RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Internet  

RB 1187

Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt?

RCC 4 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00766 (Menocool)

Update 5 maart 2012: compliance formulier KOAG/KAG, ingezonden door directeur StandbyVital B.V.. De website is nu "compliant".

Warenwet. Geneesmiddel, handelsvergunning. Onjuiste mededeling. Geen bewijs.

Op de website van menocool staat op 30 juli 2011 waarvoor het preparaat wordt gebruikt als volgt:

Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt? 
Bij overgangsverschijnselen, zoals opvliegers en prikkelbare gevoelens. 
Na de overgang, voor zowel een goede botaanmaak en sterke botten, als een verantwoord cholesterolgehalte. 
Bij mannen stopt het middel haaruitval. 
Bij mannen is het preparaat inzetbaar ter bescherming van de prostaat tegen negatieve invloeden veroorzaakt door een te hoge testosteronspiegel

 De klacht, zo vat de commissie samen, is dat de uiting in strijd is met de waarheid en de huidige wetenschappelijke inzichten. Gedegen wetenschappelijk bewijs ontbreekt voor de claims genoemd in de uiting. Getuigenissen van patiënten zijn onbetrouwbaar. Klacht wordt weersproken, maar treft niet.

Commissie doet aanbeveling omdat 
1) een art. 20 lid 2 onder a Warenwet verboden medische claim wordt gedaan, 
2) omdat het als Geneesmiddel wordt gepresenteerd en er geen zulke vergunning is, strijd met 1 onder b jo. 84 Geneesmiddelenwet jo. 2 NRC
3) niet bewezen mededelingen ex 8.2 aanhef en 7 NRC

2) Op het in de bestreden uiting aangeprezen product MenoCool, dat in de vorm van tabletten in de handel wordt gebracht en om die reden kan worden aangemerkt als een voor orale nuttiging door de mens bestemd middel, is de Warenwet van toepassing. Ingevolge artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet is het verboden eet- en drinkwaar aan te prijzen met gebruikmaking van vermeldingen of voorstellingen, die aan de waar eigenschappen toeschrijven inzake het voorkomen, behandelen of genezen van een ziek­te van de mens, of die toespelingen maken op zodanige eigenschappen. De mededelingen “Bij mannen stopt het middel haaruitval. Bij mannen is het preparaat inzetbaar ter bescherming van de prostaat tegen negatieve invloeden veroorzaakt door een te hoge testosteronspiegel” en “Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt? […] Na de overgang, voor zowel een goede botaanmaak en sterke botten, als een verantwoord cholesterolgehalte”, dienen naar het oordeel van de Commissie te worden opgevat als een verboden medische claim in de zin van artikel 20 lid 2 onder a van de Warenwet. De uiting is daarom in strijd met artikel 2 van de Nederlandse Reclame Code (NRC).

3) Voorts is de Commissie ten aanzien van de mededelingen die in de uiting onder de kop “Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt?” staan van oordeel dat het product MenoCool op zodanige wijze wordt aanbevolen, dat het dient te worden aangemerkt als een genees­mid­del in de zin van artikel 1, onder b, van de Geneesmiddelenwet. Op grond van artikel 84 van de Geneesmiddelenwet is het verboden om reclame te maken voor geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Niet is gesteld of gebleken dat ten aanzien van MenoCool een dergelijke vergunning is verleend. Ook om deze reden is de uiting in strijd met artikel 2 NRC.
 
4) Klaagster heeft voorts gesteld dat niet wetenschappelijk is bewezen dat MenoCool de onder de kop “Waarvoor wordt dit preparaat gebruikt?” aan dit product toege­schre­ven werking heeft. De Commissie is van oordeel dat adverteerder niet aannemelijk heeft gemaakt dat MenoCool wel werkzaam is op de hier bedoelde punten. Dit impliceert dat de uiting onjuiste informatie bevat over de van het product te verwachten resultaten als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
5) Dat de consument het product gratis kan bestellen teneinde dit enige tijd te proberen, neemt de strijdigheid met de hiervoor genoemde artikelen van de Nederlandse Reclame Code niet weg.

RB 1176

Een zekere tegenspraak

RCC 12 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00828 (Nikita Bruidsmode €35 kosten + 30% commissie onvermeld)

De website www.verkoopjetrouwjurk.nl vermeldt niet dat er naast € 35 kosten ook 30% commissie wordt berekend. Dit staat alleen in de “kleine lettertjes” van het inschrijfformulier. Klager acht dit misleidend. Commissie ziet een zekere tegenspraak, het is echter wel voldoende duidelijk toegelicht dat geen commissie in rekening wordt gebracht, dat adverteerder van de koper een hoger bedrag ontvangt is niet in strijd met aangehaalde tekst.

Commissie:
Hoewel op het eerste gezicht een zekere tegenspraak aanwezig lijkt tussen het tekstgedeelte “Bij dit soort concepten wordt er met commissie gewerkt en meestal wordt dit bij verkoop van je trouwjurk dan van jouw vraagprijs verrekend. Wij werken echter anders, bij ons ontvang je ook echt wat je voor de jurk vraagt, zie ons inschrijfformulier” en de zinsnede in het inschrijfformulier “We hanteren een commissie van 30% over uw vraagprijs (excl. BTW)”, is naar het oordeel van de Commissie geen sprake van misleiding. In het inschrijfformulier, waarnaar op de website wordt verwezen en dat via een link kan worden opgevraagd, wordt voldoende duidelijk toegelicht dat aan de inbrenger van een trouwjurk geen commissie in rekening wordt gebracht en op welke wijze de vraagprijs wordt berekend. De mededeling dat de kosten € 35 bedragen voor één jaar is derhalve niet onjuist. Aan de aanbieder van de jurk worden immers niet meer kosten in rekening gebracht en de verkoper ontvangt bij verkoop het volledige bedrag van zijn vraagprijs. Dat adverteerder van de koper een hoger bedrag ontvangt is niet in strijd met het hiervoor aangehaalde tekstgedeelte.

RB 1174

Type fiets

RCC 10 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00753 (Dutch Lady Bike)

Reclamerecht. Herkomstfunctie van een merk. lager acht reclame misleidend over de kwaliteit en herkomst, omdat de "Dutch Lady Bike in China wordt gemaakt. Dutch Bike wordt gebruik om het type fiets te omschrijven.

Commissie:
Naast een afbeelding van een typisch Nederlandse (oma)fiets, staat de naam “Dutch Lady Bike 28 (…)”. In de omschrijving staat onder meer:
“Type: Dutch Lady Bike; Color: black”

De Commissie acht het aldus aannemelijk dat de gemiddelde consument de term ‘Dutch Lady Bike’ in de uiting zal toeschrijven aan een bepaald type fiets en niet aan de herkomst en de kwaliteit van de fiets.

RB 1171

Haal je ouders over

RCC 22 september 2011, Dossiernr. 2011/00675 (The Oddshop, www.haaljeoudersover.nl)  

Reclamerecht. Kinder en jongerencode. Een reclameuiting op de website www.haaljeoudersover.nl, en twee commercials voor vakanties die zijn te boeken bij prijsvrij.nl. In de commercial wordt gezegd "Maar ja, hoe krijg je je ouders zover om hierin te trappen. Verderop in het reclameblok zit een echte 'haal-je-ouders-over-reclame", en "Zitten je ouders klaar? Daar komt ie … En, hebben ze hem gezien? Zo niet, ga naar haaljeoudersover.nl en stuur ze de reclame."

Klacht: Minderjarigen worden aangespoord om persoonlijke gegevens van hun ouders door te geven aan adverteerder, hetgeen in strijd is met artikel 2b van de Kinder- en Jeugdreclamecode (KJC), en in strijd met privacy regelgeving.  

RCC meent dat KJC van toepassing is, omdat de uitingen geheel of gedeeltelijk tot kinderen zijn gericht. Dergelijke reclame mag er niet rechtstreeks toe aanzetten hun ouders of anderen te overreden tot de aankoop van producten waarvoor reclame wordt gemaakt. De website en de commercial is in strijd met deze bepaling. De RCC begrijpt dat de campagne humoristisch is bedoeld, en acht het aannemelijk dat de gemiddelde ouder deze reclame ook zo opvat. Dit is echter geen goede grond om van de KJC af te wijken, gezien de groep die door de KJC wordt beschermd (kinderen van 12 jaar en jonger). 

Slotsom: campagne is in strijd met artikel 2 sub b KJC. RCC beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken. Voor het overige klacht afgewezen.

RB 1162

Waardebon voor volgend bezoek

RCC 3 oktober 2011, Dossiernr. 2011/00773 (Vakantieveilingen.nl Waardebon t.w.v. €24,50 bij volgend saunabezoek =vrijkaartje voor 2e persoon)

Klager heeft op de website van VakantieVeilingen.nl geboden op een veiling van een sauna-arrangement van Sauna de Veluwe. Hierbij werd een waardebon van € 24,50 aangeboden bij een volgend saunabezoek. De waardebon bleek echter een vrijkaartje te zijn voor een tweede persoon bij een volgend bezoek. Dit blijkt niet uit het aanbod. De waardebon is daarom niet duidelijk en daardoor misleidend.

Verweer Emesa: De consu­ment had uit de context, met name de veilingprijs, kunnen afleiden dat er voorwaarden verbonden zouden zijn aan de waardebon. De consument kan zich over deze voorwaar­den laten informeren. De veilingtekst is inmiddels aangepast.

Verweer Sauna & Beauty de Veluwe: De klacht betreft de bonus bij het sauna-arrangement namelijk een waardebon ter waar­de van € 24,50 te besteden bij een volgend bezoek aan Sauna & Beauty de Veluwe. De mededeling “ter waarde van” is niet gelijk aan “vrij te besteden”. Verder betreft het een arrangement voor twee personen dat door klager wordt gebruikt voor één persoon.

Commissie: uitleg dat bon uitsluitend kan worden gebruik om bij een volgend bezoek als betalende klant een andere persoon zonder bijbetaling mee te nemen, lig niet voor de hand. Geen duidelijke informatie, misleidend en oneerlijk. Aanbeveling volgt.

Adverteerders bieden in de reclame-uiting een sauna-arrangement aan voor twee per­sonen , inclusief een waardebon ter waarde van 24,50, te besteden bij een volgend bezoek aan Sauna & Beauty de Veluwe. In de uiting staat geen informatie over de wijze waarop de waardebon dient te worden besteed. Evenmin wordt daarnaar verwezen.

 

De Commissie is op grond van het voorgaande van oordeel dat de gemiddelde consu­ment geen rekening hoeft te houden met het feit dat adverteerder de woorden “inclusief waardebon (…) te besteden bij een volgend bezoek” aldus uitlegt, dat de waardebon uitsluitend kan worden gebruikt om bij een volgend bezoek als betalende klant een an­de­re persoon zonder bijbetaling te kunnen meenemen. Deze uitleg ligt naar het oordeel van de Commissie in het onderhavige geval ook niet voor de hand. Hierbij is van belang dat in de reclame-uiting staat dat bij Sauna & Beauty de Veluwe optionele behan­delin­gen en lunches te verkrijgen zijn, hetgeen de suggestie wekt dat de waardebon ook voor derge­lijke doeleinden kan worden gebruikt. Uit het enkele feit dat het arrangement is bedoeld voor twee personen bij het eerste bezoek, zal de gemiddelde consument niet afleiden dat de waarbon slechts op de hiervoor omschreven wijze kan worden verzilverd. Ook de veilingprijs wijst hier onvoldoende duidelijk op.

 

Blijkens het voorgaande is geen duidelijke informatie verstrekt over de voornaamste kenmerken van de waardebon als bedoeld onder artikel 8.2 van de Nederlandse Re­clame Code (NRC). Voorts is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument hierdoor ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
RB 1161

Vaste lage prijzen

RCC 29 september 2011, Dossiernr. 2011/00815 (HEMA - Vaste lage prijzen, 22 koffiepads > 20 koffiepads)

Uiting op www.hema.nl/winkel/vaste-lage-prijzen: Aanbieding vaste lage prijs van €1 voor koffiepads, sinds kort geen 22, maar slechts 20 koffiepads. Verweer; stijging grondprijzen en de afbeelding is verouderd ten tijde van de klacht, is inmiddels aangepast.

Commissie: Gebleken is dat de in de uiting voor “altijd 1,-” aangeboden zak koffiepads mokka één van de artikelen is die door adverteerder voor een “vaste lage prijs” worden aangeboden. Naar het oordeel van de Commissie is geen sprake van een vaste (lage) prijs als voor de eerder gehanteerde  prijs op een later moment een kleinere hoeveelheid van het betreffende product wordt aangeboden..De prijs per producteenheid stijgt dan immers. Nu adverteerder heeft erkend dat de inhoud van de voor € 1,- aangeboden verpakking koffiepads mokka onlangs is teruggebracht van 22 naar 20 pads, wordt ten aanzien van dit product ten onrechte de aanduiding “vaste lage prijs” gebruikt. Gelet hierop gaat de reclame-uiting gepaard met onjuiste informatie als bedoeld in artikel 8.2 aanhef NRC.
 
Vast is komen te staan, dat in de bestreden uiting een verpakking met 22 koffiepads is afgebeeld, terwijl het aanbod in werkelijkheid een verpakking met 20 koffiepads betreft. Op dit punt wordt derhalve in de uiting onjuiste informatie verstrekt ten aanzien van een van de voornaamste kenmerken van het aangeboden productals bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b NRC, te weten de hoeveelheid. In dit kader wijst de Commissie tevens op haar
Algemene aanbeveling onder i (afbeelding van het aangeboden product).

De Commissie is van oordeel dat de gemid­delde con­su­ment door de genoemde onjuiste informatie ertoe ge­bracht kan worden een besluit over een transactie te ne­men, dat hij anders niet had genomen. Om die reden is de uiting misleidend en daar­door oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

RB 1157

Chalet = stacaravan

Vz. RCC 27 september 2011, dossiernr. 2011/00700 (Hengelhoef België Chalet = sta caravan)

Klacht ondersteund met wikipedia-pagina https://nl.wikipedia.org/wiki/Chalet dat bij aankomst de gekozen "chalets" een sta-caravan bleek te zijn. Er wordt een duidelijke beschrijving gegeven en met foto's ondersteund. Van Dale noemt chalet: "Zwitsers houten huis; kleine villa in Zwitserse stijl; optrekje”. In haar publicaties spreekt adverteerder niet over een Zwitsers chalet, zodat de uitleg “optrekje” overblijft. Klacht wordt afgewezen.

RCC: Zoals reeds blijkt uit de bij de klacht overgelegde pagina van wikipedia wordt het begrip chalet in de praktijk voor diverse huizen/verblijven gebruikt, klein of groot, eenvoudig of luxe.

Voor de beoordeling van de bestreden uitingen is van belang wat de gemiddelde consument onder “Type 200: vierkamerchalet Vossen” mag verstaan. De gids bevat een omschrijving van deze accommodatie, zonder dat daarin suggesties besloten liggen omtrent het al dan niet voorzien zijn van het chalet van wielen. De uiting op de website van adverteerder, zoals die bij het verweer is overgelegd -klager heeft geen afdrukken van de bestreden website overgelegd- bevat dezelfde omschrijving van de accommodatie als de gids. Blijkens één van de bij het verweer overgelegde afdrukken bevat de site ook een foto van “Type 200 Vossenchalet”. Deze accommodatie toont naar het oordeel van de Commissie duidelijke overeenkomsten met accommodaties zoals die, blijkens bij het verweer overgelegde afdrukken van internet, op websites van diverse aanbieders onder de benaming “chalet” worden aangeboden.

Gelet hierop en nu niet is komen vast te staan dat de in de praktijk aan klager geboden accommodatie niet overeenkwam met de omschrijving van het vierkamerchalet Vossen in beide bestreden uitingen en de afbeelding daarvan op de website, acht de Commissie de klacht ongegrond.

RB 1156

Waarna het contract voor 12 maanden ingaat

Vz. RCC 5 oktober 2011, dossiernr. 2011/00820 (Sportcentrum Vlaardingen sporten voor €1)

Het betreft een - huis-aan-huis bezorgde en op de website www.sportcentrumvlaardingen.nl getoonde - flyer van adverteerder betreffende de “€uro actie”, waarin onder meer het volgende staat: “Sport de maanden september en oktober voor slechts € 1,-“ en “Voor meer informatie kunt u terecht bij de receptie van Sportcentrum Vld.” Klacht: Actie blijkt voor contract van 14 maanden ipv gebruikelijke 12 maanden.
 
Verweer: Adverteerder hanteert contracten voor een periode van 12 maanden. Het contract van de klant die gebruik maakt van de actie gaat pas in per 1 november 2011. Tot die tijd betaalt de klant conform de aanbieding in de flyer € 1,-. Er wordt dus geen contract voor 14 maanden afgesloten. In de flyer wordt voor meer informatie duidelijk verwezen naar de receptie van de sportschool.

De voorzitter is van oordeel dat de Commissie de klacht zal afwijzen. Hij overweegt daartoe het volgende.

Door adverteerder is voldoende aannemelijk gemaakt dat geen sprake is van een contract van 14 maanden in plaats van de bij deze sportschool gebruikelijke contractsperiode van 12 maanden. Niet is weersproken dat daadwerkelijk in de maanden september en oktober 2011 voor € 1,- gebruik kan worden gemaakt van de faciliteiten van het sportcentrum, waarna het contract voor 12 maanden ingaat per 1 november 2011.

RB 1154

Affiliate marketing

Kantonrechter Lelystad, rechtbank Zwolle-Lelystad 12 oktober 2011, LJN BT7640 (Daisycon B.V. tegen Kantoorcentrum.nl B.V.) en 15 juni 2011, CV 10-12685 (Daisycon B.V. tegen Kantoorcentrum.nl, zie tweede helft)

Adverteren op internet. Affiliate marketing. Is de adverteerder ook een vergoeding verschuldigd voor de kliks op de banner (advertentie) van de adverteerder indien die banner door de affiliate is doorgeplaatst naar sub-affiliates (andere websites)?

In beginsel alleen als dat contractueel is geregeld. In dit geval had de adverteerder het redelijkerwijs duidelijk moeten zijn via welke affiliates (en sub-affiliates) de kliks werden gegeneerd. Dat had de adverteerder beter moeten bewaken en zij had haar toestemming voor plaatsing van de banner bij de affiliate eerder moeten intrekken indien zij geen doorplaatsing naar sub-affiliates wenste. Voor de maanden / kliks dat adverteerder een en ander op zijn beloop liet, is een vergoeding verschuldigd.

Alvorens verder te beslissen zal Daisycon daarom in de gelegenheid worden gesteld om haar stelling dat de betreffende “affiliates” bevoegd waren om de banner van Kantoorcentrum door te plaatsen naar “subaffiliates” nader te onderbouwen.

6.
Daisycon heeft niet weersproken dat in de “overeenkomst affiliatieprogramma” niet is bepaald dat een “affiliate” de mogelijkheid heeft om de banner van een adverteerder ook door te plaatsen naar “subaffiliates”.
Dat werkt ook door in de verhouding tussen de adverteerders en de “affiliates”.Uitgangspunt bij de beoordeling van deze zaak is daarmee dat een “affiliate” geen bevoegdheid heeft om een banner door te plaatsen en dat hij dus ook geen aanspraak heeft op een vergoeding voor kliks op een doorgeplaatste banner. Daisycon heeft dan ook geen aanspraak op betaling van facturen voor zover daarin vergoedingen voor dergelijke kliks (en commissie en trafficvergoedingen daarover ) zijn opgenomen.

7.
Dat ligt anders indien de adverteerder heeft ingestemd met (de mogelijkheid van) doorplaatsing door een “affiliate”. In dat geval is de adverteerder in beginsel wél gehouden tot betaling aan de “affiliate” van een vergoeding voor de kliks op doorgeplaatste banners.
Van een dergelijke instemming zal in het algemeen eerst kunnen worden gesproken indien de “affiliate” in zijn aanbieding op de website van Daisycon zodanig duidelijk kenbaar heeft gemaakt dat hij zich de mogelijkheid van doorplaatsing voorbehoudt, dat acceptatie van zijn aanbieding bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen mocht wekken dat de adverteerder daar ook mee instemde.
Een dergelijke toestemming kan in beginsel dus niet geacht worden te zijn gegeven, indien de mogelijkheid van doorplaatsing weliswaar in de aanbieding was opgenomen, maar de informatie daaromtrent onduidelijk en/of niet (voldoende) opvallend was.

8.
Of zich hier de situatie heeft voorgedaan dat de onderhavige “affiliates” uit de aanvaarding door Kantoorcentrum van hun aanbod om de banner van Kantoorcentrum op hun site te plaatsen, er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat Kantoorcentrum ook instemde met de mogelijkheid om die banner door te plaatsen naar “subaffiliates”, is voor de kantonrechter vooralsnog (volstrekt) onduidelijk. Het ligt op de weg van Daisycon om dit te onderbouwen en aan te tonen.
Hierbij wordt opgemerkt dat de kantonrechter uit de stellingen van Daisycon in dit verband niet meer afleidt dan dat de “affiliates” zich in hun informatie de mogelijkheid van doorplaatsing hadden voorbehouden en dat dit aan Kantoorcentrum kenbaar had kunnen zijn.
Dat is, in het licht van de stellingen van Kantoorcentrum –zij lijkt niet te weerspreken dat de mogelijkheid van doorplaatsing kenbaar was uit de informatie, maar is van opvatting dat die mogelijkheid in de informatie “verstopt” zat- echter niet toereikend om te oordelen dat Kantoorcentrum geacht moet worden te hebben ingestemd met de mogelijkheid van doorplaatsing.

Lees het vonnis hier (LJN / pdf)

RB 1153

Lijst van "probleemvluchten"

Vzr. Rechtbank Zutphen 13 oktober 2011, LJN BT7576 (Transavia Airlines C.V. tegen EUclaim B.V.)

In een kort geding tussen luchtvaartmaatschappij Transavia en EUclaim biedt diensten en verkoopt documenten aan waarmee passagiers claims kunnen indienen ogv EU en nationale wet- en regelgeving, inzake misleiding en onrechtmatig handelen.

De rechter oordeelt dat EUclaim niet misleidt of onrechtmatig handelt. De lijst met probleemvluchten op de website van EUclaim is niet misleidend of onrechtmatig. Omdat EUclaim de informatie krijgt via Schiphol, dat de informatie weer krijgt van Transavia zelf, is het niet aan EUclaim als de informatie niet zou kloppen. Transavia is de bron en eigenaar van de informatie. De door Transavia gestelde negatieve gevolgen of de aantasting van de goede naam zijn niet aannemelijk geworden. De rechter wijst de vorderingen van Transavia af.

4.4. De voorzieningenrechter overweegt dat Transavia de partij is die beschikt over de informatie waarom een vlucht is vertraagd of geannuleerd. Deze informatie is voor het functioneren van Euclaim van belang. Transavia kan echter niet verplicht worden deze informatie aan Euclaim te verschaffen. Het is aan Transavia of ze deze informatie prijsgeeft aan Euclaim. Wanneer Transavia er voor kiest om deze informatie niet aan Euclaim te verschaffen zal Euclaim haar informatie ergens anders vandaan moeten halen. Transavia heeft het echter in haar macht dat Euclaim uitgaat van de juiste informatie door zelf Schiphol te voorzien van de juiste en meest actuele informatie. Dat Euclaim op haar website een lijst publiceert op basis van informatie die zij van Schiphol krijgt en dat deze informatie onjuistheden kan bevatten maakt nog niet dat Euclaim daarmee jegens Transavia onrechtmatig handelt. Ze gebruikt informatie die vrij beschikbaar is en die informatie bevat mogelijk fouten en/of is niet altijd actueel.
Verder is van belang dat de door Transavia gestelde negatieve gevolgen van het gebruiken van de onjuiste informatie geenszins aannemelijk is geworden. Op geen enkele wijze heeft Transavia haar stelling dat haar goede naam wordt aangetast en dat zij overspoeld wordt met claims inzichtelijk gemaakt. Dat Transavia op deze manier door Euclaim “aan de schandpaal” wordt genageld is niet aannemelijk gemaakt. Daar komt bij dat voorshands onvoldoende aannemelijk is dat de door Euclaim verstrekte informatie de perken te buiten gaat. Immers, op de website van Euclaim wordt, veel genuanceerder dan Transavia stelt, informatie verstrekt over probleemvluchten en de mogelijkheid van passagiers om schadevergoeding te krijgen.
Ook is van belang geacht dat uit de website van Euclaim voldoende duidelijk wordt dat het uiteindelijk aan de Inspectie Verkeer en Waterstaat, de Geschillencommissie Luchtvaart of de civiele rechter is om vast te stellen of een passagier van een bepaalde vlucht in aanmerking komt voor compensatie en dat deze partijen niet uitgaan van de informatie zoals die op de site van Euclaim wordt vermeld.
Gelet op het voorgaande komt de vordering onder 1 niet voor toewijzing in aanmerking.

4.5. Evenmin is aannemelijk geworden dat de mededeling dat Euclaim onafhankelijk advies kan geven jegens Transavia onrechtmatig is. Ter onderbouwing hiervan heeft Transavia gesteld dat Euclaim een financieel belang heeft bij het indienen van claims en voor haar voortbestaan afhankelijk is van deze claims. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat een financieel eigen belang per definitie aan enige onafhankelijkheid in de weg hoeft te staan. Wat daar ook van zij, door Transavia is niet onderbouwd waarom mededeling van Euclaim over haar onafhankelijkheid schade toebrengt aan Transavia en daarmee jegens Transavia onrechtmatig zou kunnen zijn. Terzijde tekent de voorzieningenrechter daar nog bij aan dat ingevolge de door Euclaim gehanteerde voorwaarden, die op haar website staan vermeld, Euclaim bij een door haar namens de passagier succesvol ingediende claim 73% van de hoofdsom verminderd met € 25,00 administratiekosten zal uitbetalen aan de passagier. Het zal derhalve voor eenieder die gebruik maakt van de diensten van Euclaim duidelijk zijn dat Euclaim daar geld aan verdient. Euclaim doet daar ook niet geheimzinnig over, zodat van enige misleiding op dit punt ook geen sprake is.

4.8. Nu niet gezegd kan worden dat de lijst met probleemvluchten op de website van Euclaim jegens Transavia misleidend en onrechtmatig is en niet aannemelijk is geworden dat Euclaim mededelingen doet op haar website die jegens Transavia misleidend en onrechtmatig zijn, bestaat voor het plaatsen van een rectificatie door Euclaim op haar website geen aanleiding. De vordering onder 5 zal daarom eveneens worden afgewezen.