RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

RB 1922

Ook bij op=op actie moet product in voldoende mate aanwezig zijn

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00562 (Velux dakramen)
Misleidende beschikbaarheid, voorzitterstoewijzing. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder waarin onder meer “Velux dakramen” worden aangeboden met de mededeling:
“50% korting, op=op! aanbod verschilt per bouwmarkt”.

De klacht - In heel Zeeland en Brabant waren deze ramen niet verkrijgbaar. Sommige vestigingen deelden telefonisch mee slechts één exemplaar te hebben gekregen. Bij klaagsters, in Zeeland wonende, schoonzoon werd de folder pas bezorgd een paar dagen nadat zij telefonisch informatie bij adverteerder had ingewonnen. Hier is sprake van een lokkertje.

Het oordeel van de voorzitter

Klaagster heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat op 10 juli 2013, derhalve op de derde dag van de 14 dagen durende actie, in heel Zeeland en Brabant geen Velux dakramen meer verkrijgbaar waren. De in de uiting gemaakte voorbehouden duiden erop dat sprake is van een beperkte voorraad, maar dit neemt niet weg dat de ramen, mede gezien de aantrekkelijkheid van de actie en de in verband daarmee te verwachten belangstelling, in voldoende mate voorradig moeten zijn (geweest). Niet is echter gebleken dat in dit geval in de verschillende bouwmarkten aan dit vereiste was voldaan.

Blijkens het bovenstaande is in de uiting onvoldoende (duidelijke) informatie verstrekt over de beschikbaarheid van de ramen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1919

PostNL had geen toestemming voor verzenden van reclame via e-mail

RCC 3 september 2013, dossiernr. 2013/00423-I
Aanbeveling, Bijzondere Reclamecode, email. Het betreft de aan klager per e-mail toegestuurde reclame-uitingen, met de aanhef  “korte tijd gratis de speciale Oranjemunt” respectievelijk “unieke Oranjepenning ligt voor jou klaar”. 

De klacht - Klager kent eAction niet, evenmin als “Sanne Dekker” en “Inge van Rooij”, van wie de reclame-uitingen afkomstig zijn. Nu klager deze e-mail van onbekenden toegestuurd heeft gekregen, is gehandeld in strijd met de Code reclame via e-mail 2012.

Het oordeel van de Commissie

De klacht richt zich tegen het hebben ontvangen van een reclame-uiting per e-mail zodat de Code reclame via e-mail 2012 daarop van toepassing is.

Met betrekking tot de vraag wie van de verweerders verantwoordelijk moet worden geacht voor de verspreiding van de gewraakte e-mails overweegt de Commissie als volgt.

PostNL

De uiting strekt tot aanprijzing van een van PostNL afkomstig product, zodat PostNL als adverteerder in de zin van artikel 1.2.b van de Code reclame via e-mail 2012 dient te worden aangemerkt. PostNL heeft deze aanprijzing, een digitale reclame-uiting, opgesteld en vervolgens aan Digimo gevraagd voor de verspreiding van de uiting zorg te dragen. Dat PostNL de verspreiding van de uiting aldus uit handen heeft gegeven, betekent niet dat zij niet kan worden aangemerkt als adverteerder in de zin van de Code reclame via e-mail 2012.

PostNL wist, dan wel moet geacht worden ervan op de hoogte te zijn geweest dat Digimo voor de verspreiding van de reclame-uiting gebruik zou maken van haar affiliate netwerk, zodat voorts het bepaalde in artikel 1.3 onder b van deze Code op PostNL van toepassing is. Nu niet is gebleken dat PostNL, overeenkomstig deze bepaling, zich  ervan heeft vergewist dat de bestandseigenaar de noodzakelijke toestemming voor het verzenden van de reclame via e-mail heeft verkregen, heeft PostNL de ingevolge deze bepaling op haar rustende verplichting niet in acht genomen.

TFM

Met betrekking tot TFM overweegt de Commissie dat, naar de Commissie begrijpt uit het door TFM gevoerde verweer, TFM bestandseigenaar is in de zin van de Code reclame via e-mail 2012. Voor de verspreiding van de gewraakte reclame-uitingen heeft TFM kennelijk gebruik gemaakt van de aan TFM toebehorende domeinnaam “info@cs02.nl”.

Ingevolge artikel 1.3 onder a Code reclame via e-mail 2012 dient de geadresseerde van reclame via e-mail aan de bestandseigenaar toestemming te hebben verleend voor het ontvangen van reclame via e-mail door middel van een actieve handeling. Niet is gebleken dat daarvan sprake is.

TFM noemt verschillende IP-adressen van waaruit door TFM activiteiten van de zijde van klager zijn waargenomen, doch daarmee is niet aangetoond dat klager vooraf toestemming heeft gegeven. Voorts stelt TFM dat klagers inschrijving is bevestigd vanaf een aan klager toebehorend IP-adres, doch ook dit is onvoldoende bewijs dat TFM over de vereiste toestemming beschikt.

Digimo  

Ten aanzien van Digimo overweegt de Commissie dat niet is gebleken dat Digimo direct bij de verzending van de reclame-uitingen betrokken is geweest.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande is de Commissie van oordeel dat zowel PostNL als TFM in strijd met respectievelijk artikel 1.3 onder b en 1.3 onder a reclame via e-mail hebben gemaakt en beveelt zij verweerders aan niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1913

speciaal voor u geselecteerde zuigelingenvoeding overtreedt Warenwet

RCC 28 augustus 2013, dossiernr. 2013/00543 (zuigelingenvoeding)
Voeding, verbod, aanbeveling. Het betreft een uiting in de door verweerder op 5 juli 2013 per e-mail aan klaagster gezonden nieuwsbrief. Onder het kopje “Vandaag speciaal voor u geselecteerd” is onder meer een pak “Friso 1 Zuigelingenvoeding Comfort 0-6 Maanden” afgebeeld met daarbij de prijs van € 19,99.

De klacht - De aanprijzing van het product Friso 1 als “speciaal voor u geselecteerd”, met daarbij een rechtstreekse link naar dit product, is een overtreding van het verbod op reclame voor kunstmatige zuigelingenvoeding voor baby’s van 0 tot 6 maanden.

Het oordeel van de Commissie
De uiting betreft een nieuwsbrief waarin diverse artikelen worden aangeboden met bijbehorende prijzen, waaronder zuigelingenvoeding. Aldus is sprake van het rechtstreeks aanprijzen van zuigelingenvoeding en derhalve van reclame in de zin van artikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Daaraan doet niet af dat eerder vertoond koop- en surfgedrag van degene aan wie de nieuwsbrief wordt gestuurd de basis vormt voor de producten die worden getoond.

Ingevolge artikel 2 van de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 dient het verhandelen van volledige zuigelingenvoeding te geschieden met inachtneming van artikel 14 van Richtlijn 2006/141/EG. Laatstgenoemd artikel bepaalt dat het verboden is om reclame te maken voor volledige zuigelingenvoeding, anders dan in gespecialiseerde publicaties op het gebied van babyverzorging en in wetenschappelijke publicaties, en dat deze reclame slechts gegevens van wetenschappelijke en feitelijke aard mag bevatten die niet mogen impliceren noch doen geloven dat flesvoeding even goed of zelfs beter is dan borstvoeding.

De onderhavige reclame voor Friso 1 Zuigelingenvoeding Comfort, waarvan niet in geschil is dat dit volledige zuigelingenvoeding betreft voor baby’s van 0 tot 6 maanden, voldoet niet aan voornoemde voorwaarden. Dit impliceert dat reclame is gemaakt in strijd met artikel 2 van de Warenwetregeling zuigelingenvoeding 2007 en daardoor in strijd met de wet als bedoeld in artikel 2 NRC.

De beslissing
De Commissie acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 2 NRC. Zij beveelt verweerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1910

Healthy People blauwe bosbes & framboos bevat met name druivensap

RCC 26 augustus 2013, dossiernr. 2013/00542
Aanbeveling. Misleiding voornaamste kenmerk product. Verpakking. Het betreft:
a) de verpakking van Healthy People blauwe bosbes en framboos
b) de uiting betreffende Healthy People blauwe bosbes & framboos juice drink op adverteerders website www.healthypeople.nl.

De klacht - Ad a) Verpakking. De afbeeldingen op de verpakking wekken de indruk dat het product geheel, of in ieder geval voor een zeer groot gedeelte, bestaat uit een sap van blauwe bosbes en framboos. Het product blijkt echter 10% blauwe bosbes en 4% frambozenpuree te bevatten. Vooral nu het product geen regulier vruchtensap is, maar behoort tot het duurdere segment, en aannemelijk is dat de consument dit product zal kopen vanwege de specifieke eigenschappen die aan blauwe bosbessen en frambozen worden toegeschreven, mag van de fabrikant een grotere nauwkeurigheid bij de vormgeving van de verpakking worden verwacht. De vermelding van de samenstelling in de ingrediëntenlijst doet niet af aan de misleidende afbeeldingen en tekst op de verpakking, omdat de gemiddelde consument niet op de ingrediëntenlijst kijkt.

Ad b) Website. Op de website staat: “De blauwe bosbessen worden gemengd met sappige frambozen tot sap. Healthy People blauwe bosbes en framboos is dan ook niet alleen gezond, maar heeft ook een heerlijk zoete bite.” Hier wordt meegedeeld dat blauwe bosbessen en frambozen de enige ingrediënten van het product zijn. Deze informatie is onjuist. In tegenstelling tot de verpakking kan op de website geen ingrediëntenlijst worden geraadpleegd.

Het oordeel van de Commissie
Ad a) Verpakking.
1) Vooropgesteld wordt dat, zoals ook niet in geschil is, de verpakking van het aangeprezen product voldoet aan de geldende regelgeving. De Commissie verwijst in dit verband naar het Warenwetbe­sluit vruchtensappen 2012, dat in werking is getreden met ingang van 1 januari 2013 en waarin Richtlijn 2001/112/EG is geïmplementeerd, alsmede naar het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen. In artikel 10 lid 1 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen (WEL) is bepaald - voor zover hier van belang - dat de hoeveelheid van een ingrediënt dat bij de bereiding van een drinkwaar is gebruikt moet worden vermeld indien dit ingrediënt (a) voorkomt in de aanduiding en (b) opvallend in woord of beeld of als grafische voorstelling is aangegeven op de etikettering.

Op de verpakking van de onderhavige vruchtendrank komen blauwe bosbes en framboos voor in de aanduiding van de drank en zijn deze vruchten afgebeeld. Van deze ingrediënten dient derhalve, gelet op eerdergenoemde regelgeving, de in de drank aanwezige hoeveelheid te worden vermeld. Nu op de verpakking, in de ingrediëntendeclaratie, staat dat de drank 10% blauwe bosbessenpuree en 4% frambozenpuree bevat, wordt aan de toepasselijke regelgeving voldaan.

2) De Commissie begrijpt de klacht aldus, dat klager de verpakking niettemin misleidend  vindt omdat deze onduidelijk of dubbelzinnig is ten aanzien van de samenstelling van het aangeboden product. De Commissie overweegt daaromtrent als volgt.

De gemiddelde consument zal op grond van de verpakking niet de indruk krijgen dat de vruchtendrank uitsluitend of voor het grootste deel uit blauwe bosbes en framboos bestaat, maar zal de verpakking aldus opvatten dat blauwe bosbes en framboos in de drank zijn verwerkt en dat de drank aan deze naamgevende ingrediënten zijn smaak ontleent. Voor zover de consument na het zien van de naam en de afbeeldingen op de verpakking de indruk mocht hebben dat de drank voor het grootste deel uit blauwe bosbes en framboos bestaat, wordt die onjuiste indruk voldoende weggenomen door de op de verpakking opgenomen ingrediëntenlijst, waaruit de samenstelling van het product blijkt en in het bijzonder de daarin voorkomende hoeveelheid blauwe bosbessen- en frambozenpuree. Van de gemiddelde consument mag worden verwacht dat hij deze ingrediëntenlijst bij zijn aankoopbeslissing betrekt. Dit geldt temeer nu blauwe bosbes(sap) een relatief duur ingrediënt is, wat het onwaarschijnlijk(er) maakt dat de vruchtendrank naast framboos geheel uit het sap van deze vrucht bestaat.

Ad b) Website.
Op de website wordt met betrekking tot Healthy blauwe bosbes en framboos juice drink meegedeeld, na een algemene beschrijving van de gunstige eigenschappen van de blauwe bosbes: “De blauwe bosbessen worden gemengd met sappige frambozen tot sap. Healthy People blauwe bosbes en framboos is dan ook niet alleen gezond, maar heeft ook een heerlijk zoete bite.” Nu op de website, anders dan bij de verpakking het geval is, geen ingrediëntenlijst is opgenomen of anderszins melding wordt gemaakt van de overige ingrediënten van de vruchtendrank, wordt de indruk gewekt dat het product (grotendeels) uit bosbessen en frambozen bestaat. Nu dit in werkelijkheid niet het geval is, acht de Commissie de uiting op de website onduidelijk ten aanzien van de samenstelling van het product als bedoeld in de aanhef en onder b van artikel 8.2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
De Commissie acht de onder b) genoemde reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst zij de klacht af.

RB 1904

Kennismakingsaanbod staat niet op zichzelf, onderdeel van aangaan abonnement

RCC 20 augustus 2013, dossiernr. 2013/00477 (kennismakingsaanbod)
Misleiding, ontbrekende informatie, abonnement, aanbod. Aanbeveling. Het betreft de per e-mail aan klaagster gezonden reclame-uiting met de aanhef: “Kennismakingsaanbod: De Eekhoorn 10 unieke zoogdieren postzegels + Nu met GRATIS boek “Zoogdieren uit alle windstreken””.

De klacht - De suggestie wordt gewekt dat een proefbestelling wordt aangeboden bestaande uit 10 dierenzegels waarbij men een boek cadeau krijgt. Voor de voorwaarden wordt de aandacht getrokken door het oranje vlak met de tekst “Ontdek de unieke zoogdieren postzegels”. Klaagster, die vaardig is op het web en alert is op mogelijke misleiding, heeft in de uiting geen addertjes onder het gras kunnen vinden.

Bij de bevestiging van de bestelling werd klaagster echter duidelijk dat er onder de afbeelding van de eekhoorn een tekst in klein grijze lettertjes staat, waaruit blijkt dat het gaat om een serie/abonnement met de daarbij behorende prijs. Om deze tekst te kunnen lezen moet men behoorlijk scrollen. Gelet op het vorenstaande acht klaagster de uiting misleidend.

Het oordeel van de Commissie
In de reclame-uiting zoals deze op het beeldscherm van klaagster verscheen, wordt de indruk gewekt dat men bij gebruikmaking van het kennismakingsaanbod van 10 unieke zoogdierenpostzegels tegen betaling van € 5,40, zijnde de frankeerwaarde van deze zegels, nu gratis het boek “Zoogdieren uit alle windstreken” ontvangt. In het in de uiting staande oranje vlakje wordt nog enige extra informatie over de aanbieding gegeven, die wordt afgesloten met de tekst “Vraag nu aan”. Daarnaast staat, eveneens in de uiting,  een kader met de tekst “Vraag hier uw velletje postzegels aan” en daarbij wordt de mogelijkheid geboden om na invulling van de gevraagde persoonsgegevens, de aanvraag te versturen door te klikken op “verzenden”.

Niets in deze reclame-uiting wijst erop dat het “kennismakingsaanbod” niet een op zichzelf staand (kennismakings)aanbod is, maar een eerste zending van een hele serie is. Er was dan ook geen reden om op zoek te gaan naar meer informatie en men hoefde er evenmin op bedacht te zijn dat gebruikmaking van het aanbod zou leiden tot verplichte afname van “De hele serie”, waarvan in de kleine lettertjes overigens niet dan wel onvoldoende duidelijk staat hoeveel maanden men een zending ontvangt. 

Nu gebruikmaking van dit aanbod impliceert dat men zich aanmeldt voor een  abonnement, in het kader waarvan men “De complete serie, bestaande uit 36 delen” “voor € 16,50 (exclusief 2,95 verzendkosten) elke maand” krijgt toegestuurd, acht de Commissie de reclame-uiting onvolledig. Dat men zich aanmeldt voor een abonnement acht de Commissie dermate essentieel dat daarvan in de reclame-uiting zelf  melding gemaakt had moeten worden. De in kleine lettertjes onder in de uiting staande informatie neemt de onvolledigheid van de  reclame-uiting niet weg.

Nu eerdergenoemde essentiële informatie niet in de uiting is vermeld, acht de Commissie de reclame-uiting voor de gemiddelde consument misleidend als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Hierdoor kan de gemiddelde consument ertoe worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen. Om die reden acht de Commissie de reclame-uiting oneerlijk en daardoor misleidend in de zin van artikel 7 NRC. Derhalve acht de Commissie de uiting misleidend ook voor wie de kleine lettertjes wel geheel of gedeeltelijk zichtbaar waren.  

Voorts dient de Commissie de vraag te beantwoorden wie voor de gewraakte reclame-uiting verantwoordelijk dient te worden gehouden.

De Commissie acht zowel PostNL als Eurocase B.V. voor de uiting verantwoordelijk en overweegt daartoe als volgt.

De postzegels die in de uiting worden aangeprezen zijn, aldus de uiting waarin ook het logo van PostNL staat, “Officieel door PostNL uitgegeven postzegels”, zodat PostNL voor de wijze waarop de postzegels worden aangeprezen, verantwoordelijk moet worden geacht.

Gelet op de betrokkenheid van Eurocase B.V., hieruit bestaande dat -aldus de kleine grijze lettertjes- “Alle aanmeldingen en uitleveringen worden verzorgd door Eurocase”, acht de Commissie Eurocase B.V mede verantwoordelijk voor deze reclame-uiting .

De beslissing
Op grond van het vorenstaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt zij adverteerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1900

Tablet met of zonder hoes voor 99,95

Vz. RCC 13 augustus 2013, dossiernr. 2013/00481 (onjuiste prijsvermelding tablet)
Misleidende prijsvermelding. Aanbeveling. Het betreft de door adverteerder per e-mail aan klager gezonden reclame-uiting voor een “Android tablet met 8GB geheugen en met of zonder hoes” met de vermelding “Prijs 99,95”. Deze aanbieding stond eveneens op adverteerders (Groupon) website.

De klacht - De tablet wordt in deze reclame-uiting met of zonder hoes aangeboden voor 99,95. Als men, voor meer informatie, verder klikt, blijken er meerdere opties mogelijk te zijn met daaraan gekoppeld een hogere prijs. Daar wordt als prijs vermeld “vanaf € 99,95” en blijkt men voor dit bedrag geen hoes bij de tablet te krijgen. Gelet hierop is de reclame-uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
In de door klager per e-mail ontvangen reclame-uiting wordt een “Android tablet met 8GB geheugen en met of zonder hoes” voor “99,95” aangeboden. Deze aanbieding is misleidend omdat, naar klager niet dan wel onvoldoende weersproken heeft gesteld, een Android tablet mét hoes niet voor € 99,95 verkrijgbaar is. Deze blijkt € 114,95 te kosten. Dat men de juiste prijs vindt indien men op zoek gaat naar meer informatie neemt de onjuistheid in de gewraakte reclame-uiting niet weg. Ook de allereerste informatie die wordt gegeven dient juist te zijn, omdat deze informatie de consument heeft kunnen doen besluiten om van het aanbod gebruik te maken.
Nu in de gewraakte reclame-uiting onjuiste informatie wordt gegeven ten aanzien van de prijs is deze in strijd met het bepaalde in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat de uiting de gemiddelde consument ertoe kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijk wijze reclame te maken.

RB 1898

Weglaten vooraf bekende bijkomende kosten is in strijd met Reclamecode Reisaanbiedingen

RCC 15 augustus 2013, dossiernr. 2013/00482 (Weglaten bijkomende kosten)
Onduidelijke prijs, bijkomende kosten. Aanbeveling op basis van de Reclamecode Reisaanbiedingen. Het betreft de vermelding van prijzen van hotelkamers door HRS in de bij de e-mail van Booking.com van 27 mei 2013 gevoegde uitingen op de website www.hrs.com en op de prijsvergelijkingssite van Trivago (www.trivago.nl).

De klacht - HRS toont de prijzen van door haar aangeboden hotelkamers exclusief belastingen en toeslagen. Belastingen en bijkomende kosten die redelijkerwijs berekend kunnen worden, moeten in de totaalprijs worden meegenomen. Het betreft bijvoorbeeld: a) toeristenbelasting (5,5%) in Amsterdam; b) resort fee van USD 25 per kamer; c) cleaning fee van € 20,- per kamer. HRS laat bovendien na om de hoogte te vermelden van de belastingen en toeslagen die niet tevoren kunnen worden berekend. (Concurrent) Booking.com acht de uitingen in strijd met de artikelen 8.2, 8.3 en 8.4 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), artikel III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) en de artikelen 6:193a -6:193j van het Burgerlijk Wetboek (BW).

Het oordeel van de Commissie
Toeristenbelasting
De klacht is in de eerste plaats gericht tegen het vermelden door HRS van hotelkamerprijzen waarin de toeristenbelasting die op het moment van vermelding van die prijzen bekend is, niet is opgenomen. HRS heeft aangevoerd dat toeristenbelasting niet in de prijs hoeft te zijn opgenomen, nu geen sprake is van vaste onvermijdbare kosten die aan de aanbieder moeten worden betaald in de zin van artikel III sub 1 RR.

Artikel III sub 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen bepaalt, voor zover hier van belang: “Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen. Zij publiceren hun prijzen, al of niet gespecificeerd, inclusief de hen op het moment van publicatie bekende vaste onvermijdbare (= bijkomende onlosmakelijk aan de dienst verbonden) kosten die voor de aangeboden diensten aan de aanbieder moeten worden betaald.” Blijkens de toelichting bij artikel III.1 RR wordt onder “vaste onvermijdbare (bijkomende) kosten” onder meer verstaan: “toeristen-/verblijfsbelasting, tenzij deze niet vooraf kan worden berekend; in dat geval moet worden vermeld dat deze nog ter plekke moet worden afgedragen”.
Uit het voorgaande volgt dat de toeristenbelasting die vooraf kan worden bepaald - omdat deze belasting een vast percentage van de kamerprijs betreft dan wel een vast bedrag per kamer, ongeacht het aantal personen - moet worden aangemerkt als vaste onvermijdbare bijkomende kostenpost die in de kamerprijs dient te worden opgenomen. Hierbij is kennelijk ervan uitgegaan dat het hoogst ongebruikelijk is dat men een hotelkamer boekt in de plaats waarin met staat ingeschreven, en dat er om die reden geen aanleiding bestaat de toeristenbelasting als variabele kosten te beschouwen.
Nu met betrekking tot de bestreden uitingen niet is gebleken dat de hoogte van de toeristenbelasting niet vooraf kan worden bepaald, merkt de Commissie deze belasting in het onderhavige geval aan als vast en onvermijdbaar.

Bij letterlijke interpretatie van de tekst van artikel III sub 1 RR zou deze bepaling kunnen worden opgevat in die zin dat toeristenbelasting die niet rechtstreeks aan “de aanbieder” moet worden betaald, maar ter plekke aan de hoteleigenaar, niet in de door de aanbieder in zijn reclame gepubliceerde prijs zou hoeven te zijn opgenomen. Het komt de Commissie echter voor - zoals ook overwogen in haar door het College van Beroep bevestigde uitspraak in dossier 2012/00040 - dat artikel III sub 1 RR niet in deze zin is bedoeld, doch dat is bedoeld ervoor te zorgen dat alle onvermijdbare kosten die op het moment van publicatie van een prijs bekend zijn, in die prijs worden opgenomen. De Commissie overweegt in dit verband dat blijkens de preambule bij de RR het doel van deze code is: “het ten behoeve van de consument voorkomen van misleidende reclame-uitingen op de Nederlandse markt inzake de prijs en de beschikbaarheid van reis-, recreatie-, vervoer- en verblijfsdiensten”. Door alle onvermijdbare, bekende kosten in de prijs op te nemen, wordt de consument in staat gesteld om prijzen van hotelkamers die door verschillende aanbieders worden aangeboden eenvoudig en zonder kosten over het hoofd te zien met elkaar te vergelijken.

Gelet op de tekst van de voornoemde bepaling in de RR en de onderliggende preambule dient naar het oordeel van de Commissie de vooraf bekende toeristenbelasting daadwerkelijk in de prijs te worden opgenomen en acht zij het niet toegestaan om, zoals in de onderhavige reclame-uitingen, mee te delen dat toeristenbelasting extra wordt berekend al naar gelang de lokale tarieven. In dit verband wordt ook verwezen naar dossier 2012/00040 waarin het College van Beroep heeft geoordeeld dat het opnemen van de toeristenbelasting ook als essentieel dient te worden beschouwd in de zin van artikel 8.4 aanhef en onder c NRC.

Nu HRS de prijzen voor hotelkamers vermeldt exclusief de bij die kamers behorende, op het moment van publicatie van de prijzen bekende toeristenbelasting, is artikel III sub 1 RR overtreden. Tevens is artikel IV sub 1 RR overtreden, nu het gaat om uitnodigingen tot aankoop.
Dat het - naar HRS stelt - in de hotelbranche niet gebruikelijk zou zijn om totaalprijzen inclusief toeristenbelasting te vermelden, maakt dit oordeel niet anders.

De klacht betreft voorts, zo begrijpt de Commissie, de vermelding van toeristenbelasting waarvan het bedrag niet bij publicatie van de kamerprijs bekend is, bijvoorbeeld omdat de belasting per persoon in plaats van per kamer wordt berekend, en die daarom niet in de getoonde kamerprijs inbegrepen dient te zijn. Naar het oordeel van de Commissie betreft het feit dat sprake is van extra kosten in de vorm van een niet te vermijden bedrag aan toeristenbelasting essentiële informatie, waarvan op grond van het bepaalde in artikel IV sub 1 RR in combinatie met artikel 8.4 onder c NRC in de uitnodiging tot aankoop melding moet worden gemaakt. Bij deze vermelding kan niet, zoals in de bestreden uitingen, worden volstaan met de algemene opmerking dat toeristenbelasting extra wordt berekend al naar gelang de lokale tarieven, zonder de hoogte van de toeristenbelasting te noemen. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de uitingen waarin sprake is van onvermijdbare, maar niet tevoren in de kamerprijs op te nemen toeristenbelasting, in strijd met artikel IV sub 1 RR.

Resort fee
De klacht dat in de totaalprijs voor het Bellagio Hotel in Las Vegas niet de resort fee van USD 25.- is opgenomen, is door HRS weersproken met de mededeling dat niet steeds een resort fee in rekening wordt gebracht. Nu voor de Commissie niet is komen vast te staan dat in de door Booking.com overgelegde uiting daadwerkelijk sprake is van vaste onvermijdbare kosten in de vorm van een resort fee ten bedrage van USD 25 per kamer, kan dit onderdeel van de klacht niet slagen.

Cleaning fee
Vast is komen te staan dat in de uiting betreffende een accommodatie in Sankt Jakob in Haus in de totaalprijs niet is opgenomen de “end-of-stay cleaning fee EUR 20,00”, die blijkt als in de uiting de link “Prijsdetails” wordt aangeklikt. Deze prijsvermelding is in strijd met artikel III sub 1 RR, nu – blijkens de toelichting bij dit artikel – “verplichte kosten per verblijfseenheid, zoals bijv. voor schoonmaak” aangemerkt dienen te worden als vaste onvermijdbare (bijkomende) kosten, die derhalve in de gepubliceerde prijs inbegrepen dienen te zijn.
Tevens is artikel IV sub 1 RR overtreden, nu het gaat om een uitnodiging tot aankoop.

Algemeen
Nu de bestreden uitingen (voor zover de klacht daartegen voldoende is onderbouwd) in strijd zijn met de RR, komt de Commissie niet meer toe aan toetsing van de uitingen aan andere door Booking.com genoemde bepalingen.

RB 1893

Claims Cranberry Monarda betreffende blaasontsteking in strijd met de wet

RCC 1 augustus 2013, dossiernr. 2013/00404 (A.Vogel Cranberry Monarda)
Medische- en gezondheidclaims. Strijd met de wet. Aanbeveling. Het betreft reclame voor het product A.Vogel Cranberry Monarda op www.avogel.nl en op www.gezondheidsplein.nl.

De klacht - Klager heeft de volgende bezwaren, waarbij verwezen wordt naar de aanduidingen van de bij de klacht overgelegde bijlagen. Klager benadrukt dat de klacht betrekking heeft op alle (toekomstige) aanprijzingen van het voedingssupplement A.Vogel Cranberry Monarda, die in strijd zijn met de in deze klacht door klager genoemde bepalingen uit de Nederlandse Reclame Code (NRC) en/of de wet. (Ad A t/m E).

Informatie Keuringsraad KOAG/KAG
De Keuringsraad heeft onder meer het volgende meegedeeld. De diverse reclame-uitingen voor het product A. Vogel Cranberry Monarda op de websites www.avogel.nl en www.gezondheidsplein.nl vallen onder de competentie van de Keuringsraad Aanprijzing Gezondheidsproducten (KAG). De website www.avogel.nl is in 2009 van een toelating door de KAG voorzien. De huidige tekst van deze website komt deels overeen met de toegelaten tekst. De site bevat echter ook teksten die de KAG niet zou toelaten. Aan de hand van de verschillende klachtonderdelen deelt de KAG mee dat er sprake is van medische claims met betrekking tot het voedingssupplement A. Vogel Cranberry Monarda en dat onder meer de artikelen 20 Warenwet en 84 Geneesmiddelenwet en de Verordening EG 1924/2006 zijn overtreden.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie stelt voorop dat zij, zoals de voorzitter ter vergadering reeds heeft meegedeeld, niet kan oordelen over toekomstige reclame-uitingen en dat zij zich zal beperken tot het beoordelen van de aan haar voorgelegde, reeds openbaar gemaakte uitingen. Met betrekking tot de verschillende bezwaren oordeelt de Commissie als volgt.

Ad A sub i. Door de tekst “Vooral aanbevolen om blaasontsteking te voorkomen: • dagelijks een glas sap van cranberry’s (veenbessen)” wordt een drinkwaar aangeprezen met gebruikmaking van een vermelding die aan de waar eigenschappen toeschrijft inzake het voorkomen van een ziekte bij de mens. Dit is in strijd met artikel 20 lid 2 sub a Warenwet.  

Ad A sub ii. Daargelaten de vraag of adverteerder invloed kan uitoefenen op zoekresultaten naar aanleiding van de zoekopdracht “blaasontsteking” overweegt de Commissie het volgende. Naar het oordeel van de Commissie sluit het tweede zoekresultaat met de aanhef “Cranberry Monarda met Solidago: goed voor de blaas… - A. Vogel” bij het invoeren van de zoekterm “blaasontsteking” niet aan bij de zoekopdracht, omdat het woord “blaasontsteking” in dat zoekresultaat ontbreekt. Derhalve acht de Commissie het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument een verband zal leggen tussen “blaasontsteking” en het voedingsupplement “Cranberry Monarda met Solidago”, in die zin dat men in geval van blaasontsteking baat zou hebben bij dit middel. Om die reden acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Ad B sub i. Daargelaten de vraag of adverteerder invloed kan uitoefenen op zoekresultaten naar aanleiding van de zoekopdracht “blaasprobleem” overweegt de Commissie het volgende. Naar het oordeel van de Commissie sluit het zoekresultaat met de aanhef “Cranberry Monarda met Solidago: goed voor de blaas… - A. Vogel” bij het invoeren van de zoekterm “blaasprobleem” niet aan bij de zoekopdracht, omdat het woord “blaasprobleem” in dat zoekresultaat ontbreekt. Derhalve acht de Commissie het niet aannemelijk dat de gemiddelde consument een verband zal leggen tussen “blaasprobleem” en het voedingsupplement “Cranberry Monarda met Solidago”, in die zin dat men in geval van een blaasprobleem baat zou hebben bij dit middel. Om die reden acht de Commissie dit onderdeel van de klacht ongegrond.

Ad B sub ii. Op de bestreden pagina wordt met betrekking tot de plant/vrucht “cranberry” gesteld: “Maar ook kenden ze al de werking bij urinewegproblemen en blaasproblemen”. Aldus wordt een eetwaar aangeprezen met gebruikmaking van een vermelding of voorstelling die aan de waar eigenschappen toeschrijft inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte bij de mens, of die toespelingen maakt op zodanige eigenschappen. Dit is in strijd met artikel 20 lid 2 sub a Warenwet.  

Ad C. De claim “Cranberry is een beproefd middel dat gebruikt wordt om de blaas te ondersteunen” is een gezondheidsclaim als bedoeld in artikel 2 lid 2 sub 5 van de Claimsverordening. De claim stelt immers, althans wekt de indruk dat er een verband bestaat tussen een levensmiddel en de gezondheid. Ingevolge artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening zijn gezondheidsclaims verboden, tenzij -onder meer- deze zijn opgenomen in de in de artikelen 13 en 14 Claimsverordening bedoelde lijsten van toegestane claims. Adverteerder heeft niet weersproken dat in die lijsten geen gezondheidsclaim is opgenomen voor cranberry. Om deze reden acht de Commissie de claim in strijd met artikel 10 lid 1 van de Claimsverordening.

Ad D. Beide “Ervaringen met Cranberry Monarda” op de bestreden, bij de klacht overgelegde webpagina van www.gezondheidsplein.nl moeten worden aangemerkt als reclame voor het in die “ervaringen” genoemde “Cranberry Monarda van A. Vogel”; de bewuste teksten houden een aanprijzing in van dit product en bevatten een hyperlink naar een pagina over dit product op www.avogel.nl/webwinkel/producten/cranberry-monarda-blaas.php (bijlage D3 bij de klacht). Deze reclame acht de Commissie echter niet duidelijk als zodanig herkenbaar en daardoor in strijd met artikel 11.1 NRC. Het lijkt immers over gebruikerservaringen te gaan en onderaan die ervaringen is vermeld: “Deze informatie wordt mede mogelijk gemaakt door A. Vogel”, welke vermelding lijkt te duiden op puur feitelijke informatie, maar de uitingen zijn, zoals hierboven al vermeld,  reclame. De beschrijvingen van beide ervaringen bevatten zogenaamde medische claims. Zo vertelt Victoria (37) dat zij op internet zocht naar oplossingen bij blaasontsteking. Zij zegt dat zij te weten kwam dat “er een natuurlijk gezondheidsproduct is dat je veilig kunt gebruiken als kuur bij acute klachten: “Cranberry Monarda van A. Vogel”. Gerda (58) die “last” heeft “van blaasontstekingen” vertelt dat ze naar de natuurwinkel ging waar haar met betrekking tot “Cranberry Monarda van A. Vogel” werd uitgelegd dat “de combinatie van verschillende planten zo goed was om een blaasontsteking tegen te gaan”. Voornoemde claims acht de Commissie in strijd met de artikelen 20 lid 2 sub a Warenwet en 84 lid 1 Geneesmiddelenwet. Zij overweegt daartoe dat een eetwaar wordt aangeprezen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziekte bij de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. Voorts wordt voornoemde eetwaar gepresenteerd als zijnde geschikt voor het genezen of voorkomen van een ziekte bij de mens en dient deze om die reden te worden aangemerkt als een geneesmiddel als bedoeld in artikel 1 lid 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Niet is gebleken dat voor dit geneesmiddel een handelsvergunning is verleend. Gelet daarop acht de Commissie de uiting in strijd met artikel 84 lid 1 Geneesmiddelenwet, ingevolge welke bepaling reclame voor een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend, is verboden.

Ad E. Doordat men bij het aanklikken van de “Advertentie met betrekking tot a vogel cranberry”, welke advertentie verschijnt bij het invoeren van “a vogel cranberry blaasontsteking” op Google, en in welke advertentie onder meer staat: “Blaasontsteking A Vogel? – Veilig en betrouwbaar – avogel.nl”, terecht komt op een pagina over Cranberry Monarda op www.avogel.nl, wordt een verband gelegd tussen “blaasontsteking” en het voedingssupplement Cranberry Monarda. Aldus is er sprake van een medische claim die in strijd is met de artikelen 20 lid 2 sub a Warenwet en 84 lid 1 Geneesmiddelenwet, en wel om dezelfde redenen als hiervoor genoemd onder Ad D. Klager heeft in het algemeen gesteld dat reclame niet misleidend mag zijn, maar heeft niet nader toegelicht om welke reden(en) hij de verschillende reclame-uitingen misleidend acht. In zoverre acht de Commissie klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.    

De beslissing
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen in het oordeel onder Ad A sub i, Ad B sub ii, Ad C, Ad D en Ad E, zijn de bestreden reclame-uitingen in strijd met artikel 2 NRC. De uiting op www.gezondheidsplein.nl is tevens in strijd met artikel 11.1 NRC. De Commissie beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1890

Afmetingen van bolderkar blijkt geen XL

Vz RCC 30 juli 2013, dossiernr. 2013/00535 (Bolderkar XL)
Onjuiste informatie. Aanbeveling. Het betreft de aanbieding van een “Berg Bolderkar” in een advertentie op www.marktplaats.nl. Naast de foto van een bolderkar staat de prijs € 199,00. Onder “Beschrijving” wordt onder meer vermeld: “Extra grote Bolderkar om spullen voor het hele gezin in te vervoeren. (…) Afm.: 140x60x72 cm.”
 
De klacht - In de uiting wordt een extra grote bolderkar aangeboden en zijn de afmetingen van een XL bolderkar vermeld. Bij telefonische navraag bleek de aanbieding echter een L bolderkar te betreffen. Adverteerder weigert de bolderkar XL te leveren voor de prijs van € 199,00.

Het oordeel van de voorzitter
De voorzitter stelt voorop dat in deze beslissing niet wordt ingegaan op een al of niet uit de bestreden advertentie voortvloeiende verplichting tot levering. De voorzitter is slechts bevoegd te toetsen of de bestreden uiting voldoet aan de bepalingen van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Dat is niet het geval. Als erkend is komen vast te staan dat in de uitingen de afmetingen van een bolderkar XL zijn opgenomen, terwijl de advertentie (voor het overige) betrekking heeft op een ‘normale’ “Berg Bolderkar”.

Aldus gaat de bestreden uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in de aanhef van  artikel 8.2 NRC. Omdat de voorzitter voorts van oordeel is dat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. De voorzitter ziet in hetgeen adverteerder bij verweer heeft meegedeeld aanleiding om ten aanzien van de aanbeveling te bepalen dat deze wordt gedaan voor zover nog nodig. 

De beslissing van de voorzitter
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder - voor zover nog nodig - aan om niet meer op een derge­lij­ke wijze reclame te maken.

RB 1889

Prijsvergelijking met enkele bekende grote rijscholen is misleidend

RCC 25 juli 2013, dossiernr. 2013/00503 (VRC Rijopleidingen)
Vergelijkende en misleidende reclame. Transparantie. (Gedeeltelijke) aanbeveling. Het betreft de volgende onderdelen van en mededelingen op adverteerders website www.vrcrijopleidingen.nl: (...)
3) de onder het tabblad “auto” aan te klikken “Prijsvergelijking” van het door VRC berekende uurtarief met het uurtarief van enkele “bekende grote rijscholen”, waaronder Bruinsma;
4) de onder deze prijsvergelijking staande mededeling “Bruinsma Utrecht werkt met loondienst-instructeurs, waardoor er veel meer kosten zijn dan bij zelfstandige rijschoolhouders”;
5) de onder het tabblad “auto” staande mededeling “Omdat al onze instructeurs zelfstandig ondernemer zijn, is hun servicelevel van het hoogste niveau. Zo werken ze aan een optimale klanttevredenheid. Dit is iets anders dan een loondienst-instructeur die (vaak zonder optimale inzet) toch wel salaris krijgt”.

De klacht
a) De vergelijking van de door VRC en andere rijscholen gehanteerde uurtarieven bevat onjuistheden. Voor Bruinsma wordt een uurtarief van € 45,- genoemd, terwijl het werkelijke tarief vanaf € 37,- bedraagt. Wolf Rijbewijsshop hanteert een uurtarief van € 40,75 in plaats van het in de prijsvergelijking genoemde tarief van € 46,80. Een vergelijking van rijopleidingen op basis van rijlestarieven per uur is niet reëel en ongewenst. De kosten van het halen van het rijbewijs worden niet alleen bepaald door het gerekende uurtarief, maar ook door het aantal benodigde rijlessen, dat mede afhankelijk is van de kwaliteit van de lessen en de zelfwerkzaamheid van leerlingen buiten de lessen om, en door het praktijkexamengeld.
b) In de vergelijking van pakketprijzen wordt ten onrechte gesuggereerd dat pakket 1 van VRC, bestaande uit 14 rijlessen en een praktijkexamen, met € 784,- het goedkoopste is. Een startpakket bij Bruinsma, bestaande uit 15 lessen en een CBR examen, kost echter € 799,-. De suggestie dat VCR goedkoper is dan Bruinsma is misleidend en oneerlijk.
Bovendien zijn de door VRC voor de verschillende pakketten gerekende tarieven niet transparant en is het (kennelijk) voor het praktijkexamen gerekende bedrag van € 280,- niet marktconform.
c) De mededelingen over “duur personeel” en de kosten van instructeurs die in loondienst zijn bij Bruinsma zijn niet onderbouwd. VRC weet niet hoe duur Bruinsma’s personeel is. Bovendien worden de kosten van een lesuur ook bepaald door de kosten van het voertuig, welke kosten bij VRC beduidend hoger zijn dan bij Bruinsma.
d) De onder 5) weergegeven mededeling over de kwaliteit van rijinstructeurs in loondienst is evenmin onderbouwd en is bovendien denigrerend.

Het oordeel van de Commissie (sterk ingekort, lees hier het volledige oordeel)
Ad a) Prijsvergelijking - (...) misleidend en daardoor in strijd met het bepaalde in artikel 13 aanhef en onder a NRC.
Ad b) Tarieven - (...) betekent niet dat de wijze waarop de tarieven van de pakketten is weergegeven in het algemeen onvoldoende transparant en daardoor misleidend is.
Ad c) Kosten personeel - (...) Het staat VRC vrij om mee te delen dat en waarom zij van mening is in het algemeen “lagere tarieven” te kunnen bieden.
Ad d) Kwaliteit loondienstinstructeurs - (...) sprake van strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC, waarin is bepaald dat vergelijkende reclame wat betreft de vergelijking geoorloofd is op voorwaarde dat deze zich niet kleinerend uitlaat over de diensten van een concurrent.

De beslissing
De Commissie acht de onder 3) en 4) beschreven uitingen in strijd met artikel 13 aanhef en onder a NRC en de onder 5) beschreven uiting in strijd met artikel 13 aanhef en onder e NRC. Voor het overige wordt de klacht afgewezen.