RB
DOSSIERS
Alle dossiers

Pers/printmedia  

RB 1940

Misleiding omtrent excursies en entreegelden tijdens busvakantie

RCC 19 september 2013, dossiernr. 2013/00609 (Kras.nl busvakanties)
Aanbeveling, bijzondere reclamecode, misleidende prijsvermelding. Het betreft een uiting op pagina 88 van de catalogus Kras.nl zomer 2013 Busvakanties. Daarin wordt een 8-daagse excursiereis naar Zuid-Engeland & Wight aangeboden voor een prijs “vanaf 499,-”. Onder het kopje “Inclusief” staat onder meer: “het beschreven excursieprogramma” en onder “Exclusief” staat onder meer: “facultatieve excursies en entreegelden”.

De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Gesuggereerd wordt dat de prijs exclusief entreegelden voor facultatieve excursies is. In werkelijkheid dienden ook nog entreegelden voor de excursies uit het beschreven excursieprogramma te worden betaald.

Het oordeel van de Commissie
Naar het oordeel van de Commissie is de mededeling “Exclusief” “facultatieve excursies en entreegelden” voor tweeërlei uitleg vatbaar, in die zin dat men kan denken dat alle facultatieve excursies en alle entreegelden apart moeten worden betaald dan wel dat alle facultatieve excursies en de entreegelden in het kader van facultatieve excursies apart moeten worden betaald. In werkelijkheid blijken alle entreegelden, ook die van de beschreven excursies, bovenop de geadverteerde prijs te komen.

 Door bovenbedoelde onduidelijkheid acht de Commissie de uiting in strijd met artikel III onder 1 van de Reclamecode Reisaanbiedingen (RR) waarin onder meer staat:

“Aanbieders zijn gehouden tot het hanteren van correcte en duidelijke prijzen in hun reclame-uitingen”.

Voorts acht de Commissie de reclame voor de gemiddelde consument onduidelijk ten aanzien van de prijs van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met de artikelen III onder 1 RR en 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling: NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder d.
RRA III. sub 1

 

RB 1939

Voor korting e-reader moet eerst een energiecontract worden afgesloten

RCC 19 september 2013, dossiernr. 2013/00608 (Foto Klein)
Aanbeveling, misleiding, ontbrekende informatie. Het betreft een uiting op pagina 4 van een 4 pagina’s tellende folder van Foto Klein. Daarin staat met betrekking tot een e-reader SONY PRS T 2 binnen een wit kader onder meer: NORMAAL: € 126,- NU 66* BEZUINIGINGSPRIJS!”. De asterisk verwijst naar de mededeling: “Na € 50,- energiecashback bij afsluiten van een energiecontract”.

De klacht - Deze kan als volgt worden samengevat. Het gedeelte van de uiting binnen het kader is duidelijk opgesteld; er is sprake van een groot lettertype en kleuren. Onder het kader staat echter in een lichtblauw veld met witte letters van 1,4 mm dat het om een retouractie van € 50,- gaat bij het afsluiten van een energiecontract. Deze letters zijn moeilijk te lezen gezien de lettergrootte en kleur. De verkoper bij Foto Kleijn wilde de bewuste e-reader niet voor € 66,- aan klager verkopen.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting staat in grote, direct in het oog springende rode letters en cijfers:  “NU 66”, terwijl daarbij een doorgestreepte prijs van ”NORMAAL” € 126,- is vermeld. Bij de vermelding “66” staat een relatief kleine asterisk die verwijst naar de onderaan de uiting in kleine letters vermelde tekst: “Na € 50,- energiecashback bij afsluiten van een energiecontract”. Dat deze voorwaarde betreffende het afsluiten van een energiecontract van toepassing is, acht de Commissie essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen en waarop de consument duidelijk dient te worden geattendeerd. Dit geldt te meer nu een ‘energiecashback bij afsluiten van een energiecontract’ geen voor de hand liggende wijze van verlenen van korting is (bij dit soort producten).

Naar het oordeel van de Commissie wordt voornoemde informatie in de onderhavige uiting op onduidelijke wijze verstrekt.

Dat onder de cijfers “66” staat: “BEZUINIGINGSPRIJS!” en dat op de pagina’s 1 en 2/3 van de folder “banners” staan met de teksten:

“BEZUINIGEN?

 Bespaar tot € 1250,- op uw huishouden”

respectievelijk

“BEZUINIGEN?

 Bespaar tot € 1250,- op uw huishouden

 Kom langs en doe de gratis besparingscheck!” geeft onvoldoende duidelijkheid omtrent de toepasselijkheid van voornoemde voorwaarde bij de aanschaf van een E-reader voor € 66,00.

Blijkens het voorgaande is er sprake van een op onduidelijke wijze verstrekken van sprake van essentiële informatie die de consument nodig heeft om een besluit over een transactie te nemen onder c van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.3 aanhef

NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1933

"Scheiden is ook beter voor de kinderen"

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00583 (afval scheiden)
Voorzittersafwijzing, kinderen.
Het betreft een reclamecampagne, waaronder een billboard met de aanhef “Scheiden is ook beter voor de kinderen”. Onder deze tekst is een gezin met twee kinderen afgebeeld. Vervolgens staat onder deze afbeelding: “www.afvalscheiden.nu Afval scheiden Dat levert iedereen wat op
Deze campagne is een gezamenlijk initiatief van de gemeenten Bergen op Zoom,
Halderberge, Roosendaal, Woensdrecht en Saver”
 De klacht - In de aanhef van de reclame-uitingen van de onderhavige reclamecampagne wordt gerefereerd aan verschillende situaties met betrekking tot (echt)scheiden, met daarbij afbeeldingen van erg blije mensen. Klaagster, zelf een gescheiden ouder, acht het billboard kwetsend, zowel voor degenen die scheiden als voor hun kinderen.

Het oordeel van de voorzitter
Adverteerder beoogt met dubbelzinnige, onmiskenbaar humoristisch bedoelde teksten de aandacht te vestigen op het belang van het scheiden van huishoudelijk afval.

Bij het zien van de aanhef, zal menigeen weliswaar in eerste instantie even op het verkeerde been worden gezet, doch door de duidelijke, goed leesbare tekst onderaan de uiting wordt direct duidelijk wat de strekking van de uiting is.

Bij de beantwoording van de vraag of de uiting daarnaast nodeloos kwetsend is, stelt de Commissie zich terughoudend op, gezien het subjectieve karakter daarvan. Met inachtneming van deze terughoudendheid is de voorzitter van oordeel dat de grens van het toelaatbare niet is overschreden.

Het feit dat en de wijze waarop in de uiting wordt gerefereerd aan een echtscheiding, leidt niet tot een ander oordeel.         

De beslissing van de voorzitter
Op grond van het hierboven overwogene wijst de voorzitter de klacht af.

RB 1932

Onvoldoende duidelijk dat het gaat om een netto prijs

RCC 5 september 2013, dossiernr. 2013/00517 en RCC 5 september 2013, dossiernr. 2013/00517A
Het betreft (1): a) een verkoopbord in de vestiging van Swiss Sense in Heerhugowaard waarop de boxspring Lifestyle 111 met “nu € 900,- voordeel” wordt aangeboden. De prijs van de uitgelichte “Complete boxspring-aanbieding Lifestyle 111 in elektrische uitvoering 160 x 200 cm” bedraagt “2888,- 1988,-”. In de uiting staan tevens van verschillende maten en uitvoeringen de van- en voor-prijzen opgesomd.
b) een verkoopbord waarop het showroommodel van de Lifestyle 105 wordt aangeboden “van € 3005,- nu € 1775,-”
c) de prijsweergave van de Lifestyle modellen in de online ”Brochure 2013 Swiss Sense boxsprings”.
De klacht (1) - De uitingen zijn misleidend, nu wordt gesuggereerd dat sprake is van grote kortingen, terwijl de actieprijzen gelijk zijn aan de in de officiële prijslijst op adverteerders website vermelde normale prijzen. Zo is € 1988,- de normale prijs voor het model Lifestyle 111 dat volgens het bord in de winkel met € 900,- korting voor die prijs wordt aangeboden. En de oorspronkelijke prijs van de Lifestyle 105 is volgens de prijslijst niet € 3005,-, maar minder dan € 2000,-.

Het betreft (2)
a) een verkoopbord in de vestiging van Swiss Sense in Heerhugowaard met de volgende tekst:
“Last Minute Showroom Sale! Op=Op
Model : Lifestyle 105
Maat : 180 x 210 cm
Uitvoering : elektrisch verstelbaar
Van € 3005,-
NU € 1775,-”;

 

b) de aanbieding van de boxspring Lifestyle 105 met “€ 1250,- korting” in de “Last minute showroom sale” op adverteerders website www.swisssense.nl;
c) de prijsweergave van het model Lifestyle 105 in de online ”Brochure 2013 Swiss Sense boxsprings”.

 

De klacht (2) - Klaagster ging, omdat ze snel een nieuw bed wilde hebben, op zoek naar een direct leverbaar showroommodel van Swiss Sense. In de winkel werd de boxspring Lifestyle 105 aangeboden van € 3005,- voor € 1775,-. Na aankoop en levering van dit bed zag klaagster in adverteerders brochure over 2013 dat de prijs van een nieuwe Lifestyle 105 niet € 3005,- bedraagt, maar (inclusief hoofdbord) € 2105,-. Voorts stond op de webpagina met acties dat op het model Lifestyle 105 in de showroomsale € 1250,- korting wordt gegeven. Uitgaande van de nieuwprijs van € 2105,- en het betaalde bedrag van € 1775,- heeft klaagster slechts € 330,- korting gekregen en niet de beloofde € 1250,-.

Het oordeel van de Commissie (1)
1) De klacht betreft, kort samengevat, de hoogte van het prijsvoordeel als genoemd in de onder a) en b) beschreven uitingen, welk prijsvoordeel niet overeenkomt met de prijslijst in de onder c) genoemde brochure 2013. Het ligt op de weg van adverteerder om de juistheid en eerlijkheid van de reclame-uitingen aannemelijk te maken, nu klager deze gemotiveerd heeft aangevochten. Daarin is adverteerder naar het oordeel van de Commissie niet geslaagd.

2) In de onder a) beschreven uiting, het verkoopbord bij het model Lifestyle 111, wordt een voordeel van € 900,- geadverteerd, uitgaande van de op het bord vermelde doorgestreepte van-prijzen. Voor het model in elektrische uitvoering met de maat 160 x 200 cm bedraagt de van-prijs € 2888,-. Op het onder b) beschreven verkoopbord bij het showroommodel Lifestyle 105 wordt een voordeel van € 1230,- geadverteerd, uitgaande van een van-prijs van € 3005,-. Deze door adverteerder als ‘brutoprijs’ aangeduide van-prijzen blijken echter niet uit de prijslijst in de brochure op de website, waarin - naar adverteerder heeft gesteld - alleen ‘nettoprijzen’ zijn opgenomen. Dat € 2888,- de brutoprijs is voor het model Lifestyle 111 en € 3005,- de brutoprijs is voor het model Lifestyle 105 (in de hier aan de orde zijnde uitvoeringen), is evenmin op een andere wijze door adverteerder aannemelijk gemaakt. De daartoe toegezonden brochure 2013 van adverteerders Belgische website kan niet als onderbouwing dienen. De prijslijst in die brochure vermeldt voor het model Lifestyle 111 (elektrisch en 160 x 200 cm) de prijs € 2720,- en het model Lifestyle 105 komt in deze brochure in het geheel niet voor. Bovendien bevat de toegezonden brochure de in week 35 in België gehanteerde prijzen en niet de ten tijde van de bestreden uitingen in Nederland geldende prijzen. Aldus is niet aannemelijk gemaakt dat € 2888,- respectievelijk € 3005,- de normale prijzen waarvoor het model Lifestyle 111 en Lifestyle 105 buiten acties zijn of worden verkocht.

3) De prijslijst in de brochure op de website geeft de ‘nettoprijzen’ weer wat blijkt, aldus adverteerder, uit de volgende bij de prijslijst opgenomen ‘voetnoot’: “Alle bovengenoemde prijzen zijn, indien van toepassing, na aftrek van aanbiedingen en acties”. Naar het oordeel van de Commissie biedt de prijsweergave in de brochure onvoldoende duidelijkheid over de prijzen en de prijsopbouw van de door Swiss Sense aangeboden producten. De ‘voetnoot’ is verticaal en in een dermate klein lettertype aan de zijkant van de pagina’s geplaatst, dat deze mededeling de gemiddelde consument gemakkelijk kan ontgaan. Daar komt bij dat men er niet op bedacht zal zijn dat de “Brochure 2013” niet de normale, gedurende het hele jaar 2013, buiten acties en aanbiedingen gehanteerde (bruto)prijzen bevat, maar de per week aan te passen nettoprijzen waarin aanbiedingen en acties al verdisconteerd. De vermelding van het weeknummer aan het eind van de brochure maakt dit onvoldoende duidelijk.

4) Gelet op het voorgaande gaan de reclame-uitingen gepaard met onjuiste of voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie ten aanzien van de wijze waarop de prijs wordt berekend en het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat naar het oordeel van de Commissie de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

 

De beslissing (1)
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.
Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken

Het oordeel van de Commissie (2)
4) De prijslijst in de brochure op de website geeft de ‘nettoprijzen’ weer wat blijkt, aldus adverteerder, uit de volgende bij de prijslijst opgenomen ‘voetnoot’: “Alle bovengenoemde prijzen zijn, indien van toepassing, na aftrek van aanbiedingen en acties”. Naar het oordeel van de Commissie biedt de prijsweergave in de brochure onvoldoende duidelijkheid over de prijzen en de prijsopbouw van de door Swiss Sense aangeboden producten. De ‘voetnoot’ is verticaal en in een dermate klein lettertype aan de zijkant van de pagina’s geplaatst, dat deze mededeling de gemiddelde consument gemakkelijk kan ontgaan. Daar komt bij dat men er niet op bedacht zal zijn dat de “Brochure 2013” niet de normale, gedurende het hele jaar 2013, buiten acties en aanbiedingen gehanteerde (bruto)prijzen bevat, maar de per week aan te passen nettoprijzen waarin aanbiedingen en acties al zijn verdisconteerd. De vermelding van het weeknummer aan het eind van de brochure maakt dit onvoldoende duidelijk.

5) Gelet op het voorgaande gaan de reclame-uitingen gepaard met onjuiste of voor de gemiddelde consument onduidelijke informatie ten aanzien van de wijze waarop de prijs wordt berekend en het prijsvoordeel als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder d van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Omdat naar het oordeel van de Commissie de gemiddelde consument door de uitingen ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, zijn de uitingen misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing (2)
De Commissie acht de reclame-uitingen in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC.
Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

RB 1929

Korting op alles is niet absoluut

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00574 (vakantiekorting)
Voorzitterstoewijzing, misleidende, ontbrekende informatie. Het betreft adverteerders reclamefolder, geldend voor de periode 3 tot en met 9 juni 2013, op de voorzijde waarvan onder meer staat: “Uw 8% vakantiegeld is bij ons…16% voordeel op alles*”.
De klacht -  In de folder wordt 16% korting op alles beloofd. Toen klager echter bij Media Markt een lifecam HD3000 V2 kocht, bleek daarop geen korting te worden gegeven omdat de kortingsactie niet geldt voor accessoires. Volgens klager is sprake van valse voorlichting van consumenten.

Het oordeel van de voorzitter
De mededeling “16% korting op alles*” wekt de indruk van een nagenoeg absolute mededeling. Een aanzienlijk aantal productgroepen, waaronder kennelijk – naar adverteerder niet heeft weersproken – accessoires, blijkt echter van de actie uitgesloten te zijn. Dit is een belangrijke beperking van het aanbod die, nu de consument door de aanduiding “korting op alles” daarop niet bedacht zal zijn, duidelijk in de uiting moet worden meegedeeld. Dat is naar het oordeel van de voorzitter niet het geval.

Weliswaar wordt met een asterisk verwezen naar de ‘disclaimer’, maar deze valt door het zeer kleine lettertype ervan en de verticale plaatsing aan de zijkant van de folder nauwelijks op in verhouding tot de door de lettergrootte sterk de aandacht trekkende mededeling “16% korting op alles”. Bovendien is de inhoud van de mededeling waarnaar door middel van de asterisk verwezen wordt onvoldoende duidelijk. Deze mededeling begint met het uitdrukkelijk noemen van twee beperkingen, te weten “Aanbiedingen max. 1 per klant. Geen verkoop aan handelaren” en wordt gevolgd door andere informatie. Hierdoor wordt de indruk gewekt dat dit de twee van toepassing zijnde beperkingen zijn. Aan het eind van de mededeling wordt men voor de “zondagopeningen en actievoorwaarden” nog naar adverteerders website verwezen, maar niet duidelijk is dat daar nog meer beperkingen staan die op deze voordeelactie van toepassing zijn.

Gelet op het voorgaande is sprake van het op een onduidelijke wijze verstrekken van essentiële informatie die de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen als bedoeld in de aanhef en onder c van artikel 8.3 NRC. Omdat de gemiddelde consument door de uiting ertoe gebracht kan worden een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de Commissie de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

Gelet op het voorgaande wordt als volgt beslist.

De beslissing van de voorzitter 
De voorzitter acht de reclame-uiting in strijd met het bepaalde in artikel 7 NRC. Hij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.3 aanhef

NRc (nieuw) art. 8.3 onder c.

RB 1925

Gezonde elektronische sigaret bevat schadelijke stof nicotine

RCC 19 september 2013 dossiernr. 2013/00610 (puff)
 Misleiding, voornaamste kenmerken, folders. Het betreft een flyer met de volgende tekst:
“Op zaterdag 27 juli opent de eerste Puff Store in Nederland haar deuren in Bussum
Stoppen met roken maar lukt het niet?
Puff is HET gezonde alternatief!
Kom langs, probeer GRATIS en ervaar zelf het verschil”.

De klacht - Volgens klaagster kan het predicaat “gezond” in geval van voedings- en genotmiddelen alleen worden toebedeeld aan producten die ingrediënten bevatten die gezond zijn, bijvoorbeeld omdat ze essentiële bouwstoffen bevatten zoals vitaminen, mineralen e.d.. Voorts heeft het RIVM zich nog niet uitgelaten in termen als “gezond” met betrekking tot elektrische sigaretten en/of andere alternatieven voor roken. Ten slotte wordt in de productinformatie op de website www.puffstore.nl ook niet verwezen naar gezonde ingrediënten.

Het oordeel van de Commissie
In de bestreden uiting wordt de elektronische sigaret Puff aangeduid als “HET gezonde alternatief!” voor roken. Namens adverteerder is echter meegedeeld dat Puff de voor de gezondheid schadelijke stof nicotine bevat. Gelet hierop acht de Commissie de mededeling “HET gezonde alternatief!” te absoluut en daardoor onjuist.
Naar haar oordeel wordt in de uiting aldus onjuiste informatie gegeven ten aanzien van de aard en de voordelen van het product als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder a respectievelijk b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument er bovendien toe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen, dat hij anders niet had genomen, is de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.
 
De beslissing
Op grond van het voorgaande acht de Commissie de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC. Zij beveelt adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.
 
Regeling:    NRC (nieuw) art. 7
NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef
NRC (nieuw) art. 8.2 onder a.
NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1922

Ook bij op=op actie moet product in voldoende mate aanwezig zijn

Vz. RCC 11 september 2013, dossiernr. 2013/00562 (Velux dakramen)
Misleidende beschikbaarheid, voorzitterstoewijzing. Het betreft adverteerders huis aan huis verspreide folder waarin onder meer “Velux dakramen” worden aangeboden met de mededeling:
“50% korting, op=op! aanbod verschilt per bouwmarkt”.

De klacht - In heel Zeeland en Brabant waren deze ramen niet verkrijgbaar. Sommige vestigingen deelden telefonisch mee slechts één exemplaar te hebben gekregen. Bij klaagsters, in Zeeland wonende, schoonzoon werd de folder pas bezorgd een paar dagen nadat zij telefonisch informatie bij adverteerder had ingewonnen. Hier is sprake van een lokkertje.

Het oordeel van de voorzitter

Klaagster heeft niet dan wel onvoldoende weersproken gesteld dat op 10 juli 2013, derhalve op de derde dag van de 14 dagen durende actie, in heel Zeeland en Brabant geen Velux dakramen meer verkrijgbaar waren. De in de uiting gemaakte voorbehouden duiden erop dat sprake is van een beperkte voorraad, maar dit neemt niet weg dat de ramen, mede gezien de aantrekkelijkheid van de actie en de in verband daarmee te verwachten belangstelling, in voldoende mate voorradig moeten zijn (geweest). Niet is echter gebleken dat in dit geval in de verschillende bouwmarkten aan dit vereiste was voldaan.

Blijkens het bovenstaande is in de uiting onvoldoende (duidelijke) informatie verstrekt over de beschikbaarheid van de ramen als bedoeld in artikel 8.2 aanhef en onder b van de Nederlandse Reclame Code (NRC). Nu de gemiddelde consument hierdoor ertoe kan worden gebracht een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen, acht de voorzitter de uiting misleidend en daardoor oneerlijk in de zin van artikel 7 NRC.

De beslissing

Op grond van het vorenstaande acht de voorzitter de reclame-uiting in strijd met artikel 7 NRC en beveelt hij adverteerder aan om niet meer op een dergelijke wijze reclame te maken.

Regeling:    NRC (nieuw) art. 7

NRC (nieuw) art. 8.2 aanhef

NRC (nieuw) art. 8.2 onder b.

RB 1921

HvJ EU: Over onjuiste verkoopbrochure, professionele toewijzing en misleidende handelspraktijk

HvJ EU 19 september 2013, zaak C-435/11 (CHS Tour Services tegen Team4 Travel) - dossier - persbericht
Prejudiciële vragen gesteld door het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk)
Richtlijn 2005/29/EG Oneerlijke handelspraktijken. Verkoopbrochure die onjuiste informatie bevat, Vereisten van professionele toewijding. Kwalificatie als ,misleidende handelspraktijk’. Geval waarin handelaar niet kan worden verweten de zorgvuldigheidsverplichting niet te zijn nagekomen. Brochure die onjuiste bewering inzake exclusiviteit bevat

Uitspraak: [Richtlijn oneerlijke handelspraktijken] moet aldus worden uitgelegd dat een handelspraktijk die voldoet aan alle in artikel 6, lid 1, van deze richtlijn genoemde criteria om te kunnen spreken van een misleidende praktijk jegens de consument, als oneerlijk en daarmee als verboden op grond van artikel 5, lid 1, van de richtlijn kan worden aangemerkt zonder dat hoeft te worden nagegaan of die praktijk ook in strijd is met de vereisten van professionele toewijding in de zin van artikel 5, lid 2, sub a, van de richtlijn.

Gestelde prejudiciële vraag:

„Dient artikel 5 van [de richtlijn] aldus te worden uitgelegd dat in geval van misleidende handelspraktijken in de zin van artikel 5, lid 4, van die richtlijn een afzonderlijke toetsing van de criteria van artikel 5, lid 2, sub a, van de richtlijn niet is toegestaan?”
RB 1916

Deelnemersbrief Staatsloterij niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Amsterdam 12 september 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:5806 (stichting Loterijverlies tegen Staatsloterij)
Zie eerder IEF 12702. Reclamerecht, misleidende reclame, onrechtmatige handelspraktijk, collectieve actie. Eerder in mei 2013 heeft Loterijverlies in hoger beroep een verklaring voor recht gekregen dat Staatsloterij gedurende de periode 2000 t/m 2007 misleidende mededelingen heeft gedaan over het wel- of niet-gegarandeerd zijn van de prijzen, de winkansen en het aantal gewonnen prijzen en hierdoor in strijd heeft gehandeld met artikel 6:194 (oud) BW. Nu vordert Loterijverlies het verspreiden van de deelnemersbrief te staken en een rectificatie te sturen. Volgens haar is de deelnemersbrief onvolledig betreffende het arrest van 28 mei en is daarom te kwalificeren als misleidende reclame ex 6:194 van het Burgerlijk Wetboek (BW), dan wel een oneerlijke handelspraktijk ex artikel 6:193d BW. Zij stelt verder dat zij door deze handelswijze van de Staatsloterij schade lijdt aan haar reputatie en deelnemers misloopt.

De voorzieningenrechter is het hier niet mee eens. Het is wel een mededeling in de zin van artikel 6:194 BW, maar  deelnemersbrief  kan niet gezien worden als misleidend. Ook is er geen sprake van een oneerlijke handelspraktijk. De Staatsloterij is verder niet verplicht om potentiële crediteuren (stichting Loterijverlies) te informeren.

De beoordeling
4.3 In de deelnemersbrief wordt eerst, onder de vetgedrukte tekst “Rechtszaak” door de Staatsloterij ingegaan op het arrest van het gerechtshof. Daarover worden geen inhoudelijke mededelingen gedaan, de Staatsloterij volstaat met op te merken dat zij de zaak aan de Hoge Raad voor zal leggen. Het enkel vermelden er zelf van overtuigd te zijn juist te hebben gehandeld en dat cassatie zal worden ingesteld, zonder inhoudelijk in te gaan op hetgeen door het gerechtshof is geoordeeld, acht de voorzieningenrechter niet misleidend, noch een handelspraktijk waarbij voor een consument essentiële informatie wordt achtergehouden, noch op andere grond onrechtmatig. Voor dit oordeel is mede van belang dat het arrest van het gerechtshof inhoudelijk alleen twee verklaringen voor recht bevat, en derhalve niet tot directe aanspraken voor de consument leidt. De stelling van Stichting Loterijverlies dat door de deelnemersbrief consumenten het nut van het, via Stichting Loterijverlies, instellen van een vordering jegens de Staatsloterij niet op waarde zouden schatten en ervan zouden kunnen worden weerhouden om zich bij haar aan te sluiten, wat mogelijk tot verjaring van hun vordering zou kunnen leiden, acht de voorzieningenrechter, nog afgezien van het speculatieve karakter ervan, ongegrond. Geen rechtsregel verplicht de Staatsloterij om potentiële crediteuren eigener beweging te informeren over de mogelijkheden voor het instellen en erkend krijgen van een vordering en het waarschuwen voor het mogelijk verlopen van een verjaringstermijn. Dat de Staatsloterij dat heeft nagelaten is dan ook niet onrechtmatig.

4.5 Aannemelijk is dat de Staatsloterij onder het kopje “Prijzen” ingaat op berichtgeving zoals weergegeven onder rechtsoverweging 2.3. De stelling dat er prijzen ten onrechte niet zijn uitgekeerd (die gemakkelijk tot de conclusie kan leiden dat de Staatsloterij hiertoe alsnog dient over te gaan) is geen juiste weergave van het arrest van het gerechtshof. Dat de Staatsloterij dat beeld wenst recht te zetten kan daarom niet onrechtmatig worden geacht.

4.6. Door beide onderwerpen direct na elkaar te behandelen kan bij de lezers van de deelnemersbrief de indruk ontstaan dat ook de laatste alinea een reactie op het arrest van het gerechtshof bevat. Nu echter in de media beide onderwerpen ook steeds gezamenlijk aan de orde zijn gesteld acht de voorzieningenrechter dit geen omstandigheid die de inhoud van de deelnemersbrief alsnog onrechtmatig maakt.

RB 1915

De nr. 1 in smaak wordt gezien als subjectieve claim

RCC 28 augustus 2013, dossiernr. 2013/00555
Vergelijkende reclame, verpakking, etiket, afwijzing. Het betreft de verpakkingen, zowel de doosjes als de individuele zakjes, van Buisman Premium koffie, in ieder geval de smaken Latte Macchiato, Café au Caramel, Hot Chocolate en Cappuchino. Op de voorzijde van deze verpakkingen staat: “NR 1 IN SMAAK".

De klacht -  Nestlé acht de op deze verpakkingen staande tekst in strijd met de artikelen 8.2 b en  8.3 c en derhalve in strijd met artikel 7 van de Nederlandse Reclame Code (NRC), alsmede in strijd met artikel 1 Reclamecode Voor Voedingsmiddelen (RVV).

Vervolg klacht - Met de gewraakte mededeling claimt Buisman dat zijn producten qua smaak superieur zijn aan alle andere producten die op de markt worden gebracht, waaronder de producten van Nestlé. 
Verwacht mag worden dat aan deze claim een gedegen consumentenonderzoek ten grondslag ligt. Informatie daarover ontbreekt echter.
Bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing van de claim, acht Nestlé deze onjuist en daardoor misleidend. Nu gegevens over het onderzoek ontbreken, mist de consument essentiële informatie in de zin van artikel 8.3 c. NRC. 
Anders dan Buisman tegenover klager heeft gesteld, gaat het hier niet om een algemene (niet-specifieke) claim met een subjectief karakter. De claim betreft echter een heel specifieke eigenschap van koffie, namelijk de smaak.
De claim heeft geen subjectief karakter. Hoewel smaak een eigenschap is die afhankelijk is van de subjectieve beleving van de gebruiker, kan door middel van juist uitgevoerd onderzoek van die beleving wel degelijk tot geobjectiveerde en controleerbare uitspraken over smaak worden gekomen (bv. RCC 1 juli 2008, dossier 2008 08.0198).
De wijze waarop de claim vermeld is, duidt niet op gebruikelijke overdrijving, maar wekt de indruk dat een consumentenonderzoek heeft plaats gevonden waar de desbetreffende koffie op de eerste plaats is geëindigd. Deze indruk wordt versterkt door de vormgeving, waarbij “NR 1” is geplaatst in een lauwerkrans en dit op de verpakking is geplaatst als ware sprake van een medaille.
De reclameclaim laat daarmee de mogelijkheid open dat een onafhankelijke derde het gepresenteerde resultaat heeft gevonden. Gegevens omtrent controleerbaarheid en representativiteit blijven onvermeld en ook is onduidelijk met welke producten de betreffende Buisman-producten zijn vergeleken.

Het oordeel van de Commissie
Ten aanzien van de door Buisman gebezigde claim “NR. 1 IN SMAAK” op verpakkingen van verschillende smaken Buisman Premium koffie overweegt de Commissie als volgt.
Het is een adverteerder toegestaan om zich bij de aanprijzing van zijn producten te bedienen van enige mate van overdrijving en naar het oordeel van de Commissie is voldoende duidelijk dat daarvan in het onderhavige geval sprake is.
De gemiddelde consument zal deze claim opvatten als een subjectieve claim, waarmee Buisman uitdrukking geeft aan zijn persoonlijke mening met betrekking tot de smaak van het bewuste product. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat een smaakwaardering bepaald wordt door een sterk persoonlijke beleving.
Met betrekking tot de aanduiding “NR 1” overweegt de Commissie dat deze niet noodzakelijkerwijze duidt op het hebben plaatsgevonden van een objectieve smaaktest en bij gebreke van een verwijzing in de richting van een dergelijke test, zal de gemiddelde consument, deze aanduiding dan ook niet opvatten als de conclusie die het resultaat is van een op objectieve wijze uitgevoerde smaaktest.
Gelet op het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat de gemiddelde consument de claim zal opvatten als een niet ongebruikelijke, in reclame toelaatbare overdrijving, zodat de klacht ongegrond is.
 
De beslissing
Gelet op het vorenstaande wijst de Commissie de klacht af.