RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

RB 1884

Niet onaannemelijk dat onjuiste code is ingevoerd

Vz RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00428 (Lentekraskaart)
Loterij. Promotioneel kanspel. Voorzittersafwijzing. Het betreft het huis aan huis verspreide kraslot.

De klacht - Op de kaart staat een grijs vlak dat, naar klager op www.lentekrasactie.nl had gelezen, moest worden schoongekrabt. Daar verscheen de code PRG6112G met de mededeling “Je hebt gewonnen”. Nadat klager de code had ingevoerd, werd hem meegedeeld dat de code ongeldig was. Gelet hierop acht klager de uiting misleidend.

Het oordeel van de voorzitter
Aangezien klager in zijn klacht een andere code vermeldt dan die welke staat op de door hem meegestuurde kraskaart, acht de voorzitter het, ondanks klagers betwisting daarvan, niet onaannemelijk dat klager deze onjuiste code heeft ingetypt en om die reden het bericht “code ongeldig” kreeg. Nu adverteerder stelt dat hij geen probleem ondervond bij het intypen van de op de kraskaart vermelde code, acht de voorzitter de klacht ongegrond.

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.

RB 1883

Geen geseksualiseerd beeld door volwassen uitstraling

RCC 22 juli 2013, dossiernr. 2013/00490 (Dolly Collection)

           (ter illustratie)

Kinderen. Grenzen van het toelaatbare. Afwijzing. Het betreft de afbeelding op pag. 53 van de brochure “Dolly Collection” op adverteerders website www.dolly-collection.com.

De klacht - De afbeelding in de brochure voor kinderkleding toont een jong meisje met veel make-up en een volwassen haardracht, dat over haar schouder kijkt. Klaagster acht dit een ongepast geseksualiseerd beeld van een kind.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie vat de klacht aldus op dat klaagster de bestreden uiting in strijd met de goede smaak en/of het fatsoen acht als bedoeld in artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Bij de beantwoording van de vraag of een reclame-uiting in strijd is met (één van) deze criteria stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de Commissie van oordeel dat in de onderhavige uiting de grenzen van het toelaatbare niet zijn overschreden. Weliswaar is aan het in de kledingcatalogus afgebeelde meisje door make-up, haardracht en houding een volwassen uitstraling gegeven, maar dit betekent niet sprake is van een niet toelaatbaar geseksualiseerd beeld van een kind. De Commissie heeft er begrip voor dat niet iedereen de reclame zal waarderen, maar dit leidt niet tot een ander oordeel.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1878

Gratis, anoniem en geheel vrijblijvend - staat los van de koopovereenkomst

RCC 17 juli 2013, dossiernr. 2013/00427 (www.ikwilvanmijnautoaf.nl)
Contractenrecht. Algemene voorwaarden. Afwijzing. Het betreft een uiting op www.ikwilvanmijnautoaf.nl. Daarin staat onder meer: “Verkoop je auto in 1 dag. Ontvang zonder enige verplichting een bod. Gratis!” en: “Particulieren kiezen ervoor hun auto bij ons aan te bieden, omdat het gratis, anoniem en geheel vrijblijvend is.” en: “Wij controleren de aanmelding en plaatsen je auto in een afgeschermde online autoveiling waar onze erkende auto inkopers uitsluitend de autogegevens kunnen zien. Vervolgens ontvang je binnen 24 uur vrijblijvend het hoogste bod”.

De klacht - Klager heeft zijn auto op de in de uiting aangeprezen wijze aangeboden, daarbij afgaand op de woorden: “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. In de uiting is wel vermeld: “Algemene voorwaarden”, maar toen klager overging tot het afsluiten van een koopovereenkomst, heeft hij de Algemene voorwaarden geaccepteerd, zonder deze te lezen. Klager ging ervan uitging dat die voorwaarden slechts een uitgebreide omschrijving zouden geven van “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. Op basis van de algemene voorwaarden zijn aan klager 15% annuleringskosten in rekening gebracht, nadat klager de verkoop wegens een technisch defect moest annuleren. Klager vindt dat in de bestreden uiting dient te worden gewezen op afwijkende voorwaarden in geval van verkoop.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting staat: “Particulieren kiezen ervoor hun auto bij ons aan te bieden, omdat het gratis, anoniem en geheel vrijblijvend is”. Hieruit volgt dat het aanbieden van een auto “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend” is. Klager heeft ook niet weersproken dat aan het aanbieden ter verkoop van de auto geen kosten zijn verbonden. Klager heeft op enig moment na het aanbieden van de auto een koopovereenkomst gesloten. Het is een feit van algemene bekendheid dat het sluiten van een koopovereenkomst verplichtingen schept. Er wordt in de bestreden uiting ook niet gesuggereerd dat in geval van een koopovereenkomst, gesloten na het aanbieden van een auto, deze overeenkomst vrijblijvend kan worden geannuleerd. In de uiting wordt door middel van de vermelding “Algemene voorwaarden” verwezen naar algemene voorwaarden. In deze vermelding ligt niet de suggestie besloten dat deze voorwaarden slechts een uitgebreide omschrijving geven van de woorden “gratis, anoniem en geheel vrijblijvend”. Voorts heeft klager niet weersproken dat in de algemene voorwaarden staat dat indien de overeenkomst eenzijdig wordt verbroken, 15% van de verkoopprijs moet worden betaald.

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.

RB 1873

Onjuiste mededelingen over colloïdaal zilver

Vz RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00390 (Zilverwater)
Strijd met wet. Voornaamste kenmerken product. Claims. Aanbeveling. Het betreft adverteerders website waarop “Colloïdaal zilver / zilverwater” wordt aangeprezen.
 
De klacht - Deze reclame-uiting bevat onjuistheden. Anders dan in de uiting staat is het colloïdaal zilver wel toxisch en geeft het ook reacties op andere medicijnen. Klaagster heeft ter onderbouwing daarvan een kopie overgelegd van de monografie van colloïdaal zilver van het National Center for Complementary and Alternative Medicine (NCCAM) evenals een kopie van de monografie van de Natural Medicines Comprehensive Database. Dat zilver vele jaren door de medische wereld werd gebruikt zegt niet zo veel. Dat geldt ook ten aanzien van aderlating. Nu er degelijk wetenschappelijk onderzoek naar zilver is gedaan, blijkt het geen effect op ziekten te hebben. Klaagster acht de uiting om die reden misleidend.

Het oordeel van de voorzitter van de Reclame Code Commissie
De voorzitter gaat ervan uit dat klaagster bezwaar maakt tegen de volgende mededelin­gen over de aard van het product en de werking daarvan: “is non-toxisch”, “geeft geen reacties op andere medicijnen”, “Colloïdaal zilver kan veel effectiever zijn dan de meer bekende antibiotica met al hun bijwerkingen en gold tot 1938 ook formeel als antibioticum”, “Is succesvol geble­ken bij de behandeling van vele ziektes”’ en “Druppel bij ontstekingen enkele keren per dag het zilverwater in oren en ogen”. De voorzitter is van oordeel dat het product aldus op zodanige wijze wordt aangeprezen, dat het dient te worden aangemerkt als een geneesmiddel in de zin van artikel 1 onder b van de Geneesmiddelenwet. Ingevolge artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het ver­boden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Nu niet is gesteld of gebleken dat een dergelijke vergunning met betrekking tot het product is verleend, is de reclame in strijd met artikel 84 Geneesmiddelenwet. De uiting is om die reden tevens in strijd met de wet en derhalve met artikel 2 van de Ne­der­landse Reclame Code (NRC). Het feit dat in de uiting staat dat het product geen genees­middel is, leidt niet tot een ander oordeel, immers doet niet af aan het feit dat het product blij­kens het voorgaande als een geneesmiddel wordt gepresenteerd.
Op grond van het voorgaande doet de vraag of de uiting tevens misleidend is, in feite niet meer ter zake. Overigens ziet de voorzitter geen aanleiding om aan te nemen dat colloïdaal zilver de daaraan in de uiting toegeschreven werking heeft. Dit im­pli­ceert dat het ervoor moet worden gehouden dat de uiting tevens onjuiste informatie bevat over de van het aangeprezen product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aan­hef en onder b NRC, welke resultaten als een van de voor­naamste kenmerken van het product moeten worden beschouwd. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de bestreden uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met artikel 2 respectievelijk artikel 7 NRC en beveelt adver­teer­der aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1869

Gratis hoortoestel kan niet als gratis worden aangemerkt

CvB RCC 24 juli 2013, dossiernr. 20133/00249 (Gratis hoortoestel Specsavers)
Prijsvermelding. Onvoldoende duidelijk. Aanbeveling. Bevestiging. Het betreft de volgende reclame-uitingen voor een “gratis hoortoestel bij Specsavers”: a) de televisiecommercial waarin – voor zover hier van belang – wordt gezegd: “Wist u dat uw hoortoestel niet meer volledig wordt vergoed door uw basisverzekering? Bij Specsavers vinden we dit niet kunnen. Daarom betalen wij het resterende bedrag, zodat alle typen hoortoestellen nog steeds helemaal gratis zijn.” Onderin beeld staat gedurende een deel van de commercial de tekst: “25% van Specsavers en 75% van uw zorgverzekeraar, vraag naar de voorwaarden.” In het laatste beeld staat onder meer: “Gratis hoortoestel”. (Lees verder voor vervolg van de uitingen).

De klacht - Het betalen van de 25% eigen bijdrage door Specsavers betekent niet dat het hoortoestel gratis is. De overige 75% van de aanschafprijs wordt vergoed uit de basisverzekering, waarvoor een eigen risico geldt van € 350,-. Het hoortoestel is dus niet voor niets. De uitingen zijn daarom misleidend.

Vervolg van de reclame-uitingen.
b) de webpagina https://www.specsavers.nl/horen/aanbiedingen/gratis-hoortoestel/, waar onder de kop “NU: GRATIS HOORTOESTEL BIJ SPECSAVERS!” staat: “IN DE BASISDEKKING IS UW HOORTOESTEL NIET MEER GRATIS. BIJ SPECSAVERS WÉL! Vanaf 1 januari 2013 krijgt u uw hoortoestellen niet meer volledig vergoed. U moet nu een eigen bijdrage betalen van 25% bij de aanschaf van een hoortoestel. (…) Daarom hebben wij bij Specsavers besloten uw volledige eigen bijdrage van 25% te betalen, waardoor het complete hoortoestel voor u gratis is.” Hieronder staan de voorwaarden opgesomd.
c) de in weekkrant “De Nieuwe Meppeler” geplaatste advertentie met onder meer de volgende tekst: “NU: GRATIS HOORTOESTEL BIJ SPECSAVERS! IN DE BASISDEKKING IS UW HOORTOESTEL NIET MEER GRATIS.BIJ SPECSAVERS WÉL! GELDT VOOR ALLE MODELLEN Specsavers betaalt uw eigen bijdrage van 25% naast de 75% vergoeding van uw zorgverzekeraar. Hierdoor kost het toestel u niets. Maximaal 1 gratis hoortoestel per klant. (…) Om in aanmerking te komen voor een gratis hoortoestel moet u aanspraak kunnen maken op de vergoeding van uw basisverzekering. (…)”

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uitingen wordt een “gratis hoortoestel bij Specsavers” aangeboden. Blijkens de in de uitingen gegeven toelichting houdt het aanbod in dat Specsavers de sinds 1 januari 2013 geldende eigen bijdrage van 25% bij de aanschaf van een hoortoestel voor haar rekening neemt, terwijl de overige 75% van de prijs wordt vergoed uit de zorgverzekering. Hierdoor zijn volgens adverteerder “alle type hoortoestellen nog steeds helemaal gratis” (tv commercial) en “kost het toestel u niets” (website en advertentie). Krachtens artikel 8.5 in combinatie met punt 19 van de bij dit artikel behorende Bijlage 1 bij de Nederlandse Reclame Code (NRC) is onder alle omstandigheden sprake van misleidende reclame indien een product wordt omschreven als “gratis”, terwijl de consument iets anders moet betalen dan de onvermijdelijke kosten om in te gaan op het aanbod en het product af te halen dan wel dit te laten bezorgen. Vast is komen te staan dat door de consument voor een bij Specsavers aangeschaft hoortoestel alleen niets hoeft te worden betaald in het geval dat zijn eigen risico van de basisverzekering van € 350,- reeds geheel is verbruikt. Bij consumenten die het bedrag van het eigen risico nog niet (geheel) hebben verbruikt, wordt de vergoeding van 75% van de aanschafprijs door de zorgverzekeraar gekort met het openstaande bedrag aan eigen risico. In die gevallen dient de consument dus wel te betalen voor zijn hoortoestel en kan het hoortoestel niet als “gratis” worden aangemerkt. Daarbij is niet van belang dat de consument niet rechtstreeks aan Specsavers betaalt. Gelet op het voorgaande acht de Commissie de televisiecommercial, de webpagina en de krantenadvertentie misleidend als bedoeld in artikel 8.5 in combinatie met punt 19 van Bijlage 1 bij de NRC, en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
Het misleidende karakter van de uitingen door het gebruik van de omschrijving “gratis” wordt niet weggenomen door de (verwijzing naar de) voorwaarden die op de website en in de advertentie staan. Naar het oordeel van de Commissie kan er niet van worden uitgegaan dat de gemiddelde consument bedacht is op het feit dat het openstaande bedrag van het eigen risico bij de zorgverzekering bepalend is voor het daadwerkelijk gratis zijn van een bij Specsavers in de actieperiode aan te schaffen hoortoestel. De algemene verwijzing “vraag naar de voorwaarden” in de televisiecommercial is onvoldoende om de consument tijdig te attenderen op deze mogelijke beperking van de absolute mededeling dat bij Specsavers een hoortoestel “nog steeds helemaal gratis” is. Bovendien wordt in de voorwaarden voor de actie evenmin duidelijk meegedeeld dat het gratis zijn van het hoortoestel afhankelijk is van het bedrag aan eigen risico dat reeds is verbruikt. De in de voorwaarden opgenomen mededeling “om in aanmerking te komen voor een gratis hoortoestel moet u aanspraak kunnen maken op de vergoeding van uw basisverzekering” verschaft de gemiddelde consument op dit punt onvoldoende duidelijkheid.
 
De beslissing van de Reclame Code Commissie [15 mei 2013]
 
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

De beslissing van het College van Beroep [24 juli 2013]
 
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie (zie overweging 1-5).

RB 1864

Publieke omroep is van en voor iedereen

CvB RCC 24 juli 2013, dossiernr. 2013/00180 (Publiekeomroep.nl)
Voornaamste kenmerken product. Afwijzing. Bevestiging (met wijziging gronden). Het betreft de op verweerders website www.publiekeomroep.nl, staande tekst “De publieke omroep is van en voor iedereen”.

De klacht - Verweerder maakt met belastinggeld reclame voor zichzelf door te stellen dat ze van en voor iedereen is. Verweerder slaagt er evenwel niet in om in haar informerende en opiniërende programma’s alle substantiële politieke, maatschappelijke en levensbeschouwelijke stromingen binnen de Nederlandse samenleving te bedienen. Naar het oordeel van klager, die voorzitter is van de Populistische Omroep Nederland, lukt het verweerder al zeker 10 jaar niet om het geluid van het rechtspopulistische deel van het politieke spectrum te laten horen, terwijl dit tussen de 10 en 25% van de Nederlandse bevolking omvat.

Het oordeel van de Commissie
Verweerder is een samenwerkings- en coördinatieorgaan voor de uitvoering van de publieke mediaopdracht op landelijk, regionaal en lokaal niveau, als bedoeld in artikel 2.1 van de Mediawet 2008. Ingevolge artikel 2.1 van de Mediawet 2008 dient verweerder er onder meer op toe te zien dat sprake is van een media-aanbod op het terrein van informatie, cultuur, educatie en verstrooiing alsmede dat het aanbod voor iedereen toegankelijk is. In de zinsnede “De publieke omroep is van en voor iedereen” vat verweerder kort en bondig zijn wettelijke taak samen. Deze taakomschrijving kan niet worden aangemerkt als het aanprijzen van goederen en/of diensten of het propageren van een denkbeeld, in de zin van artikel 1 van de NRC, zodat de Commissie niet bevoegd is deze uiting aan de NRC te toetsen.

De beslissing van de Reclame Code Commissie [21 mei 2013]
Op grond van het hierboven overwogene wijst de Commissie de klacht af.

Het oordeel van het College

1. Appellant bestrijdt het oordeel van de Commissie dat de uiting met de slogan “De publieke omroep is van en voor iedereen” geen reclame-uiting is. Het College stelt dienaan­gaande voorop dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van reclame, de totale uiting een rol speelt. Daarbij richt de klacht zich in het bij­zon­der tegen de pagi­na die men ziet op de website www.publiekeomroep.nl onder het tabblad “or­ga­nisa­tie”. Op deze pagina staan, blijkens de overgelegde kopie van de uiting, niet alleen organisa­torische mededelingen, maar worden (onder meer) ook enkele specifieke programma’s ge­noemd met het bijbehorende “waarde­rings­cijfer”, in verband waarmee kennelijk de programma’s met de hoogste waardering worden genoemd. Voorts bevat de pagina de tekst: “De publieke omroep bindt de Neder­landse sa­men­leving met pro­gramma’s die in­for­meren, inspireren en amuseren”.
2. Op grond van het voor­gaande oordeelt het Col­le­ge dat de uiting niet louter uit fei­te­lijke informa­tie over de orga­nisatie van de NPO be­staat, maar tevens zodanig wer­vende elementen voor een denkbeeld bevat, te weten het denkbeeld dat de NPO een belangrijke rol voor de Nederlandse samenleving vervult en dit op zodanige wij­ze doet dat zij de kijker tevens amuseert met programma’s die op een hoge waar­dering kunnen reke­nen, dat zij een open­ba­re aan­prijzing in­houdt als be­doeld in ar­tikel 1 van de Nederlandse Reclame Code (NRC). De slogan dat de publieke om­roep van en voor iedereen is, houdt verband met die aanprijzing en kan daar niet los van wor­­den gezien. Het College is der­halve van oordeel dat de uiting als re­cla­me dient te worden aange­merkt. Het College acht zich om die reden bevoegd de klacht in­houdelijk te beoordelen.
3. Met betrekking tot de inhoudelijke bezwaren oordeelt het College dat het be­toog van appellant dat bedoelde slogan misleidend is, niet kan slagen reeds omdat niet is vol­daan aan de in artikel 7 NRC opgenomen eis dat als ge­volg van de recla­me het economische gedrag van de gemiddelde consu­ment met be­trek­king tot het pro­duct wezenlijk is verstoord of kan zijn verstoord. Niet valt in te zien immers dat als ge­volg van de uiting de con­sument ertoe ge­bracht zou kunnen worden een speci­fiek be­sluit over een transactie te ne­men dat hij anders niet zou hebben genomen.
4. Voor zover de klacht aldus zou dienen te worden begre­pen dat de uiting door be­doel­de slogan in strijd met de waarheid is, kan deze evenmin slagen. Geen grief is gericht tegen de overweging van de Commissie dat de slogan een korte en bondige weer­gave is van de wet­te­lijke taak van de NPO zoals vastgelegd in artikel 2.1 van  de Mediawet 2008. De slogan dient derhalve als juist te worden beschouwd. Het  feit dat appellant zich niet met de uitvoering van die taak door de NPO kan vere­ni­gen, doet aan het voorgaande niet af. Dit kan in de gegeven omstandigheden niet tot het oor­deel leiden dat de uiting in strijd met de Nederlandse Reclame Code is.
5. De grieven treffen uitsluitend doel voor zover de Com­missie heeft geoordeeld dat de bestreden uiting geen reclame-uiting is. Dit kan appellant evenwel niet baten, nu deze uiting toe­laatbaar is. Het College komt aldus, zij het op andere gronden, tot de­zelfde uitkomst als de Commissie. Derhalve wordt beslist als volgt.

De beslissing van het College van Beroep [24 juli 2013]
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie met wijziging van gronden.

RB 1863

Voldoende aannemelijk dat product de toegeschreven werking heeft

CvB RCC 23 juli 2013, dossiernr. 2013/00248 (Consumed.nl)
Bijzondere Reclamecode. Voornaamste kenmerken product. Ontbrekende informatie. Claims. Bevestiging afwijzing. Het betreft de advertentie met de aanhef “Oplossing bij aambeien en andere anale ongemakken” en de website www.consumed.nl/medicijnen/7541/7551/HemoClin (zelfzorg).

De klacht - In beide uitingen ontbreken gegevens over Aloë Barbadensis ofwel Aloë vera, hetgeen blijkt uit de monografie van Aloë in de Natural Medicines Comprehensive Database (NMCD), die klaagster bijvoegt. Aloë Barbendis bevat sap en latex. Het sap heeft de reputatie oppervlakkige wonden iets sneller te genezen, maar dit is niet wetenschappelijk bewezen. De latex is een sterk laxeermiddel met de nodige bijverschijnselen. In de advertentie staat niet of het middel het sap, de latex of beide bevat. Voorts kan zowel het sap als de latex problemen veroorzaken als ze samen met andere kruiden en met supplementen worden gebruikt. In de USA is de vrije verkoop van laxeermiddelen gebaseerd op aloë sinds 5 november 2007 verboden. Een waarschuwing daarvoor ontbreekt in de uitingen. Nu de nodige informatie ontbreekt zijn de uitingen misleidend.

Het oordeel van de Commissie
Het product is, naar de Keuringsraad KOAG/KAG heeft meegedeeld, door de Keuringsraad voorzien van een toelatingsstempel. Voorts is, naar adverteerder onder verwijzing naar het door adverteerder overgelegde certificaat stelt, niet alleen de applicator maar ook het product zelf, door de ECM gecertificeerd. Tussen partijen is niet in geschil dat het eindproduct waarop de bestreden uiting betrekking heeft een klasse II medisch hulpmiddel is in de zin van artikel 1 van de Wet op de medische hulpmiddelen (WMH). Voor dit product is een CE-markering verleend. Het is de Commissie bekend dat een dergelijke CE-markering krachtens artikel 7 van het Besluit medische hulpmiddelen (BMH)  wordt  afgegeven door een aangewezen instantie die heeft geverifieerd of sprake is van conformiteit van het betreffende product met de essentiële eisen die op het product van toepassing zijn. Een en ander impliceert dat is onderzocht -kort gezegd- of het product de door de fabrikant aangegeven prestaties levert en zodanig is ontworpen en vervaardigd dat het de door de fabrikant gespecificeerde functies kan vervullen. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat  adverteerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het product de werking heeft die daaraan in de uiting wordt toegeschreven.

De beslissing van de Reclame Code Commissie [27 mei 2013]
De Commissie wijst de klacht af.

De beslissing van het College van Beroep [23 juli 2013] Zie Overweging 1-4
Het College bevestigt de beslissing van de Commissie voor zover in beroep aan de orde.

RB 1845

Niet vermelden minimumleeftijd is misleidend

RCC 9 juli 2013, dossiernr. 2013/00405-1 (DZC ’68)
Kansspelen. Omissie. Kinderen. Aanbeveling. Het betreft drie uitingen
1. Een uiting op www.dzc68.nl/vriendenbal/geef-de-jarige-een-prachtcadeau.html. Daarin staat onder de aanhef: “HEB JIJ AL EEN CADEAUTJE VOOR DE JARIGE DZC ’68?” onder meer: “Speel voor € 11,- mee met de VriendenLoterij, de helft (kennelijk dient hierachter te staan: “van”) de lotprijs gaat naar de clubkas” (..) Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”.
2. Een flyer met de aanhef: “De VriendenBal TeamCompetitie (VBTC)” en bijbehorend machtigingsformulier.
3. Een aan klager verzonden e-mail met de aanhef: “Hoi Jelle”, klagers 9-jarige zoon, met als onderwerp: “Vriendenbal” en met als bijlage de hiervoor onder 2 genoemde flyer.

De klacht - Via voetbalverenigingen zet de VriendenLoterij jeugdigen aan tot overmatige deelname aan kansspelen. Door de onderhavige reclame worden ook zeer jeugdige spelers met het fenomeen van kansspelen in aanraking gebracht.

De klacht (vervolg) - Aangezien een voetbalclub voor een groot deel uit leden onder de 18 jaar bestaat, zal  de onderhavige reclame snel deze doelgroep aanspreken, zeker gelet op de tekst op de website: “Je verkoopt tenminste één Vriendenlot voor de VriendenBal aan een familielid, kennis of buur. Met hun persoonlijke code maken zij kans op een extra prijs tijdens de VriendenBal-spektakel op 25 mei bij DZC’68”. Deze tekst suggereert dat ieder lid van DZC ’68 deze loten mag verkopen. Naar de mening van klager had uitdrukkelijk moeten worden vermeld dat alleen leden van 18 jaar en ouder de loten mogen verkopen. In de e-mail staat weliswaar dat alleen 18-plussers de loten mogen verkopen, maar door de aanhef “Hoi Jelle” en de tekst van de e-mail wordt klagers 9-jarige zoon bij een en ander betrokken. Het machtigingsformulier dat deel uitmaakt van de flyer zet aan tot overmatig “mimespelen” (de Commissie neemt aan dat is bedoeld: meespelen) door niet de optie te bieden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen.

Het oordeel van de Commissie
Ad 1. a. In de bestreden uiting op de website is niet vermeld dat alleen loten mogen worden verkocht door personen van 18 jaar en ouder. Derhalve is er sprake van een omissie als bedoeld in artikel 8.3 onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC. Gelet hierop en nu er sprake is van reclame voor een kansspel, is de uiting tevens in strijd met artikel II.3 van de Reclamecode voor Kansspelen (RvK).
b. Voor zover de klacht mede moet worden opgevat in die zin dat de uiting op de website is gericht op minderjarigen, en in zoverre in strijd is met de RvK, en wel met artikel III.1,  acht de Commissie deze ongegrond, nu de uiting niet specifiek op minderjarigen is gericht.
Ad 2. Voor zover de klacht is gericht tegen de flyer, acht de Commissie deze ongegrond. In punt 5 van de flyer is uitdrukkelijk vermeld dat men 18 jaar dient te zijn om mee te mogen spelen. Voor zover de flyer is uitgereikt aan spelers onder de 18 jaar is daarbij - volgens de mededeling van beide verweerders - door de teamleider meegedeeld dat het een brief voor de ouders betrof. De Commissie ziet geen aanleiding om de juistheid van deze mededeling in twijfel te trekken. Dat in het machtigingsformulier niet de mogelijkheid wordt geboden om eenmalig deel te nemen aan het kansspel en daarna automatisch te stoppen, betekent nog niet dat de uiting aanzet tot overmatige deelname aan de VriendenLoterij.
Ad 3. In de e-mail wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen de situatie dat de geadresseerde 18 jaar of ouder is, in welk geval men wordt uitgenodigd een lot te verkopen, en het geval dat men nog geen 18 jaar is, in welk geval aan de ouder(s) wordt gevraagd een lot te verkopen. Noch het feit dat noch de wijze waarop klagers zoon van 9 jaar aldus bij de onderhavige loterij wordt betrokken, betekent dat de uiting in strijd is met de NRC.                                    

De beslissing
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen onder Ad 1 a acht de Commissie de uiting op de website in strijd met de artikelen 7 NRC en II.3 RvK. Zij beveelt verweerders aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
Voor het overige wijst de Commissie de klacht af.

RB 1838

Na afmelden alsnog nieuwsbrief

Vz RCC 24 juni 2013, dossiernr. 2013/00290 (Ongewenste nieuwsbrief)
e-nieuwsbriefVerzoek. Strijd met art. 5.1 van de Code Reclame. Aanbeveling. Het betreft een via e-mail toegezonden ongewenste nieuwsbrief.

De klacht - Klager maakt bezwaar tegen het feit dat hij van adverteerder nog steeds reclame-uitingen via e-mail krijgt toegestuurd, hoewel hij zich al diverse malen heeft afgemeld.
Het verweer - Klager is lange tijd al niet meer voor adverteerders nieuwsbrief ingeschreven, waarmee het probleem lijkt te zijn opgelost.

Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder heeft niet weersproken dat aan klager, ook nadat hij zich voor het ontvangen van reclame via e-mail had afgemeld, nog reclame-uitingen via e-mail zijn toegestuurd. Gelet hierop heeft adverteerder er, in strijd met het bepaalde in artikel 5.1 van de Code Reclame via e-mail 2012, geen zorg voor gedragen dat klagers verzoek om hem geen reclame-uitingen via e-mail toe te zenden, werd ingewilligd. 

De beslissing
Op grond van het hierboven overwogene heeft adverteerder het bepaalde in artikel 5.1 van de Code Reclame via e-mail 2012 niet in acht genomen en beveelt de voorzitter adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1837

Kind is 2 t/m 11 jaar

RCC 20 juni 2013, dossiernr. 2013/00384 (Leeftijdsgrens kind)
Kinderen. Leeftijdsgrens. Afwijzing. Het betreft de aanbieding van een reis naar Brazilië in de “Verre reizen Top 5” op adverteerders website www.arke.nl.
                 
De klacht - Op de website van Arkefly wordt bij het aanbieden van vliegtickets de leeftijd tot en met 11 jaar gehanteerd als grens voor het aanmerken van een persoon als kind (2 t/m 11 jaar) of als volwassene. Toen klaagster op de site arke.nl de reis naar Brazilië “o.b.v. 2 pers.” wilde boeken voor haar en haar dochter van 13 jaar, bleek dat niet 11 jaar als leeftijdsgrens gehanteerd wordt en klaagsters dochter niet als “volwassene” wordt aangemerkt. Klaagster stelt dat zij hierdoor de geadverteerde reis niet kon boeken. De reclame is misleidend.

Het oordeel van de Commissie
De Commissie begrijpt de klacht aldus dat klaagster bezwaar maakt tegen het gegeven dat de op de website van Arkefly gehanteerde leeftijdsgrens voor het aanmerken van een reiziger als ‘kind’ (2 t/m 11 jaar) of als ‘volwassene’ (12 jaar en ouder) niet geldt in de boekingsmodule op de website www.arke.nl. Deze klacht kan niet slagen. De bestreden boekingsmodule staat immers op een andere website dan de website van Arkefly waar de leeftijdsgrens t/m 11 jaar wordt gehanteerd. De Commissie acht voorts voldoende aannemelijk geworden dat in de betreffende boekingsmodule duidelijk wordt vermeld dat personen tussen 2 en 16 jaar als ‘kind’ worden aangemerkt. 

De beslissing
De Commissie wijst de klacht af.