus slechts de eigen inzichten van Inno+. Daarmee heeft Inno+ niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast en moet het er in dit kort geding voor worden gehouden dat haar mededeling dat haar luchtwassers voldoen aan de omschrijving BWL 2009.12/2009.12V1 misleidend en daarmee jegens Robos onrechtmatig zijn.
RB 2309

Geclaimde werking van Duo Kruidenelixer niet bewezen

Vz RCC 12 januari 2015, RB 2309 (Duo Kruidenelixer)
Aanbeveling. Claims. 2 NRC. De uiting: Het betreft de aanprijzing van Duo Kruidenelixer Basic, Duo Kruidenelixer S.P.G. en Duo Kruidenelixer Femina op de website www.duokruidenelixer.nl. De klacht: Klaagster voert, kort samengevat, aan dat de geclaimde werking van de drie elixers niet bewezen is. Ook al bevatten de elixers kruiden die afzonderlijk de werking (mogelijk) ondersteunen, dan is dat nog geen bewijs dat de kruiden dezelfde werkzaamheid behouden als ze zijn opgenomen in de elixers. Over de wisselwerking tussen de verschillende kruiden wordt niets meegedeeld. De uitingen zijn verwarrend, nu de wetenschappelijke namen van de kruiden ontbreken en niet wordt vermeld welke delen van de planten zijn gebruikt.

2) Met betrekking tot de onder “De klacht” weergegeven door klaagster bestreden claims voor de drie kruidenelixers is de voorzitter van oordeel dat deze mededelingen in strijd zijn met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening, nu adverteerder in reactie op het standpunt van de Keuringsraad KOAG/KAG, waarover adverteerder is geïnformeerd, niet heeft gesteld dat de claims door de Europese Commissie zijn geautoriseerd en vervolgens op de lijst met toegestane claims zijn geplaatst, terwijl evenmin door adverteerder is gesteld of anderszins is gebleken dat sprake is van claims die ‘on hold’ staan en om die reden als voorlopig toegelaten zouden kunnen worden beschouwd. Gelet op het voorgaande zijn de uitingen in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

3) Nu de uitingen reeds op grond van het bovenstaande in strijd zijn met de NRC, komt de voorzitter niet toe aan een beoordeling van de klacht dat bewijs voor de geclaimde werking van de Duo Kruidenelixers ontbreekt.
RB 2303

Live pauzeren enkel mogelijk voor NPO, dus misleidend

Vz RCC 22 december 2014, RB 2303 (Tweak)
Aanbeveling. Misleiding. 7 NRC. De uiting: Het betreft de mededeling “Live TV pauzeren” als een van de kenmerken van de door adverteerder op haar website www.tweak.nl aangeboden dienst “Interactieve TV van Sparql”. De klacht: Live pauzeren alleen mogelijk is voor NPO1 en voor alle andere zenders niet.

Als erkend is komen vast te staan dat adverteerder op haar website “live TV pauzeren” heeft aangeprezen als één van de voordelen van de door haar aangeboden dienst “Interactieve TV van Sparql”, terwijl die functie op dat moment niet beschikbaar was. Aldus gaat de uiting gepaard met onjuiste informatie ten aanzien van de beschikbaarheid van het aangeprezen product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2302

Bounce op reply nieuwsbrief niet toegestaan

Vz RCC 23 december 2014, RB 2302 (Bounce)
Aanbeveling. 2.3 Code e-mail. De uiting: Het betreft een nieuwsbrief van afzender met als onderwerp: “Ga bricken en win een auto!”. De klacht: Klager is ex-klant. Op zijn vraag waarom hij de nieuwsbrief ontvangt, volgt een “bounce”.

Niet in geschil is dat toen klager op de toegezonden nieuwsbrief wilde reageren, hij een “bounce” kreeg. De voorzitter neemt aan dat deze bounce het gevolg is van het feit dat geen sprake is van een werkend antwoordadres waarop response kan worden ontvangen. Afzender heeft hierdoor gehandeld in strijd met artikel 2.3 Code e-mail. De voorzitter neemt nota van de mededeling van afzender dat de onderhavige nieuwsbrief per abuis aan klager is verzonden en dat zij maatregelen zal nemen om herhaling te voorkomen. Niet gebleken is echter dat deze bereidheid ook ziet op de eis bij het verzenden van reclame via e-mail te voldoen aan artikel 2.3 Code e-mail. Derhalve wordt beslist als volgt.
RB 2297

Intransparant recensiebeleid vormt gebrek aan essentiële informatie

RCC 10 december 2014, RB 2297 (socialdeal.nl)
Aanbeveling. Ontbrekende informatie. 8.3 NRC. De uiting: Recensies betreffende restaurants op adverteerders website www.socialdeal.nl.De klacht: Social Deal plaatst alleen gunstige recensies op haar website. Daardoor bevat 95% van de recensies de beoordeling ‘uitstekend’ en de overige 5% de beoordeling ‘ruim voldoende’. Klager heeft gebruik gemaakt van een dineraanbieding van Social Deal. Gevraagd naar zijn mening heeft hij gezegd dat die negatief was. Zijn beoordeling is niet op de website geplaatst. In een e-mail heeft een medewerker van de klantenservice van Social Deal meegedeeld dat Social Deal niets mag doen zonder toestemming van het bedrijf waaraan de service wordt verleend, waardoor het kan voorkomen dat slechtere recensies niet worden geplaatst. Klager acht dit misleidend.

Niet is weersproken dat Social Deal kan besluiten – al dan niet op verzoek van het betreffende bedrijf – om bepaalde recensies niet op haar website te plaatsen. Bij de weergegeven recensies wordt niet vermeld dat deze mogelijk een selectie betreffen van de door consumenten gegeven beoordelingen, en evenmin welke omstandigheden bij die selectie een rol spelen. Naar het oordeel van de Commissie betreft de mogelijkheid dat op grond van bepaalde, te benoemen omstandigheden een selectie van recensies wordt weergegeven essentiële informatie waarop de consument in de uiting gewezen moet worden. Nu dit niet wordt gedaan, is sprake van het ontbreken van essentiële informatie als bedoeld in artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2293

NS misleidt met 4%-korting bij ineens-betaling OV Jaarkaart

RCC 22 december 2014, RB 2293 (NS)
Aanbeveling. Art. 8.2 onder d RC. De uiting: “Bij betaling ineens van de OV Jaarkaart ontvangt u 4% korting. Deze korting is in de prijs verwerkt.”. De klacht: Klager stelt dat de uiting misleidend is omdat bij het narekenen blijkt dat geen sprake is van een korting van 4% maar van 3.1%. Door navraag bij de telefonische klantenservice werd duidelijk dat de korting enkel wordt berekend over het deel van de prijs dat betrekking heeft op de diensten van de NS. Op de website wordt echter geen enkel voorbehoud gemaakt en kan ten onrechte geconcludeerd worden dat de korting over het hele bedrag is berekend.

1) De voorzitter constateert dat niet in geschil is dat in de bestreden uiting ten onrechte een korting van 4% wordt vermeld, terwijl het in werkelijkheid slechts een korting van 3% over het totale bedrag betreft. Aldus is geen juiste informatie verstrekt over het bestaan van een specifiek prijsvoordeel van het product als bedoeld onder d van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

2) De voorzitter is van oordeel dat adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij passende maatregelen heeft genomen, zodat ervan kan worden uitgegaan dat sprake is van een eenmalige fout. Om die reden zal de voorzitter gebruik maken van zijn bevoegdheid als bedoeld in artikel 12 lid 5 van het Reglement van de Reclame Code Commissie en het College van Beroep en een aanbeveling achterwege laten.
RB 2291

Onjuiste weergave aantal beschikbare tickets is misleidend

RCC 11 december 2014, RB 2291 (tickettribune.nl)
Aanbeveling. Misleiding. Art. 7 en 8.2 NRC. De uiting: “De live optredens zijn altijd zeer spraakmakend. Zorg daarom dat je op tijd Sting tickets bestelt”. “Beschikbare Paul Simon & Sting tickets: vakken A/B/C voorraad: 20, Eerste Ring Lange Zijde voorraad: 20." De klacht: De website geeft consistent aan dat er nog 20 tickets beschikbaar zijn, waardoor het lijkt alsof de consument zich moet haasten om een ticket te kunnen bemachtigen. Het ligt niet voor de hand dat er van elk concert inderdaad slechts 20 tickets beschikbaar zijn.

3. Met betrekking tot de klacht over de op de website weergegeven ticketvoorraad oordeelt de Commissie als volgt. Adverteerder heeft erkend dat van de concerten waarvan op de website staat vermeld dat er een ticketvoorraad is van 20, nog tickets kunnen worden bijbesteld bij de leverancier. Het aantal van 20 suggereert een beperkte beschikbaarheid, die bovendien versterkt wordt door de mededeling dat tickets snel zijn uitverkocht, terwijl in werkelijkheid sprake is van een ruimer aanbod. De Commissie is van oordeel dat adverteerder door de consument op deze wijze voor te lichten onjuiste informatie heeft verstrekt ten aanzien van de beschikbaarheid als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (hierna: NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting op dit punt misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2289

Google geen 'adverteerder' bij tonen advertenties Chinese verkopers

Vz RCC 9 december 2014, RB 2289 (MiniInTheBox)
Voorzittersbeslissing. Afwijzing (gedeeltelijk). Misleiding. Art. 7 NRC. De uiting: Het betreft advertenties die op Google verschijnen na het invoeren van bepaalde zoekopdrachten. De klacht: onwetende klanten in Nederland zullen op de onderhavige Google-advertenties klikken en vervolgens een product kopen waarvoor tegen een zeer lage prijs wordt geadverteerd. In de uitingen wordt niet gezegd dat de prijs exclusief btw, invoerrechten en eventuele PostNL kosten is. Hierdoor krijgt de consument die iets bestelt achteraf btw en een boete opgelegd. Ook kunnen er invoerrechten worden geheven en bestaat de mogelijkheid van vernietiging van het pakket. In de uitingen wordt niet gezegd dat het praktisch onmogelijk is om producten bij defecten te retourneren. Op de pakbon worden voorts extreem lage bedragen vermeld om de Nederlandse douane te omzeilen. Klager stelt dat Google adverteerder hierbij helpt en stelt dat Google hierop dient te worden aangesproken.

1) De voorzitter constateert dat klager de onderhavige klacht tegen Google heeft ingesteld wegens het feit dat Google advertenties van bedrijven als MiniInTheBox mogelijk maakt. Nu Google echter, naar klager erkent, niet de adverteerder is en voorts geen aanleiding bestaat om Google mede verantwoordelijk te achten voor de onderhavige advertenties, vat de voorzitter de klacht in deze zin op, dat deze is gericht tegen (de advertenties van) MiniInTheBox.

2) Beoordeeld dient te worden of de advertenties op de Nederlandse consument zijn gericht. De voorzitter beantwoordt deze vraag bevestigend. De onderhavige advertenties zijn immers in de Nederlandse taal en vermelden de prijzen in euro’s. Kennelijk betreft dit een bewuste keuze van adverteerder, nu deze in China is gevestigd. Voorts neemt de voorzitter aan dat de advertenties doorlinken naar de website van adverteerder, waar men de producten kan bestellen. Het is de voorzitter ambtshalve gebleken dat in de extensie van die website de vermelding “nl” is opgenomen waardoor een versie van deze website wordt getoond die onmiskenbaar specifiek voor de Nederlandse consument is bedoeld. De voorzitter oordeelt op grond van het voorgaande dat de advertenties op de Nederlandse consument zijn gericht, zodat de (voorzitter van de) Reclame Code Commissie bevoegd is daarover te oordelen.

3) Voor zover het producten betreft met een waarde tot € 22,--, hoeft adverteerder niet te vermelden dat btw verschuldigd is. Immers, tot dit bedrag is, naar algemeen bekend kan worden verondersteld, geen btw of andere heffing vanwege de overheid verschuldigd.

4) Met betrekking tot het product dat is omschreven als “V959-16 Camera” en dat € 29,43 kost, ligt dit anders. Voor dit product is bij de invoer wel btw verschuldigd. Naar het oordeel van de voorzitter had, rekening houdend met de in artikel 8.4 onder i in verbinding met artikel 8.3 aanhef en onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC) omschreven informatieverplichting, alsmede met het feit dat de btw niet bij de aankoop maar pas bij de invoer verschuldigd is, adverteerder ten aanzien van het hier bedoelde product reeds in de uiting dienen te vermelden dat de prijs van dit product exclusief btw is, zodat voor de consument duidelijk is dat er nog extra kosten verschuldigd zijn. Het betreft essentiële informatie die in de uiting niet mocht ontbreken. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de gemiddelde consument door het ontbreken van die informatie ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet zou hebben genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Adverteerder kan overigens, gelet op de summiere aard van de advertenties, volstaan met de vermelding dat de prijs van het hier bedoelde product exclusief btw is. Van andere heffingen is, gelet op de waarde van de hier bedoelde zending, geen sprake, zodat deze niet hoeven te worden vermeld.

5) Voor zover klager stelt dat er “eventuele PostNL kosten” verschuldigd zijn boven het aankoopbedrag, is de voorzitter van oordeel dat klager deze stelling onvoldoende heeft onderbouwd. De voorzitter oordeelt op grond hiervan dat geen aanleiding bestaat te veronderstellen dat de consument die de aangeprezen producten bij adverteerder bestelt, dergelijke kosten verschuldigd zal (kunnen) zijn. Evenmin kan de klacht slagen voor zover klager stelt dat het bij bedrijven die “handel drijven vanuit China” praktisch onmogelijk is om producten bij defecten te retourneren respectievelijk dat op de pakbon extreem lage bedragen worden vermeld om de Nederlandse douane te omzeilen en dat de mogelijkheid van vernietiging van de verzending bestaat. Klager heeft onvoldoende onderbouwd dat deze bezwaren ook specifiek voor adverteerder gelden.

De beslissing:

Op grond van hetgeen onder 4) is vermeld acht de voorzitter de reclame-uiting waarin de “V959-16 Camera” voor € 29,43 wordt aangeprezen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. De voorzitter beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de voorzitter de klacht af.
RB 2287

NHA misleidt met “erkende” opleidingen

CVB RCC 23 december 2014, RB 2287 (NHA)
Vernietiging (gedeeltelijk). Aanbeveling. Art. 7 NRC. BRC sub b. Het College is van oordeel dat de door NHA bedoelde cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten niet als “erkend” kunnen worden beschouwd. Het enkele feit dat de door NHA aangeboden cursussen in de markt wel een bepaald aanzien genieten, is onvoldoende om deze dezelfde status toe te kennen als de officieel door het Ministerie van OCW of de desbetreffende branche erkende cursussen. Het College vernietigt daarom de bestreden beslissing met betrekking tot de televisiecommercial waarin wordt gezegd dat men bij NHA “400 erkende opleidingen en cursussen” vindt. “Erkend door Ministerie van Onderwijs” en “De voordeligste erkende opleider van Nederland” in de context van de hier bedoelde uitingen wekt bovendien de indruk dat de erkenning ziet op het gehele opleiding- en cursusaanbod van NHA, zodat ook in dit opzicht sprake is van misleiding en oneerlijke reclame.

4. Het College is van oordeel dat de door NHA bedoelde cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten niet als “erkend” in de hiervoor (onder 2) bedoelde zin kunnen worden beschouwd. Het enkele feit dat de door NHA aangeboden cursussen die niet officieel zijn erkend mogelijk in de markt wel een bepaald aanzien genieten, is onvoldoende om deze dezelfde status toe te kennen als de officieel door het Ministerie van OCW of de desbetreffende branche erkende cursussen. Derhalve oordeelt het College dat de cursussen die uitsluitend “erkenning in de markt” genieten buiten beschouwing dienen te blijven bij de vraag hoeveel erkende opleidingen en cursussen NHA in totaal aanbiedt. Op grond hiervan ziet het College overigens ook geen aanleiding om Laudius nog in staat te stellen te reageren op hetgeen namens NHA ter zitting in beroep is aangevoerd. Dit kan immers niet tot een ander oordeel leiden.

5. Uit het voorgaande volgt dat NHA haar mededeling in de televisiecommercial dat zij 400 erkende opleidingen en cursussen aanbiedt, niet kan waarmaken. In werkelijkheid is het aantal erkende opleidingen en cursussen aanzienlijk lager dan het in de televisiecommercial genoemde aantal en nog niet eens de helft van het genoemde aantal. Derhalve oordeelt het College dat NHA in zoverre geen juiste informatie heeft verstrekt over de status van de erkenning van de door haar aangeboden cursussen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder f NRC. Tevens handelt NHA hierdoor in strijd met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (Cursussen) dat in samenhang met de hiervoor bedoelde bepalingen van de Nederlandse Reclame Code dient te worden uitgelegd. Grief 1 treft op grond van het voorgaande doel.

(…)

8. Het College oordeelt derhalve, in aanvulling op de beslissing van de Commissie, dat de mededelingen dat NHA is “Erkend door Ministerie van Onderwijs” en “De voordeligste erkende opleider van Nederland” in de context van de hier bedoelde uitingen de indruk wekken dat de erkenning ziet op haar als organisatie voor het gehele opleiding- en cursusaanbod dat zij verzorgt. Dat NHA in de hier bedoelde uitingen vermeldt: “Erkend/aangewezen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen op grond van de WEO en WEB en WHW voor zover het onderwijs onder de reikwijdte van de wet valt”, neemt deze misleiding onvoldoende weg. In navolging van hetgeen de Commissie onbestreden heeft overwogen, oordeelt ook het College dat deze mededeling voor de gemiddelde consument onvoldoende begrijpelijk is en onvoldoende duidelijk maakt dat bedoelde erkenning niet tevens ziet op NHA als organisatie die het desbetreffende cursusaanbod verzorgt. Hierdoor handelt NHA ook in zoverre in strijd met artikel 8.2 aanhef en onder f NRC in verbinding met het bepaalde in de bijzondere reclamecode sub b (Cursussen). De gemiddelde consument kan hierdoor ertoe gebracht worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting op dit punt eveneens misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 2285

Prijsvermeldingen Hotel Booker en Hotelkamerveiling.nl zijn oneerlijke handelspraktijk

Hof Den Haag 23 december 2014, RB 2284; ECLI:NL:GHDHA:2014:4446 (Hotels.nl tegen Hotel Booker en Hotelkamerveiling.nl)
Uitspraak ingezonden door Alexandra van Beelen, TRIP Advocaten & Notarissen. Oneerlijke handelspraktijk. 6:193a-j BW. Art. 6:193e onder c BW brengt mee dat aanbieders vanaf de eerste uitnodiging tot aankoop de prijs inclusief onvermijdbare kosten moeten vermelden. Bij variabele onvermijdbare kosten moeten deze extra kosten bovendien direct, dus zonder tussenkomst van de consument, worden getoond. Vanaf-prijzen waarvoor het product niet geboekt kan worden mogen daarnaast niet worden gebruikt. Bij veilingen geldt de afwijking dat onvermijdbare vaste en variabele kosten niet in de bied/startprijzen opgenomen te worden, omdat dit evenwel tot verwarring kan leiden. Dergelijke kosten moeten echter wel op transparante wijze naast of onder de biedingsprijs worden vermeld. Het hof vernietigt het vonnis (RB 1964) en veroordeelt tot aanpassing van de reclame-uitingen.

4.7 Het hof is voorhands van oordeel dat het bepaalde in artikel 6:193e onder c BW meebrengt dat de aanbieders van reisaanbiedingen gehouden zijn reeds vanaf de eerste uitnodiging tot aankoop:
(i) tot het publiceren van prijzen (al of niet gespecificeerd) inclusief de op het van publicatie bekende vaste onvermijdbare kosten die voor de aangeboden dienst moeten worden betaald;
(ii) ten aanzien van variabele onvermijdbare kosten - waarvan de hoogte niet vooraf kan worden berekend omdat deze afhankelijk zijn van bepaalde keuzes van de consument - direct zichtbaar, zonder dat een nadere handeling van de consument is vereist, naast of onder de geadverteerde prijs op transparante wijze te specificeren welke bijkomende kosten per boeking er zijn en wat de hoogte daarvan is of, indien de hoogte niet vooraf kan worden weergegeven, hoe de consument de hoogte van die kosten kan berekenen; en
(iii) geen gebruik te maken van ‘vanaf’-prijzen/(start)prijzen waarvoor de desbetreffende producten of diensten niet geboekt kunnen worden.

4.12 Wel volgt het hof Hotelkamerveiling.nl in haar verweer dat van haar niet kan worden gevergd om de onvermijdelijke vaste en variabele (bijkomende) kosten (zoals de veilingkosten) in haar bied/startprijzen op te nemen. Met het veilingconcept, zoals dat door Hotelkamerveling.nl op haar site wordt vormgegeven, laat zich bezwaarlijk verenigen dat de bijkomende kosten die Hotelkamerveiling.nl in rekening brengt in de biedingsprijs  tot uitdrukking moeten worden gebracht. Zulks is bij veilingen niet gebruikelijk en zal wellicht tot verwarring kunnen leiden. Dat laat onverlet dat Hotelkamerveiling.nl gehouden is alle onvermijdelijke (vaste en variabele) kosten die zij in rekening brengt conform het bepaalde in rechtsoverweging 4.7 direct of onder de bindingsprijs op transparante wijze te vermelden.

Lees de uitspraak (pdf/html)

Op andere blogs:
Hoogenraad & Haak